De feesten zijn Gods manier om ons het goede leven te leren. Dat geldt ook voor het matses feest, in het Hebreeuws heet het feest ‘Chag ha-Matzoth’. Chag is het Hebreeuwse woord voor feest. Matzoth is meervoud van matse.
Hoewel we het woord matse kennen in het Nederlands hebben onze vertalingen van de Bijbel er toch andere woorden aan gegeven. De SV, NBG en HSV noemen het feest, het feest van de ongezuurde broden. En de NBV noemt het feest, het feest van het Ongedesemde brood. Het feest van de matses zou toch een naam zijn, die veel dichter bij Nederlanders zou staan. Dat helpt wellicht om dichter bij dit feest te komen.
Wat is bijzonder aan matses? Nou, dat de gist, die normaal voor brood wordt gebruikt, niet is gebruikt. Gist is een schimmel, die zorgt voor reactie in het meel waardoor het meel gaat rijzen. Het staat voor onrust, voor geen vrede. Het eten van matses in plaats van brood tijdens het matses feest is een besluit om daar nu eens zeven dagen per jaar afstand van te nemen.
De feesten van God hebben allemaal een eigen thema. Dit feest heeft als thema het kiezen voor reinheid, rust en vrede. Reinheid? Ja ook dat. want het is onderdeel van het feest om vooraf alle viezigheid op te ruimen. Alle gist in ons denken en ons leven, zeg maar onze zonden, maar ook alle ‘gist’ in ons huis. Zeg maar de grote voorjaarsschoonmaak.
Het matses feest begint bij de pesachmaaltijd. Het feest duurt zeven dagen. Het feest begint met een rustdag, een sabbat en eindigt met een rustdag. Dan eten we matses in plaats van dingen waar gist in zit zoals in brood.
Voor degenen, die met hart en ziel meedoen met dit feest van God, kan een leven zonder onrust werkelijkheid worden. Hoe geweldig is dat. Prijs de Heer. Halleluja.
1. Wat is een matse.
Een matse (Hebreeuws: מצה) is een plat brood dat niet is gerezen. Het lijkt op een grote cracker. Er zijn ronde en vierkante matses in de handel. [bron: Wikipedia]
Omdat op verpakkingen van matses ook wel matzes staat, met een letter ‘z’ in plaats van ‘s’ is deze schrijfwijze ook ingeburgerd. Matse is het Jiddische woord voor het Hebreeuwse woord ‘matsa’ enkelvoud of ‘matsot’ meervoud. Het woord betekent leeggelopen, droog en zoetig. Matses zijn ook droog en zoetig.
Hier een tip over hoe je zelf matses kunt maken. Dit heb ik van de site overetengesproken.nl geplukt.
Matses maakt men van bloem en water. Dat is het. Als je dat dun uitrolt en op hoge temperatuur bakt, krijg je heerlijk brosse crackers. Als je water en bloem mengt en dat een tijdje laat staan gaat dat fermenteren en dat is het allereerste begin van het ontstaan van zuren en gist. Volgens de overlevering moet het hele proces van deeg maken en bakken daarom binnen 18 minuten zijn afgerond. Wil je echt volgens traditie werken maak dan nooit teveel deeg tegelijk zodat je de matses direct na het uitrollen kunt bakken.
De bakker van de site maakt series van vijf matses tegelijk. Er kunnen maar ook maar vijf matses tegelijk op zijn bakplaat. Door de snelheid droogt het deeg niet uit en gaat niet gisten.
2.Wat staat er in de Bijbel over het feest
Er zijn in dit verband twee woorden die belangrijk zijn. De matse en de desem, waarmee het gewone brood wordt klaar gemaakt.
Het gaat er niet alleen om zeven dagen lang matses te eten, ongedesemd brood, maar ook om alles wat met desem te maken heeft in huis, om dat te verwijderen. Voorafgaand aan het feest schoont men het huis. Weg met alle viezigheid.
Dit zijn de woorden, die in de Bijbel voorkomen.
