Studie Rustjaar

Het rustjaar of het sabbatsjaar komt in de Bijbel best veel voor, maar het staat er nog wel verborgen. Het was behoorlijk zoeken. Er worden diverse verschillende woorden voor gebruikt.

Wat we in die jaren zouden doen, het braak laten liggen van het land en het kwijtschelden van schulden, dat komt dan ook wel weer algemener voor in de Bijbel.

Toen ik er aan begon dacht ik dat ik alleen in het Oude Testament het sabbatsjaar zou vinden. Dat is misschien wel zo, maar de principes komen terug in het onderwijs van Jezus.

Er zijn drie gedeelten in de bijbel waar het woord sabbat in combinatie met het woord jaar wordt genoemd. Zo komen wij aan het woord sabbatsjaar.

In de boeken Exodus en Deuteronomium wordt dit jaar het jaar van het loslaten genoemd. Je kunt ook vertalen met het in vrijheid geven of het woord kwijtschelden gebruiken. Hier wordt het woord shemitta gebruikt. En zo is het begrip in het Jodendom bekend als de shemitta.

Om de sabbatsjaren of de shemitta te kunnen uitvoeren is overvloed nodig. En dat zal er alleen komen als we Gods geboden gaan volgen. En er is vertrouwen nodig. Je moet het kunnen loslaten. Ik schrijf dit in april 2020 midden in de Corona tijd, dan merk je dat de econmie loslaten heel lastig is.

Het boek Nehemia geeft nog een praktijk aan.

Het spraakgebruik in de Bijbel

Het spreken over een jaar van sabbat komt maar heel beperkt voor en dan in de verschillende boeken op een andere manier.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen
שַׁבָּת shabbathZelfstandig naamwoord
mannelijk of
vrouwelijk
H7676Rustdag, sabbat.
Komt 108 keer voor in 89 verzen.
KJV: sabbath (107x), another (1x).
1שָׁנָה שַׁבָּת shabbath
shane
CombinatieH7676
H8141
Sabbat en jaar
Deze woorden komen twee keer in één vers voor
2שְׁמִטָּה
shĕmittah
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
H8059Vrijheid
Komt 5 keer voor in 4 verzen.
KJV: release (5x).
2שָׁנָה שְׁמִטָּה
shĕmittah
shaneh
CombinatieH8059
H8141
Vrijheid en jaar.
Komt drie keer voor.
3שָׁמַט shamatWerkwoordH8058Vrij zijn, loslaten.
Komt negen keer voor in acht verzen.
KJV: release (2x), throw down (2x), shake (1x), stumble (1x), discontinue (1x), overthrown (1x), let rest (1x).
3שָׁנָה שָׁמַט shamat
shaneh
CombinatieH8058
H8141
Vrij zijn en jaar
4נָטַשׁ natashWerkwoordH5203Verlaten, loslaten
Komt 40 keer voor in 39 verzen
KJV: forsake (15x), leave (12x), spread (3x), spread abroad (1x), drawn (1x), fall (1x), joined (1x), lie (1x), loosed (1x), cast off (1x), miscellaneous (3x).
4נָטַשׁ natash
שָׁנָה
shaneh
שְׁבִיעִי
shĕbiy`iy
CombinatiesH5203
H8141
H7637
Eenmaal in combinatie met jaar.
Eenmaal in combinatie met zevende.

Sabbat in het zevende jaar.

De sabbat betekent rust, niet werken, in tevredenheid terugkijken, uitzien naar een wereld van overvloed. Wat wij kennen zijn dagen waarop het sabbat is, maar er zijn ook jaren waarop het hele jaar sabbat is. Daar gaat het in deze studie over.

Shemittah en Shamat

Het woord shemittah heeft als wortel het werkwoord shamat wat loslaten, vrij maken laten vallen betekent. Shemittah komt alleen in combinatie met jaar voor en shamat komt een enkele keer in combinatie met jaar voor.

