Studie Yom Kippur

Yom Kippur is de tweede van de najaarshoogtijdagen. Het woord feest is hier wel ongepast, je kunt het beter een hoogtijdag noemen. Een bijzondere dag met een serieuze inhoud.

In Nederland is deze dag bekend als de Grote Verzoendag. Het is een dag van vasten, reflectie op je leven, schuldbelijdenis, verzoening en heiliging.

De Hebreeuwse naam van deze dag is Yom Kippur, uit te spreken als Joom Kipoer. Die naam is bekend geworden in Nederland omdat op die dag in 1973 het Egyptische leger gebruik maakte van deze bijzondere dag om Israël aan te vallen. Deze oorlog wordt daarom wel de Yom Kippur oorlog genoemd.

Het is in huidige Israël nog steeds een belangrijke misschien wel de belangrijkste dag in het jaar.

In deze studie gaat het over de Grote Verzoendag en verder ook over wat er over verzoening in de Bijbel staat en ook over de specifieke attibruten en de specifieke handelingen, die op de Grote Verzoendag werden uitgevoerd. En ook over de overeenkomst met het verzoeningswerk van Jezus, degene, die ons heil bracht en brengt. De brief aan de Hebreeën in het Nieuwe Testament informeert ons hierover.

Inleiding Verzoeningsdag

De verzoeningsdag, Yom Kippur, viert men in Israël op de 10de dag van de 7de maand. Op de kalender die de Bijbel hanteert.

Deze dag wordt vooraf gegaan door een bijzondere dag op de 1ste  dag van die 7de maand. Die dag heet Rosh Hashana. En na Yom Kippur begint, vijf dagen later, het Loofhuttenfeest dat dus op de 15de dag van de maand begint.

Yom Kippur was in Oude Tijden, die ene dag in het jaar dat de hogepriester de heilige ruimte achter het voorhangsel in de tempel in Jeruzalem mocht betreden om de verzoeningshandeling te doen voor zijn volk. Het gebeurde eerst in de tabernakel en daarna toen de tempel was gebouwd in de tempel.

Het volk Israël is met deze dag destijds in de woestijn begonnen en heeft deze dag eeuwenlang gevierd zoals de HEER had aangegeven.

Nadat de tweede tempel in het jaar 70 is verwoest heeft het joodse volk en ook de kerk nog eeuwenlang dit feest gevierd. Het bleef een dag van vasten, schuldbelijdenis en het beleven van verzoening.

Maar de kerk heeft nu al weer eeuwenlang geen aandacht meer voor deze dag. Hoe is dat gekomen? Zit er een goede reden achter? Of is het ons zomaar overkomen? Verzoening en heiliging is voor christenen toch ook belangrijk?

Verzoenen in Oude Tijden

In de Bijbel wordt over verzoenen en verzoening gesproken en zelfs over een dag van verzoening.

Woord Soort
woord
Strong Opmerkingen:
1כָּפַר 
kaphar
WerkwoordH3722Verzoenen, bedekken.
Komt 102 keer
voor in 94 verzen.
KJV: atonement (71x), purge (7x), reconciliation (4x), reconcile (3x), forgive (3x), purge away (2x), pacify (2x), atonement… made (2x), merciful (2x), cleansed (1x), disannulled (1x), appease (1x), put off (1x), pardon (1x), pitch (1x).

In de Bijbel komt 92 keer het werkwoord kaphar voor dat je met verzoenen of bedekken kunt vertalen.

<<dit moet nog verder worden uitgewerkt>>

Verzoening kippur

In het Oude Testament komt ook het zelfstandig naamwoord verzoening, kippur, voor en zelfs een dag van verzoening yom kippur.

Woord Soort
woord
Strong Opmerkingen:
1כִּפֻּר
kippur
Meervoudig
zelfstandig
naamwoord
H3725Verzoening.
Komt 8 keer voor in 8 verzen.
KJV: atonement (8x).
2כִּפֻּר יוֹם
Yom Kippur
CombinatieH3117
H3725
Dag verzoening.
Komt drie keer voor.
KJV: day of atonement (3x)

Bij 1. In Gesenius komt ook het woord kippurim voor <<nog uitleggen>>

In de Bijbel komt acht keer het zelfstandig naamwoord kippur voor dat je met verzoening kunt vertalen. Hier alle teksten. Van die acht keer gaat het vier keer over de Grote Verzoendag, die noem ik in het volgende hoofdstuk.

