Studie Apostolaat

De eerste dienende taak, die in het rijtje van bedieningen uit Efeziërs 4 wordt genoemd is die van apostel.

In sommige kringen in de christelijke wereld is de apostel een verheven functie, maar zijn naam betekent gezondene of uitgezondene. Hij of zij moet de orders van de Geest uitvoeren. Als de apostel zijn werk goed doet gaat dat gepaard met tekenen en wonderen.

Studievragen

Bij dit onderwerp zou je de volgende vragen kunnen stellen.

Wat zegt de Bijbel dat Apostolaat is?
Welke plaats heeft het Apostolaat in het Koninkrijk van God en van de gemeente? Wat is het werk van een Apostel?

Heeft het onderwerp Apostolaat relaties met andere onderwerpen?

Hebben de Nederlandse vertalingen de woorden rond het Apostolaat goed vertaald?

Hebben de kerken en christelijke gemeenten het onderwijs van de Bijbel over dit onderwerp ter harte genomen?

Wat zou de bedoeling van God zijn om de mensheid te leren?

Bij het hoofdstuk Lessen zijn de antwoorden op deze vragen te vinden.

Apostel

Hieronder de gegevens van het woord dat je met apostel kunt vertalen in het Nieuwe Testament.

Grieks woordSoort woordStrongOpmerkingen:
1ἀπόστολος
apostolos
Zelfstandig
naamwoord mannelijk
G652
SB601
Apostel
Komt 81 keer voor in 80 verzen
KJV: apostle (78x), messenger (2x), he that is sent (1x)

Het woord apostel heeft een bepaalde betekenis gekregen, maar betekent ‘gezondene’. De apostelen werden leerling om later gezonden te worden. Natuurlijk koos Jezus mensen, die de kwaliteit en de houding hadden om een goede gezondene te zijn.

Hieronder alle teksten waar het woord apostel in voorkomt. Als eerste uit de evangeliën.

Matteüs 10:2-4. Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, Simon Kananeüs en ten slotte Judas Iskariot, die Hem zou uitleveren.

Opmerking: in het boek Matteüs worden de twaalf volgelingen van Jezus steeds leerlingen, discipelen genoemd. Alleen in deze tekst waar het gaat om uitgezonden worden, worden ze apostelen genoemd. Hier worden ze alle twaalf met name genoemd.

Marcus 6:30. De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden.

Lucas 6:13. Toen de dag aanbrak, riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit, die Hij apostelen noemde: <en dan volgen de twaalf namen>>
Opmerking: dit is een mogelijk carrière pad, van leerling een apostel worden.

Lucas 9:10. Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in de stad Betsaïda.

Lucas 11:49. Daarom heeft God in zijn wijsheid gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen zenden, maar ze zullen sommigen van hen doden en anderen vervolgen.”

Opmerking: wat is het verschil tussen een profeet en een apostel? Een profeet is de spreekbuis van God. Een apostel kan dat ook doen, maar doet ook anderen dingen bijvoorbeeld onderwijs.

Toen Jezus met zijn leerlingen sprak over anderen ernstig toespreken en vergeven gebeurde dit.
Lucas 17:5. Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’

Lucas 22:14. Toen het tijd was, ging Hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd.

Lucas 24:10. Het waren Maria van Magdala, Johanna, en Maria, de moeder van Jakobus, en nog een aantal andere vrouwen die hen vergezelden. Ze vertelden de apostelen wat er was gebeurd,

Johannes 13:16. Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt.

Opmerking: hier hebben vertalingen weergegeven wat de apostel is, namelijk een afgezant.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Jezus zoekt mannen uit die werden opgeleid tot apostel. Ze waren in het begin vooral leerling en werden steeds meer apostel. Het is iemand die op weg gaat om het werk te doen dat Jezus ook deed.

Als de evangelisten het woord apostel gebruiken dan is dat omdat ze al in functie of bijna in functie zijn.

Apostelen hebben vooral geloof nodig. Lucas 17:5. En het is goed om vast te houden dat je nooit meer ben dan die je gezonden heeft. Johannes 13:16

Uit het boek Handelingen
Het boek Handelingen worden ook wel de handelingen van de apostelen genoemd. En inderdaad het woord apostel komt dikwijls voor, wel 30 keer in dit boek. In de evangeliën was dat negen keer.

Handelingen 1:2. In mijn eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven, vanaf het begin tot aan de dag waarop Hij in de hemel werd opgenomen, nadat Hij de apostelen die Hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht was.

Opmerking: de opdracht staart in vers 4 en die opdracht was op dat moment wachten in Jeruzalem.

Bij het zoeken naar een opvolger voor Judas.
Handelingen 1:26. Ze lieten hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.

Handelingen 2:37. Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’

Handelingen 2:42. Ze wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven, aan de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed. De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag.