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | מַצָּה matsah | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | H4682 | Matse. Komt 53 keer voor in 42 verzen. KJV: unleavened bread (33x), unleavened (14x), cakes (5x), without leaven (1x). |
מַצָּה חָג chag matsah | Combinatie | H2282 H4682 | Het gedenkfeest Matses. De combinatie komt twaalf keer voor. | |
2 | חָמֵץ chametz | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H2557 | Desem. Komt 11 keer voor in 11 verzen KJV: leaven (5x), leavened bread (4x), leaven (2x). |
3 | ἄζυμος azymos | Bijvoeglijk naamwoord | G106 SB91 | Niet desem. Komt 9 keer voor in 9 verzen. KJV: unleavened bread (8x), unleavened (1x). |
4 | ζύμη zymē | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | G2219 SB2012 | Desem Komt 13 keer voor in 11 verzen. KJV: leaven (13x) |
5 | ζυμόω zymoō | Werkwoord | G2020 SB2013 | Zuur worden Komt vier keer voor. KJV: leaven (4x) |
In het Hebreeuws heb je een woord voor ongezuurd en gezuurd brood namelijk matse lechem en chametz lechem. Het woord lechem kennen we van de plaats Bethlechem, broodhuis.
In het Grieks had men geen woord voor matse brood. In Nederland gebruiken we gewoon het Hebreeuwse woord: matses bij de supermarkt te koop.
Als je deeg niet gebruikt om te bakken gaat het al vrij snel verzuren. Verzuurd deeg, desem, kun je gebruiken om het brood te laten rijzen. Tegenwoordig gebruikt men gist om het deeg te laten rijzen. Bakkersgist is iets anders dan verzuurd deeg, maar het heeft wel dezelfde werking.
3. Overzicht
De Bijbel belicht diversen kanten van het eten van matses. Zo at men matses als onderdeel van het matses feest en als onderdeel van de Pesachmaaltijd. Dat is het hoofdonderwerp van deze studie.
Daarnaast bracht men offers aan de HEER in die tijd. En voor zover het voedsel offers waren gebruikte men ook matse brood en geen gewoon brood voor die offers. Ook wel logisch natuurlijk, want wat wij mensen offeren aan God moet wel iets goeds zijn. Niet iets met desem er in.
Overigens er is niets mis met verzuurd deeg op zich. In het Nieuwe Testament vergelijkt Jezus de werking van het Koninkrijk van God met de werking van gist. Desem is vooral een beeld van wat geestelijk niet goed is.
Een variant op het juiste voedsel offeren is de maaltijd, die Lot aanbiedt aan de twee engelen. Daarover kunnen we in het boek Genesis lezen. Hij biedt die engelen matses aan. Per ongeluk goed? Wat waarschijnlijker is, is dat het een door de Geest van God geïnspireerde aanpak is, die een aanloop is naar de introductie van het matses feest op een later moment.
God komt Lot redden uit de stad Sodom, de stad, die verwoest gaat worden. Lot weet dat nog niet en organiseert een feestje voor de engelen, een misteh, en bakt voor hen matses.
Genesis 19:1-3. De twee engelen kwamen ’s avonds in Sodom aan. Lot zat juist in de stadspoort. Zodra hij hen zag stond hij op, ging hun tegemoet en boog zich diep voor hen neer. ‘Heren,’ zei hij, ‘komt u toch mee. Het huis van uw dienaar staat voor u open; overnacht daar en was er uw voeten. Dan kunt u morgenvroeg uw weg vervolgen.’ ‘Nee, dank u,’ antwoordden ze, ‘we overnachten wel op het plein.’ Omdat hij echter sterk bleef aandringen, gingen ze met hem mee naar zijn huis. Daar maakte hij een maaltijd voor hen klaar; hij bakte brood en ze aten bij hem. [in het Hebreeuws staat er: ze maakte een feest, een misteh, en bakte matses]
Voor het volk Israël was er een mogelijkheid om graan te offeren. Als je zo’n een graanoffer (minchah) brengt voor de Heer moet het ook ongedesemd zijn.
3.1 Instelling van het matse feest.
Verbonden met de Pesach maaltijd ontstaat er, of is er het matses feest.