Exodus 29:36. U moet ook elke dag een jonge stier als zondoffer ter verzoening bereiden en het altaar van zonde reinigen door er verzoening voor te doen; u moet het dan zalven om het te heiligen. [HSV]

Opmerking: deze handeling was een stier offeren op een altaar dat daar voor was geschikt gemaakt. In deze tekst staan alle woorden rond verzoening: offer, offering, verzoening (kippur), zonde, altaar, verzoenen, zalven en  heiligen.

Exodus 30:10. Aäron moet dan eenmaal per jaar aan de horens van het altaar verzoening doen met een deel van het bloed van het zondoffer ter verzoening. Eenmaal per jaar moet hij aan de horens verzoening doen, al uw generaties door; het is allerheiligst voor de HEERE. [HSV]
Opmerking: de NBV spreekt van verzoeningsrite, dat woord spreekt me niet aan.

Exodus 30:16. U moet het geld ter verzoening van de Israëlieten nemen en het bestemmen voor de dienst van de tent van ontmoeting. Het moet een herinnering voor de Israëlieten zijn voor het aangezicht van de HEERE, om voor uw leven verzoening te doen. [HSV]

Opmerking: het gaat hier om het betalen van losgeld als je een registratie doet. Waarom je bij een registratie dit moet doen, heb ik niet uitgezocht

Numeri 5:8. Maar als die man geen losser heeft om aan hem de schuld te vergoeden, is de schuld die vergoed moet worden aan de HEERE, voor de priester, naast de ram van verzoening waarmee hij voor zichzelf verzoening moet doen. [HSV.]

Opmerking: het gaat hier om een vergoeding die iemand moet geven als hij schuldig is. Is er niemand aan wie hij kan betalen, dan is het voor de priester. Evenals het ram dat hij heeft aangeboden

De instelling van de Grote Verzoendag

Er is in de Bijbel een heel lang hoofdstuk van 34 verzen waarin wordt beschreven welke handelingen de hogepriester op de dag van de grote verzoening moest uitvoeren. Het is het 16de hoofdstuk van het boek Leviticus.

De handelingen van Grote Verzoendag zijn een verbijzondering van de verzoening die iedere dag plaatsvindt.

Aanleiding en achtergrond.
Leviticus 16:1-2. Na de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van de HEER kwamen, zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen je broer Aäron dat hij niet zomaar de heilige ruimte achter het voorhangsel mag binnengaan. Het zou zijn dood betekenen, want daar, boven de verzoeningsplaat die op de ark ligt, is de plaats waar ik in een wolk verschijn.

Wat Aäron bij zich moet hebben als hij de heilige ruimte binnengaat
Leviticus 16:3-5. Dit moet Aäron bij zich hebben wanneer hij de heilige ruimte betreedt: een stier voor een reinigingsoffer en een ram voor een brandoffer. Hij moet een heilige linnen tuniek aantrekken en een linnen broek dragen. Hij moet een linnen gordel om zijn middel binden en zijn hoofd met een linnen tulband bedekken. Dat is heilige kleding; voordat hij die aantrekt, moet hij zijn lichaam met water wassen. Van de Israëlieten moet hij twee bokken voor een reinigingsoffer in ontvangst nemen en een ram voor een brandoffer.

Leviticus 16:6-10. De stier biedt Aäron aan als reinigingsoffer namens zichzelf, om voor zichzelf en zijn familie verzoening te bewerken. De beide bokken moet hij naar de ingang van de ontmoetingstent brengen, en daar, ten overstaan van de HEER, moet hij door loting vaststellen welke bok bestemd is voor de HEER en welke voor Azazel. De bok die door het lot voor de HEER bestemd is, moet hij als reinigingsoffer opdragen; de bok die door het lot bestemd is voor Azazel moet levend voor de HEER blijven staan om verzoening mee te bewerken, en daarna de woestijn in worden gestuurd, naar Azazel.