Handelingen 4:33-37. En de apostelen legden met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. Want er was ook niemand onder hen die gebrek leed; want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had. En Joses, die door de apostelen ook Barnabas genoemd werd (wat vertaald betekent: een zoon van vertroosting), een Leviet, afkomstig uit Cyprus, had een akker, verkocht die en bracht het geld en legde het aan de voeten van de apostelen. {HSV}

Dit is een tekst uit het verhaal van Annanias en Safira, die niet geheel eerlijk waren tegen de apostelen en daarmee tegen God.
Handelingen 5:2. maar hield een deel van de opbrengst achter – ook zijn vrouw wist daarvan – en bracht de rest van het geld naar de apostelen.

Handelingen 5:12. De apostelen verrichtten vele tekenen en wonderen onder het volk. De gelovigen kwamen eensgezind bijeen in de zuilengang van Salomo,

Dit is een tekst uit het verhaal van de gevangenneming van de apostelen en hun wonderbaarlijke bevrijding.
Handelingen 5:17-18. Daarop besloten de hogepriester en zijn medestanders, de sadduceeën, in te grijpen. Vervuld van jaloezie als ze waren, lieten ze de apostelen gevangennemen en opsluiten. 

Opnieuw moeten de apostelen zich verantwoorden, nu voor het sanhedrin.
Handelingen 5:28-32. Hebben wij u niet ten strengste bevolen dat u in deze Naam niet zou onderwijzen? En zie, u hebt met deze leer van u Jeruzalem vervuld en u wilt het bloed van deze Mens over ons brengen. Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen. De God van onze vaderen heeft Jezus opgewekt, Die u omgebracht hebt door Hem aan een kruishout te hangen. Deze Jezus heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël bekering te geven en vergeving van zonden. En wij zijn Zijn getuigen van deze dingen, en ook de Heilige Geest, Die God gegeven heeft aan hen die Hem gehoorzaam zijn. [HSV]

Handelingen 5:33-34. Toen zij dit hoorden, barstten zij van woede en maakten zij plannen om hen te doden. Maar er stond iemand op in de Raad, een Farizeeër van wie de naam Gamaliël was, een leraar van de wet, die in hoge achting stond bij heel het volk. Hij gaf opdracht dat men de apostelen even buiten zou doen staan. [HSV]

Handelingen 5:40-42.En zij lieten zich door hem overtuigen; en toen zij de apostelen bij zich geroepen hadden, geselden zij hen en geboden hun dat zij niet zouden spreken in de Naam van Jezus, en zij lieten hen gaan. Zij dan gingen weg uit de tegenwoordigheid van de Raad en waren verblijd dat zij waardig geacht waren, omwille van Zijn Naam schandelijk behandeld te worden. En zij hielden niet op iedere dag in de tempel en bij de huizen onderwijs te geven en Jezus Christus te verkondigen. [HSV]
Opmerking: een mooi voorbeeld uit het leven van apostelen.

Dit is een tekst uit de verkiezing van de zeven.
Handelingen 6:6. Ze lieten deze mannen plaatsnemen voor de apostelen, die een gebed uitspraken en hun daarna de handen oplegden.

Handelingen 8:1. Saulus keurde de moord op hem goed. Nog diezelfde dag brak er een hevige vervolging los tegen de gemeente in Jeruzalem, zodat allen verspreid werden over Judea en Samaria, met uitzondering van de apostelen.

Handelingen 8:14. Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria het woord van God hadden aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe.

Handelingen 8:18. Toen Simon zag dat de mensen door de handoplegging van de apostelen vervuld raakten van de Geest, bood hij Petrus en Johannes geld aan

Handelingen 9:27. Barnabas nam hem echter onder zijn hoede en bracht hem naar de apostelen, aan wie hij vertelde dat Saulus onderweg de Heer had gezien, dat die met hem had gesproken en dat hij in Damascus vrijmoedig de naam van Jezus had verkondigd.

Handelingen 11:1. De apostelen en de gemeenteleden in Judea hoorden dat ook niet-Joden Gods woord hadden aanvaard.

Handelingen 14:4. Er ontstond echter verdeeldheid onder de inwoners van de stad, van wie sommigen partij kozen voor de Joden en anderen voor de apostelen.

Handelingen 14:14. Maar toen de apostelen Barnabas en Paulus merkten wat de bedoeling was, scheurden ze van ontzetting hun kleren, drongen zich door de menigte heen en riepen:

Handelingen 15:2. Dit leidde tot grote onenigheid met Paulus en Barnabas en mondde uit in een felle woordenstrijd. Besloten werd dat Paulus en Barnabas, samen met enkele andere leerlingen, naar Jeruzalem zouden gaan om deze kwestie voor te leggen aan de apostelen en de oudsten.
Handelingen 15:4. Bij hun aankomst in Jeruzalem werden ze verwelkomd door de apostelen en de oudsten en door de rest van de gemeente. Ze brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht.
Handelingen 15:6. De apostelen en de oudsten kwamen bijeen om nader op deze zaak in te gaan.

