Studie Geestelijke Wezens (2)

In deel 1 gaat het over de geestelijke wezens van het rijk van het licht. In deze studie deel 2 gaat het over geestelijke wezens van het rijk van de duisternis.

Er worden een twaalftal verschillende woorden gebruikt voor allerlei duistere geestelijke entiteiten. Ook de mate waarin deze woorden voorkomen maakt wel duidelijk dat de geestelijke wereld in de tijd van het Oude en Nieuwe Testament een grote rol speelde. In de Bijbel is er veel inspiratie over te vinden.

Vanwege de veelheid kunnen lang niet alle teksten worden vermeld. Dus deze studie is zeker niet uitputtend.

In het hoofdstuk Oude Testament begint het met het ontkrachten van een verdachtmaking tegen de Bijbel, namelijk dat er in het Nieuwe Testament een ander beeld wordt geschetst van demonen dan het Oude Testament.

Nieuwe Testament

In het Griekse deel van de Bijbel, het Nieuwe Testament komen we twee woorden tegen voor wezens van het rijk van de duisternis. In dit hoofdstuk bekijken we het woord demon in een volgend hoofdstuk het woord geest.

Demonen

Er komen een viertal woorden met demon voor, zie hieronder, totaal 79 keer. Hieronder een overzicht met daarbij ook bij enkele vertalingen van de Bijbel hoe dat woord is vertaald.

Grieks woordSoort woordStrongOpmerking:
1δαιμονίζομαι daimonizomaiWerkwoordG1139Komt 13 keer voor in 13 verzen
Bezetene(n) 12x,  is bezeten 1x
2δαιμόνιον daimonionZelfstandig naamwoordG1140Komt 60 keer voor in 52 verzen.
36 x boze geest, 9x geest of geesten, 2 x duivelen (in Openbaringen) en 5x met bezeten (er staat dan dat je een demon hebt). Meestal duivel of duivelen Meestal demonen
3δαιμονιώδης daimoniōdēsBijvoeglijk naamwoordG1141Komt eenmaal voor in Jak 3:15.
4δαίμων daimonZelfstandig naamwoordG1142Komt 5 keer  voor in 5 verzen.
1x boze geest, 3x duivelen, 1x geest  

1. Demoniseren
Volgens het woordenboek Van Dalen is de·mo·ni·se·ren (demoniseerde, heeft gedemoniseerd) het door voortdurende beschuldigingen een uiterst negatief beeld van iemand creëren. In de Nederlandse taal is het iets op een menselijk vlak, maar in bijbel gaat ervan uit dat een demon in iemand kan wonen. Zo iemand is dan gedemoniseerd. Een totaal andere benadering.

De vertalingen maken het ingewikkeld door het woord ‘bezeten’ te introduceren. Dat komt mij als  een verhullend woord over. Bezeten, in bezit genomen door wat?

De SV voegt zeven van de dertien keer het woord duivel toe: van de duivel of eenmaal in het meervoud met duivelen bezeten. Waarom die toevoeging met duivel de ene keer wel en de andere keer niet is mij niet duidelijk. Het meervoud is gekozen voor het verhaal met de legioen demonen in Lukas 8:27.

De HSV voegt zeven keer het woord demon toe aan bezeten. Opmerkelijk twee keer in het meervoud. Lukas 8:27 en Marcus 1:32. Waarom in Marcus met meervoud is mij niet duidelijk.

De NBV gebruikt ook het woord ‘bezeten’ en voegt slechts eenmaal het woord demonen toe. Inderdaad ook bij dat heftige verhaal van Lukas 8:27.

De NBG is consequent in de toepassing van het woord ‘bezeten’ en voegt helemaal niet toe.

De KJV vertaalt altijd met het woord duivel. Namelijk ‘possessed with devils (4x), possessed with the devil (3x), of the devils (2x), vexed with a devil (1x), possessed with a devil (1x), have a devil (1x).