Leviticus 16:11-14. Aäron moet de stier voor zijn eigen reinigingsoffer aan de HEER opdragen, om voor zichzelf en zijn familie verzoening te bewerken. Hij moet de stier slachten en een vuurbak vullen met gloeiende houtskool van het altaar dat bij de ingang van de ontmoetingstent staat. Hij moet twee handen fijngestampt geurig reukwerk nemen en dat alles naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. Daar moet hij het reukwerk ten overstaan van de HEER op het vuur leggen opdat de wolk van het reukwerk de verzoeningsplaat op de ark met de verbondstekst aan het oog onttrekt, anders sterft hij. Hij moet met zijn vinger wat bloed van de stier op de verzoeningsplaat sprenkelen en zevenmaal wat bloed op de grond ervoor. 

Leviticus 16:15-19. Daarna moet hij de bok voor het reinigingsoffer van het volk slachten, en het bloed naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. Met het bloed moet hij hetzelfde doen als met het bloed van de stier: hij moet het op de verzoeningsplaat en op de grond ervoor sprenkelen. Zo voltrekt hij aan de heilige ruimte de verzoeningsrite voor de onreinheden en overtredingen van de Israëlieten, voor al hun zonden. Hetzelfde moet hij doen met het voorste deel van de ontmoetingstent, die in hun kamp staat, te midden van alle onreinheid van het volk. Er mag niemand in de ontmoetingstent zijn, vanaf het moment dat hij die binnengaat om de verzoeningsrite te voltrekken tot het ogenblik waarop hij de tent verlaat. Nadat hij voor zichzelf en zijn familie en voor de hele gemeenschap van Israël de verzoeningsrite heeft voltrokken, moet hij naar buiten gaan, naar het altaar dat bij de ingang staat. Ook daaraan moet hij de verzoeningsrite voltrekken. Hij moet wat bloed van de stier en van de bok aan de horens van het altaar strijken, en vervolgens met zijn vinger het altaar zevenmaal met het bloed besprenkelen. Zo reinigt hij het van de onreinheid van de Israëlieten en heiligt hij het weer.

Leviticus 16:20-22. Nadat Aäron de verzoeningsrite heeft voltrokken aan de heilige ruimte, het voorste deel van de ontmoetingstent en het altaar, moet hij de andere, nog levende bok laten brengen. Hij legt dan zijn beide handen op de kop van de bok en spreekt alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten openlijk uit, alle zonden die ze hebben begaan. Zo legt hij alle zonden op de kop van de bok. Daarna moet hij het dier de woestijn in sturen, onder de hoede van iemand die daarvoor is aangewezen. De bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied.

Leviticus 16-22b-28. Nadat de bok in de woestijn is losgelaten, moet Aäron de ontmoetingstent binnengaan. Hij moet de linnen kleren uitdoen die hij had aangetrokken toen hij de heilige ruimte binnenging, en ze daar laten liggen. Op een heilige plaats moet hij zijn lichaam met water wassen en zijn gewone kleren weer aantrekken. Dan gaat hij naar buiten en brengt zijn eigen brandoffer en het brandoffer van het volk, om voor zichzelf en voor het volk verzoening te bewerken. Het vet van de reinigingsoffers moet hij op het altaar verbranden. De man die de bok naar Azazel heeft gestuurd, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag. De stier en de bok voor het reinigingsoffer, waarvan het bloed het heiligdom is binnengebracht voor de verzoeningsrite, worden buiten het kamp gebracht, waar de huid en het vlees en de ingewanden moeten worden verbrand. Degene die ze verbrand heeft, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag.