Handelingen 15:22-23. Daarop besloten de apostelen en de oudsten in overleg met de hele gemeente enkele afgevaardigden met Paulus en Barnabas mee te zenden naar Antiochië. De keuze viel op twee leiders uit de gemeente: Judas, wiens bijnaam Barsabbas luidde, en Silas. Men gaf hun een brief mee met de volgende inhoud: ‘Van de apostelen en de oudsten. Aan onze broeders en zusters in Antiochië, Syrië en Cilicië afkomstig uit de heidense volken: gegroet!

Handelingen 15:33. En nadat zij daar een tijd gebleven waren, lieten de broeders hen met vrede teruggaan naar de apostelen. [HSV}

Handelingen 16:4. Op hun tocht langs de steden stelden ze de gemeenteleden op de hoogte van de besluiten die door de apostelen en de oudsten in Jeruzalem waren genomen en droegen hun op zich daaraan te houden.

Wat kunnen we van deze teksten leren?

Uit de brieven.

Romeinen 1:1. Van Paulus, dienaar van Christus Jezus, geroepen tot apostel en uitgekozen om het evangelie van God te verkondigen,

Romeinen 11:13. En tegen u, afkomstig uit die andere volken, zeg ik: Het is waar dat ik een apostel voor de heidense volken ben, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog

Romeinen 16:7. Groet Andronikus en Junia, mijn volksgenoten, die met mij in de gevangenis hebben gezeten, die als apostelen veel aanzien genieten en die eerder dan ik één met Christus zijn geworden.

1 Korintiërs 1:1. Van Paulus, apostel van Christus Jezus, geroepen door de wil van God, en van onze broeder Sostenes.

1 Korintiërs 4:9. Maar volgens mij heeft God ons, apostelen, de laagste plaats toegewezen, alsof we ter dood veroordeeld zijn. We zijn voor heel de wereld, zowel voor engelen als mensen, een schouwspel geworden.

1 Korintiërs 9:1-2. Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Heer, gezien? En bent u niet het werk dat ik dankzij de Heer tot stand heb gebracht? Ook al ben ik voor anderen geen apostel, voor u ben ik dat zeker wel, want u bent door uw geloof in de Heer het waarmerk van mijn apostelschap.
Opmerking: in vers 2 staat in het Grieks apostelschap.

1 Korintiërs 9:5. Zouden wij niet het recht hebben een gelovige echtgenote op onze reizen mee te nemen, zoals de andere apostelen, de broers van de Heer en Kefas?

1 Korintiërs 12:28-29. God heeft in de gemeente aan allerlei mensen een plaats gegeven: ten eerste aan apostelen, ten tweede aan profeten en ten derde aan leraren. Dan is er het vermogen om wonderen te verrichten, de gave om te genezen en het vermogen om bijstand te verlenen, leiding te geven of in klanktaal te spreken. Is iedereen soms een apostel? Of een profeet? Is iedereen een leraar? Kan iedereen wonderen verrichten?

1 Korintiërs 15:7. Vervolgens is Hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen.
1 Korintiërs 15:9. Want ik ben de minste van de apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd.

2 Korintiërs 1:1. Van Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en van onze broeder Timoteüs. Aan de gemeente van God in Korinte en aan alle heiligen in heel Achaje.

2 Korintiërs 8:23. Wat Titus betreft: hij is mijn metgezel en werkt met ons mee ten dienste van u. Wat de twee andere broeders betreft: ze zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten in Macedonië en strekken Christus tot eer.
Opmerking: hier is het Griekse woord apostel vertaald met vertegenwoordiger.

2 Korintiërs 11:5-6. Ik denk dat ik in geen enkel opzicht de mindere ben van die geweldige apostelen van u. Ook al ontbreekt het mij aan welsprekendheid, kennis bezit ik genoeg. Dat heb ik u meer dan eens op allerlei manieren bewezen.
Opmerking: kennis is belangrijker dan welsprekendheid.

2 Korintiërs 11:13. Schijnapostelen zijn het, die zich door oneerlijk te werk te gaan voordoen als apostelen van Christus.

2 Korintiërs 12:11-12. Ik heb me aangesteld als een dwaas, maar u hebt me ertoe gedwongen. U had me moeten aanbevelen. Want ik mag dan onbeduidend zijn, ik doe toch echt niet onder voor die geweldige apostelen van u. Alles wat een apostel tot apostel maakt, heb ik u laten zien: volharding in alles, tekenen, wonderen en grote daden.
Opmerking: het laatste stuk staat in het Grieks: tekenen zowel in wonderen als krachten. De NBV heeft het uitgelegd als ‘grote daden’.

