De mens verschijnt in de Bijbel bij de schepping op de zesde dag. Op dezelfde dag als waarop de dieren ontstaan.
Bij de verschijning van de mens hanteert de Bijbel vier verschillende werkwoorden: hij wordt gecreëerd, gemaakt, gebouwd en geformeerd. Een indrukwekkend proces. Een heel werk geweest.
De mens lijkt op God. In tweeërlei zin. Hij is een soort afbeelding van God en de mens ‘is als’ of ‘wordt als’ God.
De bedoeling is dat de mens over de hele aarde heerschappij voert en de aarde onder haar gezag brengt. Een soort cultuuropdracht. En hoewel dat er niet met zoveel woorden bij staat kun je ervan op aan dat het resultaat mooi moet zijn, met respect voor de natuur.
Om dat onder cultuur brengen voor elkaar te krijgen krijgt de mens ook een opdracht ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde … ‘. Dat vruchtbaar zijn, talrijk worden en bevolken is vanuit onze tijd terugkijkend goed gelukt en trouwens dat onder cultuur brengen ook.
God helpt ons, God zegent ons en God zorgde en zorgt voor ons door voor ons allerlei mogelijkheden te maken voor voedsel.
God schiep de mens. Als concept of als ontwerp. Daarna kwam pas het onderscheid tot de man en de vrouw en het mannelijke en het vrouwelijke. Een meer complete man is degene, die naast zijn mannelijke kant ook zijn vrouwelijke kant heeft ontwikkeld. En een meer complete vrouw, die ook naast haar vrouwelijke kant haar mannelijke kant heeft ontwikkeld.
Het geeft mensen voldoening als ze aan die opdrachten werken. Ze maken een geluksgevoel vrij. Doen waarvoor je bedoeld ben. Ook al is het beperkt en klein.