Gedurende zeven dagen mag er niets worden gegeten wat gezuurd is. De periode begint en eindigt met een bijzondere dag. De eerste en de zevende dag zijn rustdagen, waarop een heilige samenroeping, een miqra kodesh, is en waarop geen arbeid mag worden verricht. Ook dit is net als de Pesachmaaltijd een ‘chaqat olam’ een verordening voor dit tijdperk.
Hier is het eten van de matses een onderdeel van de pesachmaaltijd.
Exodus 12:8. Rooster het vlees en eet het nog diezelfde nacht, met ongedesemd brood en bittere kruiden.
Vanuit dat gebruik van het eten van matses bij de pesachmaaltijd komt de opdracht om nog zeven dagen lang matses te eten en geen brood te eten met gist.
In dit hoofdstuk wordt het zeven dagen lang eten van matses feest voor het eerst beschreven.
Exodus 12:14-20. Die dag moet voortaan een gedenkdag zijn, die je moet vieren als een feest ter ere van de HEER. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, alle komende generaties moeten die dag vieren. Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle zuurdesem uit jullie huizen; wie op een van die zeven dagen iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden. De eerste en zevende dag zijn heilige dagen die jullie samen moeten vieren. Die beide dagen mag er geen enkele bezigheid verricht worden, jullie mogen alleen het voedsel bereiden dat ieder nodig heeft. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht. Generatie na generatie moeten jullie het feest van het Ongedesemde brood vieren, omdat ik jullie die dag, in groepen geordend, uit Egypte heb geleid. Van de avond van de veertiende dag van de eerste maand tot de avond van de eenentwintigste dag van die maand moeten jullie ongedesemd brood eten. Gedurende die zeven dagen mag er geen zuurdesem in jullie huizen te vinden zijn; iedereen die iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden, of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet. Eet niets dat met zuurdesem bereid is; eet uitsluitend ongedesemd brood, waar jullie ook wonen.
Een aantal teksten verder wordt de uittocht van het volk uit Egypte beschreven. Ze eten dan matses. Waarom? Vanwege de haast. Dat is ook een betekenis van de matses. Haast om uit het slavernij te gaan.
Exodus 12:37-39. De Israëlieten trokken te voet van Rameses naar Sukkot; hun aantal bedroeg ongeveer zeshonderdduizend, vrouwen en kinderen niet meegerekend, terwijl er bovendien een grote groep mensen van allerlei herkomst met hen meetrok. Ze voerden enorme kudden schapen, geiten en runderen mee. Van het deeg dat ze uit Egypte hadden meegenomen bakten ze ongedesemde broden. Doordat ze uit Egypte waren weggejaagd, was er geen tijd geweest om zuurdesem toe te voegen of voor andere proviand te zorgen.
Een hoofdstuk verder, in Exodus 13, wordt de zeven dagen van ongezuurde broden voor het eerst een feest genoemd, een chag matswah, een matses feest. Deze combinatie van woorden komt twaalf keer voor. Hieronder staan ze allemaal.
Soms wordt in de tekst alleen matses genoemd, terwijl het ook om het feest gaat.
Exodus 13:3-10. Mozes zei tegen het volk: ‘Blijf deze dag gedenken, de dag waarop u weggetrokken bent uit Egypte, dat slavenland, want met krachtige hand heeft de HEER u daaruit bevrijd. Er mag dan niets gegeten worden dat zuurdesem bevat. Deze dag, de dag van uw uittocht, valt in de maand abib. Als de HEER u eenmaal in het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Chiwwieten en Jebusieten gebracht heeft, in het land dat hij onder ede aan uw voorouders beloofd heeft, een land dat overvloeit van melk en honing, neem dan steeds in deze maand het volgende gebruik in acht: Eet zeven dagen lang ongedesemd brood, en vier op de zevende dag feest ter ere van de HEER. Niet alleen moet u die zeven dagen ongedesemd brood eten, ook mag er in het hele land geen gedesemd brood of zuurdesem bij u te vinden zijn. En vertel uw kinderen die dag: “Zo gedenk ik wat de HEER voor mij heeft gedaan toen ik wegtrok uit Egypte.” Laat dit gebruik zijn als een herinneringsteken om uw arm en op uw voorhoofd, zodat de wetten van de HEER voortdurend op uw lippen zijn. De HEER heeft u immers met sterke hand uit Egypte bevrijd. Ieder jaar opnieuw moet u dit gebruik op de vastgestelde tijd in acht nemen.