2. en 4. Demon
Als je in de NBG vertaling ‘boze geest’ leest staat er meestal in de bijbel het woord ‘demon’. Als je in de SV het woord duivel of duivelen leest staat er meestal in de bijbel het woord ‘demon’. Alleen de NBV en de HSV geven meestal het woord demonen weer als er ook demonen in de bijbel staat. Matteüs 12:45 geeft NBV demonen en HSV andere geesten. Er staat inderdaad andere geesten.

Goden zijn demonen

Op gegeven moment kwam de apostel Paulus op zijn reizen in Athene. Dat kunnen we lezen in het boek Handelingen 17: 16-32. De start begint mooi.
Handelingen 17:16. Terwijl Paulus in Athene op hen wachtte, raakte hij hevig verontwaardigd bij het zien van de vele godenbeelden in de stad.

Opmerking: er staat hier in het Grieks voor godenbeelden κατείδωλος kateidōlos dat afgoderij betekent. Voor Paulus waren godenbeelden een teken van afgoderij.

Er ontstond in Athene het gerucht onder de epicurische en stoïsche filosofen dat Paulus een boodschapper van vreemde demonen scheen te zijn.
Handelingen 17:18.
Opmerking: in de vertalingen is dit met ‘goden’ vertaalt. Zo zie je maar weer dat ook in het Nieuwe Testament het overeenkomende woorden zijn.

Die filosofen noemen Paulus een σπερμολόγος spermologos. De KJV vertaalt dat met ‘babbler’ in onze taal een ‘praatjesmaker’, maar toch gaf men hem een podium op de in die tijd zo beroemde Aeropagus. Overigens kwam Paulus het zaad van het woord brengen. Ook wij kunnen een spermologos zijn.

Demonen waren in de Griekse cultuur niet bij voorbaat geestelijke wezens om af te wijzen. De demonen zag men in Griekenland als onderdeel van godenwereld. Alexander de Grote stond bekend om zijn gids “demon”. Zo’n gids zou men nu misschien een geleidegeest noemen. En de genius, de geestelijke gids van keizer Augustus werd zelfs apart vereerd, zie http://en.wikipedia.org/wiki/Daemon_(classical_mythology) 

Paulus schrijft in
1 Korintiërs 10:20 ‘dat de volkeren offeren aan demonen’.
Opmerking: geen enkele Griekse lezer, gelovig of ongelovig, zou bezwaar hebben gemaakt tegen Paulus’ bewering. De mensen daar offeren aan demonen d.w.z. aan hun goden.

Paulus refereert met zijn uitspraak in 1 Korintiërs 10:20 trouwens aan verschillende uitspraken in het ‘Oude Testament’. Dat wil zeggen aan uitspraken in de Griekse vertaling van het ‘Oude Testament’, de zogenaamde Septuaginta, die we hiervoor al raadpleegden. Paulus zinspeelt bijvoorbeeld op de eerste keer dat het woord demon voorkomt in deze Griekse Bijbel namelijk in  Deuteronomium.
Deuteronomium 32:17: “Zij offerden aan demonen, die geen goden zijn, aan goden die zij niet hebben gekend…”.

Hier blijkt duidelijk dat demonen een ander woord voor afgoden is. En dat betekent dat het ‘Oude Testament’ heel vaak spreekt over demonen. Het is een Grieks woord voor een overbekend Hebreeuws begrip: demonen zijn afgoden.

We denken ook nog even aan wat in de Septuaginta staat in Psalm 96:5 “want alle goden der volken zijn demonen”. Hier worden demonen, geheel in overeenstemming met de gewone Griekse betekenis van het woord, neergezet als de goden der volken.

Ook het Hebreeuwse woord dat is vertaald met demonen namelijk elilim komt terug in het Nieuwe Testament. Elilim betekent zoiets als nietsen, nullen. Paulus had dus goede redenen om als bekend te veronderstellen dat “er geen afgod in de wereld bestaat” en dat een afgod niets is.

