Studie Troosten

Wat zou er in de Bijbel staan over hoe je troost kunt ontvangen bij rouw en verdriet? Daar gaat het in deze studie over.

Allereerst heb ik de teksten opgezocht, die over troost gaan zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. En verder heb ik een begin gemaakt of tekst, die gaan over rouw en verdriet ook iets laten zien hoe je daarmee om kunt gaan,

Door onderstaande hoofdstukken te lezen kun je mijn zoektocht meemaken of je kunt gelijk naar het laatste hoofdstuk gaan “Wat kunnen we van deze studie leren”.

Er is zeker nog meer in de Bijbel om te ontdekken over dit onderwerp. Mocht u aanvullingen hebben dan hou ik me aanbevolen.

Ik heb standaard de NBV21 als vertaling gebruikt, behalve als de NBV21 de tekst te vrij heeft vertaald, dan heb ik de HSV gehanteerd.

Deze studie is nog niet gereed.

Troost in het Oude Testament

Dit zijn de gegevens over de woorden, die met troost zijn vertaald.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1נָחַם
nāḥam
WerkwoordH5162Troosten
Komt 108 keer voor in 100 verzen.
KJV: comfort (57x), repent (41x), comforter (9x), ease (1x).
2תַּנְחוּמוֹת tanḥûmôṯZelfstandig
naamwoord
mannelijk of
vrouwelijk
H8575Troost
Komt 5 keer voor in 5 verzen.
KJV: consolation (4x), comfort (1x).
3נֶחָמָה
neḥāmâ
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
H5165Troost
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
KJV: comfort (2x).

Bij deze studie heb ik nog niet alle honderd teksten van het werkwoord ‘naham bekeken en evenmin de zeven woorden van de zelfstandig naamwoorden, die het werkwoord als wortel hebben.

Ik heb alleen de teksten bekeken uit de boeken van de Torah, het boek Ruth, het boek van de Psalmen en het boek van de profeet Jesaja.

Bij de zelfstandig naamwoorden bleek het daardoor alleen te gaan over Psalm 94:19 en Jesaja 66:11 en bij de woord bij 3 over Psalm 119:50.

Het woord ‘naham’ duidt op warme gevoelens, die ontstaan omdat er na verdriet iets moois tegenover is komen te staan, zoals bij de eerste en de derde hieronder genoemde tekst.

Of het gaat er om dat je enorm verbonden bent met mensen, maar die gaan een weg waar je niet achter kan staan en je niet anders kan dan die band ondanks alle pijn, die dat meebrengt, te verbreken. Zie de tweede tekst hieronder. In de vertaling wordt dan dikwijls het woord berouwen gebruikt.

Hier de lijst met teksten.

Genesis 5:29. … die hij Noach noemde. ‘Deze zoon,’ zei hij, ‘zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt.’

Genesis 6:6-7. Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart. En de HEERE zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb. [HSV]

Genesis 24:67. Daarna bracht Isaak Rebekka naar de tent van zijn moeder Sara. Hij nam haar tot vrouw en ging van haar houden. Zo vond Isaak troost na de dood van zijn moeder.

Genesis 27:42. Toen aan Rebekka deze woorden van haar oudste zoon Ezau verteld werden, stuurde zij een bode en liet Jakob, haar jongste zoon, roepen en zei tegen hem: Zie, je broer Ezau troost zich over jou met de gedachte dat hij je zal doden. [HSV]
Opmerking: een negatieve wijze van troost: wraak.

Genesis 37:35. Al zijn zonen en dochters deden hun best om hem te troosten, maar hij wilde niet getroost worden en zei: ‘Ik zal rouw dragen totdat ik naar mijn zoon in het dodenrijk afdaal.’ Zo treurde Jakob om zijn zoon.
Opmerking: dat is ook een keus, dat je rouw wil blijven dragen.

Genesis 38:12. Geruime tijd later stierf Juda’s vrouw, de dochter van Sua. Toen Juda troost gevonden had voor zijn verdriet, begaf hij zich naar Timna, samen met zijn vriend Chira uit Adullam, om bij zijn schaapscheerders te gaan kijken.
Opmerking: uit het vervolg van dit verhaal blijkt dat het leidde tot een misstap van Juda. Een rouwproces kan daartoe leiden.

Dit is wat Jozef zegt tegen zijn broers, die hem als slaaf hadden verkocht.
Genesis 50:21. Wees dus niet bang. Ik zal zelf voorzien in het onderhoud van jullie en jullie kinderen.’ Zo troostte hij hen en sprak hij hun moed in.