Galaten 1:1. Van Paulus, een apostel die niet is aangesteld of gezonden door mensen, maar door Jezus Christus en God, de Vader, die Hem uit de dood heeft opgewekt,

Galaten 1:17. … en ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. Ik ben onmiddellijk naar Arabië gegaan en ben van daar weer teruggekeerd naar Damascus.

Galaten 1:19. Maar van de overige apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de Heer.

Efeziërs 1:1. Van Paulus, door Gods wil apostel van Christus Jezus. Aan de heiligen in Efeze, aan de gelovigen die één zijn met Christus Jezus.

Efeziërs 2:20. Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen.

Efeziërs 3:5-6. Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: ook mensen uit andere volken delen door hun eenheid met Christus Jezus in de erfenis, zij maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, door middel van het evangelie.

Het gaat hier over de Heilige Geest.
Efeziërs 4:11. En Hij is het die zowel apostelen heeft aangesteld als profeten, zowel verkondigers van het evangelie als herders en leraren,

Filippenzen 2:25. Ik heb het echter nodig geacht Epafroditus naar u toe te sturen, mijn broeder, medearbeider en medestrijder, en uw gezant en dienaar in wat ik nodig had,
Opmerking: hier is een apostel een gezant van de gemeente van Filippi.

Kolossenzen 1:1. Van Paulus, door Gods wil apostel van Christus Jezus, en van onze broeder Timoteüs.

1 Tessalonicenzen 2:6-7. Wij zochten ook geen eer van mensen, niet van u, ook niet van anderen, hoewel wij, als apostelen van Christus, u tot last hadden kunnen zijn, maar wij zijn in uw midden vriendelijk geweest, zoals een voedster haar kinderen koestert. [HSV]

1 Timoteüs 1:1. Van Paulus, apostel van Christus Jezus in opdracht van God, onze redder, en van Christus Jezus, onze hoop.
1 Timoteüs 2:7. Om dit te verkondigen ben ik als apostel aangesteld. Ik spreek de waarheid, ik lieg niet – ik ben aangesteld als leraar voor de heidense volken, om hun het geloof en de waarheid te onderwijzen.

2 Timoteüs 1:1. Van Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, gezonden om de belofte te verkondigen van het leven in eenheid met Christus Jezus.
2 Timoteüs 1:11. Ik ben aangesteld als verkondiger, apostel en leraar van dit evangelie;

Titus 1:1. Van Paulus, dienaar van God, apostel van Jezus Christus, gestuurd om het geloof van Gods uitverkorenen te versterken en hun kennis bij te brengen van de waarheid die tot vroomheid leidt.

Hebreeën 3:1. Daarom, heilige broeders en zusters, die deel hebt aan de hemelse roeping, richt uw aandacht op Jezus, de apostel en hogepriester van het geloof dat wij belijden,

1 Petrus 1:1. Van Petrus, apostel van Jezus Christus. Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven,

2 Petrus 1:1. Van Simeon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan allen die dankzij de rechtvaardigheid van onze God en redder Jezus Christus hetzelfde kostbare geloof hebben ontvangen als wij.

2 Petrus 3:2. … en wel door u te herinneren aan de woorden die de heilige profeten destijds hebben gesproken en aan het gebod van onze Heer en redder dat uw apostelen u hebben doorgegeven.

Judas 1:17. Maar, geliefde broeders en zusters, denk aan wat de apostelen van onze Heer Jezus Christus al hebben gezegd:

Openbaring 2:2. Ik weet wat u doet, hoe u zich inzet en standhoudt, en dat u boosdoeners niet verdraagt. Zo hebt u mensen die beweren dat ze apostelen zijn, op de proef gesteld en als leugenaars ontmaskerd.

Openbaring 18:20. Juich om haar, hemel, juich heiligen, apostelen en profeten! Het vonnis dat zij jullie had toebedacht, heeft God aan haar voltrokken.’

Openbaring 21:14. De stadsmuur had twaalf grondstenen, met daarop de namen van de twaalf apostelen van het lam.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Naast de twaalf apostelen worden allerlei andere mensen apostel genoemd. Paulus noemt zichzelf een apostel in diverse brieven van hem. Jacobus de broer van de Heer. Galaten 1:19.

Petrus noemt zich in zijn brieven ook apostel. 1 Petrus en 2 Petrus.

Je kunt ook een gezant, een apostel van iemand anders, zoals van de gemeenten van Macedonië of de gemeente van Filippi. 2 Korintiërs 8:23 en Filippenzen 2:25

De eerste apostelen, de twaalf apostelen werden ook een symbool van de nieuwe gemeenschap. Namelijk uit alle volken zij die in Christus Jezus zijn. Openbaringen 21.