1 Korintiërs 8. 4b-6. … wij weten dat er in de hele wereld niet één afgod echt bestaat en dat er maar één God is. Ook al zijn er zogenaamde goden in de hemel of op aarde – en zo zijn er immers heel wat goden en heren –, wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven.

1 Korintiërs 10:19-20. Wat wil ik met dit alles zeggen? Dat offervlees een bijzondere betekenis heeft? Of dat afgoden echt bestaan? Dat niet, maar wel dat heidenen aan demonen offeren en niet aan God, en ik wil niet dat u één wordt met demonen.

Opmerking: deze beide teksten in 1 Korintiërs hebben betrekken op vlees eten. Het eten van vlees had voor de mensen een speciale plaats in hun leven en dat was ook verbonden met de geestelijke wereld. Je kon eigenlijk alleen maar vlees eten als je eerst het had aangeboden aan demonen/goden. Die gewoonte moesten christenen doorbreken.

Ongeacht welke afgod, als je ze vereerd ben je dwaas, zie de brief aan de Romeinen.
Romeinen 1:22-23. Terwijl ze beweren wijs te zijn, zijn ze dwaas en hebben ze de majesteit van de onvergankelijke God ingewisseld voor beelden van vergankelijke mensen, vogels, lopende en kruipende dieren.

Geesten

Het Griekse woord voor geest is ‘pneuma’. In onze vertalingen is het woord geest met een hoofdletter aangegeven als het om de geest van God gaat, anders staat het met een kleine letter. In de Griekse tekst kun je niet aan het woord pneuma zien of het om de geest van God gaat of om de geest van mensen of om andere geesten.

Meestal kun je wel aan het bijvoeglijk naamwoord zien dat er voor staat om welke geest het gaat. Een onreine geest en een kwade geest zal niet van God zijn en wordt ook door Jezus uitgeworpen. Soms kun je uit de context afleiden om welke geest het gaat.

Hieronder enkele voorbeelden waar het voor mij niet duidelijk is bij wie de geest hoort waar het om gaat. Dit zijn alleen de voorbeelden uit Matteus en Marcus. In de NBG vertaling.
Matteus 5:3 ‘Zalig de armen van geest’, gaat dat over de geest van een mens?
Matteus 8:16. ‘hij (Jezus) dreef de geesten uit met een woord’.
Opmerking: dit zal wel over verkeerde geesten gaan. Overigens Jezus wordt zelf door de geest gedreven in de woestijn, zie Marcus 1:12.
Matteus 26:41 en Marcus 14:38 ‘de geest is wel gewillig maar het vlees is zwak’.
Matteus 27:50. Jezus gaf de geest.
Marcus 2:8. En Jezus zag terstond in zijn geest.
Marcus 8:12. Jezus diep zuchtende in zijn geest, zeide: Waartoe …?

Onreine geest
Er wordt in 23 verzen gesproken over onreine geesten. Allemaal in het Nieuwe Testament, hoewel het een typisch begrip is uit het Oude Testament namelijk ’tamé’ (onrein) in tegenstelling tot tahor wat wij ook wel kosher noemen.   

Matteus 10:1. Daarop riep hij zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen.
Matteus 12:43-44. Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.”

Marcus 1:23-27. Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’ Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als hij onreine geesten een bevel geeft, wordt hij gehoorzaamd.’

Marcus 3:11-12. Telkens als de onreine geesten hem zagen, vielen ze voor hem neer en schreeuwden: ‘Jij bent de Zoon van God!’ Hij sprak hen bestraffend toe, en verbood hun bekend te maken wie hij was.