Natash

Het werkwoord natash kun je ook vertalen met loslaten. Soms ook in de betekenis dat de Heer ons niet moet loslaten, Zoals in Psalm 94:14. Nee, de HEER zal zijn volk niet verstoten, zijn liefste bezit niet verlaten. En Spreuken 6:20. Mijn zoon, houd vast aan wat je vader je opdraagt, verwerp de lessen van je moeder niet.

Het woord komt twee keer voor in verband met het idee van het sabbatsjaar. Eenmaal in Exodus 23:11 in combinatie met zevende en eenmaal in combinatie met jaar in Nehemia.

Een sabbat van een heel jaar

Dat was de bedoeling. Na zes jaar, zes dagen lang werken in zeven dagen zou er een heel jaar zijn van niet werken van sabbat. Een enkele keer wordt ook het woord sabbatown genoemd. Hieronder de teksten waar dat in wordt genoemd. De woorden sabbat en zevende dag zijn onderstreept en het woord sabbatown is vet gemaakt.

Leviticus 25:1-7. De HEERE sprak tot ​Mozes​ bij de berg Sinaï: Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u gekomen bent in het land dat Ik u geven zal, dan moet het land rust krijgen, een ​sabbat​ voor de HEERE. Zes jaar mag u uw ​akker​ bezaaien, zes jaar mag u uw wijngaard ​snoeien​ en de opbrengst ervan inzamelen. Maar in het zevende jaar moet het voor het land ​sabbat​ zijn, een periode van volledige rust, een ​sabbat​ voor de HEERE. Uw ​akker​ mag u niet bezaaien en uw wijngaard mag u niet ​snoeien. Wat er na uw laatste oogst nog opkomt, mag u niet oogsten, en de ​druiven​ van uw ongesnoeide wijnstok mag u niet plukken. Het is een jaar van volkomen rust voor het land. De opbrengst van de ​sabbat​ van het land zal voor u als voedsel dienen: voor u en uw ​slaaf​ en uw ​slavin, uw dagloner en uw bijwoner, die bij u als ​vreemdeling​ verblijven. Ook voor uw ​vee​ en voor de wilde dieren die in uw land leven, mag heel de opbrengst ervan als voedsel dienen. [HSV]

Leviticus 25:8.

Drie delen uit Leviticus 26 het hoofdstuk over zegen en vloek.
Leviticus 26:27-28. Als jullie hierna nog niet naar mij willen luisteren en tegen mij in blijven gaan, zal ik van mijn kant nog eens zo hard tegen jullie in gaan en je zevenvoudig voor je ​zonden​ straffen: 

Leviticus 26:32-35. Ik zal van het land een woestenij maken, tot ontsteltenis van je vijanden, die het zullen bezetten. En jullie zal ik onder vreemde volken verstrooien; je zult moeten vluchten voor het getrokken ​zwaard. Je land zal een woestenij zijn en je steden zullen in puin liggen. Zo, doordat het land braak ligt terwijl jullie naar het land van je vijanden verdreven zijn, wordt het schadeloos gesteld voor de rust die het heeft moeten ontberen. Dan zal het rusten ter vergoeding van de sabbatsjaren. Zolang het land braak ligt, heeft het de rust die jullie het, toen je er woonde, tijdens de sabbatsjaren niet hebben gegund. [het woord jaar komt in deze tekst niet voor. Er wordt over sabbatten gesproken en over land, dan moet het wel over een sabbatsjaar gaan.]

Leviticus 26:40-43. Wanneer zij echter hun ​zonden​ en die van hun voorouders openlijk uitspreken, namelijk dat ze mij ontrouw zijn geweest en bovendien tegen mij in zijn gegaan – juist daarom zal ik van mijn kant tegen hen in gaan en hen verdrijven naar het land van hun vijanden –, wanneer ze dus hun koppigheid laten varen en zich verootmoedigen en voor hun schuld boeten, dan zal ik weer denken aan mijn ​verbond​ met ​Jakob​ en aan mijn ​verbond​ met ​Isaak​ en met ​Abraham, en dan zal ik ook weer denken aan mijn land. Wanneer het land eenmaal door hen verlaten is, kan het tijdens hun afwezigheid braak liggen ter vergoeding van de sabbatsjaren, en intussen boeten zij ervoor dat ze mijn regels naast zich neergelegd hebben en mijn bepalingen hebben geminacht. Maar zelfs terwijl ze in het land van hun vijanden verblijven, zal ik hen niet verwerpen en hen niet uit afkeer aan de vernietiging prijsgeven. Ik zal mijn ​verbond​ met hen niet verbreken, want ik ben de HEER, hun God.

