Studie Sabbatsjaar

Een rustjaar of sabbatsjaar is een bekend begrip in Nederland. Het begrip komt uit de Bijbel. In de Bijbel is beschreven wat het sabbatsjaar inhoud.

De sabbat betekent rust, niet werken, in tevredenheid terugkijken, uitzien naar een wereld van overvloed. Wat wij kennen zijn dagen waarop het sabbat is, maar er zijn ook jaren waarop het hele jaar sabbat is.

Opvallend is dat dit jaar op diverse manieren wordt beschreven. Die zijn ook te vinden in deze studie.

Studievragen

Wat houdt volgens de Bijbel het sabbatsjaar in.

Zou het sabbatsjaar wel haalbaar zijn voor samenlevingen?

Geldt het sabbatsjaar alleen voor het volk Israël of zou het ook goed zijn voor andere volken, zelfs de hele wereld?

Jaar van de sabbat

Het spreken over een jaar van sabbat komt maar heel beperkt voor en dan in de verschillende boeken op een andere manier.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1שַׁבָּת shabbathZelfstandig naamwoord
mannelijk of
vrouwelijk
H7676Rustdag, sabbat.
Komt 108 keer voor in 89 verzen.
KJV: sabbath (107x), another (1x).
שָׁנָה שַׁבָּת shabbath
shane
CombinatieH7676
H8141
Sabbat en jaar
Deze woorden komen twee keer in één vers voor

Leviticus 25 gaat over het sabbatsjaar.

Dit zijn de twee teksten waar het zevende jaar is gekoppeld met sabbat.

Leviticus 25:1-4. De HEERE sprak tot ​Mozes​ bij de berg Sinaï: Spreek tot de Israëlieten, en zeg tegen hen: Wanneer u gekomen bent in het land dat Ik u geven zal, dan moet het land rust krijgen, een ​sabbat​ voor de HEERE. Zes jaar mag u uw ​akker​ bezaaien, zes jaar mag u uw wijngaard ​snoeien​ en de opbrengst ervan inzamelen. Maar in het zevende jaar moet het voor het land ​sabbat​ zijn, een periode van volledige rust, een ​sabbat​ voor de HEERE. Uw ​akker​ mag u niet bezaaien en uw wijngaard mag u niet ​snoeien.

Opmerking: in vers 4 komt zowel het woord sabbat twee keer voor als het woord sabbatown, Strong 7677, dat in vet is afgedrukt en is vertaald met ‘periode van volledige rust’.

Leviticus 25:5-7. Wat er na uw laatste oogst nog opkomt, mag u niet oogsten, en de ​druiven​ van uw ongesnoeide wijnstok mag u niet plukken. Het is een jaar van volkomen rust voor het land. De opbrengst van de ​sabbat​ van het land zal voor u als voedsel dienen: voor u en uw ​slaaf​ en uw ​slavin, uw dagloner en uw bijwoner, die bij u als ​vreemdeling​ verblijven. Ook voor uw ​vee​ en voor de wilde dieren die in uw land leven, mag heel de opbrengst ervan als voedsel dienen. [HSV]

In Leviticus 25:8-15 gaat het vervolgens over het jubeljaar, zie aparte studie over dit onderwerp en vanaf vers 16 gaat het weer over het sabbatsjaar.

[16] Hoe meer jaren er nog resten, des te hoger de prijs; hoe minder jaren, des te lager, want wat verhandeld wordt is het aantal oogsten. [17] Benadeel je volksgenoten niet. Toon ontzag voor je God; Ik ben de HEER, jullie God.

[18] Leef mijn bepalingen na, houd je aan mijn regels en handel ernaar, dan zul je onbezorgd in je land kunnen leven. [19] Het land zal zijn opbrengst geven en jullie zullen volop te eten hebben. Je zult er onbezorgd kunnen wonen,

[20] en mochten jullie je afvragen wat je in het zevende jaar zult eten als je niet mag zaaien en oogsten, [21] bedenk dan dat Ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die voor drie jaar toereikend is,

[22] zodat je in het achtste jaar weer kunt zaaien en tot in het negende jaar kunt leven van de oude oogst, totdat je dat jaar de oogst kunt binnenhalen.
[23] Land mag nooit verkocht worden zonder recht van terugkoop, want het land behoort Mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij Mij te gast zijn.