De Heilige Geest stelt mensen aan in bedieningen zoals het apostel zijn. Efeziërs 4:11. Paulus schrijft ook dat andere eerder apostel waren. Galaten 1:17. Hij later dus, zoals vele anderen zullen volgen. Paulus is aangesteld en uitgezonden door Jezus. Galaten 1:1.

De apostel is een dienaar, Paulus noemt zich zelfs ook slaaf van de Heer. Aan de andere kant kan een dienaar van God hulp vragen. 1 Tessalonicenzen 2:6-7. En heeft de mogelijkheid zich te laten gelden. 1 Tessalonicenzen 2:7.

De apostel ontvangt openbaring door de Geest. Efeziërs 3:5.

De volgende zaken worden in deze teksten genoemd als onderdeel van het apostel zijn:
– volharding in alles, tekenen, wonderen en grote daden. 2 Korintiërs 12:12
– ze leggen het fundament zodat de mensen uit de volken burgers en huisgenoten van God zijn. Efeziërs 2:20
– de niet Joodse volken, het geloof en de waarheid te onderwijzen. 1 Timoteüs 2:7
– de belofte verkondigen van het leven in eenheid met Christus Jezus. 2 Timoteüs 1:1.
– geloof van Gods uitverkorenen versterken en kennis bijbrengen van de waarheid, Titus 1.
– het gebod van de Heer doorgeven. 2 Petrus 3:2.
– onderwijs geven. Judas.
– een vonnis toebedenken. Openbaring 18.

Je kunt ook een verschillende doelgroep hebben. Zoals Petrus voor de joden en Paulus voor de niet-joden. Galaten 2:8

Je kunt naast apostel ook andere bedieningen hebben. Paulus is aangesteld als verkondiger, apostel en leraar van dit evangelie. Of is leraar vanuit zijn apostel zijn. 2 Timoteüs 1:11.

Paulus was een apostel van Jezus in opdracht van God. 1 Timoteüs 1:1.

Je hebt ook hen, die zich apostel noemen maar het niet zijn. Schijnapostelen. 2 Korintiërs 11:13. Openbaring 2.

Apostolaat

Hier de gegevens van het woord apostelschap of apostolaat

Grieks woordSoort woordStrongOpmerkingen:
1ἀποστολή
apostolē
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G651
SB600
Het apostelschap
Komt in 4 teksten voor
KJV: apostleship (4x).

Bij het zoeken naar een opvolger voor de gevallen apostel Judas.
Handelingen 1:25-26. … om als apostel zijn dienende taak te verrichten en de plaats in te nemen van Judas, die naar de voor hem bestemde plaats is gegaan.’ Ze lieten hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.

Romeinen 1:5. Hij heeft mij de genade geschonken apostel te zijn, opdat ik omwille van zijn naam aan alle volken gehoorzaamheid en geloof zou verkondigen –

1 Korintiërs 9:1-2. Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Heer, gezien? En bent u niet het werk dat ik dankzij de Heer tot stand heb gebracht? Ook al ben ik voor anderen geen apostel, voor u ben ik dat zeker wel, want u bent door uw geloof in de Heer het waarmerk van mijn apostelschap.

Galaten 2:8. … want zoals God Petrus kracht had gegeven voor zijn werk als apostel onder de besnedenen, zo had Hij mij kracht gegeven voor mijn werk onder de andere volken.
Opmerking: hier staat in het Grieks apostelschap.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het apostelschap is een dienende taak. Handelingen 1:25-26.

Een apostel verkondigt gehoorzaamheid en geloof, vanwege de redding die mogelijk is. Romeinen 1:5

Een apostel zorgt ervoor dat er geloof in de Heer ontstaat. 1 Korintiërs 9:1-2.

God geeft een apostel kracht voor zijn werk. Galaten 2:8

Apostello Wegzenden

Er is ook een werkwoord apo-stello Gxxx SB598 dat zenden, wegzenden en uitzenden betekent. Dit werkwoord komt keer. Het is verder niet in deze studie betrokken.

Grieks woordSoort woordStrongOpmerkingen:
1ἀποστέλλω
apostellō
WerkwoordG649
SB<<>>
Zenden, wegzenden
Komt 133 keer voor in 130 verzen
KJV: send (110x), send forth (15x), send away (4x), send out (2x), miscellaneous (2x).

Hieronder de citaten van een selectie van de teksten waarin dit woord voorkomt. Er is gekozen van de evangeliën alleen voor het evangelie van Matteüs waarin het woord voorkomt. En alleen die teksten waarin het gaat om uitgezonden door de Heer.

Matteüs 2:16. Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de kinderen om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had. [HSV]

Matteüs 10:5. Dit waren de twaalf die Jezus uitzond, en Hij gaf hun de volgende instructies: ‘Neem niet de weg naar de heidenen en ga geen Samaritaanse stad binnen.
Matteüs 10:16. Bedenk wel, Ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang en argeloos als een duif.
Matteüs 10:40. Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft
Opmerking: ook Jezus is gezonden.