Exodus 13:17. Toen de farao het volk had laten gaan, is het gebeurd dat God hen niet leidde langs de weg door het land van de Filistijnen, hoewel dat korter was. Want God zei: Anders zal het het volk berouwen bij het zien van oorlog en wil het naar Egypte terugkeren. [HSV]

Exodus 32:12-14. Waarom zouden de Egyptenaren zeggen:Met kwade bedoelingen heeft Hij hen uitgeleid, om hen in de bergen te doden en hen van de aardbodem te vernietigen? Laat Uw brandende toorn varen, en heb berouw over het kwaad voor Uw volk. Denk aan Abraham, aan Izak en aan Israël, Uw dienaren, aan wie U bij Uzelf hebt gezworen en tot hen gesproken hebt: Ik zal uw nageslacht talrijk maken als de sterren aan de hemel, en dit hele land waarover Ik gesproken heb, zal Ik aan uw nageslacht geven, zodat zij het voor eeuwig in erfbezit nemen.
Toen kreeg de HEERE berouw over het kwaad dat Hij gesproken had Zijn volk te zullen aandoen. [HSV]

Numeri 23:19. God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen? [HSV]

Deuteronomium 32:36. Want de HEER zal zijn volk recht doen, Hij ontfermt zich weer over zijn dienaren. Als Hij ziet dat alle krachten hun begeven en weldra iedereen bezwijkt,
Opmerking: de HSV vertaalt naham met berouw.

Ruth 2:13. ‘U bent goed voor mij, heer,’ zei ze. ‘U biedt me troost en spreekt me moed in, terwijl ik niet eens bij u in dienst ben.’

Psalm 23:4. Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. [HSV]

Psalm 69:21. Smaad heeft mijn hart gebroken, ik ben radeloos, ik hoopte op mededogen – vergeefs; op troost – die ik niet vond.

Psalm 71:21. Verhoog mij in aanzien, omgeef mij met uw troost.

Psalm 77:3. Op de dag van mijn nood zoek ik de Heer, bij nacht hef ik mijn handen, rusteloos, mijn ziel laat zich niet troosten.

Psalm 86:17. Geef mij een teken van uw goedheid, dan staan mijn haters beschaamd, zij zien dat U, HEER , mij bijstaat en troost.

Psalm 90:13. Keer u tot ons, HEER – hoe lang nog? Ontferm u over uw dienaren.

Psalmen 94:19. Toen ik door zorgen werd overstelpt, was uw troost de vreugde van mijn ziel.

Psalm 106:45. Hij dacht weer aan zijn verbond met hen, zo trouw was Hij dat Hij deernis voelde.

Psalm110:4. De HEERE heeft gezworen en Hij zal er geen berouw van hebben: U bent Priester voor eeuwig, naar de ordening van Melchizedek.

Psalmen 119:50. Dit is de troost in mijn ellende: dat uw belofte mij doet leven.

Psalm 119:52. Ik denk aan uw eeuwige voorschriften, HEER , daarin vind ik troost.

Psalm 119:76. Laat toch Uw goedertierenheid er zijn om mij te troosten, overeenkomstig Uw belofte aan Uw dienaar. [HSV]

Psalm 119:82. Mijn ogen smachten naar uw belofte, wanneer zult U mij troosten?

Psalm 135:14. Want de HEER doet recht aan zijn volk en ontfermt zich over zijn dienaren.

Jesaja 1:24. Daarom spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten, de Machtige van Israël: Wee u! Ik zal troost halen bij Mijn tegenstanders, Ik zal Mij wreken op Mijn vijanden. [HSV]

Jesaja 12:1. Op die dag zul je zeggen: ‘Ik zal U loven, HEER . U bent woedend op mij geweest, maar uw toorn is geweken, U troost mij.

Jesaja 22:4. Daarom zeg ik: ‘Wend je blik van mij af. Bittere tranen zal ik wenen om de ondergang van mijn volk. Tracht niet langer mij te troosten.’

Jesaja 40:1. Troost, troost mijn volk, zegt jullie God.
Opmerking: hier staat het woord als enige in de Bijbel twee keer achterelkaar, daarom de meest belangrijke tekst.

Jesaja 49:13. Juich, hemel! Jubel, aarde! Bergen, breek uit in gejuich! De HEER heeft zijn volk getroost, Hij heeft zich over de armen ontfermd.

Jesaja 51:3. De HEER troost Sion, Hij biedt troost aan haar ruïnes. Hij maakt haar woestenij aan Eden gelijk, haar wildernis wordt als de tuin van de HEER . Het zal een oord zijn van vreugde en gejuich, waar muziek en lofzang klinken.

Jesaja 51:12. Ik, Ik ben het die jullie troost. Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras?

Jesaja 51:19. Dubbel ongeluk heeft je getroffen: verwoesting en rampspoed – wie zal je beklagen? honger en geweld – wie zal je troosten?