[24] In heel jullie land moet voor grond altijd het lossingsrecht blijven gelden.
[25] Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verkopen, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het voor hem terug te kopen.

[26] Gebeurt dat niet, maar beschikt hij na verloop van tijd zelf over voldoende middelen om de verkochte grond terug te kopen, [27] dan moet hij nagaan hoeveel jaren er sinds de verkoop zijn verstreken en het resterende deel van het oorspronkelijke bedrag terugbetalen aan degene aan wie hij het verkocht had. Dan kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. [28] Vindt hij niet voldoende middelen om de koper terug te betalen, dan blijft het stuk grond tot aan het jubeljaar in handen van de koper. Maar in het jubeljaar valt het aan de verkoper terug en kan hij naar zijn eigen grond terugkeren.

Het hoofdstuk loopt nog tot vers 55.

Leviticus 26
Het hoofdstuk Leviticus 26 is een hoofdstuk dat in zijn geheel gaat over zegen en vloek. Deze tekst als voorbeeld.
Leviticus 26:27-28. Als jullie hierna nog niet naar mij willen luisteren en tegen mij in blijven gaan, zal ik van mijn kant nog eens zo hard tegen jullie in gaan en je zevenvoudig voor je ​zonden​ straffen.

Hieronder twee tekst gedeelten waarbij het gaat over sabbatsjaren

Leviticus 26:32-35. Ik zal van het land een woestenij maken, tot ontsteltenis van je vijanden, die het zullen bezetten. En jullie zal ik onder vreemde volken verstrooien; je zult moeten vluchten voor het getrokken ​zwaard. Je land zal een woestenij zijn en je steden zullen in puin liggen. Zo, doordat het land braak ligt terwijl jullie naar het land van je vijanden verdreven zijn, wordt het schadeloos gesteld voor de rust die het heeft moeten ontberen. Dan zal het rusten ter vergoeding van de sabbatsjaren. Zolang het land braak ligt, heeft het de rust die jullie het, toen je er woonde, tijdens de sabbatsjaren niet hebben gegund.

Opmerking: het woord jaar komt in deze tekst niet voor. Er wordt over sabbatten gesproken en over land, dan moet het wel over een sabbatsjaar gaan.

Leviticus 26:40-43. Wanneer zij hun ongerechtigheid zullen belijden, mét de ongerechtigheid van hun vaderen, hun trouwbreuk, die zij tegen Mij gepleegd hebben, en ook dat zij tegen Mij zijn ingegaan – zodat Ik ook Zelf tegen hen inging en hen in het land van hun vijanden bracht – of wanneer dan hun onbesneden hart vernederd wordt en zij behagen scheppen in de straf voor hun ongerechtigheid, dan zal Ik denken aan Mijn verbond met Jakob. En ook aan Mijn verbond met Izak, en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik denken, en Ik zal denken aan het land.
Terwijl het land door hen verlaten is en behagen schept in zijn sabbatsjaren – het ligt er immers omwille van hen verlaten bij – hebben zijzelf behagen in de straf voor hun ongerechtigheid, omdat, ja, omdat zij Mijn bepalingen verwierpen en hun ziel van Mijn verordeningen walgde. [HSV]

Opmerking: hier staat in het Hebreeuws sabbatten terwijl met sabbatsjaren is vertaald. En het land blijft leef en verheugd zich op haar sabbatten.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het woord sabbatsjaar is geen woord uit de Bijbel. Je kunt nauwkeuriger spreken van jaren waarbij het hele jaar een sabbat is.

Dat was de bedoeling. Na zes jaar, zes dagen lang werken in zeven dagen zou er een heel jaar zijn van niet werken van sabbat. Een enkele keer wordt ook het woord sabbatown genoemd. Hieronder de teksten waar dat in wordt genoemd. De woorden sabbat en zevende dag zijn onderstreept en het woord sabbatown is vet gemaakt.

Met zo’n jaar van sabbat maak je het land blij. Leviticus 26:43.

De Heere God waarschuwt als je die jaren van sabbat niet doet, dan zorg ik er voor dat door narigheid het land toch niet wordt gebruikt. Leviticus 26:32-35.