Marcus 5:1-3. Ze kwamen aan de overkant van het meer, in het gebied van de Gerasenen. Toen hij uit de boot gestapt was, kwam hem meteen vanuit de grafspelonken een man tegemoet die door een onreine geest bezeten was en in de spelonken woonde.
Marcus 5:8 Want hij had tegen hem gezegd: ‘Onreine geest, ga weg uit die man.’
Marcus 5:12-13. De onreine geesten smeekten hem: ‘Stuur ons naar die varkens, dan kunnen we bij ze intrekken.’ Hij stond hun dat toe. Toen de onreine geesten de man verlaten hadden, trokken ze in de varkens, en de kudde van wel tweeduizend stuks stormde de steile helling af, het meer in, en verdronk in het water.

Marcus 6:7. Hij riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten.

Marcus 7:25. … er kwam al meteen een vrouw die over hem gehoord had naar hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was.
Opmerking: ze kwam uit het gebied van Tyrus.

Dot gebeurde na de verheerlijking op de berg.
Marcus 9:25. Toen Jezus zag dat er een grote groep mensen toestroomde, sprak hij de onreine geest op strenge toon toe en zei: ‘Geest die doof en stom maakt, ik gebied je: ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.’

Handelingen 5:16. Ook vanuit de steden rondom Jeruzalem stroomden de mensen toe; ze brachten zieken mee en mensen die door onreine geesten gekweld werden, en allen werden genezen.

Dit gebeurde in de stad Samaria.
Handelingen 8:7-8. veel mensen werden bevrijd van onreine geesten, die hen onder luid geschreeuw verlieten, en tal van verlamden en kreupelen werden genezen. Daarover ontstond grote vreugde in de stad.

Openbaringen 16:13. Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten tevoorschijn kwamen in de vorm van kikkers.

Openbaringen 18:1-2. Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde. Met een krachtige stem riep hij: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad! Ze is een woonplaats voor demonen geworden, ze biedt onderdak aan elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein, afschuwelijk dier.

Een kwade geest
Er zijn in het Oude Testament enkele geschiedenissen waar sprake is van een kwade geest, een (roeach ra-a). Het woord רַע (ra` ) komt voor als bijvoeglijk naamwoord en als zelfstandig naamwoord, het is Strong nummer H7451. Het woord betekent kwaad, slecht. In Genesis 2 gaat het over de boom van goed en kwaad. Het woord kwaad is de vertaling van het woord ‘ra’.

Het gaat om een kwade of slechte geest, die door God/JHWH werd gezonden. Zowel bij het verhaal van Abimelek als bij koning Saul.

Richteren 9:22-23. Toen Abimelek drie jaar over Israël had geheerst, zond God een boze geest (roeach ra-a) tussen Abimelek en de burgers van Sichem, zodat de burgers van Sichem ontrouw werden aan Abimelek.

1 Samuel 16:14-16. De geest van de HEER had Saul verlaten; in plaats daarvan stuurde de HEER hem een kwade geest, die hem kwelde. Zijn hovelingen zeiden tegen hem: ‘Het is duidelijk dat u door een kwade geest wordt gekweld. U hebt maar te bevelen, heer, en uw dienaren staan klaar om iemand voor u te zoeken die lier kan spelen. Hij kan dan muziek voor u maken wanneer u door de kwade geest van God wordt bezocht; dat zal u goeddoen.’ 

1 Samuel 16:23. En steeds wanneer de geest van God Saul overmande, nam David zijn lier en tokkelde op de snaren. Dat luchtte Saul op en het deed hem goed: de kwade geest liet hem dan voor even met rust. 

1 Samuel 18:10.  De volgende dag werd Saul opnieuw overmand door een kwade geest van God. Hij liep als een razende door het huis, met zijn speer in de hand, terwijl David zoals gewoonlijk op de lier tokkelde. 

1 Samuel 19:9. En weer werd Saul gekweld door een kwade geest van de HEER. Hij zat thuis, zijn speer in de hand, terwijl David muziek voor hem maakte. 