Jesaja 52:9. Breek uit in gejubel, ruïnes van Jeruzalem, want de HEER troost zijn volk, Hij koopt Jeruzalem vrij.

Jesaja 54:10-12. Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen,
mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt. Ongelukkige, zo opgejaagd en ongetroost, met fijne leem zal Ik je stenen inleggen, op saffier zal Ik je grondvesten. Ik maak je torens van robijn, je poorten van beril, je muren van kostbare edelstenen.

Jesaja 57:6. Bij de gladde stenen van de dalen ligt uw deel, die, die zijn uw lot. Voor hen ook vergiet u een plengoffer, hun brengt u een graanoffer. Zou Ik Mij daarmee laten troosten? [HSV]

Jesaja 61:2. … om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten,
Opmerking: dit is de tekst, die Jezus gebruikt bij de start van zijn optreden.

Jesaja 66:11. Aan haar vertroostende moederborst zullen jullie drinken en verzadigd worden, haar rijke, volle borsten zullen je zogen en verkwikken.

Jesaja 66:13. Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal Ik jullie troosten; in Jeruzalem zul je troost vinden.

Verdriet in het Nieuwe Testament

Ik vroeg me af of rond teksten in de Bijbel, die gaan over verdriet, of er ook bij zou staan hoe wordt getroost. Vandaar dat ik naar teksten met deze woorden heb gezocht.

Er zijn twee soorten woorden in het Nieuwe Testament, namelijk rond verdriet en rouwen en rond huilen en weeklagen. Hier in twee hoofdstukken.

Treuren en rouwen

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1πενθέω pentheōWerkwoordG3996
SB3467
Treuren, rouwen
Komt 10 keer voor in 10 verzen
KJV: mourn (7x), wail (2x), bewail (1x).
2πένθος penthosZelfstandig
naamwoord
onzijdig
G3997
SB3468
Verdriet, rouw
Komt 5 keer voor in 4 verzen.
KJV: sorrow (3x), mourning (2x).

De tien teksten waar het Griekse pentheō in voorkomt is met treuren vertaald in de onderstaande teksten. Als een ander woord met treuren is vertaald, staat dat in de opmerkingen per tekst.

Het Griekse zelfstandig naamwoord penthos is vertaald met rouw, behalve in Jakobus 4:9 met droefheid.

Matteüs 5:4. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.

Matteüs 9:15. Jezus antwoordde: ‘Bruiloftsgasten kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, dan zullen ze vasten.

Marcus 16:9-10. En toen Jezus opgestaan was, ’s morgens vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had. Die ging heen en berichtte het aan hen die bij Hem geweest waren, die treurden en huilden. [HSV]
Opmerking: de NBV vertaalt het woord klaiō huilen met rouwen.

Lucas 6:25. Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult honger lijden. Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen.

Lucas 7:32. Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet treuren.”
Opmerking: er staat het woord huilen G2799? wat hier met treuren is vertaald.
Opmerking: in deze tijd was verdriet een emotie, die je bij jezelf kon oproepen

1 Korintiërs 5:1-2. Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo’n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft. En u doet zich zo gewichtig voor. Kunt u niet beter treuren, om dan hem die deze daad begaan heeft, uit uw midden weg te doen? [HSV]

2 Korintiërs 12:21. Ik ben bang dat mijn God mij bij mijn bezoek opnieuw zal vernederen en ik opnieuw verdriet zal hebben om al die broeders en zusters die zijn blijven zondigen en zich niet hebben afgekeerd van hun zedeloosheid, ontucht en losbandigheid.

** 1 Tessalonicenzen 4:13. Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten over degenen die u ontvallen zijn, zodat u niet hoeft te treuren, zoals anderen, die geen hoop hebben.
Opmerking:

De apostel Jakobus doet ene pleidooi om je te onderwerpen aan God. Daar kan verdriet onderdeel van zijn.
Jakobus 4:8-10. Kom nader tot God, dan komt Hij nader tot u. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen.
Opmerking: in vers 9 staan vijf verschillende Griekse woorden die op verdriet duiden. G5003, G3996, G2799, G3997 en G2726. De middelste drie staan ook in de tabel hierboven. Hier is penthos vertaald met droefheid.
Opmerking: de troost is dat als we ons onder tranen bekeren dat Hij ons zal verheffen.

Openbaring 18:7-8. Overeenkomstig de maat waarin zij zichzelf heeft verheerlijkt en losbandig heeft geleefd, geef haar naar die maat pijniging en rouw. Want in haar hart zegt zij: Ik zit als een koningin en ben geen weduwe en ik zal zeker geen rouw zien. Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt. [HSV]

Openbaring 18:11. De handelaars op aarde treuren en rouwen om haar, want er is niemand die hun waren nog wil kopen:

Openbaring 18:15. Degenen die hierin handelden en die hun rijkdom aan haar te danken hebben, blijven op een afstand, ontzet door de straf die zij krijgt. Ze treuren en rouwen om haar.
Opmerking: de NBV21 vertaalt het woord klaiō met rouwen en dus niet met huilen.