Matteüs 11:10. Hij is degene over wie geschreven staat: “Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal een weg voor Je banen.”
Opmerking: het woord aggelon, engel, is met bode vertaald.

Matteüs 13:40-41. Zoals het onkruid bijeengebracht wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk al wat ten val brengt en al wie onrecht pleegt bijeenbrengen.

Matteüs 14:35. En toen de mannen van die plaats Hem herkenden, stuurden ze bericht rond in heel die streek en brachten allen bij Hem die er slecht aan toe waren [HSV]

Matteüs 15:24. Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël.’

Matteüs 20:2. Nadat hij met de arbeiders een dagloon van één denarie overeengekomen was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard. 

Matteüs 21:1-3. En toen zij Jeruzalem naderden en in Bethfagé bij de Olijfberg gekomen waren, zond Jezus twee discipelen uit en zei tegen hen: Ga het dorp in dat voor u ligt, en u zult meteen een ezelin vinden die vastgebonden is, en een veulen bij haar; maak ze los en breng ze bij Mij. En als iemand iets tegen u zegt, moet u zeggen dat de Heere ze nodig heeft, en hij zal ze meteen sturen. [HSV]

Matteüs 21:34-37. Tegen de tijd van de druivenoogst stuurde hij zijn knechten naar de wijnbouwers om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen de knechten, ze mishandelden er een, doodden een ander en stenigden een derde. Daarna stuurde de landheer andere knechten, een grotere groep dan eerst, maar met hen deden ze hetzelfde. Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. 

Matteüs 22:1-4. Daarop vertelde Jezus hun opnieuw een gelijkenis: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaren eropuit om de genodigden voor de bruiloft bijeen te roepen, maar die wilden niet komen. Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb het feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’

Matteüs 22:15-16. Nu trokken de farizeeën zich terug om te overleggen hoe ze Hem met een uitspraak in de val konden lokken. Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal herodianen naar Hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat U oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. U trekt u niets aan van het oordeel van anderen, want U ziet niemand naar de ogen.

Matteüs 23:34. Daarom, luister! Ik stuur profeten en wijzen en schriftgeleerden naar jullie toe. Jullie zullen sommigen van hen doden, kruisigen zelfs, en anderen in jullie synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen.

Matteüs 23:37. Jeruzalem, Jeruzalem, jij die de profeten doodt en stenigt wie naar je toe zijn gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar jullie hebben het niet gewild.

Matteüs 24:31. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere.

Matteüs 27:19. Toen hij op de rechterstoel zat, stuurde zijn vrouw hem een boodschap: Laat je toch niet in met deze Rechtvaardige, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem geleden. [HSV]

Handelingen 3:19-26. Kom tot inkeer, keer terug naar God om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal Hij de messias zenden die Hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus, die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld. Mozes heeft al gezegd: “De Heer, uw God, zal in uw midden een profeet zoals ik laten opstaan; luister naar Hem en naar alles wat Hij u zal zeggen. Wie niet naar deze profeet luistert, zal uit het volk gestoten worden.” Samuel en alle profeten na hem hebben deze tijd aangekondigd. U bent de erfgenamen van deze profeten, en van het verbond dat God met uw voorouders heeft gesloten toen Hij tegen Abraham zei: “In jouw nageslacht zullen alle volken op aarde gezegend worden.” God heeft zijn dienaar allereerst voor u laten opstaan en Hem naar u gezonden om ieder van u die zich afkeert van zijn slechte daden te zegenen.’

Handelingen 5:21b. Toen de hogepriester en de sadduceeën gearriveerd waren, riepen ze het Sanhedrin bijeen, de hele raad van oudsten van de Israëlieten, en zonden ze tempelwachters naar de gevangenis om de apostelen te halen.

Handelingen 7:14. En Jozef stuurde hen terug en liet zijn vader Jakob halen en heel zijn familie, die uit vijfenzeventig zielen bestond.

Handelingen 7:34-35. Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is en Ik heb hun jammerklachten gehoord, zodat Ik ben afgedaald om hen te bevrijden. Daarom stuur Ik je nu naar Egypte.” Het was deze Mozes die door zijn volksgenoten werd afgewezen met de woorden: “Wie heeft jou als leider en rechter aangesteld?” Maar God zond hem als leider en bevrijder naar hen toe, door tussenkomst van de engel die in de doornstruik aan hem verschenen was.

Handelingen 8:14. Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria het woord van God hadden aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe. [HSV]

Handelingen 9:17. Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’ 

Handelingen 9:38. Omdat Lydda dicht bij Joppe ligt, stuurden de leerlingen, die gehoord hadden dat Petrus daar was, twee mannen naar hem toe met het dringende verzoek om direct te komen.