In het Nieuwe Testament gaat het zes keer over kwade geesten. Het is de combinatie van de Strong nummers G4190 (kwade, slechte) en G4151 (pneuma). Alle vier vertalingen gebruiken hier ‘boze’ geesten. Waarom boze? Engelse vertalingen zoals CJB, NIV en LB gebruiken ‘evil’ spirits. Dat lijkt me meer correct. De Bijbel in gewone taal gebruikt trouwens ook het woord “kwade geesten”.

Lukas 7:21. Bij de vraag van Johannes de Doper aan Jezus of hij het was of een ander. Jezus was toen juist aan het werk. “Hij genas toen juist veel mensen van ziekten en allerlei aandoeningen en van boze geesten en hij gaf tal van blinden het gezichtsvermogen terug.

Lukas 8:2 gaat over Maria Magdalena die kwade geesten had.

In Handelingen 19 wordt viermaal gesproken over kwade geesten.

Handelingen 19:11-12. Door Gods toedoen verrichtte Paulus buitengewoon grote wonderen: zelfs de doeken en de werkkleren die hij gedragen had werden naar de zieken gebracht, zodat ze genazen en de kwade geesten hen verlieten.

Handelingen 19:13-20. Ook enkele rondtrekkende Joodse geestenbezweerders probeerden kwade geesten uit te drijven door het uitspreken van de naam van de Heer Jezus. Ze zeiden: ‘Ik bezweer je bij Jezus, die door Paulus wordt verkondigd!’ Het waren de zeven zonen van Skevas, een Joodse hogepriester, die dit deden. Maar de kwade geest gaf hun ten antwoord: ‘Jezus ken ik, en Paulus ook, maar wie zijn jullie?’ De man die door de kwade geest bezeten was, sprong op hen af en ging hen met zo veel geweld te lijf dat ze naakt en gewond uit het huis wegvluchtten. Alle Joodse en Griekse inwoners van Efeze hoorden van dit voorval, dat hen met diep ontzag vervulde; allen prezen en eerden de naam van de Heer Jezus. Veel nieuwe gelovigen kwamen in het openbaar hun praktijken opbiechten. Onder hen waren ook velen die magie hadden bedreven, maar die nu hun boekrollen verzamelden en publiekelijk verbrandden. Toen de waarde ervan werd berekend, kwam men uit op een bedrag van vijftigduizend zilverstukken. Zo zegevierde het woord van de Heer en vond het steeds meer gehoor.

Eenmaal wordt met andere Griekse woorden over een kwade geest gesproken, namelijk met Strong nummers G4189 (kwade) en G4152 (pneuma).
Efeziërs 6:12. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. 

Als je de NBG vertaling gewend bent om te lezen, dan is het woord boze geest bekend. Het woord boze geest is typisch iets voor de NBG vertaling. 36 keer met boze geest, 9x geest of geesten, 2 x duivelen (in Openbaringen) en 5x met bezeten (er staat dan dat je een demon hebt). De SV heeft het over duivel of duivelen. De HSV en de NBV kiezen voor het woord demon.

Een leugen geest
Er is in het Oude Testament één geschiedenis waar sprake is van een leugengeest, een roeach seqer. Het woord שֶׁקֶר (sheqer) is een zelfstandig naamwoord, Strong nummer H8267. Het woord betekent leugen, liegend, vals, onecht.

Het is de geschiedenis als de profeet Micha wordt gevraagd om zijn inzicht te delen over het al dan niet aangaan van de strijd van Achab en Josafat tegen Aram om Ramot in Gelead terug te winnen.

1 Koningen 22:21-23. Toen trad er een geest naar voren en stelde zich voor de Here en zeide: ik zal hem verleiden. De Here vroeg hem: waarmede? Hij antwoordde: ik zal heengaan en een leugengeest (roeach seqer) worden in de mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem verleiden, en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het. Nu dan, zie, de Here heeft een leugengeest gegeven in de mond van al deze profeten van u, en de Here heeft onheil over u besloten. NBG vertaling.

Deze zelfde tekst is ook te vinden in 2 Kronieken 18:21 en 22.