Jaar van de vrijheid (shemitta)

Het sabbatsjaar wordt ook wel het jaar van de vrijheid en van vrij zijn genoemd. Hieronder de gegevens van deze woorden

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1שְׁמִטָּה
shĕmittah
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
H8059Vrijheid
Komt 5 keer voor in 4 verzen.
KJV: release (5x).
שָׁנָה שְׁמִטָּה
shĕmittah
shaneh
CombinatieH8059
H8141
Jaar van de vrijheid
Komt drie keer voor.
KJV:
2שָׁמַט shamatWerkwoordH8058Vrij zijn, loslaten.
Komt negen keer voor in acht verzen.
KJV: release (2x), throw down (2x), shake (1x), stumble (1x), discontinue (1x), overthrown (1x), let rest (1x).
שָׁנָה שָׁמַט shamat
shaneh
CombinatieH8058
H8141
Vrij zijn en jaar

Het woord shemittah heeft als wortel het werkwoord shamat wat loslaten, vrij maken laten vallen betekent. Shemittah komt alleen in combinatie met jaar voor en shamat komt een enkele keer in combinatie met jaar voor.

Hieronder de vier tekstgedeelten waar het woord shĕmittah in voorkomt. Deuteronomium 15:2, 5 en 9 en 31:10. Het is in de NBV steeds met het woord kwijtschelding vertaalt. De wortel van het zelfstandig naamwoord, het werkwoord shamat is in de NBV vertaalt met kwijtschelden, zie hieronder.

Deuteronomium 15:1-6. Elk zevende jaar moet u algemene kwijtschelding verlenen. Dat houdt het volgende in: elke schuldeiser moet iedereen die iets van hem heeft geleend zijn schuld kwijtschelden; hij mag zijn volksgenoot, zijn broeder, niet tot afbetaling dwingen, want de kwijtschelding is afgekondigd in de naam van de HEER. Van een buitenlander mag u wel betaling vorderen, maar wat u van een volksgenoot te goed hebt moet u kwijtschelden. Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven, tenminste, als u hem gehoorzaamt en de geboden die ik u vandaag voorhoud zorgvuldig naleeft; dan zal de HEER, uw God, u zeker zegenen, zoals hij beloofd heeft. U zult aan veel volken leningen verstrekken, maar zelf hoeft u niet te lenen. U zult over veel volken macht uitoefenen, maar zij niet over u.

Deuteronomium 15:7-11. Zou er in een van de steden in het land dat de HEER, uw God, u zal geven toch iemand uit uw eigen volk gebrek lijden, dan mag dat u niet koud laten. U mag uw hand niet op de zak houden, maar u moet diep in de buidel tasten en hem lenen zo veel als hij nodig heeft. Wees niet zo berekenend om bij uzelf te denken: Het zevende jaar, het jaar van de kwijtschelding, komt eraan – waardoor u zich afsluit voor de ellende van uw volksgenoot en hem met lege handen laat gaan. Als hij dan de HEER zijn nood klaagt om wat u hem hebt aangedaan, zal het u als zonde worden aangerekend. Geef hem dus ruimhartig en zonder spijt, en de HEER, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u doet en onderneemt. Armen zullen er altijd zijn bij u. Daarom druk ik u op het hart om vrijgevig te zijn tegenover iedereen in uw land die in armoede leeft of er slecht aan toe is.

In deze tekst staat wat er verder dient te gebeuren. Het woord shemittah komt hier niet voor. Hier is het centrale woord ‘vrij’. Laat de slaaf vrij. Vrij is het bijvoeglijk naamwoord chofsji, Strong H2670.

Deuteronomium15:12-18. Wanneer iemand uit uw volk, een Hebreeuwse man of vrouw, zich als slaaf of slavin aan u verkoopt, moet deze u zes jaar lang dienen; in het zevende jaar moet u hem of haar de vrijheid teruggeven. Wanneer u dan de betreffende persoon in vrijheid laat vertrekken, mag u hem niet met lege handen laten gaan. U moet hem met gulle hand een deel geven van uw kudde, van uw graan en uw wijn, of van wat de HEER u ook maar heeft toebedeeld. Bedenk dat u zelf slaaf bent geweest in Egypte totdat de HEER, uw God, u bevrijdde. Daarom geef ik u vandaag dit gebod. Maar indien hij niet bij u weg wil, omdat hij het goed bij u heeft en aan u en uw familie gehecht is geraakt, moet u een priem door zijn oor in uw deur steken. Daarmee wordt hij voorgoed uw slaaf. En met een slavin moet u hetzelfde doen. Laat het u niet hard vallen als u hen moet laten gaan, want zij hebben in zes jaar trouwe dienst hetzelfde gedaan als een dagloner, voor de helft van het geld. De HEER, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u doet.