In Exodus 23 wordt het feest van de matses genoemd, samen met twee andere feesten.
Exodus 23:14-17. Driemaal per jaar moeten jullie ter ere van mij feestvieren. In de maand abib, de maand waarin jullie uit Egypte weggetrokken zijn, moet je op de daarvoor vastgestelde dagen het feest van het Ongedesemde brood vieren. Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, zoals ik je heb opgedragen. Niemand mag dan met lege handen voor mij verschijnen. Verder moeten jullie het Oogstfeest vieren, het feest van de eerste opbrengst van wat je op de akker gezaaid hebt, en tot slot, wanneer aan het eind van het jaar de hele oogst is binnengehaald, het Inzamelingsfeest. Driemaal per jaar dus moeten alle mannen voor de Machtige, de HEER, verschijnen.
Drie keer komt zo’n opsomming van de drie feesten voor in de Bijbel. Het zijn de drie pelgrimsfeesten. Zodra het volk Israël in Kanaän zou wonen, zouden dat de feesten zijn die het hele volk, ieder jaar, in Jeruzalem zou gaan vieren. Drie keer per jaar een pelgrimage.
Maar nog eerst even een herinnering verderop in het boek Exodus.
Exodus 34:18. Vier steeds het feest van het Ongedesemde brood, en wel op de daarvoor vastgestelde dagen van de maand abib, de maand waarin jullie weggetrokken zijn uit Egypte. Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, zoals ik je heb opgedragen.
Leviticus 23:6. Hier worden de feesten genoemd zoals het feest van de ongezuurde broden.
Numeri 28:17. Idem
Deuteronomium 16:16. Hier worden de drie belangrijkste feesten genoemd. In het rijtje wordt als eerste het feest van de ongezuurde broden, matsot, genoemd. Op andere plaatsen wordt het pesach feest genoemd.
In 2 Kronieken 8 niet alleen het rijtje van de drie feesten maar ook het verband tussen Pesach en Matsot.
2 Kronieken 8:13. Daar bracht hij de offers die Mozes had voorgeschreven voor sabbat, nieuwemaan en de drie grote jaarlijkse feesten: het feest van het Ongedesemde brood, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.
Opvallend is dat in dit rijtje Pesach niet wordt genoemd maar het feest van de Matsot. Dit sluit ook aan bij Ezechiël 45:21 waar wordt geschreven dat Pesach zeven dagen duurt en waarbij matsot wordt gegeten, zie hieronder. Pesach en Matsot we weten wat het is, maar voor het geheel worden twee woorden gebruikt.
Er zijn verschillende momenten in de geschiedenis dat men naast Pesach ook dit het feest weer gaat vieren, terwijl dat lang niet het geval was. Zie ook de studie over Pesach.
In 2 Kronieken 30:13, 21 onder koning Hizkia werd dit feest weer gevierd.
In 2 Kronieken 35:17 onder Josia werd dit feest weer gevierd.
In Ezra 6: 22 is genoemd dat Pesach weer wordt gevierd.
Ezechiël 45:21. Op de veertiende dag van de eerste maand moeten jullie Pesach vieren, het feest waarop er zeven dagen lang ongedesemd brood gegeten wordt. [Hier wordt Pesach en het eten van de matses als één feest genoemd]
3.2 Matse brood als onderdeel van het dankoffer
Dit voedseloffer is voor de wijding van Aäron en zijn zonen.
Exodus 29:1-3. Doe het volgende om Aäron en zijn zonen te heiligen, zodat ze mij als priester kunnen dienen: Neem een stier en twee rammen zonder enig gebrek. Neem verder brood, dikke broden, met olijfolie bereid, en dunne broden, met olijfolie bestreken – alles ongedesemd en gebakken van tarwebloem. Leg dit in een mand en breng die naar het heiligdom, evenals de stier en de beide rammen.
Nadar de stier en de rammen op het altaar zijn gelegd, moet dit vervolgens met de drie matse broden gebeuren.