Stomme Geest
Een stomme geest komt alleen in Marcus 9:17 en 25 voor en wel in combinatie met een onreine geest. Zie hierboven.

Geest van zwakheid/ziekte/krankheid
Lucas 13:11-12. En zie, er was een vrouw, die reeds achttien jaren een geest van zwakheid (pneuma astheneais) had en verkromd was en zich in het geheel niet kon oprichten. Toen Jezus haar zag, sprak Hij haar toe en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw zwakheid. [NBG vertaling].

De NBV en HSV vertalen met ‘een geest die haar ziek maakt’. De SV ‘geest van krankheid’. Astheneais is SB nr. 699 en betekent lichamelijke zwakheid, lichamelijke ziekte, ziekelijkheid.

Andere geesten
Er is ook nog een algemeen begrip ‘hetera pneumata’ dat je met andere geesten kunt vertalen.

Matteüs 12:43-45. Wanneer een ​onreine geest​ iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het leegstaat, schoongemaakt is en op orde gebracht. Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, die slechter zijn dan hijzelf, en zij allen nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de ​demon​ intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen. Zo zal het ook gaan met deze verdorven generatie.’

Opmerking: de NBV vertaalt met andere demonen, maar in de tekst staat ‘andere geesten’. Het woord, even verder, ‘demon’ is in de vertaling toegevoegd, het staat niet in de grondtekst. De HSV bijvoorbeeld vertaalt gewoon met ‘andere geesten’.

Oude Testament

Demonen ook in het Oude Testament

In theologische boeken en artikelen tref je de opmerking aan dat het toch wel vreemd is dat demonen pas in de tijd van Jezus zijn verschenen. Het lijkt er op dat de betrouwbaarheid van de Bijbel daarmee ter discussie staat.

In de Statenvertaling en de NBG vertaling van 1951 kom je het woord demonen in het Oude Testament inderdaad niet tegen. Maar in de originele Hebreeuwse tekst van de bijbel staan diverse woorden die je met demonen zou kunnen vertalen. Het punt is vooral ontstaan door de keuzen die vertalers hebben gemaakt. In zowel de Septuagint als in moderne Nederlandse vertalingen wordt het woord demonen wel gebruikt. De opmerking dat demonen pas verschijnen in de tijd van Jezus klopt niet. Hieronder nu eerst de onderbouwing.

De Septuagint
In de Griekse vertaling van het Oude Testament, die in de 3de of 4de eeuw voor Christus is gemaakt en die de Septuaginta wordt genoemd, heb ik het Griekse woord voor demonen zeven keer ontdekt namelijk:

1. In Deuteronomium 32:17 komt δαιμονίοις (daimoniois) voor wat betekent ‘aan demonen’. De tekst luidt in de NV vertaling: “Ze brachten offers aan demonen, aan goden die geen goden zijn, goden die zij eerst niet kenden, nieuwkomers, nog maar net in zwang, die voor hun voorouders niet eens bestonden”. Het is hier de vertaling van het Hebreeuwse woord  שֵׁד (shed) dat ook nog een keer in Psalm 106:37 voorkomt, namelijk bij punt 4.

2. In Psalm 91:6 het woord δαιμόνια (daimonia). De tekst luidt: “In het donker hoef je niet bang te zijn voor de dood, en als het licht is, overkomt je geen kwaad. Het is hier de vertaling van het Hebreeuwse woord שׁוּד (shuwd) dat alleen maar in deze tekst voorkomt.

3. In Psalm 96:5 het woord δαιμόνια (daimonia). De tekst luidt: “De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER: hij heeft de hemel gemaakt. Het is een vertaling van het Hebreeuwse woord אֱלִיל ‘eliyl, dat totaal twintig keer voorkomt in de Bijbel. Zie in de tabel hieronder.
4. In Psalm 106:37 het woord δαιμονίοις (daimoniois). De tekst luidt: “Zij brachten hun zonen en dochters ten offer aan de demonen”. Hetzelfde woord als bij punt 1.