Deuteronomium 31:9-11. Mozes stelde zijn hele onderricht op schrift en gaf de boekrol aan de Levitische priesters, die de ark van het verbond met de HEER moesten dragen, en aan de oudsten van Israël. Hij droeg hun daarbij het volgende op: ‘Lees deze voorschriften elk zevende jaar, het jaar van de kwijtschelding, tijdens het Loofhuttenfeest voor aan alle Israëlieten. Want dan komt heel Israël naar de plaats die de HEER uitkiest, om daar voor hem te verschijnen.

Opmerking: ik vraag me af of kwijtschelden wel een goede vertaling is. Je zou het woord ook met bevrijden kunnen vertalen.

Hier nog een tekst waar het werkwoord shamat ook voorkomt, alleen is het hier met ‘met rust laten’ vertaald.

Exodus 23:10-12. Zes jaar achtereen mag je je land inzaaien en de oogst binnenhalen. Maar het zevende jaar moet je het land braak laten liggen en het met rust laten, dan kunnen de armen onder jullie ervan eten; wat zij nog overlaten is voor de dieren van het veld. Met je wijngaard en je olijfgaard moet je hetzelfde doen. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden; dan kunnen ook je rund en je ezel uitrusten en kunnen je slaven en de vreemdelingen die voor je werken op adem komen.

Opmerking: het woord shamat is als ‘met rust laten vertaald’. het woord natash, zie volgend hoofdstuk is met ‘braak laten liggen’ vertaald. De volgorde is andersom eerst met rust laten en dan braak laten liggen. Het werkwoord shavat is met rusthouden en uitrusten vertaald.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het land moet kunnen loslaten na zes jaar een heel jaar lang. Braak laten liggen.

Het is ook het jaar om schulden kwijt te schelden. Van een buitenlander maar je wel betaling vragen. Deut. 15:2

De HEER zal zorgen voor zoveel overvloed dat niemand armoede zal hoeven te lijden. Deut. 15:5

Als iemand toch last heeft van armoede moet je diep in je buidel tasten en geen rekening houden met het feit dat je het in het zevende jaar behoort kwijt te schelden. Als je dat doet zal de HEER je zegenen. Deut. 15:7-11.

Voor mensen, die zich als slaaf hebben verkocht geldt dit ook. Deut. 15:12-18.

Het onderwijs voor het jaar van de kwijtschelding moest ieder zevende jaar tijdens het Loofhuttenfeest worden voor gelezen. Het jaar begon op het feest vlak voor dit feest namelijk Grote Verzoendag.

Jaar van loslaten (natash)

Dit zijn de gegevens van het woord natash dat ook wordt gekoppeld met een jaar en met de zevende.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1נָטַשׁ natashWerkwoordH5203Verlaten, loslaten
Komt 40 keer voor in 39 verzen
KJV: forsake (15x), leave (12x), spread (3x), spread abroad (1x), drawn (1x), fall (1x), joined (1x), lie (1x), loosed (1x), cast off (1x), miscellaneous (3x).
2נָטַשׁ natash
שָׁנָה
shaneh
שְׁבִיעִי
shĕbiy`iy
CombinatiesH5203
H8141
H7637
Eenmaal in combinatie met jaar.
Eenmaal in combinatie met zevende. <<>>

Het werkwoord natash kun je vertalen met ‘verlaten’, ‘er niet naar omzien’ en ‘loslaten’.

Soms ook in de betekenis dat de Heer ons niet moet loslaten, Zoals in deze twee teksten.
Psalm 94:14. Nee, de HEER zal zijn volk niet verstoten, zijn liefste bezit niet verlaten.
Spreuken 6:20. Mijn zoon, houd vast aan wat je vader je opdraagt, verwerp de lessen van je moeder niet.