Openbaring 18:19. En zij wierpen stof op hun hoofd en riepen huilend en treurend: Wee, wee de grote stad, waarin allen die schepen op zee hadden, rijk zijn geworden door haar weelde. Want in één uur is zij verwoest. [HSV]

Openbaring 21:4. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. [HSV]

Wat kunnen we van deze teksten leren?

Opvallend is dat in allerlei teksten voor in het boek Openbaring er veel verdriet is, maar geen troost. Er kan dus een tijd zijn of een situatie dat er geen troost is. Je hebt de kansen voorbij laten gaan en dat komt niet weer terug.

Huilen en weeklagen

Er zijn diverse woorden, die met huilen en weeklagen zijn te vertalen. Hier een overzicht.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1κλαίω
klaiō
WerkwoordG2799
SB2500
Huilen
Komt 40 keer voor in 34 verzen
KJV: weep (39x), bewail (1x)
2κλαυθμός klauthmosZelfstandig
naamwoord
mannelijk
G2805
SB2503
Komt 9 keer voor in 9 verzen.
KJV: weeping (6x), wailing (2x), weep (1x).
3κόπτω
koptō
WerkwoordG2875
SB2567
Weeklagen, slaan (op de borst)
Komt 8 keer voor in 8 verzen
KJV: bewail (2x), lament (2x), cut down (2x), wail (1x), mourn (1x).
4θρηνέω thrēneōWerkwoordG2354
SB2126
Rouwen
Komt 4 keer voor in 4 verzen.
KJV: mourn (2x), lament (2x).

In deze tekst komen drie verschillende woorden voor, voor huilen en wenen. Zie ook de verwijzing naar Jeremia in het eerste hoofdstuk.

Matteüs 2:17-18. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘Er klinkt een stem in Rama, geween en luid geklaag. Rachel beweent haar kinderen en wil niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’
Opmerking: als eerste het eenmalig voorkomend zelfstandig naamwoord thrēnos, Strong G2355, klautmos G2805 zie tabel, en het woord odyrmos, Strong G3602.

Dat laatste woord komt ook nog een keer voor in 2 Korintiërs.
2 Korintiërs 7:7. Hij deed ons namelijk verslag van uw vurig verlangen, uw treuren en uw ijver voor mij, en zo werd ik des te meer verblijd.

Huilen klaiō en klauthmos
Hier een selectie van de in totaal 43 teksten waar huilen in voorkomt. Hier alleen de teksten uit het evangelie van Johannes, de Handelingen en de brieven van Paulus.

Johannes 11:31. Toen dan de Joden, die met haar in het huis waren en haar troostten, zagen dat Maria snel opstond en naar buiten ging, volgden zij haar en zeiden: Zij gaat naar het graf om daar te huilen. [HSV]
Johannes 11:33. Toen Jezus haar dan zag huilen, en ook de Joden die met haar meekwamen, zag huilen, werd Hij heftig in de geest bewogen en raakte innerlijk in beroering. [HSV]
Johannes 16:20. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat u zult huilen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden; en u zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.

Johannes 20:11-13. Maria stond bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd. Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan kan ik Hem meenemen.’ 

Handelingen 9:39. Petrus ging meteen met hen mee. Na zijn aankomst werd hij naar het bovenvertrek gebracht, waar de weduwen om hem heen kwamen staan en hem huilend de tunica’s en mantels lieten zien die Dorkas nog maar pas gemaakt had.

Handelingen 20:37. En allen begonnen luid te huilen, vielen Paulus om de hals en kusten hem,

Handelingen 21:13. Maar Paulus antwoordde: Wat doet u nu dat u huilt en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven in Jeruzalem voor de Naam van de Heere Jezus. [HSV]

Romeinen 12:15. Verblijd u met hen die blij zijn, en huil met hen die huilen. [HSV]

1 Korinthe 7:29-31. Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd beperkt is. Laten zij die vrouwen hebben, voortaan zijn alsof ze die niet hebben,
en zij die huilen, alsof zij niet huilen, en zij die blij zijn, alsof zij niet blij zijn, en zij die kopen, alsof zij niet bezitten, en zij die van deze wereld gebruikmaken, alsof zij die niet gebruiken. Immers, de gedaante van deze wereld gaat voorbij.
Opmerking: ook een mooie vorm van troost.