5. In Jesaja 13:21 het woord δαιμόνια (daimonia). De tekst luidt: “Dieren uit de woestijn legeren zich daar, uilen nemen de huizen in bezit, struisvogels gaan er wonen en bokken dansen er rond”. Deze tekst is een onderdeel van  een profetie over Babel. Het is de vertaling van het Hebreeuwse woord שָׂעִיר sa`iyr. Dit woord komt totaal 59 keer voor in de het Oude Testament, dikwijls in de betekenis van geit of jonge geit maar ook in de betekenis van geestelijk wezen, denk aan het Engelse woord satyr en het Nederlandse woord sater. 

6. In Jesaja 34:14 het woord δαιμόνια (daimonia). In deze tekst staat ook het woord satyrs[1]. De tekst van de hele paragraaf luidt: “13-17 In Edom zal zo veel onkruid groeien dat je de paleizen niet meer ziet. Het land zal een plaats worden waar de dieren van de woestijn bij elkaar komen. Er leven dan wilde honden en struisvogels. En ook geesten en duivels, en slangen. Die slangen leggen hun eieren in hun nesten, en broeden die uit in de schaduw. Ook roofvogels zullen daar bij elkaar komen. Zoek het maar op in het boek van de Heer. Niet één van die dieren ontbreekt. Ze zijn allemaal in Edom te vinden. Want de Heer heeft ze daar zelf bij elkaar gebracht. Hij heeft Edom aan de dieren gegeven, en die zullen daar voor altijd wonen”. Hier wordt een beschrijving gegeven van een ellendige plaats waar ook demonen zijn te vinden.

7. In Jesaja 65:3 het woord δαιμονίοις (daimoniois). De tekst van de paragraaf luidt:  “2-4 Maar mijn volk blijft zich tegen mij verzetten. Ze doen wat ze zelf willen, ze kiezen de verkeerde weg. Ze maken mij steeds weer kwaad. Want ze brengen offers in tuinen waar afgoden vereerd worden, en ze branden wierook op altaren van afgoden. ’s Nachts gaan ze naar de begraafplaats om contact te krijgen met de doden. Ze eten varkensvlees en ander onrein voedsel”. Hier nog weer een andere context geschetst namelijk die met andere geestelijke bezigheden.

Het woord demon en demonen in Nederlandse vertalingen
Ook in diverse Nederlandse vertalingen van het Oude Testament kom je de woorden demon of demonen tegen:
De Willibrord vertaling gebruikt het woord demonen in Deuteronomium 32:17 en het woord demon in 1 Samuel daar waar het gaat om de boze geest waar koning Saul last van heeft, in 1 Samuel 16:15 en 16 en 23 en 18:10.
De HSV gebruikt vier keer het woord demonen namelijk in Leviticus 17:7, Deuteronomium 32:17, 2 Kronieken 11:15 en Psalm 106:37.
De NBV gebruikt drie keer het woord demonen namelijk in Deuteronomium 32:17, Psalmen 106:37 en Jeremia 50:38.
De Groot Nieuws Bijbel gebruikt vier keer het woord demonen namelijk in Leviticus 17:7, Rechters 5:8, 2 Kronieken 11:15 en Jesaja 34:14.

Van de hier genoemde teksten zijn er diversen in het rijtje vanuit de Septuagint aan de orde geweest. Hieronder de vier teksten, die nog niet aan de orde geweest:
1. Leviticus 17:7 (HSV) Zij mogen hun offers niet meer aan de demonen brengen, waar zij als in hoererij achteraangaan. Dit is voor hen een eeuwige verordening, al hun generaties door. Hier wordt het woord שָׂעִיר sa`iyr gebruikt, Strong Nummer H8163.  

