Er staat ongelooflijk veel in de Bijbel over Jezus. Van het begin tot het eind van de Bijbel gaat het over Jezus. In veel andere studies van deze leergang gaat het over het werk van Jezus. Deze studie is dan ook maar heel beknopt. Als ik twee keer zoveel tijd zou besteden aan verder onderzoek in de Bijbel zou ik nog veel meer vinden.
Er staat veel in de Bijbel over wie Jezus is, enkele tientallen aanduidingen. Het is goed om te beseffen dat Jezus niet óf dit, óf dat is, maar dat hij al die aanduidingen is. Dus Hij is én dit én dat. Daarom ook goed om die aanduidingen te kennen en te weten wat ermee wordt bedoeld.
Naar mijn mening zou wat in deze studie staat op hoofdlijnen bij iedere leraar in de gemeente van Christus bekend moeten zijn.
Jezus in het Oude Testament.
We denken wel eens dat er in het Oude Testament weinig over Jezus wordt gezegd. U zult merken in deze studie dat dit juist omgekeerd is. Het is zoals Jezus heeft gezegd en wat staat opgeschreven in het evangelie van Johannes.
Johannes 5:39. U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij.
Als Jezus na zijn opstanding met de Emmaüsgangers opwandelt bespreekt Hij met hen wat er in de Schriften over hem geschreven is.
Lukas 24:25-27. Toen zei hij (Jezus) tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.
Wat zou Jezus de Emmaüsgangers verteld hebben? Het staat niet in de Bijbel maar er is een overvloed aan mogelijkheden. In deze studie kom je allerlei mogelijkheden tegen, die Jezus zou kunnen hebben gebruikt. Niet alleen namen als de Messias, de Engel van de HEER, maar ook daar waar het gaat over Gods heil, de loot van de stam van Isaï, Melchisedek, het lam van God en daar waar het gaat over de eerste en de laatste.
En daarnaast over geschiedenissen, zoals het offer van Isaak. Het onderwijs dat over Jezus gaat en wat Jezus mee zou maken. Zoals Jezus als de lijdende knecht van de Heer wordt beschreven in Jesaja.
Jezus, gezalfde en Heer.
In dit eerste hoofdstuk staat informatie over de naam Jezus en zijn twee meest voorkomende aanduidingen. Ten eerste is dat de gezalfde, in het Grieks is dat ‘Christus’ en in het Hebreeuws is dat ‘Messias’. En ten tweede is dat het woord ‘Heer’.
Grieks woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | ||
1 | Ἰησοῦς Iēsous | Eigennaam mannelijk | G2424 SB0244 | Jezus. 975 keer in 935 verzen. KJV: Jesus (972x), Jesus (Joshua) (2x), Jesus (Justus) (1x). | |
יְהוֹשׁוּעַ Yĕhow shuwa` | Eigen naam | H3091 | Het gaat hier om Jozua de zoon van Nun. Het woord komt 218 keer voor in 199 verzen. Een combinatie van de naam van God en yasha. | ||
יֵשׁוּעַ Yeshuwa` | Mannelijke eigennaam | H3442 | Het woord komt 29 keer voor vanaf 1 Kronieken. Meestal in Ezra en Nehemia KJV: Jeshua (29x) | ||
יֵשׁוּעַ Yeshuwa` | Mannelijke eigennaam | H3443 | 1x in Ezra 5:2. Is de Aramese versie van ad. 4. KJV: Jeshua (1x) | ||
2 | Χριστός Christos | Bijvoeglijk naamwoord | G5547 SB0581 | Gezalfde of Christus. 569 keer in 530 verzen. KJV: Christ (569x). | |
2 | Μεσσίας Messias | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G3323 SB2845 | Het Hebreeuwse woord voor gezalfde of Christus in de Griekse tekst. Komt 2 keer in 2 verzen voor. KJV: Messias (2x). | |
3 | Combinatie | G2424 G5547 | Jezus Christus of Christus Jezus. Deze combinatie komt in 238 verzen voor. | ||
4 | מָשִׁיחַ mashiyach | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H4899 | Gezalfde. Het woord komt 39 keer voor in 38 verzen. KJV: anointed (37x), Messiah (2x). | |
5 | κύριος kyrios | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G2962 SB2639 | Heer. Het woord komt 748 keer voor in 687 verzen. KJV: Lord (667x), lord (54x), master (11x), sir (6x), Sir (6x), miscellaneous (4x). | |
6 | Combinatie | G2424 G2962 | De woorden Jezus en Heer in één tekst. |
1. Ἰησοῦς Iēsous Jezus
In Lukas 1 vanaf vers 26 gaat het over de engel Gabriël die God zendt naar Maria, vanaf vers 30 gaat het er over wat Gabriël tegen Maria zegt.
Lukas 1:30-33. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Het boek Lucas kennen we in de Griekse taal. In de dagen van Jezus sprak men Aramees, een aan het Hebreeuws verwante taal, en in de synagoge las men wat wij de boeken van het Oude Testament noemen in het Hebreeuws.
Maria moest haar zoon zeker niet Jezus noemen, zoals deze naam in onze vertalingen is. De naam Jezus is een vernederlandsing van het Latijnse Iesus. En dat woord Iesus is een latinisering van het Griekse Ιησους (spreek uit: Jèsoes). En dat woord Ιησους is een vergrieksing van zijn Hebreeuwse naam.
Met de naam Maria is iets vergelijkbaars aan de hand. In de Griekse tekst van Matteüs, vers 20, staat de naam Μαρίαν (spreek uit als Marian), andere handschriften Μαρίαμ (Mariam). Haar eigenlijke naam zal wel de Hebreeuwse vorm van Mirjam zijn geweest.
In de Bijbel komen we Jozua tegen als de naam van de opvolger van Mozes. Het is tevens de naam van een boek van het Oud Testament. In de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuagint, heet dit boek opmerkelijk genoeg ‘Ιησους’, wat je uit kunt spreken als Jèsoes (bron Wikipedia). Opmerkelijk dat dit precies de naam is, die men als naam voor Jezus in Griekenland hanteerde. De Hebreeuwse vorm is Jehosjoewa.
De naam van Jezus in het Hebreeuws ziet er uit zoals de afbeelding hiernaast. De puntjes onder en tussen de letters geven de klinkers in het woord aan. Voor geoefende lezers worden ze ook wel weggelaten.
Of de puntjes van dit woord kloppen is niet zeker. Het zouden ook andere klinkers geweest kunnen zijn. Zijn naam zou daarom Jesjoea kunnen zijn, maar ook Joshoea of Jasjoea is mogelijk. Christelijke Arabieren noemen hem Yasu’ al-Masih, Jezus de Messias (bron: Wikipedia).
De naam Jeshoea wordt gehanteerd door de Messias belijdende joden in Israël. Moslims gebruiken voor Jezus de naam Isa. Waar die benaming vandaan komt is onzeker. Er zijn mensen die beweren dat deze naam Isa van Ezau komt. Ezau de broer van Jacob, die Israël vijandig gezind was en ook niet veel van God moest hebben. Het zou een gemene streek zijn als de naam Isa ook echt van de naam Ezau afkomstig is.
Het woord Jezus wordt 1072 keer in 1025 verzen gebruikt in de NBV vertaling. De HSV heeft 984 keer in 943 verzen het woord Jezus. De NBG heeft het woord Jezus nog het minst namelijk 913 keer in 876 verzen. Hoe komt dat verschil? Ik heb één verschil uitgezocht. In 1 Petrus 5:10 laten sommige handschriften van ‘Christus Jezus’ het woord Jezus weg. Vandaar in de NBG geen toevoeging Jezus. Evenzo in vers 14 van dit hoofdstuk.
Het woord Jezus komt zo dikwijls voor, dat ik hier alleen de teksten weergeef, die in de eerste vier hoofdstukken van het evangelie van Lukas voorkomen. Voor Lukas heb ik gekozen omdat hij ook de eerste jaren van Jezus beschrijft.
Lucas 1:31. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen.
Lucas 2:21. Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat hij in de schoot van zijn moeder was.
Lucas 2:43. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten.
Lucas 2:52. Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen.
Lucas 3:21. Heel het volk liet zich dopen, en toen ook Jezus was gedoopt en hij aan het bidden was, werd de hemel geopend.
Lukas 4:14. Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek.
Lucas 4:34. ‘Aaah! Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’
De betekenis van de naam Jezus is zoiets als heil, geluk, overvloed. In de naam zit ook een verwijzing naar Jahweh. Zie verder hoofdstuk 4 over heil.
2. Χριστός Christos Gezalfde
Dit woord komt 569 keer voor in de boeken van het Nieuwe Testament. Al in de eerste tekst van het eerste boek van het Nieuwe Testament.
In onze vertalingen lijkt het als een soort naam gebruikt, maar in de Griekse tekst is het een bijvoeglijk naamwoord. Als er Jezus Christus of Christus Jezus staat in de vertaling, dan staat er in feite: Jezus de gezalfde en de gezalfde Jezus.
De NBG, HSV en SV vertalingen vertalen het Griekse woord Christos altijd met Christus, behalve die twee keer dat het Hebreeuwse woord Messias in de Griekse tekst is gebruikt, zie regel 2b in de tabel. De nieuwere NBV vertaling vertaalt in het boek Matteus vier keer met Christus en gaat dan over om te vertalen met het woord ‘messias’. Totaal 61 keer vertaalt de NBV met messias. De Willibrord vertaalt zelfs 64 keer met Messias. De Bijbel in Gewone Taal zelfs 74 keer. De vertalingen zijn dus ‘geswitcht’ van Christus naar Messias, maar de kerk heeft die ‘switch’ in preken en liturgie nog niet overgenomen. Ik zou de vertaling ‘gezalfde’ het mooist vinden, want anders blijft de betekenis van het woord op de achtergrond.
Gebruik in deze teksten van het evangelie van Matteüs maar eens met het woord gezalfde in plaats van het woord Christus of messias.
Matteüs 1:1. Overzicht van de afstamming
van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.
Matteüs 1:16. Jakob verwekte Jozef, de man van Maria. Bij haar werd Jezus
verwekt, die Christus genoemd wordt.
Matteüs 2:4. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen
om aan hen te vragen waar de messias
geboren zou worden.
De twee teksten waar in het Grieks het Hebreeuws woord voor gezalfde, messias wordt gebruikt zijn:
Johannes 1:41. Vlak daarna kwam hij zijn broer Simon tegen, en hij zei tegen hem: ‘Wij hebben de messias gevonden’ (dat is Christus, ‘gezalfde’).
Johannes 4:25. De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’
3. Jezus Christus
Zowel Jezus Christus als Christus Jezus komt voor. Jezus Christus 196 keer in 187 verzen en ‘Christus Jezus’ komt 58 keer voor in 58 verzen.
In de evangeliën komt de combinatie Jezus Christus of Christus Jezus maar 12 keer voor. In het boek Handelingen 21 keer. Alleen al in het boek Romeinen 34 keer.
De toevoeging van gezalfde aan de naam Jezus lijkt vooral om eer te geven aan Jezus. Ik heb verder nog geen betekenis van de toevoeging gevonden.
4. מָשִׁיחַ mashiyach Messias
In het Nederlands kun je het woord mashiyach vertalen met gezalfde. Achter dit woord staat meestal nog een zelfstandig naamwoord. Het gaat als eerste over gezalfde priesters, een zestal keren.
Daarna gaat het in 1 en 2 Samuel 17 keer en in Kronieken twee keer over gezalfde koningen. In de Psalmen lijkt het dikwijls over de gezalfde koning David te gaan.
De eerste gezalfde koning was Saul. De
tweede was David, die tot koning werd gezalfd.
1 Samuel 16:13. Samuël nam de oliehoorn en zalfde hem te midden van zijn
broeders. Van die dag af greep de Geest des HEREN David aan. [NBG]
Eenmaal wordt Cyrus de gezalfde genoemd, in Jesaja 45:1. God kijkt verder dan het volk Israël.
In de NBV is het woord mashiyach niet met messias vertaald, maar steeds met gezalfde.
De HSV gebruikt ook het woord gezalfde,
maar in twee teksten wordt het woord messias gebruikt, namelijk in het boek van
de profeet Daniël.
Daniël 9:25-26. U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om
te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de
Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen
opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. Na de tweeënzestig weken zal
de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een
volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te
gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het
einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is. [HSV]
Het woord messias is in de kerk een bekend begrip en men denkt dat in het Oude Testament Jezus als Messias diverse keren wordt aangekondigd. Aan deze indruk zullen de door de vertalers ingevoegde titels van teksten in de Bijbel wel bijgedragen hebben. Die bevatten relatief vaak een verwijzing naar de messias.
In de volgende perikopen wordt naar de ‘messiaanse koning’, ‘messias’ of een dergelijke verwijzing gehanteerd in de titel boven de tekst: 1 Kronieken 17 (HSV), Psalm 2 (NBG, HSV en SV), Jesaja 4 (SV), Jesaja 8:23-9:6 (NBG, HSV en SV), Jesaja 11 (NBG, HSV, SV), Jesaja 32:1-8 (NBG, HSV, SV), Micha 5: 1-4a (NBG, HSV, SV) en Haggai 2:21-23 (NBG en HSV).
In Kronieken 17 spreekt David over het koningshuis dat nooit zal wankelen. Dat moet haast wel met de messias te maken hebben. Psalm 2 gaat over de HEER en zijn gezalfde. Dat zou over Jezus kunnen gaan. Jesaja 4 gaat over de Spruit (Netzer?) dat gaat zeker over Jezus. Jesaja 9 gaat het over een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven etc., dat gaat zeker over Jezus. Jesaja 11 gaat over een telg, die uit de afgehouwen stronk van Isaï oprijst, dat gaat ook over Jezus. Jesaja 32 gaat over een koning, die rechtvaardig regeert, dat lijkt ook over Jezus te gaan. Micha 5 gaat er over dat iemand gaat heersen uit lang vervlogen tijden. Ook dat lijkt over Jezus te gaan. Haggai vind ik vergezocht dat het over Jezus zou gaan.
Het meest duidelijk dat Jezus als Messias komt is te vinden in Daniël 9. De profeet Daniël spreekt tweemaal in Daniël 9:25-26, zie vorige bladzijde, over een toekomende gezalfde. Dat zal duiden op Jezus. De SV en de HSV vertalen hier dan met de Messias. Andere vertalingen houden het op de gezalfde.
Bij het Joodse volk nam de eeuwen,
voordat Jezus op aarde kwam, de verwachting van een komende messias steeds meer
toe. Zo waren er ook profeten, die met woorden over de messias kwamen, zoals de
profeet Daniël, hierboven. En de profeet Zacharia, die over een komende koning sprak.