Leviticus 16:29-34. De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht. De priester die gezalfd is en tot opvolger van zijn vader is aangesteld, zal dan de verzoeningsrite voltrekken. Gehuld in zijn heilige linnen kleding 33moet hij de verzoeningsrite voltrekken aan de heilige ruimte in het heiligdom, en ook aan het voorste deel van de ontmoetingstent en aan het altaar. Zo bewerkt hij verzoening voor de priesters en de hele gemeenschap. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: eenmaal per jaar moet voor de Israëlieten verzoening bewerkt worden voor al hun zonden.’ Mozes deed wat de HEER hem had opgedragen.

Opvallend is dat in dit hoofdstuk de naam van de dag, Yom Kippur of Grote Verzoendag, niet wordt genoemd. Deze naam wordt wel in drie andere teksten in de Bijbel genoemd. Deze staan hieronder. De tekst erna gaat ook over Grote Verzoendag zonder dat de naam van de dag wordt genoemd.

Dit is de tekst, die voor het eerst de naam van de dag noemt.

Leviticus 23:26-32. De HEER zei tegen Mozes:  ‘Neem dit in acht: De tiende dag van de zevende maand is het Grote Verzoendag, een dag die jullie als heilige dag samen moeten vieren. Jullie moeten die dag in onthouding doorbrengen en de HEER een offergave aanbieden. Je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, want het is Grote Verzoendag, waarop voor jullie ten overstaan van de HEER, jullie God, de verzoeningsrite zal worden voltrokken. Wie deze dag niet in onthouding doorbrengt, zal uit de gemeenschap gestoten worden. Wie die dag enige bezigheid verricht, zal ik zelf uit de gemeenschap wegvagen. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten; deze bepaling geldt voor jullie voor altijd, generatie na generatie, waar je ook woont. Het zal voor jullie een dag van volstrekte rust zijn, die je in onthouding moet doorbrengen. Deze dag moet in volstrekte rust worden doorgebracht, vanaf de avond van de negende dag van die maand tot aan de avond daarop.’

In deze tekst geeft aan dat zeker bij het jubeljaar de Grote Verzoendag moet worden gevierd.

Leviticus 25:8-10. Na verloop van zeven sabbatsjaren, na zeven maal zeven jaar, wanneer er negenenveertig jaren verstreken zijn, moeten jullie op de tiende dag van de zevende maand de ramshoorn luid laten schallen. Op Grote Verzoendag moet in heel het land de ramshoorn schallen. Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren. 

We komen ook nog een keer in een andere tekst de 10de dag van de 7de maand tegen. Hier gaat het dus ook over Grote Verzoendag.
Numeri 29:7-11. Ook de tiende dag van de zevende maand moet u als heilige dag samen vieren. U moet die dag in onthouding doorbrengen en mag geen enkele bezigheid verrichten. Bied de HEER die dag als brandoffer, als een geurige gave, een stier aan, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen, alle zonder enig gebrek, met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie: drie tiende efa bij de stier, twee tiende efa bij de volwassen ram en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. Als reinigingsoffer moet u een bok aanbieden. Deze offers komen niet in mindering op het reinigingsoffer waarmee de verzoeningsrite voltrokken wordt, en ook niet op het dagelijkse brandoffer en de daarbij horende graan- en wijnoffers.

Opmerking: het gaat hier er vooral om welke offers moeten worden gebracht. Ieder soort offer heeft natuurlijk een specifieke betekenis. Zie verder de studie over de offers <<die moet nog worden gemaakt>>

Grote verzoendag Nieuwe Testament

In het 9de hoofdstuk van de brief aan de Hebreeën wordt de invulling van de Grote Verzoening door Jezus Christus uitgelegd.

Uitleg van de dagelijkse verzoening van het Oude Verbond
Hebreeën 9:1-2. Het eerste verbond bevatte bepalingen voor de rituelen van de dienst en het aardse heiligdom. De voorste tent, die is ingericht met de kandelaar en de tafel voor de toonbroden, wordt het heilige genoemd.

Uitleg van de jaarlijkse verzoening van het Oude Verbond
Hebreeën 9:3-5. Achter het tweede voorhangsel bevindt zich de tent die het allerheiligste genoemd wordt. Daar staan het vergulde reukofferaltaar en de ark van het verbond, die langs alle zijden met goud overtrokken is en waarin zich de vergulde kruik met het manna, Aärons staf die gebloeid heeft en de platen met de verbondstekst bevinden; daarop staan de cherubs als teken van Gods majesteit, zij bedekken de verzoeningsplaat met hun schaduw. Op dit alles kunnen we nu niet in detail ingaan.