Filippenzen 3:18. Want velen – ik heb dikwijls met u over hen gesproken en zeg het nu ook onder tranen – wandelen als vijanden van het kruis van Christus. [HSV]
Opmerking:

Jakobus 4:9. Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid.

Jakobus 5:1. En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u zal komen.

Weeklagen kopto

Het woord kopto is een woord voor snijden en slaan. Het wordt in het Nieuwe Testament ook gebruikt voor de palmtakken, die men van de palmen afsneed om de ezel van Jezus daarop de laten lopen Mat 21:8 en Mar 11:8. Als we het bij verdriet bij mensen gaat, gaat het om op de borst kloppen en kleren scheuren. Hieronder meestal met weeklagen vertaald. Het duidt op grote spijt omdat verkeerde keuzen zijn gemaakt.

Matteüs 11:17. “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen.”

Matteüs 24:30. Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en alle volken op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister.
Opmerking: van de ene Griekse woord kopsontai heeft de vertaling een halve zin gemaakt. Terechte vertaling trouwens.

Lucas 8:52. Allen huilden luid en bedreven rouw over haar. Hij zei: Huil niet; zij is niet gestorven, maar zij slaapt. [HSV]
Opmerking: de NBV vertaalt het onderstreepte met ‘sloegen zich van verdriet op de borst’.

Lukas 23:27. Een grote volksmenigte volgde Jezus, waaronder veel vrouwen die over Hem weeklaagden en zich op de borst sloegen.
Opmerking: het woord komt hieronder ook voor.

Openbaring 1:7. Hij komt met de wolken, en dan zal iedereen Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben. Alle volken op aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen.

Openbaring 18:9. De koningen op aarde, die ontucht met haar hebben gepleegd en in weelde hebben geleefd, zullen om haar jammeren en treuren als ze de rook boven haar zien opstijgen.
Opmerking: de NBV21 had ook kunnen vertalen met huilen en weeklagen.

Rouwen, lamenteren threneo

Het woord threneo wordt zowel met rouwen als met lamenteren vertaald in de KJV. De NBV21 vertaalt nog weer anders.

Matteüs 11:17. “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen.”
Opmerking: dit is wel een erg vrije vertaling.

Lukas 7:32. Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet treuren.”

Lukas 23:27. Een grote volksmenigte volgde Jezus, waaronder veel vrouwen die over Hem weeklaagden en zich op de borst sloegen.
Opmerking: hier is threneo vertaald met op de borst slaan.

Johannes 16:20. Werkelijk, Ik verzeker jullie, je zult huilen en weeklagen, terwijl de wereld blij zal zijn. Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen.

Troost in het Nieuwe Testament

Er zijn enkele woorden in het Grieks, die met troost zijn vertaald in de vertalingen en dat zijn de woorden rond parakaleō en paramytheomai. Ze betekenen letterlijk ‘erbij roepen’ en ‘erbij verhalen’.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1παρακαλέω parakaleōWerkwoordG3870
SB3348
Erbij roepen, verzoeken, smeken.
Komt 108 keer in 104 verzen voor.
KJV: beseech (43x), comfort (23x), exhort (21x), desire (8x), pray (6x), intreat (3x), miscellaneous (4x), variations of ‘besought’ (1x).
παράκλησις paraklēsisZelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G3874
SB3352
Erbij roeping
Komt 29 keer in 28 verzen voor
KJV: consolation (14x), exhortation (8x), comfort (6x), intreaty (1x).
2παραμυθέομαι paramytheomaiWerkwoordG3888Erbij verhalen
Komt 4 keer voor in 4 verzen
KJV: comfort (4x).

Erbij roepen

Het woord παρακαλέω parakaleō bestaat uit para, dat ‘bij’ betekent en kaleo, dat roepen betekent. De vertaling is ‘erbij roepen’.

Dat ‘erbij roepen van God’ kan lijken op smeken zoals dat ook wel zo is vertaald. Het ‘erbij roepen van mensen’ kan lijken op vermanen of verzoeken zoals dat ook wel zo is vertaald. Uiteindelijk kan dit allemaal leiden tot troost. En soms is dat zo ook wel vertaald.

Er zijn verschillende interpretaties mogelijk. Dat zie je aan de verschillen in de diverse vertalingen. Hieronder twee teksten als voorbeeld.

1 Tessalonicenzen 4:18. Troost elkaar met deze woorden. [NBV] Zo dan, troost elkaar met deze woorden. [HSV] Vermaant elkander dus met deze woorden. [NBG] Zo dan, vertroost elkander met deze woorden. [SV]

1 Tessalonicenzen 5:11. Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet. [NBV] Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens al doet. [HSV] Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet. [NBG] Daarom vermaant elkander, en sticht de een de ander, gelijk gij ook doet. [SV]

Er zijn naast het werkwoord parakaleō ook nog twee zelfstandig naamwoorden een vrouwelijke en een mannelijke versie. De laatste is een aanduiding voor de Heilige Geest meestal en eenmaal voor Jezus (1 Joh 2:1). Zie de studie over de Heilig Geest.

ik heb in deze studie, die teksten geselecteerd, die mij lijken te leiden tot troost.