Zacharia 9:9-10. Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van
Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een
Heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een
ezelin. Ik zal de strijdwagens uit Efraïm wegnemen, en de paarden uit Jeruzalem.
De strijdboog zal weggenomen worden. Hij zal vrede verkondigen aan de
heidenvolken. Zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee, van de rivier de
Eufraat tot aan de einden der aarde.
Wellicht was die groeiende verwachting ook de oorzaak dat steeds meer Joden naar het land Israël verhuisden. Eerst was er een kleine groep, die terugkeerden naar Israël. In de tijd van Jezus woonden er wel weer één of twee miljoen.
Wat kunnen we van deze teksten leren?
In het Oude Testament komt de aanduiding ‘gezalfde’ voor de toekomstige grote koning weinig voor en ook nog verborgen. In het Nieuwe Testament komt het woord gezalfde juist veelvuldig voor. Het is als het ware ineens doorgebroken. Tot bloei gekomen.
De verwachting dat de Messias kwam was terecht. Hij kwam er aan. Wel tragisch dat de meesten Hem misten. Een belangrijke les voor iedereen. Je kunt Hem wel verwachten, maar je kunt Hem ook dan nog missen.
Wat verwachtten ze van de messias?
Hij zal de leiding nemen over de volken (Psalm 2)
Ieder die in Jeruzalem is zal bescherming genieten (Jesaja 4)
Hij is een wonderbare raadsman, een held, een vredevorst (Jesaja 9 en 11)
Hulp voor de zwakken en de armen (Jesaja 11)
Ogen niet langer blind, oren weer luisteren, domme mensen slim en zij die
stotteren spreken (Jesaja 32)
Een herder tot aan het einden van de aarde (Micha)
2.5 κύριος kurios Heer
In de Bijbel is een
heer, iemand, die boven je is gesteld. In Nederland houden we niet zo van een
machtstructuur maar we hebben het ook wel enigszins: de manager of de directeur
op je werk, de meester of de juf op school, de voorzitter van de kerkenraad of
een andere leider, die boven je is gesteld. Een Heer dus in de taal van de
Bijbel. Een Heer kan ook iemand anders zijn, die voor jou gezag heeft. We
kennen in Nederland wel het begrip mijnheer, of meneer.
Van de 748 keer dat het woord Heer is gebruikt gaat het dikwijls om de Vader in de hemel. Het aantal keer dat de tekst voorkomt is zó groot dat ik nog niet de teksten heb beoordeeld.
Ik heb het boek Matteüs tot en met hoofdstuk 8 genomen om een indruk te krijgen van het gebruik van het woord Heer. Het gaat in dit boek de eerste elf keer om de Vader in de hemel en dan ineens over Jezus zelf in deze teksten.
Matteüs 7:21-22. Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan?
Matteüs 8:2. Er kwam iemand naar hem toe die aan huidvraat leed. Hij wierp zich voor hem neer en zei: ‘Heer, als u wilt, kunt u mij rein maken.’
Matteüs 8:6. ‘Heer,’ zei hij, ‘mijn slaaf ligt thuis verlamd op bed en lijdt hevige pijn.’
Matteüs 8:8. Daarop zei de centurio: ‘Heer, ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt, u hoeft alleen maar te spreken en mijn slaaf zal genezen.
Matteüs 8:21. Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’
Matteüs 8:25. Ze maakten hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’
Soms gaat het over een heer in uitspraken of gelijkenissen van Jezus zoals hier in Matteus.
Matteüs 10:24. Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer.
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Doe wat Jezus van je vraagt (Matteüs 7)
Bij Jezus kun je zijn voor alle hulp (Matteüs 8)
6. Jezus is Heer.
Dikwijls komt de aanduiding Heer Jezus voor, zo’n 90 keer. Of dat de mensen Jezus aanspreken met Heer. Of dat wordt gezegd dat Jezus ‘onze Heer” is. Ik heb ook vier teksten gevonden met de nog nadrukkelijker tekst “Jezus is Heer”. Die staan hieronder.
Handelingen 10:36. God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is de Heer van alle mensen.
1 Korintiërs 12:3. Daarom zeg ik u
nadrukkelijk: niemand kan ooit door toedoen van de Geest van God zeggen:
‘Vervloekt is Jezus,’ en niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer,’
behalve door toedoen van de heilige Geest.
2 Korintiërs 4:5. Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus
Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn.
Filippenzen 2:9-11. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam
geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie
zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal
belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Jezus wil Heer zijn, niet alleen voor Israël, maar voor alle mensen (Handelingen)
De Heilige Geest helpt, dat je Jezus is Heer zegt. En wij vertellen ook anderen: Jezus, die heeft gezag, Hij is Heer (Korintiërs).
De naam, die God hem schonk namelijk Jezus dat betekent heil of geluk. Iemand, die heil en geluk brengt, die wil je toch wel als je Heer erkennen? (Filippenzen).
Zoon van God en Zoon van de mensen
Jezus wordt de zoon van God genoemd. Dat gebeurt vooral door de mensen. Zichzelf noemt hij zich vooral ‘zoon van de mensen’.
Grieks Hebreeuws woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1. | υἱός θεός huios theos | Zelfstandig naamwoor- den | G5207 G2316 SB4550 SB2092 | Zoon van God. De combinatie van deze twee woorden komt 64 keer voor. KJV: ‘son of God’ |
2. | υἱός ἄνθρωπος huios anthrōpos | Zelfstandig naamwoor- den | G5207 G444 SB406 | Zoon van de mensen. Komt 84 keer voor. KJV: ‘son of man’. |
בֵּן אָדָם ben ‘adam | H1121 H120 | Zoon van de mensen, mensenkind. Komt wel in 192 teksten voor. Vooral in het boek Ezechiël. | ||
3. | ὁ Υἱός μου ho huios mou | G3588 G5207 G1473 | De Zoon van mij. Soms staat er alleen de zoon. | |
4. | υἱός Δαβίδ huios Dabid | Zelfstandig naamwoor- den Eigennaam | G5207 G1138 SB0132 | De combinatie zoon van David komt 20 keer voor in de Bijbel. |
1. Zoon van God
De aanduiding zoon van God heb ik 64 keer in de boeken van het Nieuwe Testament gevonden.Het boek Matteüs hanteert die aanduiding tien keer, hieronder staan ze allemaal. Eenmaal gaat het niet over Jezus.
Matteüs 4:3. Nu kwam de beproever naar
hem toe en zei: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te
veranderen.’
Matteüs 4:6. Hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar
beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op
hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’
In deze tekst staat ‘zonen van God’ in het Grieks. Daarmee krijgen de menselijke vredestichters dezelfde naam als Jezus. Wat prachtig. Waarom dat weg vertalen?
Matteüs 5:9. Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Matteüs 8:29. Ze begonnen te schreeuwen en te roepen: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Zoon van God? Ben je hier gekomen om ons pijn te doen nog voordat de tijd daarvoor is aangebroken?’
Matteüs 14:32-33. Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’
Matteüs 16:16. ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus.
Matteüs 26:63. Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.’
Matteüs 27:40. ‘Jij was toch de man die de tempel kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als je de Zoon van God bent, red jezelf dan maar en kom van dat kruis af!’
Matteüs 27:43. Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die hem nu dan redden, als hij hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: “Ik ben de Zoon van God.”’
Matteüs 27:54. Toen de centurio en degenen die met hem Jezus bewaakten de aardbeving voelden en merkten wat er gebeurde, werden ze door een hevige angst overvallen en zeiden: ‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’
In Matteüs 5 is het Griekse woord voor zoon, m.i. niet terecht vertaald met kinderen. Dat gebeurt ook in Lukas 20.
Lukas 20:34-36. En Jezus antwoordde en zei tegen hen: De kinderen van deze wereld trouwen en worden ten huwelijk gegeven, maar zij die het waard geacht zijn die toekomstige wereld te verkrijgen, en de opstanding uit de doden, zullen niet trouwen en ook niet ten huwelijk gegeven worden. Want zij kunnen niet meer sterven, omdat zij gelijk zijn aan engelen. En zij zijn kinderen van God, omdat zij kinderen van de opstanding zijn. [HSV]
Tenslotte nog een tekst waarin Jezus niet zegt dat hij de zoon van God is, maar als mensen het zeggen, het niet weerspreekt. Hij voegt er zelfs nog de verbondsnaam van God aan toe door te zeggen: ‘U zegt dat ik het ben’.
Lukas 22:70. Toen zeiden allen: ‘U bent dus de Zoon van God?’ Hij antwoordde: ‘U zegt dat ik het ben.’
Wat opvalt in deze teksten
In het boek Matteüs noemt Jezus zichzelf nooit zoon van God. De eerste twee keer noemt de duivel hem zoon van God, daarna noemen demonen hem zo, vervolgens de discipelen, Petrus, de hogepriester, voorbijgangers, nogmaals de hogepriester en schriftgeleerden en oudsten en tenslotte de centurio en zijn bewakers.
Voor sommigen was het een belijdenis, zoals bij de centurio. De anderen hanteerden de uitspraak juist om het Jezus moeilijk te maken.
Waarom is Matteüs 5:9 met kinderen van God vertaald? Lijkt mij onjuist. Jezus zegt eigenlijk: jullie noemen mij de zoon van God, maar ik noem de vredestichters onder jullie ook zonen van God. Wat een bemoediging van de Heer. Evenzo in Lukas 20 geldt dat voor hen die de opstanding waard zijn geacht. Ook zonen van God.
In Lukas 22 zegt Jezus zelf niet dat hij de zoon van God is, maar hij hoort het wel aan en weerspreekt het niet.
2. Zoon van de mensen
Opvallend is dat ‘Zoon van de mensen’ meer voorkomt in de Bijbel dan Zoon van God, namelijk 84 t.o.v. 64 keer. Jezus noemt zich vooral zelf zoon van de mensen. In het Hebreeuws zal het wel geklonken hebben als ‘Ben Adam’. Dat verwijst duidelijker naar de eerste mens, die in de eerste hoofdstukken van het boek Genesis wordt beschreven.
De NBV vertaalt als ‘Mensenzoon’. Apart lijkt wel dat de HSV drie keer ‘Mensenzoon’ voor teksten uit het Oude Testament gebruikt, maar voor de vertaling van het Nieuwe Testament kiest voor ‘Zoon des mensen’. De NBG en de Statenvertaling gebruiken ook ‘Zoon des mensen’.
Van de 84 keer dat ‘zoon van de mensen’ is genoemd, komt het 29 keer in het boek Matteüs voor. Deze alleen heb ik bekeken, hieronder staan deze verzen.
Matteüs 8:20. Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’
Matteüs 9:6. Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Toen zei hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ [deze ziekte was blijkbaar het gevolg van een nog niet vergeven zonde]
Matteüs 10:23. Wanneer ze jullie vervolgen in de ene stad, vlucht dan naar de volgende. Ik verzeker jullie: voor je in elke stad van Israël bent geweest, zal de Mensenzoon gekomen zijn. [was zal Jezus hebben bedoeld met ‘gekomen zijn’, niet zijn tegenkomst, want dat heeft bij de grote verdrukking rond jaar 70 en 130 in Israel niet plaatsgevonden]
Matteüs 11:19. Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: “Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” En toch is de Wijsheid door heel haar optreden in het gelijk gesteld.’
Matteüs 12:8. Want de Mensenzoon is heer en meester over de sabbat.’
Matteüs 12:32. En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende. [de komende wereld is de nieuwe aarde? Waarom is kwaadspreken van de Geest erger dan kwaadspreken van Jezus?]
Matteüs 12:40. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven. [binnenste van de aarde is het dodenrijk?]
Matteüs 13:37. Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon,
Matteüs 13:41. .. de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen
Matteüs 16:13. Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’
Matteüs 16:27-28. Wanneer de Mensenzoon komt, in gezelschap van zijn engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader, dan zal hij iedereen naar zijn daden belonen. Ik verzeker jullie: sommige van de hier aanwezigen zullen niet sterven voor ze de komst van de Mensenzoon en zijn koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.’
Matteüs 17:9. Toen ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’
Matteüs 17:12. Maar ik zeg jullie dat Elia al gekomen is, ze hebben hem alleen niet herkend, en ze hebben met hem gedaan wat ze wilden. Zo zal ook de Mensenzoon door hun toedoen moeten lijden.’
Matteüs 17:22. Terwijl ze door Galilea trokken, zei Jezus tegen hen: ‘De Mensenzoon zal uitgeleverd worden aan de mensen.
Matteüs 18:11. Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is. [HSV. Deze tekst komt niet in alle handschriften voor. De NBV heeft deze tekst niet. Het staat er ook een beetje vreemd in de context]
Matteüs 19:28. Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël.
Matteüs 20:28. … zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’
Deze teksten gaan over de toekomst, de terugkomst van Jezus:
Matteüs 20:18. ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die hem ter dood zullen veroordelen.
Matteüs 24:27. Want zoals een bliksemschicht vanuit het oosten weerlicht tot in het westen, zo zal ook de Mensenzoon komen.
Matteüs 24:30. Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister.
Matteüs 24:37. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. Matteüs 24:39. … en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt.
Matteüs 24:44. Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.
Matteüs 25:31. Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon.
Deze teksten gaan over kruisiging en
opstanding:
Matteüs 26:2. ‘Over twee dagen is het, zoals jullie weten, Pesach. Dan wordt de
Mensenzoon uitgeleverd om gekruisigd te worden.’
Matteüs 26:24. De Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven
staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het
zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’
Matteüs 26:45. Daarna voegde hij zich weer bij de leerlingen en zei: ‘Liggen
jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? En dat terwijl het ogenblik
nabij is waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars.
Matteüs 26:64. Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier:
vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de
Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’
‘Zoon van de mensen’ komt in de andere evangeliën 51 keer voor, verder eenmaal in het boek Handelingen (7:56, uitgesproken door diaken Stefanus), eenmaal in Hebreeën (2:6) en tweemaal in Openbaringen (1:13 en 14:14).
Handelingen 7:55-56. Maar vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn blik op naar de hemel en zag de luister van God, en Jezus, die aan Gods rechterhand stond, en hij zei: ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.’
Hebreeën 2:5-8. Welnu, de komende wereld, waarover wij hier spreken, heeft hij niet onder het gezag van engelen gesteld. Veeleer geldt dit getuigenis, ooit door iemand afgelegd: ‘Wat is de mens dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst; u hebt hem met eer en luister gekroond, alles hebt u aan hem onderworpen.’ [het hier genoemde citaat is van Psalm 8:5-7, de Studiebijbel geeft dat aan en licht verder toe]
Hoewel Jezus nu in zijn glorie positie
is ziet hij er nog steeds uit als een zoon van de mensen:
Openbaringen 1:13. … en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij
was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst.