Het woord komt twee keer voor in verband met het idee van het sabbatsjaar. Eenmaal in Exodus 23:11 in combinatie met zevende en eenmaal in combinatie met zevende en jaar in het boek Nehemia.

in Exodus 23:11, zie hierboven is het woord vertaald met ‘braak laten liggen’ zie de tekst hierboven.

Nehemia 10:32-34. Ook zullen wij de waren en de verschillende graansoorten die de bevolking van het land ons op sabbat te koop aanbiedt niet van hen kopen, op sabbat noch op feestdagen, en elk zevende jaar zullen wij het land braak laten liggen en alle schulden kwijtschelden. Tevens nemen wij als verplichting op ons om per jaar een derde ​sjekel​ bij te dragen aan de dienst in de tempel van onze God, en wel voor het toonbrood, de dagelijkse graan- en brandoffers, voor de offers op sabbat, het nieuwemaansfeest en de hoogtijdagen, en voor de heilige gaven, de offers om verzoening voor Israël te bewerken, en voor de overige diensten in de tempel van onze God.

Opmerking 1: in deze tekst komt het werkwoord één keer voor maar in de vertaling komt het twee keer voor. Het is vertaalt met ‘braak laten liggen’ omdat het eerste deel de indruk geeft dat het om de grond gaat. En met ‘kwijtschelden’ omdat het om een financiële schuld zou kunnen gaan.

Opmerking 2: de letterlijke vertaling van het laatste stuk van vers 32 is: ‘en we zouden loslaten het zevende jaar en veeleisend iedere hand’. Beiden maar vooral dat laatste kan dus op meer betrekking hebben dan op gebruik van de grond en van financiële schuld.

Opmerking 3: het laatste woord van vers 32 is het woord ‘jad’. Dit Hebreeuwse woord betekent in de eerste plaats ‘hand’, maar kan ook allerhande andere betekenissen hebben. Leuk om te zien hoe ‘veeleisend iedere hand’ wordt vertaalt. Sommigen doen iets met het woord hand. De SV: allerhande schuld. HSV: allerhande rente. NBG: geen enkele schuld.

Opmerking 4: de NASB vertaalt het woord ‘jad’ maar eenmaal met ‘debt’ d.w.z. schuld, alle 1614 andere keren met een ander woord. Op internet kon ik het begrip ‘jad debt’ vinden. Dat staat voor een moeilijk te innen schuld.

Een combinatie van natash en shĕbiy`iy, zevende komt ook eenmaal voor.

Nieuwe Testament

Ik heb nog niet gevonden dat het in het Nieuwe Testament gaat over het sabbatsjaar, he gaat vooral over het Jubeljaar.

Andere bronnen

Er is een boek dat over het sabbatsjaar en jubeljaar gaat. Het is een boek van Wim Grandia en het heet ‘Zeven maal zeven’. Het boek was destijds een bijdrage aan het jubeljaar 2000.

Lessen

Wat we in die jaren zouden doen, het braak laten liggen van het land en het kwijtschelden van schulden, dat komt dan ook wel weer algemener voor in de Bijbel.

Toen ik er aan begon dacht ik dat ik alleen in het Oude Testament het sabbatsjaar zou vinden. Dat is misschien wel zo, maar de principes komen terug in het onderwijs van Jezus.

Er zijn drie gedeelten in de bijbel waar het woord sabbat in combinatie met het woord jaar wordt genoemd. Zo komen wij aan het woord sabbatsjaar.

In de boeken Exodus en Deuteronomium wordt dit jaar het jaar van het loslaten genoemd. Je kunt ook vertalen met het in vrijheid geven of het woord kwijtschelden gebruiken. Hier wordt het woord shemitta gebruikt. En zo is het begrip in het Jodendom bekend als de shemitta.

Om de sabbatsjaren of de shemitta te kunnen uitvoeren is overvloed nodig. En dat zal er alleen komen als we Gods geboden gaan volgen. En er is vertrouwen nodig. Je moet het kunnen loslaten. Ik schrijf dit in april 2020 midden in de Corona tijd, dan merk je dat de econmie loslaten heel lastig is.

Het boek Nehemia geeft nog een praktijk aan.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.