Matteüs 2:17-18. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘Er klinkt een stem in Rama, geween en luid geklaag. Rachel beweent haar kinderen en wil niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’
Opmerking: ze wilde niet dat er anderen bij geroepen werden (om haar te troosten).

Matteüs 5:4. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.

Lukas 2:25. Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem.

Johannes de Doper heeft een strenge verkondiging tot het volk, hij riep ze er bij.
Lukas 3:18. Op deze en andere wijze spoorde hij het volk aan en verkondigde hij hun het goede nieuws.
Opmerking: hij riep ze er bij, riep hen op tot verandering, want dan zou het goede over hen komen.

Lukas 6:24. Maar wee u, rijken, want u hebt uw troost al. [HSV]
Opmerking: ze zijn erbij geroepen maar wat hebben ze ermee gedaan? De rijken in de dagen van Jezus weinig.

In het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus zegt Jezus dit.
Lukas 16:25. Maar Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar lijd jij pijn.

Handelingen 4:36-37. Een van hen was Josef, een Leviet uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas had gekregen, wat in onze taal ‘zoon van de vertroosting’ betekent. Hij bezat een akker, die hij verkocht, waarna hij het geld naar de apostelen bracht.
Opmerking: in het Hebreeuws is ‘bar’ zoon en ‘nacham’ troost, zie in deze studie het hoofdstuk over het Oude Testament.

Handelingen 9:31. In heel Judea en Galilea en Samaria leefde de gemeente in vrede en kwam tot bloei. De gelovigen leefden in ontzag voor de Heer, en dankzij de bijstand van de heilige Geest nam hun aantal steeds meer toe.
Opmerking: hier is het Griekse woord voor erbij roepen met bijstand vertaald.

Dit gebeurde in de synagoge van Perge.
Handelingen 13:15. Na de voorlezing uit de Wet en de Profeten werd hun namens de leiders van de synagoge gezegd: ‘Broeders, als u voor de mensen een bemoedigend woord hebt, ga dan uw gang.’
Opmerking: een woord om ons erbij te betrekken. Het onderwijs van Paulus zal wel gaan over het deel dat is gelezen. Welk deel dat was vermeld de tekst niet.

Handelingen 14:22. Ze bemoedigden de leerlingen en spoorden hen aan te volharden in het geloof, maar wezen hun erop ‘dat wij pas na veel beproevingen het koninkrijk van God binnen kunnen gaan’.

Paulus en Barnabas legden de brief uit die de bijeenkomst van de apostelen aan de gemeente in Antiochië stuurde.
Handelingen 15:31-32. En toen ze die gelezen hadden, verblijdden zij zich over de bemoediging. Judas nu en Silas, die ook zelf profeten waren, bemoedigden de broeders met veel woorden en sterkten hen.

Handelingen 16:40. Paulus en Silas verlieten de gevangenis en gingen naar het huis van Lydia, waar ze de gelovigen aantroffen. Na hen bemoedigend te hebben toegesproken, vertrokken ze.
Opmerking: ze betrokken de gelovigen er bij, dat zou ik een betere vertaling vinden.

Het gaat hier om de opschudding, die het evangelie in Efeze had veroorzaakt rond de tempel van Artemis. Een schok ook voor de gelovigen.
Handelingen 20:1-2. Toen het tumult bedaard was, riep Paulus de leerlingen bij zich om hun moed in te spreken. Daarna nam hij afscheid en vertrok naar Macedonië. Op zijn reis door dat gebied bemoedigde hij de gelovigen op velerlei wijze. Ten slotte kwam hij in Griekenland aan, waar hij drie maanden bleef.

Hier gaat het om Eutychus, die door slaap overmand van de derde verdieping naar beneden was gevallen en dood bleek te zijn.
Handelingen 20:12. De leerlingen namen de jongeman, die weer tot leven was gekomen, met zich mee en voelden zich buitengewoon gesterkt.
Opmerking: de Heer was erbij geroepen.

Romeinen 12:1. Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. [HSV]
Opmerking: het woord latreia Strong G2999 kun je vertalen met lofprijzing. Is in de NBV21 vertaalt met eredienst en in de HSV met godsdienst.

Romeinen 12:8. Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie uitdeelt, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig is, moet daarin blijmoedig zijn.
Opmerking: het tweede onderstreepte woord is een zelfstandig naamwoord ‘vertroosting’.