Openbaringen 14:14. Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand
die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een
scherpe sikkel in zijn hand.
In het Oude Testament is “zoon van de mensen” een bekend begrip. Er zal ook wel een relatie liggen met Jezus dé zoon van de mensen. Dat heb ik nog niet uitgezocht.
Wat leren we van deze teksten?
De teksten over de Mensenzoon openbaren indrukwekkende dingen. Over dood en opstanding en over zijn komst. De Mensenzoon bepaalt de sabbat, stuur zijn engelen er op uit en komt met macht en luister terug.
De weg van de Mensenzoon was niet gemakkelijk, hoofdstuk 8, en Hij moest lijden, hoofdstuk 17.
Jezus was in die tijd dat hij mens was onder de engelen gesteld. Maar nu is als zoon van de mensen alles aan hem onderworpen. De vertegenwoordiger van de mensen heeft nu alle gezag. (Hebreeën 2)
In Jezus’ verhoogde staat nu ziet hij er nog steeds uit als een zoon van de mensen (Openbaringen).
3. De Zoon, Mijn Zoon
Er wordt ook gesproken over dé zoon en mijn zoon in de Bijbel. Hieronder enkele voorbeelden.
Hebreeën 7:28. De wet stelt mensen aan als hogepriester, en mensen zijn behept met zwakheid, maar met de bekrachtiging onder ede die later werd uitgesproken dan de wet, is de Zoon aangesteld, die voor altijd de volmaaktheid heeft bereikt.
Matteüs 2:15. Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’ [in het Grieks staat de zoon]
Matteüs 21:37. Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. [uit een gelijkenis, die het beeld geeft van de Vader en de Zoon]
Marcus 12:6. Ten slotte was alleen nog zijn geliefde zoon over; die stuurde hij als laatste naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben.
Lucas 9:35. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!’
Handelingen 13:33. … in vervulling heeft doen gaan ten behoeve van hun kinderen – ten behoeve van ons – doordat hij Jezus tot leven heeft gewekt. Daarover staat in de tweede psalm geschreven: “Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.”
Hebreeën 1:5. Tegen wie van de engelen heeft God immers ooit gezegd: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt’? Of: ‘Ik zal een vader voor hem zijn, en hij voor mij een zoon’?
Hebreeën 5:5. Christus heeft zich de eer hogepriester te worden evenmin zelf verleend, dat deed degene die tegen hem zei: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.’
Romeinen 1:3. … het evangelie over zijn Zoon, een mens voortgekomen uit het nageslacht van David.
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Hier gaat het over een Vader, die over zijn innig geliefde Zoon spreekt. Het gaat in deze teksten over hoe de relatie is gegroeid: verwekt, geroepen, uitverkoren. En wat God van de mensen daarom verwacht: dat ze ontzag voor hem hebben en naar Hem zullen luisteren.
En dat God de Vader de Zoon met de mensen deelt: Zijn Zoon uit het nageslacht van David.
4. De zoon van David.
Jezus wordt 20 keer in de evangeliën Matteüs, Marcus en Lukas en eenmaal in Romeinen de zoon van David genoemd. Ook Jozef de man van Maria wordt zoon van David genoemd. Hier de teksten van Matteüs en die ene tekst uit de brief aan de Romeinen.
Uit de teksten hieronder blijkt dat in die tijd men uitzag naar de ‘zoon van David’. Er zou nog een bijzonder mens komen uit het nageslacht van die eerste succesvolle koning. Drie evangeliën maken er melding van.
Matteüs 1:1. Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.
Matteüs 1:20. Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest.
Matteüs 9:27. Toen Jezus van daar verderging, volgden hem twee blinden die luidkeels riepen: ‘Heb medelijden met ons, Zoon van David!’
Matteüs 12:22-23. Toen bracht men een blinde bij hem die bezeten was en niet kon spreken, en hij genas hem, zodat hij weer kon spreken en zien. Alle omstanders stonden versteld en zeiden: ‘Zou híj de Zoon van David zijn?’
Matteüs 15:22. Plotseling klonk de roep van een Kanaänitische vrouw die uit die streek afkomstig was: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon.’
Matteüs 20:30-31. Er zaten daar twee blinden langs de weg die, toen ze hoorden dat Jezus voorbijkwam, begonnen te roepen: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ Men snauwde hun toe dat ze hun mond moesten houden. Maar ze riepen nog harder: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’
Matteüs 21:9. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’
Matteüs 21:15. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd.
Matteüs 22:42. ‘Wat denkt u over de messias? Van wie is hij een zoon?’ ‘Van David,’ antwoordden ze.
Matteüs 22:45. Als David hem dus Heer noemt, hoe kan hij dan zijn zoon zijn?’
Verder is er nog een verwijzing naar Jezus als de zoon van God voortgekomen uit het geslacht van David.
Romeinen 1:3. … het evangelie over zijn Zoon, een mens voortgekomen uit het nageslacht van David,
Wat opvalt in deze teksten
Bij de laatste tekst uit Romeinen ligt de nadruk op dat Jezus Zoon van God is, maar wordt een relatie gelegd naar koning David. In de brieven is het feit dat Jezus de Zoon van David is helemaal niet zo’n thema.
In Matteüs 22 benadrukt Jezus dat de zoon van David niet zomaar een zoon, een nageslacht van David is omdat Hij hem Heer noemt. Die zoon is meer dan een zoon uit het nageslacht. Een hogere positie en roeping.
Ze verwachten van de zoon van David zowel genezing (Matteüs 9 en 20), als bevrijding van demonen (Matteüs 15) als van beiden (Matteüs 12). Zou je bij koning David destijds ook terecht hebben gekund voor genezing en bevrijding?
Meester en rabbi
De bevolking van Galilea en Judea heeft Jezus in zijn tijd hier op aarde vooral als rabbi gezien en als zodanig aangesproken. De schrijvers van de boeken van het Nieuwe Testament gebruiken naast de Griekse namen voor leraar ook het Joodse woord.
Grieks woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | διδάσκαλος didaskalos | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G1320 SB1182 | Meester, rabbi. 58 keer in 57 verzen. KJV: Master (Jesus) (40x), teacher (10x), master (7x), doctor (1x). |
2 | ῥαββί rhabbi | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G4461 SB3915 | Rabbi. 17 keer in 15 verzen. KJV: Master (Christ) (9x), Rabbi (Christ) (5x), rabbi (3x). |
3. | καθηγητής kathēgētēs | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G2519 SB2234 | Leermeester. Het woord komt 3 keer in 2 verzen voor. In die twee verzen staat ook het woord rabbi. |
1. Didaskalos meester/rabbi
Het woord didaskalos komt 58 keer voor. Hieronder zijn alleen de teksten uit het boek Matteüs genoemd. Het is de aanduiding van Jezus als hij fungeert als rabbi. Soms zijn er ook inhoudelijke onderwerpen aan de orde.
Matteüs 8:19. Maar een schriftgeleerde kwam op hem af en zei: ‘Meester, ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’
Matteüs 9:11. De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’
Matteüs 10:24-25. Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer. Een leerling moet er genoegen mee nemen te worden als zijn leermeester, en de slaaf als zijn heer.
Matteüs 12:38. Daarop reageerden enkele schriftgeleerden en farizeeën met een vraag: ‘Meester, we zouden graag een teken van u zien.’
Matteüs 17:24. Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’
Matteüs 19:16. Nu kwam er iemand naar Jezus toe met de vraag: ‘Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?’
Matteüs 22:16. Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal herodianen naar hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen.
Matteüs 22:24. ‘Meester, Mozes heeft gezegd: “Indien iemand kinderloos sterft, moet zijn broer met de weduwe trouwen omdat hij haar zwager is, en voor zijn broer nakomelingen verwekken.”
Matteüs 22:36. ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’
Matteüs 26:18. Hij zei: ‘Ga naar de stad en zeg tegen de persoon die jullie bekend is: “De meester zegt: ‘Mijn tijd is nabij, bij jou wil ik met mijn leerlingen het pesachmaal gebruiken.’”’
Wat kunnen we leren van deze teksten?
Men sprak een rabbi aan over allerlei onderwerpen. Hij was een man waar je antwoord op je vragen kon krijgen. Zo ook bij rabbi Jezus.
Als je op een leerschool zit, dan dien je als leerling er genoegen mee nemen dat je wordt als je rabbi. Namelijk met zijn manier van leven en met zijn kennis (Matteüs 10).
2. ῥαββί rhabbi
Het woord Rabbi met een hoofdletter of rabbi met een kleine letter komt resp. 15 en 2 keer voor in de evangeliën in totaal 15 teksten. In Matteus 4 teksten, Marcus 3 teksten en Johannes 8 teksten.
Ik heb alleen de vier teksten van het boek Matteüs bekeken. Twee keer staat het in een aaneensluitend gedeelte, die hieronder bij punt 3 worden genoemd. De andere twee keer is het Judas die Jezus met rabbi aanspreekt.
3. καθηγητής kathēgētēs leermeester
De drie keer dat het woord leermeester wordt gebruikt staan in onderstaand tekstgedeelte.
Matteüs 23:7-10. De (schriftgeleerden en Farizeeën) hechten eraan op het marktplein eerbiedig te worden begroet en door de mensen rabbi te worden genoemd. Jullie moeten je niet rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één kathēgētēs (meester), en jullie zijn elkaars broeders en zusters. En noem niemand op aarde vader, want jullie hebben maar één vader, de Vader in de hemel. Laat je ook niet kathēgētēs (leraar) noemen, want jullie hebben maar één kathēgētēs (leraar), de messias.
Wat leren we van deze teksten?
Dat je een ander niet met deftige titels moet laten noemen. Ik denk dat dit de reden is. Het verstoort het feit dat we allemaal broeders en zusters zijn van elkaar.
God van mijn heil en Redder
In dit hoofdstuk gaat het om de betekenis van de naam Jezus. Voor ons in Nederland moeten we daar naar zoeken. Voor mensen, die Hebreeuws spreken is dat gelijk duidelijk want zijn naam is een gewoon woord. Het betekent in het Nederlands zoiets als ‘het heil van God’. Overal waar in de Bijbel Jezus staat, zou je ook ‘het heil van God’ kunnen schrijven of lezen.
Jezus had niet een toevallige naam, maar zijn missie zit in zijn naam. Hij is er voor ons om ons heil te brengen. Waar moet je bij heil om denken? Vrede, rust, warmte, liefde, erkenning, gezien worden succes en leiderschap. Je kunt het ook zien dat je door Hem uit een nare situatie komt, Hij is als een redder. Genezing van ziekte, bevrijding uit een gebondenheid of verslaving, uit een naar conflict, uit een slechte financiële situatie, van werkeloosheid, van depressie etc. In het boek Deuteronomium hoofdstuk 28 staan allerlei voorbeelden.
Overigens kan de weg naar het heil best pittig zijn. Als je koppig bent dan heb je soms harde woorden of lessen en terechtwijzingen nodig om je tot heil te brengen.
Wat duidelijk is dat het Hebreeuwse werkwoord יָשַׁע (yasha`) dat helen, genezen en redden betekent, in de naam van Jezus is opgenomen. Of is het het Hebreeuwse zelfstandig naamwoord יְשׁוּעָה (yĕshuw`ah) dat het heil, genezing of redding betekent?
Doordat de naam Jezus ook een gewoon woord is, hebben die woorden soms een profetische lading. Gaat het dan om de directe betekenis van heil of gaat het al over Jezus. Dat is dan de vraag.
Aan de andere kant hebben andere mensen in het Oude Testament soms ook al de naam Jezus, maar dan in de Hebreeuwse vorm, Jeshuwa of Jehowshuwa heten. In het Grieks is het woord voor heil ‘soter’.
Hebreeuws woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen : | |
1. | יָשַׁע yasha` | Werkwoord | H3467 | Redden. Komt 205 keer voor in 198 verzen. Vanaf Exodus 2:17. KJV: save (149x), saviour (15x), deliver (13x), help (12x), preserved (5x), salvation (3x), avenging (2x), at all (1x), avenged (1x), defend (1x), rescue (1x), safe (1x), victory (1x). |
2. | יְשׁוּעָה yĕshuw`ah | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | H3444 | Redding. Komt 78 keer voor in 77 verzen. Vanaf Genesis 49:18. KJV: salvation (65x), help (4x), deliverance (3x), health (3x), save (1x), saving (1x), welfare (1x |
3. | יֵשַׁע yesha` | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H3468 | Redding. Komt 36 keer voor in 35 verzen. Van 2 Samuel 22:3 tot Habakuk 3:18. KJV: salvation (32x), safety (3x), saving (1x). |
4. | σωτήρ sōtēr | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G4990 SB4361 | Zaligmaker, redder. 24 keer in 24 verzen. Zaligmaker. KJV: Saviour (24x). |
Een drietal woorden uit de tabel werk ik hieronder nog wat verder uit.
1. יָשַׁע yasha`
Hieronder enkele van de vele teksten, die over heil gaan. Ik heb die teksten vooral bekeken, die in de KJV vertaalt zijn met saviour.
2 Samuel 22:2-3. Hij zei: ‘HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn redder, u redt mij van het geweld. [uit een overwinningslied van koning David]
2 Koningen 13:5. Hij (de HEER) stuurde iemand om de Israëlieten te bevrijden. Toen zij het Aramese juk hadden afgeworpen, konden ze hun gewone leven weer opvatten. [dit gaat over een persoon, die lijkt op Jezus]
Psalm 106:21. Vergeten waren zij God, hun redder, die iets groots had verricht in Egypte,
Jesaja 19:19-20. Op die dag zal er midden in Egypte een altaar voor de HEER staan en aan de grens een aan hem gewijde steen, die als teken zullen dienen om de HEER van de hemelse machten aan Egypte te herinneren. Wanneer de Egyptenaren de HEER aanroepen omdat ze onderdrukt worden, zal hij hun een bevrijder sturen, die voor hen opkomt en hen zal bevrijden.
Jesaja 43:3. Want ik, de HEER, ben je God, de Heilige van Israël, je redder. Voor jou geef ik Egypte als losgeld, Nubië en Seba ruil ik in tegen jou.
Jesaja 60:16. Je zult de melk van vreemde volken drinken, je wordt gezoogd door koninklijke borsten. Dan zul je beseffen dat ik, de HEER, je redder ben, je beschermer, de Machtige van Jakob
2. יְשׁוּעָה yĕshuw`ah
Het Hebreeuws woord יְשׁוּעָה (yĕshuw`ah) betekent heil, redding, zaligheid, in het Engels dikwijls met salvation vertaalt. Dit woord komt 78 keer voor in het Oude Testament en het is dan moeilijk in te schatten of het over heil in het algemeen gaat of dat het over Jezus gaat. Zie ook mijn studie over het heil.