Exodus 29:23-25. En neem uit de mand met ongedesemd brood die de HEER gebracht is een rond brood, een dik, met olie bereid brood en een dun brood. Leg dit alles op de handpalmen van Aäron en zijn zonen om het ten overstaan van de HEER omhoog te heffen. Neem het daarna weer van hun handen en verbrand het op het altaar, boven op het brandoffer. Het is een geurige gave die de HEER behaagt.
Vervolgens dienen Aäron en zijn zonen van dit vlees en deze matse broden te eten.
Exodus 29:32-34. Aäron en zijn zonen moeten het vlees van de ram en het brood uit de mand eten bij de ingang van de ontmoetingstent. Alleen zij mogen eten van het vlees en het brood waarmee de verzoeningsrite voltrokken werd toen zij gewijd en geheiligd werden. Een onbevoegde mag er niet van eten, want het is heilig. Als er de volgende morgen nog iets over is van het vlees van het wijdingsoffer of van het brood, moet je dat verbranden. Het mag niet meer gegeten worden, omdat het heilig is. [het gaat hier over het matse brood, maar het woord staat als zodanig niet in deze tekst]
Leviticus 2: Wanneer iemand een graanoffer aan de HEER aanbiedt, moet hij tarwebloem nemen. Hij moet er olijfolie over gieten en er wierook op leggen. Hij moet het offer naar de priesters, de zonen van Aäron, brengen. De priester neemt een handvol van de bloem en de olie, samen met alle wierook, en verbrandt dit als teken voor de hele offergave op het altaar, als een geurige gave die de HEER behaagt. Wat er van het graanoffer overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen; als deel van de offergaven voor de HEER is dat allerheiligst. Voor een graanoffer dat in de oven wordt gebakken, moet tarwebloem worden gebruikt; de offergave mag bestaan uit dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, of dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken. Een graanoffer dat op de bakplaat wordt bereid, moet bestaan uit tarwebloem vermengd met olijfolie; het deeg moet ongedesemd zijn. Het baksel wordt in stukken gebroken en overgoten met olie; dan is het geschikt als graanoffer. Voor een graanoffer dat in een kookpan wordt klaargemaakt, moeten tarwebloem en olijfolie gebruikt worden. Een graanoffer dat uit deze bestanddelen bereid is, mag aan de HEER worden aangeboden. Het moet aan de priester worden gegeven, die het naar het altaar brengt. De priester moet een deel van het graanoffer als teken voor de hele offergave op het altaar verbranden, als een geurige gave die de HEER behaagt. Wat er van het graanoffer overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen; als deel van de offergaven voor de HEER is dat allerheiligst.
Leviticus 2:11-13. Geen enkel graanoffer dat de HEER wordt aangeboden, mag gedesemd zijn. Gedesemd brood en vruchtenstroop mogen niet als offergave voor de HEER verbrand worden. Het mag wel bij de opbrengst van de nieuwe oogst aan de HEER worden aangeboden, maar niet als geurige gave op het altaar worden verbrand. Aan elk graanoffer moet zout worden toegevoegd: het zout, als teken voor het verbond met jullie God, mag bij het graanoffer niet ontbreken. Ook aan de andere offers moet zout worden toegevoegd.
Leviticus 6:14-16. Dit nu is de wet voor het graanoffer. Een van de zonen van Aäron moet het voor het aangezicht van de HEERE aanbieden, vóór het altaar.Dan moet hij er een handvol van nemen, dus een deel van de meelbloem van het graanoffer, een deel van de bijbehorende olie en van al de wierook die bij het graanoffer hoort. Vervolgens moet hij het op het altaar in rook laten opgaan. Het is een aangename geur tot een gedachtenis voor de HEERE. Wat er nu van overblijft, mogen Aäron en zijn zonen eten. Het moet ongezuurd gegeten worden op de heilige plaats. In de voorhof van de tent van ontmoeting moeten zij dat eten. [HSV. Er staat in het Hebreeuws minchah, dat is offer, dat is vertaalt met graanoffer]
Dit zijn de voorschriften voor het tohdah offer. Tohdah is in Israël het woord voor ‘dank je wel’. De NBV vertaalt met vredeoffer, de HSV met lofoffer. In vers 15
Leviticus 7:11-14. Dit zijn de voor het vredeoffer dat aan de HEER wordt aangeboden: Wie het offer als dankbetuiging aanbiedt, offert bij het offerdier dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken, en dikke broden van fijne tarwebloem, doordrenkt met olijfolie. Aan deze gaven, die hij tegelijk met het offerdier moet brengen, moet hij ook gedesemde broden toevoegen. Van elke soort brood wordt er één apart gehouden en aan de HEER geschonken.
