Als iemand aangeraakt of vol is van de Geest van God zal hij of zij dingen kunnen, die die persoon eerst niet kon.
Dat kan zich uiten in allerlei dingen. Hij weet bijvoorbeeld ineens de bestemming van een bepaald persoon. Of hij of zij ziet ineens wat er fout is bij een bepaalde overtuiging. Of hij heeft een wijsheid, die hij eerst niet had. Of zij weet ineens iets uit het leven van een persoon, die ze ontmoet. Zo zijn er allerlei geestelijke gaven. In veel maten en soorten. Daar gaat dit deel van de site over.
Bij het leven van een christelijke gelovige horen ook spirituele gaven. Je kunt ze ook geestelijke gaven noemen. Of genadegaven, want je kunt deze gaven niet kopen of op een andere manier af dwingen. Je krijgt ze. Uit genade dus.
Het zijn spirituele gaven om te gebruiken voor anderen, maar ook voor jezelf, voor je eigen relatie met God bijvoorbeeld.
Bij spirituele gaven voor anderen moet je denken aan gaven voor genezing en bevrijding. Of voor het ontvangen van wijsheid, kennis en inzicht. En vreemd genoeg kunnen er ineens ook wonderen gebeuren. Of het blijkt dat je ineens gezien wordt als iemand, die heel goed is in een bepaalde functie om anderen te helpen.
Als iemand deze gaven gebruikt om anderen te helpen, dan zal het hemzelf ook opbouwen. Het kan ook zijn dat je een genadegave nodig hebt voor jezelf. Bijvoorbeeld om je ziel tot rust te brengen door in geestelijke taal te spreken. Of door te zien dat iets duister en slecht is, terwijl het goed lijkt. Dat is de gave van onderscheiding.
Je kunt in die geestelijke gaven verder groeien als je met je leefstijl en het gebruik van de gave verstandig omgaat. Het kan best zijn, dat je dan ineens nog beter kunt bidden voor genezing of nog beter kunt spreken in tongen.
De gaven blijven werken ook al raak je een keer van het padje af. Gods gaven zijn ‘onberouwelijk’. God krijgt van het geven geen spijt. Eenmaal gegeven, dan blijft dat ook zo, of je moet je leven wel heel slechte koers gaan.
Heel apart is dat God jou ook een plek in de maatschappij geeft. De apostel Paulus noemt dat een diakonia. Dat woord betekent dienstverlening. Wat God betreft zijn wij allemaal dienstverleners. Aan elkaar en aan God. En het bijzondere is dat God ons weer helpt. Daarom zijn we totaal niet zielig, maar juist bevoorrecht.
De plek die God voor ons heeft, daar geeft hij dus de genadegaven bij. Dus als je merkt dat je een bepaalde gave hebt, dan kan dat ook iets zeggen over de soort dienstverlener, die je bent.
Als je leiding geven als dienstverlening doet, dan is het heel verstandig om te kijken wie welke gaven heeft. Dan kun je hem of haar daar juist inzetten en laten floreren.