Dit is de eerste tekst waar het
woord yĕshuw`ah in voorkomt:
Genesis 49:18. Op uw hulp hoop ik, HEER! [NBV]. In NBG vertaling: Op uw
heil wacht ik, o Here.
Deze tekst is een soort van zwerfsteen midden in de reeks profetieën van Jacob over zijn zonen. Alsof de zon even schijnt en dan weer achter de wolken verdwijnt. Hier komt in een flits de echte zoon van Jacob naar voren. Wel apart dat de rabbijnen dit niet zien, die denken aan de profeet Simson.
Dit is de tweede tekst.
Exodus 14:13. Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien, die Hij u heden bereiden zal; want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nimmermeer zien.
In de Statenvertaling: Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat vast, en ziet het heil des Heeren, dat Hij heden aan u doen zal, want de Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, zult gij niet weer zien in eeuwigheid.
1 Samuel 2:1. … en Hanna bad: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde.
Psalm 9:15. Dan kan ik vertellen van uw roemrijke daden, juichen in de poorten van Sion: ‘U hebt mij gered!’ [dit schrijft David als hij het moeilijk heeft]
Psalm 13:6. Ik vertrouw op uw liefde: mijn hart zal juichen omdat u redding brengt, ik zal zingen voor de HEER, hij heeft mij geholpen.
Psalm 20:6. Wij zullen juichen over uw heil en de vaandels opheffen in de Naam van onze God. Moge de HEERE al uw verlangens vervullen. [HSV]
Psalm 21:1-2. Een psalm van David, voor de koorleider. HEERE, de koning verblijdt zich over Uw macht. Hoezeer is hij verheugd over Uw heil! [HSV]
4. Soter Redder
Voor de niet Hebreeuws sprekende Grieken had de naam Iêsous geen relatie met zijn missie. Daarom sprak men, als men Jezus bedoelde, ook wel over ‘soter’. Soter is het Griekse woord voor redden, maar dan niet zo algemeen als het Nederlandse woord ‘redden’ weergeeft. ‘Soter’ wordt alleen gebruikt voor redding van hogerhand, voor redding (en bewaring) door Goddelijk ingrijpen en houdt steeds verband met het bestaan van de mens. Bovendien bergt dit woord ook iets in zich van afhankelijkheid van de redder.
Het woord ‘soter’ komt 24 keer voor. De diverse vertalingen gebruiken verschillende woorden. HSV en SV vertalen 22 keer met het woord zaligmaker. NBG gebruikt 22 keer heiland. NBV gebruikt 23 keer redder waarvan eenmaal voor een woord dat je ook met bevrijden zou kunnen vertalen. Hieronder zijn per vertaling ook twee keer het alternatieve woord genoemd.
Lucas 1:47. … mijn hart juicht om God, mijn redder.
Lucas 2:11. … vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer.
Johannes 4:42. … ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is.’
Handelingen 5:31. God heeft hem een
plaats gegeven aan zijn rechterhand, hem tot leidsman en redder verheven
om de Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven.
Handelingen 13:23. En uit Davids nageslacht heeft God, overeenkomstig zijn
belofte, een redder voor Israël voortgebracht, Jezus.
Filippenzen 3:20. Maar wij hebben ons
burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer
Jezus Christus.
De NBG vertaalt hier nu niet met Heiland maar met verlosser. : 20 Want wíj zijn
burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser
verwachten
1 Timoteüs 1:1. Van Paulus, apostel van Christus Jezus in opdracht van God, onze redder, en van Christus Jezus, onze hoop.
1 Timoteüs 2:3. Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder.
1 Timoteüs 4:10. Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen.
HSV: “Want daarvoor spannen wij ons ook in en worden wij gesmaad, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen”.
Opmerkelijk. De HSV vertaalt soter hier niet met zaligmaker maar met het woord behouder. Waarom? Omdat er achter staat voor alle mensen? Een zaligmaker voor alle mensen, dat kan niet? Ook is ‘in het bijzonder’ zuinig t.o.v. het woord ‘bovenal’ dat de NBV vertaling gebruikt. Hier is duidelijk een bepaalde kerkleer in de vertaling gebracht.
2 Timoteüs 1:10. … maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie.
Titus noemt zes keer Jezus onze redder zonder daar verder en kenmerk of eigenschap bij te noemen.
1 Johannes 4:14. En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld.
2 Petrus noemt vijf keer Jezus onze redder. Idem.
Efeziërs 5:23. .. want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk (ekklesia = gemeenschap), het lichaam dat hij gered heeft. [NBG vertaalt de laatste woorden met ‘Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt’. HSV en SV hij is de Behouder van het lichaam]
Judas 1:24-25. De enige God, die de macht heeft u voor struikelen te behoeden en u onberispelijk en juichend van vreugde voor zijn majesteit te laten verschijnen, die ons redt door Jezus Christus, onze Heer, hem behoort de luister, de majesteit, de kracht en de macht, vóór alle eeuwigheid, nu en tot in alle eeuwigheid. Amen.
Wat leren wij hier van?
Het Griekse woord soter is in de vier verschillende vertalingen met drie verschillende woorden vertaald namelijk: zaligmaker (SV en HSV), Heiland (NBG) en redder (NBV). Alle drie mooie woorden naar mijn idee.
Wat er in de teksten naar voren komt is o.a.:
Jezus is als redder geboren. God de Vader is ook een Redder (Lukas)
Jezus is de redder van de wereld. (Johannes en 1 Johannes)
Jezus is ook de redder voor Israël. Dat doet hij door de Israëlieten tot inkeer te brengen en hun zonden te vergeven. (Handelingen)
God is onze redder (3x in 1 Timoteüs)
Jezus heeft als redder de dood vernietigd en het onvergankelijk leven doen oplichten door het evangelie. (2 Timoteüs).
Jezus heeft de gemeenschap gered. (Efeziërs)
Zowel de apostel Paulus als Petrus noemen Jezus onze redder. (Titus en 2 Petrus)
God redt ons door Jezus Christus (Judas)
Een bijzondere tekst is Filippenzen 3:20. Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus.
De naam Jezus betekent Redder. Je ziet wel eens aanplakbiljetten waar op staat: “Jezus redt”. Zouden de makers bewust zijn dat er twee keer hetzelfde staat? De Redder redt? In ieder geval is het een mooie waarheid.
Jezus, het lam van God
In het evangelie van Johannes zegt Johannes de Doper dat Jezus het lam van God is.
Grieks woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | ἀμνός amnos | Zelfstandig naamwoord mannelijk | G286 SB254 | Lam. Komt 4 keer voor in 4 verzen. KJV: lamb (4x). |
2 | πάσχα pascha | Zelfstandig naamwoord onzijdig | G3957 SB3433 | Paaslam. Komt 29 keer voor in 27 verzen. KJV: Passover (28x), Easter (1x). |
1. ἀμνός amnos lam
Het gaat maar vier keer over een lam in het Nieuwe Testament, hier staan deze teksten.
Johannes 1:29. De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.
Johannes 1:36. Toen hij Jezus voorbij zag komen, zei hij: ‘Daar is het lam van God.’
In die tijd werd elke ochtend en elke avond in de Tempel een lam geofferd voor de zonden van het volk. Het heet in onze taal een lam, maar het was een eenjarige ram. Qua formaat net zo groot als een volwassen ram.
1 Petrus 1:18-21: “U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God.”
Handelingen 8:32. En het schriftgedeelte dat hij (de kamerling) las, was dit: Hij is als een schaap naar de slachting geleid en zoals een lam stemmeloos is bij de scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open.
De profeten Jesaja en Jeremia profeteren over iemand, die als een schaap geslacht zal worden.
Jesaja 53:7. Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open.
Jesaja 53:10. Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.
Jeremia 11:19. Daarvóór was ik zo argeloos als een lam dat naar de slachtbank wordt geleid.
Jezus was het paaslam, net als de (eenjarige) rammen, die tweemaal per dag werden geofferd.
Hier de tekst van het gebod in het boek Exodus waar het voorschrift was beschreven.
Exodus 29:38-42. Op het altaar moeten elke dag twee eenjarige rammen geofferd worden, de ene ’s morgens, de andere tegen het vallen van de avond. Offer bij het ene dier een tiende efa tarwebloem vermengd met een kwart hin zuivere olijfolie. Offer bij dit dier ook een kwart hin wijn. Bij het andere dier, dat je tegen het vallen van de avond offert, moeten eenzelfde graanoffer en eenzelfde wijnoffer als ’s morgens gebracht worden. Het is een geurige gave die de HEER behaagt, een brandoffer dat jullie en alle komende generaties dagelijks aan de HEER moeten brengen bij de ingang van de ontmoetingstent. Daar zal ik jullie ontmoeten om met jou te spreken.
Let hieronder op de bloem en de wijn, die gelijktijdig moest worden geofferd. Was dat een verwijzing naar de maaltijd van de Heer? Het tijdstip van de dood van Jezus aan het kruis zou later feitelijk overeenkomen met het tijdstip van het avondoffer in de Tempel.
Toen Johannes de Doper, de dopeling Jezus ‘het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt noemde’, verwees hij dus naar het Pesachlam. Het doden van het Pesachlam en het aanbrengen van het bloed op de deurstijlen, zodat de engel des doods de mensen met dat “merkteken” zou overslaan is een beeld van het verzoenende werk van Christus aan het kruis.
Exodus 12:11-13. Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan en je staf in de hand, in grote haast. Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal. Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee, en ik zal alle Egyptische goden van hun voetstuk stoten, want ik ben de HEER. Maar jullie zal ik voorbijgaan: – aan het bloed zal ik jullie huizen herkennen, en door dat merkteken zal de dodelijke plaag waarmee ik Egypte straf, jullie niet treffen.
Hebreeën 10:11-18. De priesters blijven dagelijks hun dienst verrichten en steeds opnieuw dezelfde offers opdragen die de zonden nooit teniet zullen kunnen doen, terwijl hij, na zijn eenmalig offer voor de zonden, voorgoed zijn plaats aan Gods rechterhand heeft ingenomen, waar hij wacht op het moment dat zijn vijanden voor hem tot een bank voor zijn voeten zijn gemaakt. Door deze ene offergave heeft hij hen die zich door hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht. Hiervan legt ook de heilige Geest voor ons getuigenis af, want eerst staat er: ‘Dit is het verbond dat ik na die tijd met het volk van Israël zal sluiten – spreekt de Heer: In hun hart zal ik mijn wetten leggen, in hun verstand zal ik ze neerschrijven,’ en even verder staat er: ‘Aan hun zonden en hun wetteloosheid zal ik niet meer denken.’ Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig.
2. Paaslam
Het gaat in 27 teksten om Pesach. Als het gaat om het eten van Pesach en zeker als het gaat om het doden van Pesach dan zal wel het doden en eten van het lam zijn bedoeld. Voor de goede orde dat was een eenjarige ram. In het Grieks of het Hebreeuws staat dus niet het woord ram of lam er bij, maar dat wordt wel bedoeld.
Hier twee teksten uit de evangeliën en alle twee teksten uit de overige boeken van het Nieuwe Testament.
Matteüs 26:17. Op de eerste dag van de ongezuurde broden kwamen de discipelen naar Jezus toe en zeiden tegen Hem: Waar wilt U dat wij voorbereidingen voor U treffen om het Pascha te eten? [HSV]
Marcus 14:12. En op de eerste dag van de ongezuurde broden, wanneer ze het Pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tegen Hem: Waar wilt U dat wij heengaan en voorbereidingen treffen, zodat U het Pascha kunt eten?
1 Korintiërs 5:17. Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht.
Hebreeën 11:28. Door zijn (Mozes) geloof liet hij het pesachfeest vieren, en de deurposten met bloed besprenkelen opdat de doodsengel hun eerstgeborenen geen haar zou krenken. [dit wijst ook op het lam, dat werd geslacht, anders kun je de deurposten niet met bloed besprekelen]
Wat kunnen we van deze teksten leren?
De oude geschiedenis waarbij door het slachten en eten van een lam verzoening met God mogelijk was, vergeving van je zonden gaat weer opnieuw leven door Jezus. Door je te verbinden aan Jezus verzoen je je ook met God.
“Pasen” is vooral het eten van het lam of, wij nu, je te verbinden met Jezus. Daardoor staan we net als Jezus op in een nieuw leven.Is Jezus de Engel van de HEER?
Volgens teksten van het Nieuwe Testament spreken de Wet en de Profeten van Jezus. Een enkele keer is er sprake van een engel, die lijkt op Jezus, de zoon van God.
Ik heb alleen uitgezocht of er engelen met de meest voorkomende namen van God voorkomen: Engel van JHWH, Engel van Elohim en Engel van Adonai. Die laatsten, engelen van Adonai, komen niet voor, de anderen wel. Verder spreekt de HEER soms over ‘mijn engel’ of over dé engel of wordt gesproken over ‘zijn engel’.
Hebreeuws woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
מַלְאָךְ mal’ak | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H4397 | Engel, boodschapper. Komt 214 keer voor in 197 verzen. | |
1 | מַלְאַ֧ךְ יְהוָ֛ה malak Jahweh | Combinatie | H4397 H3068 | Engel van JHWH. Deze combinatie komt in 55 verzen voor. |
2 | מַלְאַ֧ךְ אֱלֹהִ֤ים malak elohim | Combinatie | H4397 H430 | Engel van Elohim. Deze combinatie komt 12 keer voor. |
3 | Mijn Engel, de Engel, Zijn Engel | |||
4 | אֱנוֹשׁ ‘enowsh | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H582 | Man. Komt 564 keer voor in 530 verzen. Drie keer als geestelijke mannen. |
1. Engel van JHWH (de HEER)
Hieronder verwijs ik naar alle plaatsen waar de engel van JHWH in de Torah voorkomt, dat is zestien keer. In de andere boeken van het Oude Testament komt de engel van de HEER ook nog in de tekst van 39 verzen voor (nog uitzoeken).
Vier keer in de geschiedenis van de
slavin Hagar.