Loslaten, Vrijmaken, Kwijtschelden

Er zijn vier teksten waar het woord shemitta in voorkomt. In die teksten komt ook twee keer het woord shamat voor. Er is ook een tekst in Exodus waar het woord shamat in voorkomt in combinatie met jaar.

Hieronder staan alle vijf teksten en hun context.

Exodus 23:10-12. Zes jaar achtereen mag je je land inzaaien en de oogst binnenhalen. Maar het zevende jaar moet je het land braak laten liggen en het met rust laten, dan kunnen de armen onder jullie ervan eten; wat zij nog overlaten is voor de dieren van het veld. Met je wijngaard en je olijfgaard moet je hetzelfde doen. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden; dan kunnen ook je rund en je ezel uitrusten en kunnen je slaven en de vreemdelingen die voor je werken op adem komen.

Deuteronomium 15:1-6. Elk zevende jaar moet u algemene kwijtschelding verlenen. Dat houdt het volgende in: elke schuldeiser moet iedereen die iets van hem heeft geleend zijn schuld kwijtschelden; hij mag zijn volksgenoot, zijn broeder, niet tot afbetaling dwingen, want de kwijtschelding is afgekondigd in de naam van de HEER. Van een buitenlander mag u wel betaling vorderen, maar wat u van een volksgenoot te goed hebt moet u kwijtschelden. Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven, tenminste, als u hem gehoorzaamt en de geboden die ik u vandaag voorhoud zorgvuldig naleeft; dan zal de HEER, uw God, u zeker zegenen, zoals hij beloofd heeft. U zult aan veel volken leningen verstrekken, maar zelf hoeft u niet te lenen. U zult over veel volken macht uitoefenen, maar zij niet over u.

Deuteronomium 15:7-11. Zou er in een van de steden in het land dat de HEER, uw God, u zal geven toch iemand uit uw eigen volk gebrek lijden, dan mag dat u niet koud laten. U mag uw hand niet op de zak houden, maar u moet diep in de buidel tasten en hem lenen zo veel als hij nodig heeft. Wees niet zo berekenend om bij uzelf te denken: Het zevende jaar, het jaar van de kwijtschelding, komt eraan – waardoor u zich afsluit voor de ellende van uw volksgenoot en hem met lege handen laat gaan. Als hij dan de HEER zijn nood klaagt om wat u hem hebt aangedaan, zal het u als zonde worden aangerekend. Geef hem dus ruimhartig en zonder spijt, en de HEER, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u doet en onderneemt. Armen zullen er altijd zijn bij u. Daarom druk ik u op het hart om vrijgevig te zijn tegenover iedereen in uw land die in armoede leeft of er slecht aan toe is.

Deuteronomium15:12-18. Wanneer iemand uit uw volk, een Hebreeuwse man of vrouw, zich als slaaf of slavin aan u verkoopt, moet deze u zes jaar lang dienen; in het zevende jaar moet u hem of haar de vrijheid teruggeven. Wanneer u dan de betreffende persoon in vrijheid laat vertrekken, mag u hem niet met lege handen laten gaan. U moet hem met gulle hand een deel geven van uw kudde, van uw graan en uw wijn, of van wat de HEER u ook maar heeft toebedeeld. Bedenk dat u zelf slaaf bent geweest in Egypte totdat de HEER, uw God, u bevrijdde. Daarom geef ik u vandaag dit gebod. Maar indien hij niet bij u weg wil, omdat hij het goed bij u heeft en aan u en uw familie gehecht is geraakt, moet u een priem door zijn oor in uw deur steken. Daarmee wordt hij voorgoed uw slaaf. En met een slavin moet u hetzelfde doen. Laat het u niet hard vallen als u hen moet laten gaan, want zij hebben in zes jaar trouwe dienst hetzelfde gedaan als een dagloner, voor de helft van het geld. De HEER, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u doet.