Zowel matse als chametz brood moet worden geofferd. Wat zou dat betekenen?
In Leviticus 8 staat een uitgebreide beschrijving van de wijding van Aäron en zijn zonen inclusief de matse broden (vers 2 en 26).
In Leviticus 10:12 laat ik even liggen
In Numeri 6 is matse brood onderdeel van het offer voor een nazireeër. In Numeri 9 gaat het over het alsnog een maand later vieren van het Pesachfeest waarbij dan ook weer matses moeten worden gegeten. Deuteronomium 16 is een samenvatting over het Pesachfeest vieren met het eten van de matses.
Bij de intocht in het land is het al mogelijk om één dag na het pesachoffer ook matses te maken van het graan van het land. Dat was voor het eerst na jarenlange omzwerving in de woestijn, waar ze als voedsel manna kregen.
Jozua 5:10-12. Toen de Israëlieten in hun kamp bij Gilgal waren, op de vlakte van Jericho, bereidden ze in de avond van de veertiende dag van die eerste maand het pesachoffer. Al één dag na het pesachoffer aten ze ongedesemd brood en geroosterd graan van de opbrengst van het land. Er kwam die dag geen manna meer; de Israëlieten kregen vanaf toen nooit meer manna. Ze aten dat jaar van de opbrengst van de akkers van Kanaän.
Als Gideon een offer geeft, zie Richteren 6:20 doet hij dat ook met matse brood. Overigens doet ook de geestenbezweerster dat, die koning Saul raadpleegde 1 Samuel 28:24. Koning David verdeelde de taken onder de Levieten zoals de verantwoordelijkheid voor de matse broden. 1 Kronieken 23:29. Koning Josia verbood bij de opruiming van de afgoderij de priesters het tempelplein te betreden wel mochten ze van het matse brood eten,2 Koningen 23:9.
3.3 Brood met gist
Soms gaat het over ‘chametz lechem’, brood met gist. Bij de profeet Amos komt daar een cynisch stuk tekst over voor.
Amos 4:4-6. Kom naar Betel en zondig er maar, kom naar Gilgal en zondig daar nog meer. Breng er ’s ochtends je offerdieren, de volgende dag je tienden. Breng er een dankoffer met gedesemd brood, en beroem je op je vrijwillige gaven – want zo willen jullie het toch, Israëlieten? – spreekt God, de HEER. Ik was het die jullie in elke stad honger liet lijden en maakte dat er in geen enkel dorp brood was: maar jullie zijn niet naar mij teruggekeerd – spreekt de HEER.
4. Het feest in het Nieuwe Testament
Als Jezus naar Jeruzalem gaat voor dat bijzondere Paasfeest, waar hij zal sterven en ook weer zal opstaan, dan wordt het feest genoemd. Het feest van een leven zonder onrust. Jezus spreekt ook over de gist, die er kan zijn in een leven.
4.1 Matse
Het Griekse woord dat voor matsot wordt gebruikt is ἄζυμος (azymos). Het komt 9 keer voor in 9 verzen. De a van azumos betekent ‘niet’, ‘niet gist’ betekent azumos. Het brood is niet met desem klaargemaakt, het is ongezuurd. In het Grieks is er geen apart woord voor. Ook in het Nederlands is er geen apart woord voor.
Het feest van het ongedesemd brood begint op de avond van de Pesachmaaltijd. Dat lijkt het uitgangspunt bij de instelling van het feest. Hoewel daar ook al de geheimzinnige woorden tussen de avonden wordt gebruikt.
Als we de teksten van de evangeliën lezen klopt dat niet met dit uitgangspunt. Wat is er aan de hand. Zijn deze teksten niet accuraat? Of ging men al een dag eerder of later dingen doen?
