Het vorige onderwerp, rein en onrein, onderwerp 51, had als doel het schoon worden van geestelijke viezigheid. Dit werk is een goede voorbereiding op het heilig worden.
In de Bijbel is de wereld van God heilig. Als je als mens heilig wordt, zowel in woorden als in daden, dan pas je in de wereld van God.
Ook bij andere godsdiensten wordt er over heiligdommen gesproken. Dat zijn in de christelijke optiek geen heiligdommen van God maar juist het tegenovergestelde. Deze horen niet bij de wereld van God.
Mensen, die wij heiligen noemen leven als het ware in de wereld van God. En ze leven ook zoals God.
Dus als je bezig bent met jezelf te heiligen dan kan dat alleen als je in en met de wereld van God leeft. We kennen allemaal wel de heilige Franciscus. Het interesseerde hem totaal niet wat de mensen van hem dachten, maar hij leefde volledig zoals hij dacht dat het bij de wereld van God paste. En vreemd genoeg heeft zo iemand dan dikwijls een mooie bijdrage aan het leven hier in deze wereld.
De heiligdommen in het Oude Testament, de tabernakel en de tempel hadden enkele vaste stappen op weg naar waar God zelf was. Er was een voorhof om te verzamelen en voor te bereiden en dan een plek om te offeren, een poging om je aandacht op God te vestigen en dan een plek om te wassen, als beeld van de reiniging en dan kwam je pas in een plek wat het heilige werd genoemd en vervolgens kwam alleen de meest heilige persoon op de allerheiligste plaats. Daar waar God was.