Romeinen 15:4-6. Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden. En de God van de volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus, opdat u eensgezind, met één mond, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt.

Romeinen 15:30-31. En ik roep u ertoe op, broeders, door onze Heere Jezus Christus en door de liefde van de Geest, om samen met mij te strijden in de gebeden tot God voor mij, dat ik verlost mag worden van de ongehoorzamen in Judea en dat mijn dienstbetoon, namelijk dat aan Jeruzalem, de heiligen welgevallig is. [HSV]
Opmerking: hier dus en letterlijke vertalen van het woord parakaleo.

Romeinen 16:17. En ik roep u ertoe op, broeders, hen in het oog te houden die onenigheden teweegbrengen en struikelblokken opwerpen tegen het onderricht dat u hebt ontvangen en keer u van hen af. [HSV]
Opmerking: hier dus ook die letterlijke vertaling.

1 Korintiërs 1:10. Maar ik roep u ertoe op, broeders, door de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u allen eensgezind bent in uw spreken, en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen. [HSV]

Deze tekst geeft wel mooi inzicht wat je kunt kiezen bij een vertaling. Hier eerst de HSV en dan de NBV21. Er staat dan ‘roepen wij erbij’. De HSV laat God erbij roepen, dan bidden wij. De NBV21 roept de mensen erbij ‘dan antwoorden we vriendelijk’.
1 Korintiërs 4:13. Worden wij belasterd, dan bidden wij. Wij zijn geworden als het uitvaagsel van de wereld en het afschraapsel van allen tot nu toe.
1 Korintiërs 4:13. … worden we beledigd, dan antwoorden we vriendelijk. Tot op dit ogenblik zijn wij het uitschot van de wereld, het uitvaagsel van de mensheid.

Dit schrijf de apostel Paulus aan de gemeente.
1 Korintiërs 4:16. Ik roep u dus op mij na te volgen. 

1 Korintiërs 14:3. Maar iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend.
Opmerking: hier zelfstandig naamwoord.

Dit is wel de tekst met de meeste troost. Een lofprijzing van de apostel Paulus aan het begin van de brief.

2 Korintiërs 1:3-7. Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden. Want zoals het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo is door Christus ook onze vertroosting overvloedig. Of wij nu verdrukt worden, het is tot uw vertroosting en zaligheid, die tot stand gebracht wordt in de volharding in hetzelfde lijden dat ook wij lijden; of dat wij getroost worden, het is eveneens tot uw vertroosting en zaligheid. En onze hoop voor u is vast, in de wetenschap dat u, zoals u deelhebt aan het lijden, zo ook deelhebt aan de vertroosting.

2 Korintiërs 2:7. … u kunt hem nu maar beter vergeven en bemoedigen, anders gaat hij nog aan verdriet ten onder

2 Korintiërs 5:20. Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen.
Opmerking: in deze tekst roept God ons erbij.

2 Korintiërs 6:1. En als medearbeiders van God roepen wij u er ook toe op de genade van God niet tevergeefs ontvangen te hebben. [HSV]

2 Korintiërs 7:4-7. Ik heb veel vrijmoedigheid tegenover u, ik heb veel te roemen over u. Ik ben vol van vertroosting en word overstelpt met blijdschap in al onze verdrukking. Want ook toen wij in Macedonië gekomen waren, heeft ons vlees geen rust gehad, maar waren wij in alles verdrukt: vanbuiten waren er conflicten, vanbinnen vrees. Maar God, Die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus. En niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost waarmee hij bij u getroost werd. Hij deed ons namelijk verslag van uw vurig verlangen, uw treuren en uw ijver voor mij, en zo werd ik des te meer verblijd. [HSV]

2 Korintiërs 7:13. Daarom zijn wij getroost door uw vertroosting; en wij zijn des te meer verblijd over de blijdschap van Titus, omdat zijn geest door u allen is verkwikt. [HSV]

2 Korintiërs 8:6. Zo hebben wij dan Titus aangespoord dat hij, zoals hij eerder begonnen was, nu ook de inzameling van deze genadegave bij u zou voltooien. [HSV]

Efeziërs 6:22. Met dat doel heb ik hem naar u toe gestuurd, opdat u onze omstandigheden zou kennen en hij uw hart zou vertroosten. [HSV]
Opmerking: De NBV21 vertaalt het laatste deel van de tekst met ‘moed inspreken’.

Filippenzen 2:1. Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zoveel hartelijk medeleven,
Opmerking: hier staat het zelfstandig naamwoord. wat staat er in het Grieks?

Kolossenzen 2:1-2. Ik wil dat u weet hoe zwaar de strijd is die ik voor u en de gelovigen in Laodicea voer, en voor alle andere gelovigen die mij nog nooit in levenden lijve hebben gezien. Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods geheim: Christus.