Dit is hieronder te lezen.
1. Op de dag dat ’s avond de Heer de maaltijd zou houden, die de eerste maaltijd van de Heer zou zijn. Dat wordt al de eerste dag van het ongezuurde brood genoemd.
2. ’s Avonds dat is volgens Bijbelse begrippen de volgende dag. Op die nieuwe dag werd de maaltijd van Jezus en de discipelen gehouden.
3. Diezelfde dag volgens Bijbelse begrippen, werd Jezus als het eenjarig ram geslacht.
4. In de avond aten de joden de pesachmaaltijd. Het was toen ook een sabbat kunnen we lezen. Jezus werd toen in het graf gelegd.
5. Op die sabbat overdag, in de westerse wereld, stille zaterdag genoemd lag Jezus in het graf.
6. Vroeg in de morgen op de eerste dag van de week was de opstanding van Jezus. De Joodse mensen vierden die dag met een offer ’s morgen vroeg, een schoof gerst die omhooggeheven werd. Zie de volgende studie in de reeks.
De maaltijd, die Jezus met zijn discipelen hield, was de avond voor die avond van de Pesachmaaltijd. Was het gebruik in die tijd om de avond voor de avond van Pesach ook al Pesach te vieren? Dat zou dan aansluiten bij de oorspronkelijke avond in Egypte namelijk de 14de Nisan.
Matteüs 26: 17. Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?’”.
Er zijn twee mogelijkheden. Of dat pesachmaal is er nooit van gekomen. Jezus was die middag gestorven. Of het pesachmaal hebben ze een dag van tevoren gevierd. Dat zou een gewoonte van die tijd geweest kunnen zijn.
Markus 14:1. De volgende dag zou het feest van Pesach en het Ongedesemde brood beginnen. De hogepriesters en schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem door middel van een list gevangen te nemen en te doden.
Marcus 14:12. Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen hem: ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?’ [Het was dus in de morgen, terwijl ’s avonds dan de feesten zouden beginnen]
Lukas 22:1. Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemd wordt, was bijna aangebroken. [en dan gaat het verder over hoe men Judas gaat gebruiken om Jezus te verraden]
Lukas 22:7-13. De dag van het Ongedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brak aan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: ‘Ga voor ons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten.’ Ze vroegen hem: ‘Waar wilt u dat we het bereiden?’ Hij antwoordde: ‘Let op, wanneer jullie de stad in gegaan zijn, zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat, en zeg tegen de heer van dat huis: “De meester vraagt u: ‘Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten?’” Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen die al is ingericht; maak het daar klaar.’ Ze gingen op weg, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal.
Lukas 22:14-20. Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.’ Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’ En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.
Het feest van het ongedesemde brood wordt nog twee keer genoemd in het boek Handelingen.
Handelingen 12:3. Toen hij zag dat de Joden hier gunstig op reageerden, liet hij ook Petrus aanhouden – dat was tijdens het feest van het Ongedesemde brood.
Handelingen 20:6. Wijzelf voeren na het feest van het Ongedesemde brood weg uit Filippi en kwamen vijf dagen later eveneens in Troas aan, waar we zeven dagen doorbrachten.
4.2 Desem
Hieronder de teksten van alle negen keer dat het woord desem wordt gebruikt. Het werkwoord verzuren komt vier keer voor, trouwens in dezelfde teksten als waar desem in voorkomt.
De eerste tekst bevat woorden van Jezus. Hij schetst een beeld van gist of desem met een positieve betekenis.
Matteüs 13:33. Jezus gaf nog een voorbeeld. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op gist. Een vrouw doet een klein beetje gist bij een grote zak meel. Daardoor verandert al het meel.’ [BGT. Bijna dezelfde tekst staat in Lukas 13:21]
Hieronder drie tekstgedeelten, die gaan over het gist of zuurdesem van de verschillende groepen, de farizeeën, de sadduceeën of van Herodes.