Het werk van de priesters tijdens het Oude Verbond.
Hebreeën 9:6-7. In het aldus ingerichte heiligdom gaan de priesters voortdurend de voorste tent binnen om hun dienst te vervullen, maar de tweede tent gaat alleen de hogepriester binnen, slechts eenmaal per jaar en nooit zonder het bloed dat hij offert voor zichzelf en voor de zonden die het volk uit onwetendheid heeft begaan.

Het resultaat van het werk tijdens het Oude Verbond.
Hebreeën 9:8-10. Hiermee maakt de heilige Geest duidelijk dat de weg naar het hemelse heiligdom niet zichtbaar is zolang de eerste tent nog dienstdoet. Dit alles is een zinnebeeld voor de huidige tijd: er worden daar gaven en offers gebracht die het geweten van degenen die ze opdragen niet tot volmaaktheid kunnen brengen; het gaat alleen om voedsel, drank en rituele wassingen, om bepalingen over uiterlijkheden die slechts gelden tot aan de nieuwe orde.

Christus als hogepriester en offer.
Hebreeën 9:11-12. Christus daarentegen is aangetreden als hogepriester van al het goede dat ons is toebedacht: Hij is door een indrukwekkender en volmaakter tent – die niet door mensenhanden gemaakt is en niet behoort tot onze schepping – voor eens en altijd het hemelse heiligdom binnengegaan, en dan niet met bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed. Zo heeft Hij een eeuwige verlossing verworven.

Het bloed van Christus reinigt ons geweten en heiligt ons.
Hebreeën 9:13-14. Want als het lichaam van wie onrein is al wordt gereinigd en geheiligd wanneer het besprenkeld wordt met het bloed van bokken en stieren of bestrooid met de as van een jonge koe, hoeveel te meer zal dan niet het bloed van Christus, die dankzij de eeuwige Geest zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet, ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God?

Christus is bemiddelaar van een nieuw verbond.
Hebreeën 9:15-17. Zo is Hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; Hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen. Bij een testament is het noodzakelijk dat de dood van de erflater wordt vastgesteld. Een testament is immers pas geldig na overlijden, het heeft geen rechtskracht wanneer de erflater nog leeft.

Uitleg van de verzoening bij het eerste verbond.
Hebreeën 9:18-22. Daarom is ook het eerste verbond niet zonder bloed ingewijd. Want nadat Mozes alle voorschriften van de wet aan heel het volk had voorgelezen, nam hij het bloed van jonge stieren en bokken, water, karmozijnrode wol en majoraan, en besprenkelde zowel het boek zelf als heel het volk, en verklaarde: ‘Dit is het bloed van het verbond dat God aan u heeft opgelegd.’ Vervolgens besprenkelde hij op dezelfde manier de tabernakel en alle voor de eredienst benodigde voorwerpen met het bloed. Volgens de wet wordt inderdaad vrijwel alles met bloed gereinigd, want als er geen bloed wordt uitgegoten, vindt er geen vergeving plaats.
<<uitzoeken water, karmozijnrode wol en majoraan, en besprenkelde zowel het boek??>>

De reiniging van wat er in de hemel is, moet met betere offergave.
Hebreeën 9:23-24. Als het dus noodzakelijk is dat de afbeeldingen van wat zich in de hemel bevindt op die manier gereinigd worden, dan moet wat in de hemel zelf is met veel betere offergaven worden gereinigd. Christus is immers geen heiligdom binnengegaan dat door mensenhanden is gemaakt, een afbeelding van het hemelse heiligdom, maar de hemel zelf, waar Hij nu bij God voor ons pleit.