Handelingen 10:8. Nadat hij had uitgelegd waar het om ging, stuurde hij hen naar Joppe.

Handelingen 10:17. Toen Petrus bij zichzelf twijfelde wat het visioen dat hij gezien had, kon betekenen, zie, daar stonden de mannen die door Cornelius gestuurd waren, bij de poort, nadat zij naar het huis van Simon gevraagd hadden. [HSV]

Handelingen 10:20-21, Ga meteen naar beneden en ga zonder aarzelen met hen mee, want Ik heb hen gezonden.’ [NBV21] En Petrus ging naar beneden, naar de mannen die door Cornelius naar hem toe gestuurd waren, en zei: Zie, ik ben het die u zoekt. Wat is de reden waarom u hier bent? [HSV]

Handelingen 10:36. Dit is het woord dat Hij gezonden heeft tot de Israëlieten, waardoor Hij vrede verkondigt door Jezus Christus; Deze is de Heere van allen. [HSV]

Handelingen 11:11-13. Precies op dat moment kwamen er bij het huis waar wij verbleven drie mannen aan; ze waren uit Caesarea naar mij toe gestuurd. De Geest zei tegen me dat ik zonder aarzelen met hen mee moest gaan. Deze zes medegelovigen hebben me vergezeld, en samen zijn we het huis binnengegaan van de man die ons had laten komen. Hij vertelde ons dat hij in zijn huis een engel had zien staan, die tegen hem zei: “Stuur iemand naar Joppe om Simon, die ook Petrus wordt genoemd, te halen.

Handelingen 11:30. En zij stuurden het naar de ouderlingen door de hand van Barnabas en Saulus. [HSV]

Handelingen 13:15. En na het voorlezen van de Wet en van de Profeten lieten de hoofden van de synagoge tegen hen zeggen: Mannenbroeders, als er bij u een woord van bemoediging voor het volk is, spreek dan. [HSV]

Handelingen 13:26. Mannenbroeders, kinderen van het geslacht van Abraham, en wie onder u God vrezen, tot u is het woord van deze zaligheid gezonden. [HSV]

Handelingen 15:27. We hebben Judas en Silas afgevaardigd, en zij zullen de inhoud van deze brief mondeling toelichten. 

Handelingen 16:35-36. Bij het aanbreken van de dag zonden de stadsbestuurders enkele gerechtsdienaars naar de gevangenis met de opdracht om Paulus en Silas vrij te laten. De gevangenbewaarder stelde Paulus daarvan op de hoogte: ‘Het stadsbestuur heeft mensen gestuurd om u vrij te laten. U mag dus vertrekken. Ga in vrede!’

Handelingen 19:22. Hij zond twee van zijn medewerkers, Timoteüs en Erastus, naar Macedonië en bleef zelf nog enige tijd in Asia.

Dit zegt God tegen Paulus toen hij op weg was naar Damascus.
Handelingen 26:17. Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk, en tegen de andere volken waarheen Ik je zend om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door in Mij te geloven zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die Mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”

Handelingen 28:28. Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren. [HSV]

Romeinen 10:15. En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: ‘Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.’

1 Korintiërs 1:17. Christus heeft mij immers niet gezonden om te dopen, maar om te verkondigen – en niet door middel van diepzinnige welsprekendheid, want dan zou het kruis van Christus van zijn kracht worden beroofd.

2 Korintiërs 12:17. Is er ook maar iemand die ik naar u toe gestuurd heb om u uit te buiten? 

2 Timoteüs4:12. Tychikus heb ik naar Efeze gestuurd.

Hebreeën 1:14. Zijn zij niet allen dienende geesten, uitgezonden om hen bij te staan die de redding als erfenis zullen ontvangen?

1 Petrus 1:12. Er werd hun geopenbaard dat deze boodschap niet voor henzelf bestemd was maar voor u – de boodschap die u nu verkondigd is door hen die u het evangelie hebben gebracht, gedreven door de heilige Geest, die vanuit de hemel werd gezonden. Het zijn geheimen waarin zelfs engelen graag zouden doordringen.

1 Johannes 4:9-10. En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door Hem zouden leven. Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.

1 Johannes 4:14. En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld.

Openbaring 1:1. Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven. [HSV]

Openbaring 5:6. En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. [HSV]

Openbaring 22:6. En hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. En de Heere, de God van de heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten te laten zien wat met spoed moet gebeuren. [HSV]

Opmerking: de NBV21 vertaalt in het boek Openbaring steeds met sturen, de HSV met zenden.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het gaat steeds om persoonlijkheden die voor een opdracht worden gestuurd. Het kan zijn dat de opdracht van God komt, maar het woord wordt ook gebruikt in gewone dagelijkse situaties. Soldaten die een opdracht moeten uitvoeren. Matteüs 2. Arbeiders om te werken in de wijngaard. Matteüs 20:2. Knechten naar de wijnbouwers. Matteüs 21:34-36. Dienaren om mensen uit te nodigen voor het feest. Matteüs 22:1-4. De Farizeeën stuurden leerlingen om Jezus in de val te laten lopen. Matteüs 22:15-16. De vrouw van Pilatus een boodschap. Matteüs 27:19.