Genesis 16: 7-11. De Engel van de HEERE vond haar bij een waterbron in
de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur. En Hij zei: Hagar, slavin van
Sarai! Waar komt u vandaan en waar gaat u heen? Zij zei: Ik ben op de vlucht
voor mijn meesteres Sarai. Toen zei de Engel van de HEERE tegen haar:
Keer terug naar uw meesteres, en onderwerp u aan haar gezag. Verder zei de
Engel van de HEERE tegen haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken,
zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden. Ook zei de Engel van de
HEERE tegen haar: Zie, u bent zwanger; u zult een zoon baren en u moet hem
de naam Ismaël + geven, omdat de HEERE uw verdrukking gehoord heeft. [HSV]
Twee keer in de geschiedenis van het bijna offer van Isaak door Abraham. Let op vers 17 waar de engel van de HEER spreekt en dan als HEER spreekt. Dat kan alleen Jezus zijn.
Genesis 22:11-17. Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik. Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt. Toen sloeg Abraham zijn ogen op en keek om, en zie, achter hem zat een ram met zijn hoorns verstrikt in het struikgewas. Abraham ging erheen, nam die ram en offerde hem als brandoffer in de plaats van zijn zoon. En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom wordt heden ten dage gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin voorzien worden. Daarna riep de Engel van de HEERE tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel. Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. [HSV, de NBV spreekt van een engel van de Heer, dat lijkt me gezien vers 17 niet kloppen]
Exodus 3:2. Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. [het was een geestelijke vuur blijkbaar]
Numeri 22: 22-35. In deze geschiedenis van Balak en Bileam komt 9x de engel van de HEER voor.
2. Engel van Elohim
Deze combinatie komt 15 keer voor, waarvan driemaal in de Torah. Die drie teksten worden hieronder genoemd.
De eerste komt uit een gedeelte waar ook de engel van Jahweh wordt genoemd. Gaat het hier ook over Jezus?
Genesis 21:17. Maar God hoorde de jongen kermen, en een engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Wat is er, Hagar? Wees niet bezorgd: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord. [er staat in de grondtekst geen lidwoord. Alleen: malak elohim: engel God]
De tweede keer gaat het over Jacob bij Bethel.
Genesis 31:11. Ik werd in die droom aangesproken door een engel van God. “Jakob,” zei hij, en ik antwoordde: “Ik luister. [Ook hier geen lidwoord in het Hebreeuws. Maar wel malak haelohim: engel de God.
Exodus 14: 19-20. De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom die eerst voor hen uit ging stelde zich achter hen op, zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht. Die hele nacht konden de legers niet bij elkaar komen.
3. Mijn Engel, zijn Engel, dé Engel
Hier die in de Torah voorkomen en de twee keer uit het boek Daniël, die zo sprekend zijn.
Het gaat om de knecht van Abraham, die een vrouw voor zijn zoon moet zoeken. Iets waar de engel van God bij gaat helpen. Wat opvalt: hoe belangrijk is een goede echtgenote.
Genesis 24:7. De HEER, de God van de hemel, die mij heeft opgedragen weg te gaan bij mijn naaste verwanten en mijn geboorteland te verlaten en die mij onder ede beloofd heeft dat hij dit land hier aan mijn nakomelingen zal geven, hij zal zijn engel voor je uit sturen, zodat je daar een vrouw voor mijn zoon zult vinden.
Genesis 24:40. Maar hij antwoordde mij: “De HEER, naar wiens wil ik mij steeds heb gericht, zal zijn engel met je meesturen en ervoor zorgen dat je binnen mijn familie, onder mijn naaste verwanten, een vrouw vindt voor mijn zoon.
Aan het eind van zijn leven geeft aartsvader Jacob zijn zegen aan Jozef en zijn kinderen. Let op hoe God en de engel door Jacob op dezelfde manier worden genoemd.
Genesis 48:15-16. En hij zegende Jozef en zei: De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben, de God Die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag, de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam genoemd zal blijven, en de naam van mijn vaderen Abraham en Izak en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen. [HSV]
Daniël 3:28. Nebukadnessar nam het woord. Hij zei: ‘Geprezen zij de God van Sadrach, Mesach en Abednego, die zijn engel heeft gezonden en zijn dienaren gered. Zij hebben zich op hem verlaten, zij hebben het bevel van de koning genegeerd en hun lichaam prijsgegeven, omdat zij voor geen andere dan hun eigen God willen neerknielen of buigen.
Daniel 6:22. Mijn God heeft zijn engel gezonden en de leeuwenmuilen gesloten. Ze hebben mij geen kwaad gedaan, omdat hij mij onschuldig acht; maar ook u, majesteit, heb ik niets misdaan.’
4. De mannen van Genesis 18.
Genesis 18 vermeldt dat Abraham bezoek krijgt van drie mannen. Het zijn duidelijk geen aardse mannen. Ze praten er over dat Abraham over een jaar een zoon zal krijgen. Daarna komt het komende oordeel over Sodom en Gomorra aan de orde. Waren het de Vader, de Zoon en de Geest?
Twee mannen gingen verder, één bleef achter. Die spreekt Abraham aan met HEER. Zou deze HEER Jezus zijn?
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Als het gaat om ‘zijn engel’, namelijk die van God, zal dat dan niet Jezus zijn? Een definitief antwoord is moeilijk. Vooral als het gaat om het offer van Isaak, Jezus zou zich ook offeren. En als het gaat om voorop te gaan bij het volk Israël in de woestijn, Jezus is de koning van de joden, dan is dat voor mij wel Jezus, die dan de engel van God is. In het boek Daniël zou het ook een andere dienaar uit de hemel kunnen zijn.
Jezus kan in allerlei gedaanten tot ons komen. Ook als iemand, die er als man uitziet. Genesis 18.
De zeven ‘ik ben’ woorden.
Jezus is en noemen we de zoon van God. God de Vader en de Zoon zijn geestelijke wezens. De naam Zoon is een woord om aan te geven hoe zijn relatie met God de Vader is. Geestelijke wezens trouwen niet en baren geen kinderen. De Vader heeft geen vrouw en de Zoon heeft alleen een Vader, die tegelijk ook moeder is.
Hoewel Jezus de Zoon is, vereenzelvigd Hij zich ook met de Vader. De geloofsbelijdenis van Nicea zegt dat Jezus is ‘één van wezen met de Vader’. Jezus laat dat weten door zichzelf met ‘ik ben’ aan te duiden. Daarbij passen deze teksten uit het boek van de apostel Johannes.
Johannes 10:30. Ik en de Vader zijn Één [HSV, de NBV draait de volgorde om]
Johannes 12:45. … en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft.
Johannes 14:8. Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | εἰμί ἐγώ eimi egō | Werkwoord en persoonlijk voornaam- woord | G1510 G1473 | Ik ben het. Komt vijf keer voor en vier keer is het Jezus die het zegt. |
2 | ἐγώ εἰμί egō eimi | Persoonlijk voornaam- woord en werkwoord | G1473 G1510 SB1324 SB1357 | Ik ben. Deze combinatie komt 68 keer voor, slechts een paar keer dat het de Godsnaam lijkt te zijn. |
3 | ὄνομα onoma | Zelfstandig naamwoord onzijdig | G3686 SB3168 | Naam of de naam. Het woord komt 229 keer voor in 214 verzen maar nauwelijks als verwijzing naar Jezus. |
1. Ik ben het.
In de Bijbel spreekt Jezus vier keer ‘ik ben het’. Zie hieronder.
Matteüs 14:27. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’ [bij de storm op het meer]
Marcus 6:50 heeft ook deze tekst, en ook in het boek Johannes komt deze gebeurtenis voor met een bijzonder afloop. Er gebeurde ook iets vreemds met de boot.
Johannes 6:20-21. Maar hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’ Ze wilden hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.
Lukas 24:39. Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.’
2. Ik ben.
De apostel Johannes geeft zeven keer aan dat Jezus zegt ‘Ik ben’ met een nadere aanduiding.
De eerste keer ‘ik ben’ na de spijziging van 5000 mensen.
Johannes 6:35. ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.
Johannes 6:48. Ik ben het brood dat leven geeft.
Johannes 8:12. Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’
Johannes 10:7-9. Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden.
Johannes 10:11 en 14. Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij,
Johannes 11:25. Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft. [dit zei Jezus na de opwekking uit de dood van Lazarus]
Johannes 14:6. Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. [Gesproken tijdens het laatste avondmaal, voor alle discipelen als antwoord op een vraag van Thomas]
Johannes 15:1-2. ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. [idem, na het einde van het laatste avondmaal]
Ex-paus Benedictus vindt dat in het geval van het levende water ook sprake is van een ‘ik ben’ woord hoewel de apostel Johannes dat niet zo vermeld. Het komt vier maal voor, ik kies deze tekst.
Johannes 4:14. … maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’
3. De naam
Joodse mensen spreken niet de verbondsnaam van God, JHWH uit. Maar als ze Hem bedoelen kunnen ze over de Naam spreken. In het Hebreeuws: Ha Sjem.
Ik heb één voorbeeld gevonden dat ook de naam van Jezus wordt vermeden terwijl Hij wel is bedoeld. Net zoals dat bij JHWH gebeurt.
Handelingen 4:12. ‘En de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder den hemel geen anderen Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden.’ [SV, let op de keus van de SV voor een hoofdletter bij het woord Anderen]
Wat kunnen wij van deze teksten leren?
Jezus en de Vader zijn één. Meer dan normaal bij de mensen een zoon één is met zijn vader. Ze lijken op elkaar, hebben dezelfde beweegredenen. Wat hier over Jezus staat, geldt ook voor God.
Jezus is de alpha en de omega.
Dat Jezus de alpha en omega is komt vier keer voor in het Nieuwe Testament. Alle vier keer in het boek Openbaringen. De apostel Johannes komt niet met iets nieuws, het begrip komt ook al in het Oude Testament voor, maar dan in de Hebreeuwse vorm natuurlijk.
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | τὸ ἄλφα καὶ τὸ Ω to alpha kai to Ō | Een niet vervoeg- baar zelfstandig naamwoord (indeclinable noun) | G1 G5598 SB1 SB4910 | Vier keer in Openbaringen. |
2 | אֵת ‘eth | Een woord zonder betekenis (particle) | H853 | Is niet vertaald. Komt 22 keer in 18 verzen voor volgens Strong. Anderen zeggen dat dit woord meer dan 7000 keer voorkomt in de Hebreeuwse tekst. |
1. Alfa en omega
Het begrip de alfa en de omega komt vier keer voor in het boek Openbaringen. Het gaat steeds over Jezus. Als het over Jezus gaat, gaat het ook over de Vader.
Openbaringen 1:8. ‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’
Openbaringen 1:10-11. Ik was in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea. [HSV, omdat de NBV handschriften als maatgevend ziet waar alfa en omega niet in staan]
Openbaringen 21:5-6. Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en waar.’ – Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft.
Openbaringen 22:12-13. ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden. Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Deze teksten geven aan dat Jezus er altijd al was, er nu is en dat Hij ook zal blijven. Daarmee kan Hij voor jou en mij het fundament zijn, onze metgezel tijdens ons leven en onze hoop voor de toekomst.
2. Aleph Tav את
Aleph Tav zijn de eerste en de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet. Het staat er als een woord in de Hebreeuwse tekst van de Bijbel. Is dit de Hebreeuwse vorm van het alpha en omega dat in het boek Openbaringen wordt gebruikt? Zou Jezus bij zijn openbaringen tegen Johannes hebben gezegd: ik ben de aleph tav? Ik denk het wel.
Dit woord, als je het zo kunt noemen tenminste, vertaalt men niet. Het Strong woordenboek laat het 22 keer in 18 verzen wel zien, zie de tabel. Waarom zo weinig? Dit woord staat volgens kenners meer dan 7000 keer in het Hebreeuws in de Bijbel.
Hier de twee keer in de eerste tekst van de Bijbel, Genesis 1:1. Lees dit vers van rechts naar links. Onder ieder Hebreeuws woord staat de Nederlandse vertaling.
בראשית בר אלוהים את השמים ואת הארץ
de aarde ??en de hemel ?? God(E-lo-him) maakte In den beginne
Dit eerste vers van de Bijbel, Genesis 1 vers 1 heeft, denk ik, de volgende betekenis. In den beginne schiep ‘God de aleph tav’ dat is Jeshoea, de hemel en ‘de aleph tav’, dat is Jeshoea, de aarde.
Nog twee andere voorbeelden over Aleph Tav. Eerst over Jacob en Ezau. Volgens iemand die het uit heeft gezocht. Voordat Ezau zijn eerstgeboorterecht had afgezworen had Ezau nog een aleph tav achter zijn naam. Na zijn weggeven niet meer.
Een ander voorbeeld is te vinden in het boek Ruth. Voordat ze gelost is door Boas heet ze Ruth, maar na het lossen is het Ruthאת of te wel, heeft ze het merkteken van Jezus. Dat merkteken geldt ook voor ons! Mijn naam is Henkאת, jouw naam is … את
Zo zijn er dus duizenden van dit soort verwijzingen met aleph tav in het Oude Testament.
In de brief aan de Kolossenzen gaat het er ook over dat Jezus het begin en het einde is, maar dan met andere woorden.
Kolossenzen 1:15-17. Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping: in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen.Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem.
Jezus de eniggeboren en de eerstgeborene
Van Jezus wordt gezegd dat hij de eniggeboren zoon van God is. Wat wordt daar precies mee bedoeld en welke betekenis heeft het. Jezus wordt ook de eerstgeborene genoemd. Toch niet de eerstgeborene van God? Dat zou betekenen dat God meer kinderen heeft?
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | μονογενής monogenēs | Bijvoeglijk naamwoord | G3439 SB2953 | Eniggeboren. Het woord komt negen keer voor in negen verzen. KJV: only begotten (6x), only (2x), only child (1x). |
2 | יָחִיד yachiyd | Bijvoeglijk naamwoord | H3173 | Enige. Komt 12 keer voor in 12 verzen voor. KJV: only (6x), darling (2x), only child (1x), only son (1x), desolate (1x), solitary (1x). |
חַד yachad | Werkwoord | H3161 | Eén maken. Komt drie keer voor in drie verzen voor. KJV: unite (2x), join (1x). Is voor het onderwerp van deze studie niet interessant. | |
3 | πρωτότοκος prōtotokos | Bijvoeglijk naamwoord | G4416 SB72 | Eerstgeboren. Het woord komt 9 keer voor in 9 verzen voor. KJV: firstborn (7x), first begotten (2x). |
1. μονογενής monogenēs
Het woord μονογενής monogenēs is samengesteld uit monos dat ‘alleen’ of ‘enig’ betekent en ‘ginamai’ dat ‘geboren worden’ betekent. Letterlijk betekent het alleen geboren, in onze taal zeg je enig kind of enigst kind. Als het een zoon of dochter betreft kun je er enige zoon of enige dochter van maken in de vertaling. Je kunt ook met “eniggeboren” vertalen, maar dat klinkt in onze tijd wel heel deftig. Naast enig, zit er ook de betekenis van uniek in.