Het offer van Jezus was eenmalig en het was genoeg.
Hebreeën 9:25-26. Hij offert zichzelf daar niet telkens opnieuw; Hij is dus niet te vergelijken met de hogepriester die elk jaar het heiligdom binnengaat, met bloed dat het zijne niet is, want dan zou Hij sinds de grondvesting van de wereld telkens opnieuw hebben moeten lijden. Nee, Hij heeft zich bij de voltooiing van de tijden eenmaal geopenbaard, om met zijn offer de zonde teniet te doen.

Jezus draagt de zonden voor wie Hem verwachten.
Hebreeën 9:27-28. Mensen moeten eenmaal sterven en daarna volgt het oordeel. Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen, niet om opnieuw de zonde op zich te nemen, maar om te redden wie Hem verwachten.

Attributen

Bij de dienst voor Grote Verzoendag kwamen allerlei specifieke middelen aan de orde en ook allerlei specifieke handelingen. Deze komen in dit hoofdstuk aan de orde.

<<hier alleen nog maar de verzoeningsplaat>>

Verzoeningsplaat.

Eerst werd door Israël een ‘ark’ gemaakt. Een houten kist van pakweg 1,7 bij 1 bij 1 meter. Op deze kist kwam een plaat te liggen. De kapporeth.

Deze kist wordt in Nederlandse vertalingen ark genoemd. In het Hebreeuws gebruikt men dit woord voor een kist waarin je dingen bewaard of overleden mensen. Jozef de zoon van Jacob werd na zijn dood gelegd in zo’n kist. Genesis 50:26.

Woord Soort
woord
StrongOpmerkingen:
1כַּפֹּרֶת
kapporeth
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
H3727Verzoeningsplaat
Komt 27 keer voor in 22
verzen
KJV: mercy seat (26x),
mercy seatward (1x).
2ἱλαστήριον hilastērionZelfstandig
naamwoord
onzijdig
G2435Middel voor verzoening
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
KJV: propitiation (1x), mercyseat (1x).

Het woord kapporeth komt 27 keer in 22 verzen voor. De SV, HSV en NBG vertalen dit woord met verzoendeksel. De NBV heeft gekozen voor verzoeningsplaat.

Een deksel veronderstelt dat de bovenkant open was als het deksel er niet was. De plaat zou op het houten deksel kunnen zijn aangebracht. Of het een deksel of een plaats was is mij tot nu toe niet bekend. <<>>

De KJV gaat een heel andere kant op bij de vertaling, een mercy seat, een genadetroon. Dit woord kom je in Nederland wel in liederen tegen.

Je zou ook wel de woorden bedekken of besmeren kunnen gebruiken. Er werd bloed op gesmeerd. <<?>>

Exodus 25:17-21. Je moet ook een verzoeningsplaat maken van zuiver goud, twee-en-een-halve ​el​ lang en anderhalve ​el​ breed. Maak aan de beide uiteinden daarvan een cherub, eveneens van goud, één aan het ene uiteinde en één aan het andere uiteinde. Het moet drijfwerk zijn, de twee cherubs moeten één geheel met de plaat vormen. Ze moeten tegenover elkaar staan, met het gezicht naar de verzoeningsplaat gekeerd, en hun vleugels moeten gespreid zijn zodat ze zich daar beschermend over uitstrekken. Leg de verzoeningsplaat op de ​ark; leg de verbondstekst die ik je zal geven in de ​ark. Daar zal ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee ​cherubs​ op de ​ark​ met de verbondstekst, zal ik met je spreken en je alles zeggen wat ik van de Israëlieten verlang.

Exodus 37:6-9. Ook maakte hij (Basaleël) de verzoeningsplaat van zuiver goud, twee-en-een-halve ​el​ lang en anderhalve ​el​ breed. Aan de beide uiteinden daarvan maakte hij een cherub, eveneens van goud, één aan het ene uiteinde en één aan het andere uiteinde. Het was drijfwerk, de twee cherubs vormden één geheel met de plaat. Ze stonden tegenover elkaar, met het gezicht naar de verzoeningsplaat gekeerd, en hun vleugels waren gespreid zodat ze zich daar beschermend over uitstrekten.

Nieuwe Testament

Er worden wel drie soorten woorden genoemd in het Nieuwe Testament, die met verzoening hebben te maken.