Deuteronomium 31:9-11. Mozes stelde zijn hele onderricht op schrift en gaf de boekrol aan de Levitische priesters, die de ark van het verbond met de HEER moesten dragen, en aan de oudsten van Israël.Hij droeg hun daarbij het volgende op: ‘Lees deze voorschriften elk zevende jaar, het jaar van de kwijtschelding, tijdens het Loofhuttenfeest voor aan alle Israëlieten. Want dan komt heel Israël naar de plaats die de HEER uitkiest, om daar voor hem te verschijnen.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het land moet kunnen loslaten na zes jaar een heel jaar lang. Braak laten liggen.

Het is ook het jaar om schulden kwijt te schelden. Van een buitenlander maar je wel betaling vragen. Deut. 15:2

De HEER zal zorgen voor zoveel overvloed dat niemand armoede zal hoeven te lijden. Deut. 15:5

Als iemand toch last heeft van armoede moet je diep in je buidel tasten en geen rekening houden met het feit dat je het in het zevende jaar behoort kwijt te schelden. Als je dat doet zal de HEER je zegenen. Deut. 15:7-11.

Voor mensen, die zich als slaaf hebben verkocht geldt dit ook. Deut. 15:12-18.

Het onderwijs voor het jaar van de kwijtschelding moest ieder zevende jaar tijdens het Loofhuttenfeest worden voor gelezen. Het jaar begon op het feest vlak voor dit feest namelijk Grote Verzoendag.

De praktijk in de tijd van Nehemia

Hier staat in de grondtekst het woord natash, wat de NBV met kwijtschelden hebben vertaald. Het vieren van het sabbatsjaar of de shemitta is hier onderdeel van een rij van allerlei mooie voornemens om te gaan doen.

Nehemia 10:32-34. Ook zullen wij de waren en de verschillende graansoorten die de bevolking van het land ons op sabbat te koop aanbiedt niet van hen kopen, op sabbat noch op feestdagen, en elk zevende jaar zullen wij het land braak laten liggen en alle schulden kwijtschelden. Tevens nemen wij als verplichting op ons om per jaar een derde ​sjekel​ bij te dragen aan de dienst in de tempel van onze God, en wel voor het toonbrood, de dagelijkse graan- en brandoffers, voor de offers op sabbat, het nieuwemaansfeest en de hoogtijdagen, en voor de heilige gaven, de offers om verzoening voor Israël te bewerken, en voor de overige diensten in de tempel van onze God.

Het werkwoord komt één keer voor en is twee keer vertaalt namelijk met ‘braak laten liggen’ omdat het eerste deel de indruk geeft dat het om de grond gaat. En met ‘kwijtschelden’ omdat het om een financiële schuld zou kunnen gaan.

Het woord natash heeft een algemene betekenis, dus meer ‘verlaten’ ‘er niet naar omzien’ of ‘loslaten’.

De letterlijke vertaling van het laatste stuk van vers 32 is: … en we zouden loslaten het zevende jaar en veeleisend iedere hand.

Beiden maar vooral dat laatste kan dus op meer betrekking hebben dan op gebruik van de grond en van financiële schuld.

Het laatste woord in de Hebreeuwse tekst is ‘jad’. Dat is een bekend en vaak, 1615 keer, gebruikt Hebreeuws woord. Het woord betekent in de eerste plaats ‘hand’, maar kan ook allerhande andere betekenissen hebben.

Leuk om te zien hoe ‘veeleisend iedere hand’ wordt vertaalt. Sommigen doen iets met het woord hand. De SV: allerhande schuld. HSV: allerhande rente. NBG: geen enkele schuld.

De NASB vertaalt het woord ‘jad’ maar eenmaal met ‘debt’ d.w.z.schuld, alle 1614 andere keren met een ander woord.

Op internet kon ik het begrip ‘jad debt’ vinden. Dat staat voor een moeilijk te innen schuld.

Sabbatsjaar in het Nieuwe Testament

<dit deel moet nog worden ingevuld>

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.