Jezus die de leerlingen uitzend om te genezen en te bevrijden en daar allerlei instructie bij geeft. Matteüs 10. En om de paasmaaltijd voor te bereiden. Matteüs 21:1.

Jezus is door de Vader gezonden. Matteüs 10:40. En Hij is gezonden voor de verloren schapen van het huis Israël. Matteüs 15:24. Hij is gezonden als de Zoon naar de wijnbouwers. Matteüs 21:37. Hij stuurt profeten en wijzen. Matteüs 23:34. Voor hen die tot inkeer komen zal de Heer de Messias zenden en hen zegenen. Handelingen 3:19-26. Jezus is gezonden opdat wij zouden leven, voor onze verzoening. 1 Johannes 4:9-10. Hij is door de Vader gezonden als redder van de wereld. 1 Johannes 4:14.

Johannes de Doper is ook door God gezonden, als een engel. Matteüs 11:10. Mozes werd gezonden om het volk Israël uit Egypte te bevrijden. Handelingen 7:34-35.

Bij het laatste oordeel zullen engelen worden uitgezonden om te verzamelen al wie onrecht plegen. Matteüs 13:40-41. En ook om de uitverkorenen te verzamelen. Matteüs 24:31. En hen bij te staan die de redding als erfenis zullen ontvangen. Hebreeën 1:14

Jeruzalem doodt de profeten die naar hen zijn toegestuurd. Matteüs 23:37.

De apostelen zonden Petrus en Johannes. Handelingen 8:14. 

Ananias werd tot Paulus gezonden om te genezen te vervullen met de Heilige Geest. Handelingen 9:17.

Handelingen 13:26. Mannenbroeders, kinderen van het geslacht van Abraham, en wie onder u God vrezen, tot u is het woord van deze zaligheid gezonden. [HSV]
Handelingen 28:28. Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren. [HSV]

Je wordt uitgezonden met een bepaalde taak. Paulus om te verkondigen. Romeinen 10:15. Dat, maar niet om te dopen. 1 Korintiërs 1:17.

Ook de Heilige Geest wordt gezonden. 1 Petrus 1:12. De zeven Geesten worden ook gezonden. Openbaring 5:6.

In Openbaring wordt ook de Engel gezonden. Openbaring 1:1 en 22:6.

Overwegingen

Na verloop van tijd is er waardering gekomen voor de eerste apostelen. Zeer grote waardering en respect in de tijd van de Middeleeuwen. In kerkgebouwen hebben de afbeeldingen van de apostelen dikwijls een ereplaats. De eerste eeuwen hadden ze een gevaarlijk, uitdagend en avontuurlijk leven maar ook gevaarlijk leven, vooral onder hen die de grote koning niet erkenden.

Een apostel is afgezant. Meer niet, Maar dan wel van een grote koning natuurlijk.

Andere bronnen

De organisatie Living in Your Destiny heeft een opleiding tot apostel.

Lessen

Wat zegt de Bijbel dat Apostolaat is?
Welke plaats heeft het Apostolaat in het Koninkrijk van God en van de gemeente? Wat is het werk van een Apostel?

Een apostel is iemand die door God is gezonden met een opdracht. De opdracht kan breed zijn zoals bij Jezus of meer beperkt zoals bij Paulus om te verkondigen en dan alleen naar de volken. Petrus naar het volk Israël.

Apostelen hebben vooral geloof nodig. Lucas 17:5. En het is goed om vast te houden dat je als apostel nooit meer ben dan die je gezonden heeft. Johannes 13:16.

Hoe weet je dan je bent aangesteld als apostel? Ten eerste dat je bewust bent gemaakt van je missie. Ten tweede dat je merkt dat er op je werk een bijzondere zegen en zalving rust.

Heeft het onderwerp Apostolaat relaties met andere onderwerpen?

Met het onderwerp bedieningen, want een apostel is één van de bedieningen die is genoemd.

Hebben de Nederlandse vertalingen de woorden rond het Apostolaat goed vertaald?

Hebben de kerken en christelijke gemeenten het onderwijs van de Bijbel over dit onderwerp ter harte genomen?

In het Nieuwe Testament staat de boodschapper die uitgezonden is centraal. In de vertalingen staat meestal de boodschap centraal.

Wat zou de bedoeling van God zijn om de mensheid te leren?

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.