Matteüs 16:6. Dus toen Jezus tegen hen zei: ‘Wees terdege op je hoede voor de zuurdesem van de farizeeën en de sadduceeën,’
Matteüs 16:11-12. Hoe is het mogelijk dat jullie niet begrijpen dat ik het niet over brood had? Wees op je hoede voor de zuurdesem van de farizeeën en de sadduceeën!’ Toen begrepen ze dat hij niet bedoelde dat ze op hun hoede moesten zijn voor de zuurdesem in het brood, maar voor het onderricht van de farizeeën en de sadduceeën.
Marcus 8:15. Hij waarschuwde hen: ‘Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.’ [dit is dezelfde geschiedenis als hiervoor. De teksten van Jezus zijn nog pittiger]
Lucas 12:1-3. Intussen had er zich een enorme menigte verzameld. De mensen verdrongen elkaar, maar hij richtte zich eerst tot zijn leerlingen: ‘Hoed je voor de zuurdesem, dat wil zeggen de huichelarij van de farizeeën. Niets is verborgen dat niet onthuld zal worden, en niets is geheim dat niet bekend zal worden. Alles wat jullie in het duister zeggen, zal in het licht worden gehoord, en wat jullie binnenskamers in iemands oor fluisteren, zal vanaf de daken bekend worden gemaakt.
Twee gedeelten uit de brieven van Paulus om te leven zonder zonde.
1 Korintiërs 5: 6-8. U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn. Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt? Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid.
Galaten 5:7-12. U was zo goed op weg, wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven volgen? Niet hij die u geroepen heeft. Bedenk goed: Al een beetje desem maakt het hele deeg zuur. De Heer geeft mij de overtuiging dat u en ik het daar volledig over eens zijn. Maar degenen die u in verwarring brengen zullen worden gestraft, wie ze ook zijn. En wat mijzelf betreft, broeders en zusters, als ik nog altijd de besnijdenis zou verkondigen, waarom word ik dan vervolgd? Dan zou het kruis toch zijn kracht verliezen en niet langer een struikelblok zijn? Ze moesten zich laten castreren, die onruststokers!
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Jezus noemt bij drie groepen dat je op moet passen voor hun desem. Je zou dit kunnen zien als kwade invloed. Maar dan ook kwade invloed, die je hele wezen doortrekt zoals desem dat met het deeg doet.
De farizeeën vanwege hun huichelarij, zegt Jezus. Huichelarij hield in, denk ik, omdat ze zeiden dat ze God dienden maar intussen uitwaren op eigen roem en voordeel.
De sadduceeën hadden een vrijzinnige overtuiging, er is geen leven na de dood theologie. Er is alleen wat je ziet. Als je daarmee inlaat wordt je leven zinloos.
Herodes en zijn kliek, een corrupte overheid. Meedoen met corruptie om voordeel te behalen is hier de kwade invloed.
Bij alle drie is meedoen ook prooi zijn voor deze groepen.
Als desem wordt ook genoemd zelfvoldaanheid en kwaad en ontucht. 1 Korintiërs 5. Ook dit soort zaken zullen je hele wezen doortrekken zodat het deel wordt van je identiteit.
Een mooie tekst om te onthouden.
1 Korintiërs 5:8. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid.
5. Samenvatting
Het Pesach feest, dat staat voor bevrijding en verlossing uit het slavenhuis en het matses feest, dat staat voor reinheid, rust en vrede zijn nauw aan elkaar verbonden. Dat is de werkelijkheid ook zo.
Bij de instelling van deze feesten was het Pesachfeest de Pesachmaaltijd waarbij ook matses werden gegeten. En bleef men ook zeven dagen doen. Men noemde dat het matsesfeest. Verder op in de Bijbel ging met die hele periode Pesachfeest noemen of Matses feest.
In Israël noemen ze nu in deze tijd de hele periode Pesach feest en ze eten in die periode matses. Toen we eens in Israël tijdens pesach op vakantie waren, konden we geen brood of andere producten in de supermarkt kopen met desem of gist. Die waren er niet of die waren in de winkel afgedekt. Als je een ‘gewoon’ broodje wilde kopen moest je dat doen in de Arabische wijk.
Veel onderwijs in Israël of de Bijbel gaat van het praktische naar het geestelijke. Je eet matses en zo verinnerlijk je de houding van reinheid en vrede. Viezigheid en zonden komen op een afstand.