Woord Soort
woord
StrongOpmerkingen:
1καταλλάσσω katallassōWerkwoordG2644Verzoenen
Komt 6 keer in 5 verzen voor.
KJV: reconcile (6x).
καταλλαγή katallagēZelfstandig
naamwoord
onzijdig
G2643Verzoening
Komt 4 keer voor in 4 verzen.
KJV: reconciliation (2x), atonement (1x), reconciling (1x).
ἀποκαταλλάσσω
apokatallassō
WerkwoordG604Verzoenen
Komt 3 keer voor in 3 verzen.
KJV: reconcile (3x)
2ἱλάσκομαι hilaskomaiWerkwoordG2433Verzoening bewerken.
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
KJV: be merciful (1x), make reconciliation (1x).
ἱλαστήριον hilastērionZelfstandig
naamwoord
onzijdig
G2435Verzoeningsmiddel
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
KJV: propitiation (1x), mercyseat (1x).
ἱλασμός
hilasmos
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G2434Verzoeningsmiddel
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
KJV: propitiation (2x).
3διαλλάσσω diallassōWerkwoordG1259Verzoenen
Komt eenmaal voor
KJV: reconcile (1x).

Alle teksten van alle woorden, die hierboven staan worden hieronder geciteerd.

Werkwoord katallassō en zelfstandig naamwoord katallage

Rom 5:10-11. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven. En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. [HSV]

Romeinen 11:15. Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent , wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden? [HSV]

1 Korintiërs 7:11. … (is ze al gescheiden, dan moet ze dat blijven of zich met haar man verzoenen), en een man mag zijn vrouw niet wegsturen.

2 Korinthe 5:18-20. En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen. [HSV]

Werkwoord apokatallassō

Efeziërs 2:16. … en verzoende Hij door het kruis beiden in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden.

Kolossenzen 1:19-21. Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, en dat Hij door Hem alle dingen met Zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben. [HSV]

Het werkwoord hilaskomai.
Lukas 18:13-14. De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich berouwvol op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.’

Hebreeën 2:17. Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen , om de zonden van het volk te verzoenen. [HSV]

Middel voor verzoening hilastērion.

Romeinen 3:25-26. Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee toont God zijn gerechtigheid, want in zijn verdraagzaamheid gaat Hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan, om nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid te bewijzen: Hij laat zien dat Hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.

Hebreeën 9:5. … daarop staan de cherubs als teken van Gods majesteit, zij bedekken de verzoeningsplaat met hun schaduw. Op dit alles kunnen we nu niet in detail ingaan

Zelfstandig naamwoord hilasmos
1 Johannes 2:2. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.
1 Johannes 4:10. Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.

Het werkwoord dialasso
Matteüs 5:23-24. Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.

Het begrip troon van genade
De King James Version vertaling legt de koppeling van de troon van genade met de verzoeningsplaat.

Hebreeën 4:16. Laten we dus zonder schroom de troon van Gods genade naderen, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.

Zou de troon van God de Vader ook een troon van genade zijn?
Openbaring 1:4. Van Johannes, aan de zeven gemeenten in Asia. Genade zij u en vrede van Hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon, en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene uit de dood, de heerser over de vorsten van de aarde. Aan Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft bevrijd door zijn bloed …

Nog een voorbeeld
Hier wordt het woord verzoening niet genoemd maar het gaat er wel over.
Hebreeën 13:10-13. Wij hebben een altaar waarvan zij die in de tent dienstdoen niet mogen eten. De offerdieren, waarvan het bloed door de hogepriester het heiligdom wordt binnengedragen voor het reinigingsoffer, worden buiten het kamp verbrand. Daarom heeft ook Jezus, om met zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de stadspoort geleden. Laten we dus het kamp verlaten, ons bij Hem voegen en delen in zijn vernedering.

Samenvatting

Het 9de hoofdstuk van de brief aan de Hebreeën legt duidelijk uit hoe het is met de verzoening door Jezus Christus en voor wie die verzoening is.

<<moet nog worden uitgebreid>>

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.