De NBV vertaalt ‘monogenes’ zeven keer met “enige zoon” en tweemaal met “enig kind”, de woorden zoon of kind zetten we erbij voor de begrijpelijkheid. De HSV en de NBG vertalen met eniggeboren als het over Jezus gaat en enige als het om een mens gaat. De Statenvertaling vertaalt acht keer met eniggeboren, alleen voor de dochter van Jaïris vertalen ze met enige.
Er zijn twee jongens en één meisje die in het Nieuwe Testament enig kind worden genoemd. De overleden zoon van de weduwe van Naïn was enig kind (Lukas 7:12). De overleden dochter van de overste van de Synagoge van Kapernaüm, Jaïris, was enig kind (Lukas 8:42). En de bezeten jongen, die wordt bevrijd als Jezus van de berg van de Verheerlijking komt was enig kind (Lukas 9:38).
Vijf keer wordt het woord ‘monogenes’ gebruikt in relatie tot Jezus. Hier de vijf teksten in de NBG vertaling. Het gaat in alle gevallen om teksten van de apostel Johannes.
Johannes 1:14. Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. [NBV vertaakt met ‘de enige Zoon van de Vader’]
Johannes 1:18. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen.
Johannes 3:16. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
Johannes 3:18. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.
1 Johannes 4:9. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.
Tenslotte wordt het woord gebruikt, eenmaal, als wordt verwezen naar de ‘enig geboren’ zoon Isaak, die zijn vader Abraham bereid was te offeren.
Hebreeën 11:17. Door zijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren. [NBV]
2. יָחִיד yachiyd
Dit woord komt twaalf keer voor in het Oude Testament. In Genesis 22 gaat het drie keer over Isaak de eniggeborene zoon van Abraham, die geofferd zou moeten worden. In Richteren 11:34 gaat het over de eniggeboren dochter, die geofferd zou moeten worden. Deze bijna-offers hadden een profetische betekenis. Ze gaven aan hoe de geschiedenis zou gaan voor de eniggeboren zoon van God. Hij Jezus, de eniggeboren zoon van God, werd wel geofferd.
In deze vier Psalmen en in het Spreukenboek lijkt het begrip te verwijzen naar Jezus.
Psalm 22:21. Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame (yachiyd), van het geweld van de hond. [NBG. Deze Psalm geeft beelden over de kruisiging. In de NBV vertaling is het wellicht nog wat duidelijker dat het hier over Jezus gaat. “Bevrijd mijn ziel van het zwaard, mijn leven uit de greep van die honden”]
Psalm 25:16. Wend U tot mij en wees mij genadig, want eenzaam (yachiyd) ben ik en ellendig. [NBG, dit gaat over de dichter zelf?]
Psalm 35:17. Hoelang, Here, zult Gij toezien? Verlos toch mijn ziel van hun verwoestingen, mijn eenzame (yachiyd), van de jonge leeuwen. [NBG, dit gaat over de dichter zelf?]
Psalm 68:7. God geeft eenzamen (yachiyd) een thuis en gevangenen vrijheid en voorspoed. Maar opstandigen zullen wonen op dorre grond. [NBV]
Spreuken 4:3. Want toen ik nog als zoon bij mijn vader was, teder en een enig (yachiyd) kind voor het aangezicht van mijn moeder. [NBG]
En dan er nog deze teksten, die er ook naar lijken te verwijzen.
Jeremia 6:26, gaat over de rouw als de rouw over een enig kind.
Amos 8:10, zie hierboven, gaat ook over de rouw als de rouw over een enig kind.
In Zacharia 12:10 gaat het ook over de rouw van een enig kind. Deze tekst legt de verbinding met het woord eerstgeborene door er aan toe te voegen: ‘ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene’.
Wat leert dit ons?
God, je kunt ook zeggen de Vader, heeft maar één kind, maar één zoon, die uit hem is geboren en dat is Jezus. Niemand kan daar verder aanspraak op maken. Volgelingen van Jezus kunnen ook kinderen van God zijn, maar dat zijn als het ware geadopteerde kinderen.
De rouw over de dood van Jezus is ook een bekend gegeven.
Opvallend is dat op het islamitische Rotskoepel gebouw in Jeruzalem staat: God heeft geen zoon. Waarom de nadruk in de Bijbel dat Jezus de eniggeborene is? Is dat vanwege de rivaal, die er is, de satan? Die er dan maar voor kiest om te verklaren dat God geen zoon heeft?
3. πρωτότοκος prōtotokos eerstgeboren
Jezus is ook de eerstgeborene genoemd. Niet de eerstgeboren van God de Vader want dat zou in strijd zijn dat Jezus ook de eniggeborene is genoemd.
Matteüs 1:25. … en hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had; en hij gaf Hem de Naam Jezus. [HSV. De NBV vertaalt niet met eerstgeboren omdat het woord niet in de handschriften voorkomt, die de NBV als maatgevend gebruikt]
Lucas 2:7. … en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
Lucas 2:23. … zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: ‘Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.’ [in de tekst wordt het woord niet gebuikt maar wordt het begrip in het Grieks omschreven. In de HSV vertaling: “al wat mannelijk is dat de moederschoot opent’]
Romeinen 8:29. Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters.
Kolossenzen 1:15. Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping. Kolossenzen 1:18. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn:
Hebreeën 1:6. Maar wanneer hij de eerstgeborene de wereld weer binnenleidt, zegt hij: ‘Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.’ [Het Griekse woord oekumene is met wereld vertaald]
Openbaring 1:5. … en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene van de doden, de heerser over de vorsten van de aarde. Aan hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft bevrijd door zijn bloed.
Twee keer verwijst het woord ‘eerstgeboren’ niet naar Jezus:
Hebreeën 11:28. Door zijn geloof liet hij het pesachfeest vieren, en de deurposten met bloed besprenkelen opdat de doodsengel hun eerstgeborenen geen haar zou krenken.
Hebreeën 12:23. … voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn,
Wat kunnen wij van deze teksten leren?
Jezus was de eerstgeboren van zijn moeder Maria. Meer juist aan te duiden als: Jeshoea van zijn moeder Mirjam. Protestanten gaan er van uit dat Maria nog meer kinderen gekregen heeft. In de Bijbel wordt immers over de broeders van Jezus gesproken. Het is een gegeven dat de Rooms Katholieke kerk daar een andere uitleg over heeft. Men ziet de broeders van Jezus als geloofsbroeders. Maar waarom zou Jezus dan de eerstgeborene van Maria worden genoemd?
Jezus is de eerstgeboren, zeg maar “de eerste” van de schepping, zie Kolossenzen en de eerste van de doden, die zullen opstaan, zie Kolossenzen en Openbaringen.
Jezus zal terugkomen op de wereld om als eerstgeborene de erfenis, de hele bewoonde wereld, in ontvangst te nemen, Hebreeën 1.
Jezus is ook de eerste in zijn soort. Wij zijn als Jezus. Zie de brief aan de Romeinen.
In Jezus zijn we eerstgeborenen. Eerstgeborenen zijn aan de HEER gewijd. We horen tot die hemelse gemeenschap, Hebreeën 12.
Jezus de Nazaréner, de koning van de joden
Laten we even naar de executie van Jezus op Golgotha gaan. Er werd een inscriptie aan de paal bevestigd. Alle vier evangeliën vermelden de inscriptie die op de paal werd bevestigd.
In het evangelie volgens Johannes staat
de meest uitgebreide tekst.
Johannes 19:19. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis
bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’.
Een paar opmerkingen over deze tekst. In het Grieks staat geen voorzetsel voor Nazareth maar een lidwoord. ‘Jezus de Nazarener’ is de letterlijke vertaling. De NBV maakt het voor ons begrijpelijker. Jezus kwam inderdaad uit Nazareth. Dat was en is nog steeds een woonplaats in het Noorden van Israël in Galilea.
Volgens Lukas 23:38 was de inscriptie in zowel het Grieks, als het Romeins (Latijns) als het Hebreeuws.
De Griekse tekst in ons via het Grieks
van het Nieuwe Testament overgeleverd:
ΙΗΣΟΥΣ ὁ ΝΑΖΩΡΑΙΟΣ ὁ ΒΑΣΙΛΕΥΣ ΤΩΝ ΙΟΥΔΑΙΩΝ
Jezus
de Nazaréner de koning van de
joden
In het Latijn was dit mogelijk de inscriptie: Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum ( Jezus de Nazarener Koning van de Joden! Vandaar de verkorting INRI, die in de kerk in gebruik kwam en die je dikwijls op kruisen ziet staan in kerken.
Dit was mogelijk de inscriptie in het Hebreeuws: Jesjoea Hanozri Wumelech Hajehudim (Jezus de Nazarener en Koning der Joden). Als dit zo is dat waren de beginletters van de woorden gezamenlijk de heilige naam van God. Jesjoea (J) Hanozri (H) Wumelech (W) Hajehudim (H) Er stond JHWH. Als dit zo is, dan stond boven het kruis de Gods naam. Als een soort onthulling. Zelfs aan het kruis was er die eenheid met de Vader.
De W is hierbij het meest onzeker, wumelech betekent ‘én koning’. ‘En de koning van de joden’ zou er dan gestaan hebben. Mocht er echt JHWH hebben gestaan, dan is te begrijpen dat de overpriesters bezwaar tegen de tekst van de inscriptie maakten tegen Pilatus. Het was immers postuum een getuigenis.
Nu zijn er nog twee dingen aan de orde. Nazareth is niet zomaar een naam. De naam heeft een bijzondere betekenis. En ten tweede er is ook nog een begrip Nazireeër. Dat was iemand in het volk Israël met een speciale roeping. Net zoals in kerk een kloosterling, een monnik of een non.
De tabel hieronder geeft de woorden die in de Bijbel rond Nazareth en Nazireeër voorkomen.
Woord | Soort | Strong | Opmerkingen : | |
1 | Ναζωραῖος Nazōraios | Eigennaam mannelijk | G3480 SB0392 | Komt 15 keer voor in 15 verzen. KJV: of Nazareth (13x), Nazarene (2x). |
2 | Ναζαρηνός Nazarēnos | Bijvoeglijk naamwoord | G3479 SB0391 | Komt vier keer voor in vier verzen. KJV: of Nazareth (4x). |
3 | Ναζαρά Nazara | Plaatsnaam | G3478 SB0390 | De stad Nazareth. Komt 12 keer voor in 12 verzen. KJV: Nazareth (12x). |
4 | נֵצֶר netser | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H5342 | Loot. Het woord komt vier keer voor in vier verzen. KJV: branch (4x) |
5 | נָזִיר naziyr | Zelfstandig naamwoord mannelijk | H5139 | Nazireeër dat is gewijde, afgescheidene. Het woord komt 16 keer voor in 16 verzen. KJV: Nazarite (12x), undressed (2x), separate (2x). In het Nederlands, ook het Engels, is zowel de tsade van vorig woord als de zain van dit woord met een ‘z’ vertaalt. Voor ons reden voor verwarring tussen iemand uit Nazareth, een Nazarener en een Nazireeër. |
6 | βασιλεύς Ἰουδαῖος basileus Ioudaios | Zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord | G935 G2453 SB842 SB0249 | De combinatie ‘koning van de joden’ komt 19 keer voor. KJV: King of the Jews. |
1. 2. 3. 4 Nazareth
Toen ik voor het eerst in Nazareth in Israël kwamen viel me op dat men de naam anders schreef dan ik had verwacht. Ik dacht namelijk dat Nazareth wel iets met Nazoreeër te maken zou hebben. Maar men schrijft op het bebouwde kom bordje נצרת – Natsrat. Met een tsadé als tweede letter en niet met een zaïn als tweede letter. De naam van de plaats verwijst dus niet naar een tot de dienst aan God toegewijde mens, een Nazarener maar naar een begrip, die zijn oorsprong heeft in de profetieën van Jesaja.
Jesaja 11:1. Want er zal een twijgje [choter] opgroeien uit de afgehouwen stronk [geza] van lsai (vader van koning David), en een loot [netser] uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.
Netser is een agrarische term, die uitsluitend behoort bij een olijfboom. Als die geen vrucht meer draagt, wordt de stam neergehaald, maar dat beëindigt niet het Ieven van die boom. Een netser is een scheut, die groeit uit het oorspronkelijke wortelstelsel van een olijfboom, die later iets verder ontspringt van de oorspronkelijke stam.
Deze informatie komt uit een artikel van het blad Melach Ha Eretz van april 2014. In dat artikel wordt de voorgeschiedenis van Nazareth, Natsrat vermeld. In het jaar 168 voor Christus plaatste een Romeinse keizer een beeld van Zeus in de tempel. Toegewijde joodse mensen gingen daarop verhuizen naar het Noorden van het land en stichtten de stad Nazareth. Men had de visie dat deze stad een natsrat, een loot zou zijn van de edele olijfboom. In die visie is de HEER blijkbaar meegegaan.
In Jesaja staat nog een mooie tekst met een synoniem van Natsrat namelijk Tsemach. Interessant is dat de rabbijnen erkennen dat Tsemach een verwijzing is naar de Messias.
Jesaja 4:2 zegt: ‘Op die dag zal de Spruit [Tsemach] van de Eeuwige een heerlijk sieraad zijn, en de vrucht van de aarde tot trots en luister voor hen in Israel die ontkomen zijn.’
Het geloof van de mensen, die Nazareth hebben gesticht, wordt bijzonder beloond. Jezus is in enkele gevallen dé man uit Nazareth. Zie de teksten hieronder.
Als je dit weet is de aversie van de godsdienstige leiders uit Jeruzalem beter te begrijpen. Jezus was die vertegenwoordiger van die afgescheiden groep uit Jeruzalem en die gaat dan ook nog eens onder hun eigen mensen met alle eer en aandacht strijken.
Hieronder alle teksten over Jezus de Nazarener uit de HSV.
Matteüs 2:23. En toen hij daar gekomen was, ging hij wonen in een stad die Nazareth heette, opdat vervuld werd wat door de profeten gezegd is: dat Hij Nazarener genoemd zal worden.
Matteüs 26:71. Toen hij naar buiten ging, naar de poort, zag een ander dienstmeisje hem, en die zei tegen hen die daar waren: Hij was ook bij Jezus de Nazarener.
Marcus 1:24. Ga weg! Wat hebben wij met U te maken, Jezus de Nazarener? Bent U gekomen om ons te gronde te richten? Ik weet Wie U bent, namelijk de Heilige van God.
Marcus 10:47. En toen hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij!