Kolossenzen 4:8. Hem stuur ik naar u toe om u over onze omstandigheden in te lichten en om u moed in te spreken,

1 Thessalonicenzen 2:11. Zo weet u hoe wij elk van u afzonderlijk opwekten en aanmoedigden, net als een vader zijn kinderen. [HSV]
Opmerking: Hier komen beide woorden uit de tabel in voor: erbij roepen en met mooie verhalen erbij vertellen.

1 Tessalonicenzen 3:1-2. Omdat we het niet langer uithielden, besloten we Timoteüs naar u toe te sturen, onze broeder en Gods medewerker in de verkondiging van het evangelie van Christus. Zelf bleven we in Athene achter. Timoteüs moest u sterken en aanmoedigen in uw geloof,

4:1. Verder, broeders, vragen wij u en roepen wij u er in de Heere Jezus toe op, dat u, zoals u van ons ontvangen hebt hoe u moet wandelen en God behagen, daarin nog meer overvloedig wordt. [HSV]
Opmerking: de NBV21 vertaalt dit met ‘vragen wij met klem’.

In dit schrijven geeft de apostel troost over degenen, die zijn gestorven. 1 Tessalonicenzen 4:13-18. Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.

1 Tessalonicenzen 5:11. Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet.

2 Thessalonicenzen 2:16. En onze Heere Jezus Christus Zelf en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad en ons een eeuwige troost en goede hoop gegeven heeft uit genade, moge uw harten vertroosten en u in elk goed woord en werk versterken. [HSV]

1 Timoteüs 4:13. In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht.
Opmerking: de HSV vertaalt met het vermanen.

Filemon 1:7. Uw liefde heeft mij veel vreugde en troost gegeven, broeder, want door u voelen de heiligen zich gesterkt.

Hebreeën 6:18. … opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden. [HSV]

Hebreeën 12:5. Kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: ‘Mijn zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door Hem terechtgewezen wordt,
Opmerking: de HSV heeft vermaning. Waar in deze tekst vermaning staat, staat in de HSV bestraffing.

Hebreeën 13:22. Ik vraag u dringend, broeders en zusters, ontvankelijk te zijn voor deze woorden van bemoediging, ook al heb ik u maar beknopt geschreven.
Opmerking: de HSV heeft vermaning.

Erbij verhalen

In het werkwoord paramytheomai zit het woord mythe in dat gaat om iets zeggen, een verhaal, een geschiedenis. Para betekent bij of er bij. Bij de dood van Lazarus hieronder in Johannes 11 nog eens over hem praten, naar voren brengen wat hij had gezegd of gedaan.

Johannes 11:19. … en er waren dan ook veel Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten nu hun broer gestorven was.

Johannes 11:31. Toen de Joden die bij haar in huis waren om haar te troosten, Maria zo haastig zagen weggaan, liepen ze achter haar aan, want ze dachten dat ze naar het graf ging om daar te weeklagen.

1 Thessalonicenzen 2:11. Zo weet u hoe wij elk van u afzonderlijk opwekten en aanmoedigden, net als een vader zijn kinderen. [HSV]
Opmerking: Hier komen beide woorden uit de tabel in voor: erbij roepen en met mooie verhalen erbij vertellen.

1 Tessalonicenzen 5:14. En wij roepen u ertoe op, broeders, hen die ordeloos leven terecht te wijzen, de moedelozen te bemoedigen, de zwakken te ondersteunen, en met allen geduld te hebben. [HSV]
Opmerking 1: Hier komen ook beide woorden uit de tabel voor: erbij roepen en met mooie verhalen erbij vertellen.
Opmerking 2: de psychisch zwakken te helpen is hier vertaald met de moedelozen te bemoedigen.

Wat kunnen we van deze studie leren?

De Bijbel geeft allerlei voorbeelden, die troost kunnen bieden. De zwangerschap en de geboorte van een zoon bijvoorbeeld, zoals bij Noach, die was de troost bij een hard bestaan. Of dat je een vrouw vindt zoals bij Isaac als troost na het overlijden van zijn moeder. Genesis.

In mijn pastorale praktijk merk je hoe God mensen kan troosten: een zwangerschap na verlies, een huis na een echtscheiding, een meelevende groep mensen.

In Jesaja 61 belooft de HEER troost. De tekst gebruikt Jezus bij de start van zijn optreden. De aanwezigheid van Jezus is een grote troost voor hen, die dit kunnen en willen meemaken.

Zondermeer is de Vader een troost. Hij wil als een moeder voor ons zijn, die troost. Jesaja 66.

De HEER roept op om te troosten en dan speciaal zijn volk. Zo vraagt de HEER ons: Troost troost mijn volk. Jesaja 40

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.