Marcus 14:67. … en toen zij Petrus zich zag warmen, keek zij hem aan en zei: Ook u was bij Jezus de Nazarener.
Marcus 16:6. Maar hij zei tegen hen: Wees niet ontdaan. U zoekt Jezus de Nazarener, de Gekruisigde. Hij is opgewekt! Hij is hier niet; zie de plaats waar ze Hem gelegd hadden.
Lucas 4:34. Ga weg! Wat hebben wij met U te maken, Jezus de Nazarener? Bent U gekomen om ons te gronde te richten? Ik weet Wie U bent, namelijk de Heilige van God.
Lucas 18:37. En zij vertelden hem dat Jezus de Nazarener voorbijging.
Lucas 24:19. En Hij zei tegen hen: Welke dan? En zij zeiden tegen Hem: De dingen met betrekking tot Jezus de Nazarener, Die een Profeet was, machtig in werken en woorden voor God en heel het volk;
Johannes 18:5. Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazarener. Jezus zei tegen hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verraadde, stond ook bij hen.
Johannes 18:7. Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazarener.
Johannes 19:19. En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS DE NAZARENER, DE KONING VAN DE JODEN. [dit is de tekst waarmee ik deze paragraaf begon]
Handelingen 2:22. Israëlitische mannen, luister naar deze woorden: Jezus de Nazarener, een Man Die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet …
Handelingen 3:6. Petrus zei echter: Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u: in de Naam van Jezus Christus de Nazarener, sta op en ga lopen!
Handelingen 4:10. … laat het dan bij u allen en bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze man hier gezond voor u staat.
Handelingen 6:14. … want wij hebben hem horen zeggen dat die Jezus de Nazarener deze plaats zal afbreken en de gebruiken zal veranderen die Mozes ons overgeleverd heeft.
Handelingen 22:8. En ik antwoordde: Wie bent U, Heere? En Hij zei tegen mij: Ik ben Jezus de Nazarener, Die u vervolgt.
11.5 Nazireeër en Nazoreeër.
Iemand uit Nazareth noemt het Nieuwe Testament zowel een Nazoreeër, zie regel 1 van de tabel, als een Nazareeër, zie regel 2 uit de tabel. En dan hebben we ook nog het begrip Nazireeër dat totaal iets anders is.
Het voordeel is dat de woorden Nazoreeër en Nazareeër alleen in het Nieuwe Testament worden gebruikt en het woord Nazireeër alleen in het Oude Testament.
De vier vertalingen, die voor deze studies zijn gebruikt maken allemaal weer eigen keuzes. Van ‘uit Nazareth’, Nazoreeër en Nazareeër als het om het Nieuwe Testament gaat. De NBV kiest verder altijd voor ‘uit Nazareth’. De NBG kiest twaalf keer voor het woord Nazoreeër. De HSV kiest altijd voor het woord Nazerener net als de Statenvertaling ook al schrijven zij het woord als Nazaréner. De King James vertaalt twee keer met Nazarener en verder met ‘van Nazareth’.
De NBV, NBG, HSV en SV kiezen voor resp. 12, 8, 9 en 9 keer voor het woord Nazireeër in het Oude Testament. De SV schrijft overigens Nazireër. En vertalen de andere keren met diverse andere woorden.
Een nazireeër was iemand die een bijzondere belofte deed en omdat duidelijk te maken aan zijn omgeving zijn hoofdhaar afschoor en zich onthield van wijn. Ook geen onreine dingen eten, maar daar dat was al een normale regel voor ieder lid van Israël. En deze dingen zolang die persoon bezig was met die bijzondere gelofte. Zie Numeri hoofdstuk 6.
De bekendste Nazireeër uit het Oude Testament is Simson. Ook zijn moeder hield zich aan het Nazireeërschap. Daarom was Simson Narizeeër van jongst af aan. Simson kennen we vooral als iemand die zijn haar niet af mocht scheren. Immers hij zou dan geen nazireeër meer zijn. Je kunt het vinden in Richteren 13 tot en met 16.
Als je een nazireeër verleid om wijn te drinken, dan haal je hem uit zijn bijzondere toewijding. Geen goede zaak.
Amos 2:11-12. Sommigen van jullie maakte ik profeet, anderen nazireeër – zo is het toch, Israëlieten? – spreekt de HEER. Maar jullie gaven de nazireeërs wijn te drinken, en tegen de profeten hebben jullie gezegd: ‘Jullie mogen niet profeteren.’
David H. Stern (Jewish New Testament
Commentary bladzijde 14) ziet drie mogelijkheden voor de betekenis van het
begrip Ναζωραῖος Nazōraios:
1. Het begrip nazireeër zoals dat in het Oude Testament staat.
2. Iemand, die uit de plaats Nazareth komt.
3. Een nakomeling uit de tak (netzer) van Isaï, koning Davids vader.
Hem lijkt het ook het meest aannemelijk als het zowel mogelijkheid 2 als 3
betreft.
Met de woorden Ναζωραῖος en Ναζαρηνός is niet een Nazireeër bedoeld, dat is correct denk ik. Maar er is wel reden om aan te nemen dat zowel Jezus als de apostel Paulus uitspraken doen, die refereren aan hun nazireeërschap.
Jezus zegt dat hij geen wijn zal drinken totdat zijn taak is volbracht. Een typische opdracht van een nazireeër. Die uitspraak staat in drie teksten.
Matteüs 26:29. Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’
Marcus 14:25. Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.’
Lucas 22:18. Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’
De apostel Paulus ging de gelofte doen, wat een gelofte is in verband met het Nazireeërschap. Hij schoor namelijk zijn haar af. Ook voor hem leefde het nazireeërschap dus.
Handelingen 18:18. Nadat Paulus nog geruime tijd bij de leerlingen had doorgebracht, nam hij afscheid en vertrok per schip naar Syrië, samen met Priscilla en Aquila. Voor zijn vertrek had hij in Kenchreeën zijn hoofd laten kaalscheren, omdat hij aan een gelofte gebonden was.
6. Koning van de joden
Het begrip koning van de joden komt in 19 teksten voor, alleen in de vier evangeliën. Hieronder de teksten zoals ze in het boek van Matteüs staan.
Matteüs 2:2. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’
Matteüs 27:11. Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze hem de vraag: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus zei: ‘U zegt het.’
Matteüs 27:29. … ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor hem op de knieën. Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden,’
Matteüs 27:37. Boven zijn hoofd bevestigden ze de aanklacht, die luidde: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden’.
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Anderen zijn het die Jezus de koning van de joden noemen. Jezus bevestigt dat niet, maar hij ontkent het ook niet. Naar mijn idee is Jezus de koning van de joden.
In die tijd dat hij hier op aarde was functioneerde dat nauwelijks, zie de teksten, die spottend zijn over zijn koningschap. In de tijd na zijn opstanding is dat ook nauwelijks gaan functioneren, omdat de joden hem niet als koning erkenden. Je ziet het al meer in onze tijd gaan functioneren en in de toekomst zal dat volledig worden.
De nieuwe Mozes en de laatste Adam.
Paus Benedictus XVI belicht in zijn boek Jezus van Nazareth al in zijn inleidende hoofdstuk dat Jezus de nieuwe Mozes is. Hij laat dat zien door twee teksten van het boek Deuteronomium.
Deuteronomium 18:15-18. Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren, overeenkomstig alles wat u van de HEERE, uw God, bij de Horeb gevraagd hebt, op de dag dat u daar bijeenkwam, toen u zei: Ik wil de stem van de HEERE, mijn God, niet langer horen en dit grote vuur wil ik niet meer zien, anders zal ik sterven. Toen zei de HEERE tegen mij: Het is goed wat zij gesproken hebben. Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken. [HSV, de NBV spreekt in plaats van ‘een Profeet’ van ‘profeten’, terwijl er enkelvoud in het Hebreeuws staat. Hierdoor krijgt de tekst een andere betekenis. Johannes 1:45 verwijst naar deze tekst]
Deuteronomium 34:10-12. En er is in Israël geen profeet meer opgestaan zoals Mozes, die de HEERE kende van aangezicht tot aangezicht, met al de tekenen en wonderen waarmee de HEERE hem gezonden had om die in het land Egypte te doen bij de farao, bij al zijn dienaren en bij heel zijn land; en met heel de sterke hand en met alle grote ontzagwekkende daden, die Mozes voor de ogen van heel Israël verrichtte [HSV, de NBV spreekt over vertrouwelijk omgaan in plaats van ‘van aangezicht tot aangezicht’, wat mij niet vertrouwelijk lijkt maar indrukwekkend]
Wat leren we hiervan?
Nou, dat het voor een profeet kenmerkend is dat hij werkt in nabijheid van God. En dat tekenen en wonderen plaatsvinden. En dat deze beelden over een toekomstig persoon alleen maar over Jezus kunnen gaan.
De laatste Adam
Er zijn drie teksten in het Nieuwe Testament, die iets zeggen over Jezus en Adam. Dit zijn ze.
Romeinen 5:14. Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle mensen, ook al begingen ze met hun zonden niet dezelfde overtreding als Adam. Nu is Adam de voorafbeelding van hem die komen zou.
1 Korintiërs 15:22. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt.
1 Korintiërs 15:45. Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest.
Opmerkelijk is dat Adam ook de zoon van God wordt genoemd.
Lucas 3:38. … de zoon van Enos, de zoon van Set, de zoon van Adam, de zoon van God.
Wat kunnen wij van deze teksten leren?
Adam was ook een profetisch mens, in die zin, dat hij iets had, wat we in Jezus later zouden terugzien. Zoals Adam, zo is ook Jezus (Romeinen).
1 Korintiërs 15:22 is een heel ruimhartige tekst. ‘Allen’ zullen levend worden. Alle leden van de gemeente van Korinte? Allen geestelijk levend als we met Jezus leven?
Adam kwam uit de geestelijke wereld en werd aards. Jezus was aards, maar werd een voor ons levendmakende geest. Dat mogen we ons wel meer beseffen dan we nu doen (1 Korintiërs 15:45).
Jezus een priester als Melchisedek.
Er worden in de Bijbel twee priesters genoemd, die van een andere, hogere orde zijn dan de priesters van het volk Israël. Dat zijn Melchisedek en Jezus.
De teksten over het priesterschap volgens de orde van Melchisedek vinden we in het boek Genesis, een geschiedenis en in Psalm 110, waar een profetie in staat over die andere orde priester. In het boek Hebreeën geeft de schrijver aan dat hij Jezus als priester ziet in die orde.
Genesis 14:18. En Melchisedek, de koning van Salem, liet brood en wijn brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste ..
Genesis 14:20. Gezegend zij God, de Allerhoogste: uw vijanden leverde hij aan u uit.’ Abram gaf aan Melchisedek een tiende van wat hij had heroverd.
Psalmen 110:4. De HEER heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: ‘Je bent priester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek was.’ –
Drie hoofdstukken van het boek Hebreeën, hoofdstukken 5 en 6 en hoofdstuk 7, spreken over het priesterschap van Jezus. Hieronder staan citaten van teksten uit die hoofdstukken.
Hebreeën 5:6-10. Christus heeft zich de eer hogepriester te worden evenmin zelf verleend, dat deed degene die tegen hem zei: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.’ Ergens anders zegt hij iets vergelijkbaars: ‘Jij zult voor eeuwig priester zijn, zoals ook Melchisedek dat was.’ Christus heeft tijdens zijn leven op aarde onder tranen en met luide stem gesmeekt en gebeden tot hem die hem kon redden van de dood, en werd verhoord vanwege zijn diep ontzag voor God. Hoewel hij zijn Zoon was, heeft hij moeten lijden, en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd. En toen hij naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd hij voor allen die hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding, omdat God hem heeft uitgeroepen tot hogepriester zoals Melchisedek dat was.
Hebreeën 6:19-20. Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel, en gaat ons voor tot voorbij het voorhangsel, waar Jezus als voorloper al is binnengegaan, ten behoeve van ons: hij is hogepriester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek dat was.
Hebreeën 7:1-4. Want deze Melchisedek, koning van Salem en priester van de allerhoogste God, ging Abraham tegemoet toen deze terugkeerde van zijn overwinning op de koningen, en zegende hem, waarna Abraham hem een tiende van alle buit gaf. Zijn naam betekent ‘koning van de gerechtigheid’, en verder is hij ook koning van Salem, dat is ‘koning van de vrede’. Hij heeft geen vader of moeder, geen stamboom, geen oorsprong of levenseinde en lijkt op de Zoon van God – hij is priester voor altijd. Geef u rekenschap van zijn grootheid: Abraham, de aartsvader, gaf hem een tiende van wat hij had buitgemaakt
Hebreeën 7:15-19. Nog duidelijker wordt het als we ons realiseren dat deze nieuwe priester, het evenbeeld van Melchisedek, geen priester geworden is op grond van de in de wet vereiste menselijke afstamming, maar door de kracht van zijn onvergankelijk leven. Over hem wordt immers verklaard: ‘Jij zult voor eeuwig priester zijn, zoals ook Melchisedek dat was.’ Het eerder gegeven gebod wordt ongeldig verklaard omdat het te beperkt is en niet voldoet – de wet heeft trouwens in geen enkel opzicht de volmaaktheid gebracht –, maar de hoop op iets beters treedt ervoor in de plaats, waardoor wij weer dichter tot God kunnen naderen.
Hebreeën 7:20-28. Bovendien is er sprake van een bekrachtiging onder ede. De Levitische priesters ontvingen het priesterschap zonder dat het door een eed bekrachtigd werd, Jezus daarentegen ontving het mét een dergelijke bekrachtiging, toen tegen hem werd gezegd: ‘De Heer heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: “Jij bent priester voor eeuwig.”’ – Daardoor staat Jezus garant voor een veel beter verbond. Zij volgden elkaar generaties lang op, omdat de dood hun belette priester te blijven, terwijl hij priester zonder opvolger is, omdat hij tot in eeuwigheid blijft. Zo kan hij ieder die door hem tot God komt volkomen redden, omdat hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. Een hogepriester als hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemel verheven. Hij hoeft niet, zoals de andere hogepriesters, elke dag eerst offers op te dragen voor zijn eigen zonden en dan voor die van het volk; dat heeft hij immers voor eens en altijd gedaan toen hij het offer van zijn leven bracht. De wet stelt mensen aan als hogepriester, en mensen zijn behept met zwakheid, maar met de bekrachtiging onder ede die later werd uitgesproken dan de wet, is de Zoon aangesteld, die voor altijd de volmaaktheid heeft bereikt.
En tenslotte is ook de functie van Jezus
als priester van een hogere orde. Hij is middelaar, dat is priester, van een
beter verbond.
Hebreeën 8:6. Maar Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in
die zin dat hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke
grondslag heeft gekregen in betere beloften
Wat hier staat lijkt ingewikkeld maar volgens de Hebreeën brief gaat het om onderwijs voor beginners.
Hebreeën 5:8-12. Hoewel hij zijn Zoon was, heeft hij moeten lijden, en zo heeft hij gehoorzaamheid geleerd. En toen hij naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd hij voor allen die hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding, omdat God hem heeft uitgeroepen tot hogepriester zoals Melchisedek dat was. Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk aan u uit te leggen, omdat u traag van begrip bent geworden. Werkelijk, u had toch inmiddels allemaal leraar moeten zijn!
Wat kunnen we hiervan leren?
Priester Melchisedek heeft geen vader of moeder, geen stamboom, geen oorsprong of levenseinde en lijkt op de Zoon van God (Hebreeën 7:3). Er staat: “Geef u rekenschap van zijn grootheid (7:4)”. Hij is priester van de allerhoogste God, koning van de gerechtigheid en koning van de vrede. Het lijkt mij (en met mij diverse anderen) dat Melchisedek de Zoon van God, Jezus zelf, was.
Weliswaar staat het er verborgen. Er staat: hij (Melchizedek) lijkt op de Zoon van God en Jezus is het evenbeeld van Melchisedek (Hebreeën 7:4 en 15).
Jezus is van een hogere orde dan de ‘gewone’ priesters. Jezus sterft niet, hij is er altijd. Jezus is zonder schulden. Jezus is ver boven de hemel verheven (Hebreeën 7:20-28). Jezus is de middelaar, priester, van een beter verbond (Hebreeën 8).
Wat hier staat lijkt ingewikkeld maar volgens de brief aan de Hebreeën is dit onderwijs voor beginners (hoofdstuk 5).
Immanuel en andere namen.
Er zijn een paar teksten in de Bijbel waar eenmalig of weinig voorkomende namen voor de toekomstige Messias of Jezus voorkomen. Hieronder staan ze.
Jesaja 9:5-6. Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten.
Jeremia 23:5-6. De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en zal Israël in vrede leven. Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.
Jeremia 33:15-16. Op die dag, in die tijd, zal ik aan Davids stam een rechtmatige telg laten ontspruiten, die recht en gerechtigheid in het land zal handhaven. Dan wordt Juda verlost en de inwoners van Jeruzalem zullen in vrede leven. En de naam van de stad zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.
‘Goddelijke held’ wordt in Deuteronomium
10:17, Nehemia 9:32, Jesaja 10:21 en Jeremia 23:18 gezegd van God de Vader. De
tekst van Deuteronomium als voorbeeld.
Deuteronomium 10:17. Want de HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de
grote, de machtige, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des
persoons en is onomkoopbaar.
Twee keer komt het woord Immanuel in het
Oude Testament voor. In Jesaja 7 gaat het over een kind en in Jesaja 8:8-10
gaat het over God de Vader. In de vertaling is eenmaal vertaald met Immanuel en
eenmaal met “God met ons’, wat de vertaling is van Immanuel.
Jesaja 7:14. Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is
zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.
In het boek Matteus wordt naar deze
tekst verwezen.
Matteus 1:22-23. Dit alles is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat bij
monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘De maagd zal zwanger zijn en een
zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent ‘God
met ons’.
Jesaja 14:12. O morgenster, zoon van de dageraad, hoe diep ben je uit de hemel gevallen. Overwinnaar van alle volken, hoe smadelijk lig je daar geveld.
2 Petrus 1:19. Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.
Openbaring 2:28. Ik geef hem macht,
zoals mijn Vader die aan mij heeft gegeven. En ik zal hem ook de morgenster
geven.
Openbaring 22:16. ‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen
bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling,
de stralende morgenster.’
Het gaat in het Nieuwe Testament 24 keer over sterren. Bijvoorbeeld over de ster van Jezus bij zijn geboorte. Soms gaat het over sterren in het algemeen. Drie keer wordt in de vertalingen met ‘morgenster’ vertaald, maar alleen in deze tekst is duidelijk dat met de morgenster Jezus is bedoeld. In Jesaja 14:12 gaat het over een morgenster, die uit de hemel is gevallen.
Hieronder in de tabel een overzicht van de namen die hierboven zijn genoemd.
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | פֶּלֶא יָעַ pele’ ya`ats | Combinatie | H6382 H3289 | Wonderbare Raadsman. Deze combinatie komt alleen in Jesaja 9:5 voor. |
2 | גִּבּוֹר אֵל gibbowr ‘el | Combinatie | H1368 H410 | Machtige God of Goddelijke held. Deze combinatie komt vijf keer voor. Zie hierboven. |
3 | עַד אָב `ad ‘ab | Combinatie | H5703 H1 | Eeuwige vader. Komt alleen in Jesaja 9:5 voor. |
4 | שַׂר שָׁלוֹם sar shalowm | Combinatie | H8269 H7965 | Vredevorst. Komt alleen in Jesaja 9:5 voor. |
5 | צַדִּיק צֶמַח tsaddiyq tsemach | Combinatie | H6662 H6666 H6780 | Rechtmatige telg/tak. Komt in Jeremia 23:6 voor met als woorden H6662 en H6780. En in Jeremia 33:16 met woorden H6666 en H6780. |
6 | יְהֹוָה צִדְקֵנוּ Yĕhovah tsidqenuw | Eigennaam | H3072 | Meneer Strong heeft in deze combinatie een eigennaam gezien. Die naam komt twee keer voor Jeremia 23:6 en 33:16. |
7 | עִמָּנוּאֵל Immanuel | Eigennaam | H6005 of H5973 en H410 | Immanuel. Komt twee keer voor in het in Jesaja 7:14 en Jesaja 8:8. De combinatie komt ook in Jesaja 8:1 voor en in een andere betekenis ook in Job 9:2 en Hosea 11:12. |
8 | Ἐμμανουήλ Emmanuel | Eigennaam | G1694 SB0172 | Immanuel, God met ons. Komt alleen in Matteüs 1:23 voor, maar verwijzing naar Jesaja. |
9 | ὀρθρινός ἀστήρ orthrinos astēr | Bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord | G3720 G792 SB3203 SB719 | Vroege ster of morgenster. Gebruikte men als woord als de planeet Venus vroeg inde ochtend te zien was. Alleen in Openbaringen 22:16 |
De missie van Jezus
Tot nu toe is beschreven wie Jezus is. Dit hoofdstuk gaat een stapje verder, wat Jezus’ missie is voor zijn werk. De werken die Hij doet zijn in andere studies beschreven.
Organisaties bepalen in onze tijd niet alleen wat hun producten en diensten en hun doelstellingen zijn, maar ook hun missie voor de samenleving. Een bedrijf heeft de focus dan niet primair gericht op geld verdienen maar om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Uiteindelijk zal dat ervoor zorgen dat de samenleving gemakkelijker de aangeboden producten en diensten van zo´n organisatie afneemt.
Kent de Bijbel ook van deze missieteksten? Zeker! En wel diverse missieteksten in verschillende tijdperken en voor diverse situaties. We beperken ons hier tot de missie van Jezus. In de missieteksten van Jezus is genezing of heling een belangrijk onderdeel. Dat zien we in de teksten hieronder. En is het werk van Jezus, zijn producten en diensten daarmee in overeenstemming? Zeker!
Missietekst die hij gebruikte bij zijn eerste ‘preek’ in zijn woonplaats
In het evangelie van Lucas zet Jezus zelf voor het eerst uiteen waarom Hij is gekomen. Hij gebruikt daarvoor een gedeelte van een profetie van Jesaja.
Lukas 4:18-19. “De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Deze tekst komt uit Jesaja 61:1-2. Alleen het deel “en aan blinden het herstel van het zicht” komt daar niet voor. Wellicht had de synagoge toen een andere versie van het boek van Jesaja.
Een groot deel van de tekst van de evangeliën is gewijd aan de genezingen, die Jezus deed. Er zijn 3774 verzen in de evangeliën, waarvan er 1275 verhalende verzen zijn. Van de verhalende verzen gaan er 484 verzen over genezing, bevrijding en opstanding van doden. Dat is 38,5%. [Bron: boek van John Wimber een kracht tot genezing, bladzijde 48]
Missietekst van Jezus als reactie op een vraag van Johannes de Doper
Als Johannes de Doper naar zijn bediening vraagt, dan zet Jezus dat nogmaals met een verwijzing naar Jesaja uiteen.
Lukas 7:22-23. Hij antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie gezien en gehoord hebben: blinden kunnen weer zien, verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt, aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.’ [vergelijkbare tekst staat in Matteüs 11:4-5]
De tekst is een verwijzing naar profetieën te vinden in het boek van Jesaja: 29:18-19, 35: 5- 6 en 61:1. God de Vader heeft zich trouwens ook bekend gemaakt als genezer, zie Exodus 15:26.
De afsluiting geeft aan dat die tekst vooral is voor mensen, die Jezus in hun hart sluiten. Als je aanstoot neemt, krijg je er geen deel aan.
Jezus missie zit ook al in zijn naam
Een engel informeert
Jozef over de komst van Jezus en wijst er op dat Hij de betekenis van zijn
naam, dat is zoiets als ‘heil van Jahweh’ zal gaan realiseren.
Matteüs 1:21: ‘Ze (Maria) zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij
zal zijn volk bevrijden van hun zonden’.
Wat zal hij dan doen? ‘Bevrijden van zonden’. Dat moet je breed zien. Een zondige verslaving bijvoorbeeld en ook bevrijden van de gevolgen van de zonden: ziekten en andere grote problemen. Ook van de straf op de zonde de lichamelijke en geestelijke dood.
Twee verzen verder, vers 23, staat dat men Jezus de naam ‘Immanuel’ zal geven wat betekent “God met ons”. Jezus zal God dichter bij ons brengen, zodat Hij onder ons is.
De missie van Jezus is ook de missie van de kerk
Op drie momenten in de geschiedenis geeft Jezus zijn eigen missie mee aan zijn volgelingen om dat ook als hun eigen missie te zien.
1. Bij de uitzending van de twaalf
discipelen. Matteus 10 vanaf vers 1 en Lukas 9 vanaf vers 1.
Matteus 10: 8-9. En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan
wat je wordt voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het
koninkrijk van God heeft jullie bereikt.”
2. Bij de uitzending van de 72 anderen. Lucas
10: 1-22
Lucas 10: 8-9. ‘En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan
wat je wordt voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het
koninkrijk van God heeft jullie bereikt.”
De tekst in vers 21 maakt duidelijk dat het resultaat van de 72 anderen Jezus zeer verheugde. Dat maakt ook duidelijk hoe belangrijk dit voor Jezus was.
3. De laatste woorden van Jezus voor
zijn hemelvaart aan een niet omschreven groep mensen.
Marcus 16:15-18. ‘En hij zei tegen hen: ‘Trek heel de wereld rond en maak aan
ieder schepsel het goede nieuws bekend. Wie gelooft en gedoopt* is zal worden
gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld. Degenen die tot geloof
zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam
zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, met hun
handen zullen ze slangen oppakken en als ze een dodelijk gif drinken zal dat
hun niet deren, en ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te
leggen.’
*Jezus is de doper met de Geest. Naar deze doop wordt in de tekst m.i. verwezen.
Hier staat ook wat de inhoud is van het evangelie: Wie gelooft zal worden gered. En de volgelingen zullen wonderbaarlijke dingen doen om staande te blijven en weer anderen te redden.
Onze relatie met Jezus.
Jezus geeft twee woorden aan onze soort relatie met Hem en dat is vrienden en broeders en zusters.
Johannes 15:13-15. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.
Lucas 12:4. Tegen jullie, mijn vrienden, zeg ik: wees niet bang voor degenen die het lichaam kunnen doden, maar niet tot iets ergers in staat zijn.
Matteüs 12:48-50. Hij antwoordde: ‘Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?’ Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: ‘Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.’ [zelfde tekst in Marcus 3:33-35]
Lucas 8:19-21. Zijn moeder en zijn broers kwamen naar hem toe, maar ze konden niet bij hem komen vanwege de menigte. Zijn toehoorders zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen u spreken.’ Maar hij antwoordde: ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.’
Wat kunnen we van deze teksten leren?
Zoals God onze Vader is, zo is Jezus onze vriend of onze relatie in het gezin. Omdat het om Jezus moeder en broers ging, noemt Hij dat met name.
Overwegingen bij geven van onderwijs.
Zou het goed zijn als wij Jezus weer bij zijn oorspronkelijke naam gaan noemen? Lijkt mij beter. We hanteren bij buitenlanders toch ook altijd hun eigen naam? En ook goed om dan te beseffen dat Jeshoea het Hebreeuwse woord voor heil, zaligheid, redding is.
Je zou kunnen zeggen: Het maakt toch niet uit hoe je iemand noemt? Als het beestje maar een naam heeft. Natuurlijk niet. Met namen kan je iets bewerkstelligen. Stel dat we koningin Maxima de naam Truus geven. Dat geeft toch een andere kijk op onze koningin. Dan hebben we het alleen nog maar over de klank. Nog erger is het als we de koningin een naam geven die inhoudelijk niet bij haar past.
Nog een advies. Benadruk bij het onderwijs vooral wat voor een bepaalde groep belangrijk is. Hieronder wat tips.
– Ziet men vooral een eisende God in plaats van een gevende God? Geef dan vooral onderwijs over de betekenis van de naam van Jezus. Jezus is heil en redding.
– Heeft men niet in de gaten hoe belangrijk Jezus is. Hij is de Zoon van God. De eerstgeboren van de schepping. Het begin en het einde, de alpha en omega.
– Ziet men Jezus vooral als God en daarom niet om na te volgen? Benadruk dat Jezus de zoon des mensen is. Zie ook de bijlage bij deze studie.
– Voor joodse mensen: het lam van God, de eenjarige ram. Jezus de Nazarener, meester en rabbi, Jezus een priester als Melchisedek, overal waar Jezus te zien is in de Tenach, die wij Oude Testament noemen. Jezus de nieuwe Mozes zoals in Deuteronomium. De aleph tau woorden. De Ik ben woorden van Johannes.
– voor moslims: Jezus is de eniggeboren zoon van God.
– Voor iedereen: wij zijn net als Jezus de eerstgeborenen uit de doden, net als Jezus aan de Vader gewijd, net als talloze broeders en zusters, zie tekst hieronder. Benadruk ook de missie die Jezus aan zijn volgelingen gaf.
Romeinen 8:29. Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters.
Amen!!
Jeshoea ha Massiach. U komt toe alle lof en eer!