2. Rechters 5:8 (Groot Nieuws Bijbel) In die tijd had men gekozen voor andere goden, aan de demonen bracht men offers. Veertigduizend man was Israël sterk, maar geen schild of speer was er bij hen te vinden”. Hier is het Hebreeuwse woord אֱלֹהִים ‘elohiym gebruikt, Strong Nummer H430. Het is een woord dat meestal voor God wordt gebruikt, maar in deze context gaat het om afgoden oftewel demonen.  

3. 2 Kronieken 11:15 (HSV) 15 Hij had voor zichzelf priesters aangesteld voor de offerhoogten, voor de demonen en voor de kalveren die hij gemaakt had. Hier wordt het woord שָׂעִיר sa`iyr gebruikt, Strong Nummer H8163.

4. Jeremia 50:38 (NBV) “Een verzengende hitte treft alle rivieren, ze vallen droog. Het is een land vol afgodsbeelden, het wordt door demonen tot waanzin gedreven”. Het woord dat hier met demonen is vertaald is  אֵימָה ‘eymah, Strong nummer H367.

Tot zover de onderbouwing, nu gaat dit artikel over in een overzicht van alle woorden, die in het Hebreeuws worden gebruikt voor wezens uit de duisternis.

Goden, demonen en geest

Overzicht van de gebruikt Hebreeuwse woorden, die je met goden, demonen en geesten kunt vertalen.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1שֵׁד
shed
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
H7700Demonen
Komt 2 keer in 2 verzen voor
KJV: Devils 2x
שׁוּד
shuwd
WerkwoordH7736Afval
Komt 1x voor.
KJV: waste
2אֱלִיל
‘eliyl
Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
H457Afgod, niets
Komt 20 keer in 18 verzen voor.
KJV: idol (17x), image (1x), no value (1x), things of nought (1x)
3אֱלֹהִים ‘elohiymZelfstandig naamwoord
mannelijk
H430Goden
Komt 2606 keer in 2249 verzen voor.
KJV: God (2,346x), god (244x), judge (5x), GOD (1x), goddess (2x), great (2x), mighty (2x), angels (1x), exceeding (1x), God-ward (with H4136) (1x), godly (1x).
4אוֹב owbZelfstandig naamwoord
mannelijk
H178Familiegeest
Komt 17 keer voor in 16 verzen.
KJV: familiar spirit(s) (16x), bottles (1x).
יִדְעֹנִי yidde`oniyZelfstandig naamwoord
mannelijk
H3049Komt 11 keer voor in 11 verzen.
KJV: wizard (11x). One who has a familiar spirit
5שָׂעִיר
sa`iyr
Bijvoeglijk naamwoord/ Zelfstandig naamwoord
mannelijk
H8163Geit, satir
Komt 59 keer voor in 57 verzen.
KJV: kid (28x), goat (24x), devil (2x), satyr (2x), hairy (2x), rough (1x). ( ‘kid’ gaat over kind van geit)

1. Vuil שֵׁד  shed en vervuilen שׁוּד shuwd
Het woord שֵׁד shed komt in twee teksten voor. Deze twee.

Deuteronomium 32:17. Ze brachten offers aan demonen, aan goden die geen goden zijn, goden die zij eerst niet kenden, nieuwkomers, nog maar net in zwang, die voor hun voorouders niet eens bestonden.

Psalm 106:37. Zij brachten hun zonen en dochters ten offer aan de demonen.

Het woord שֵׁד  (shed) komt van het werkwoord שׁוּד (shuwd). Dit woord komt eenmaal voor en wel in Psalm 91:6 waar het gaat over verspillen. De KJV vertaalt dit woord met wasteth. Het Outline of Biblical Usage geeft aan dat het ’to ruin’, ‘destroy’, ‘spoil’, ‘devastate’ betekent.

Psalm 91:5-6. U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht, voor de pijl die overdag aan komt vliegen, voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest. [HSV]

Opmerkelijk dat dit woord lijkt op het Engelse ‘shit’.

2. Nietsen אֱלִיל ‘eliyl
Het woord אֱלִיל (‘eliyl) betekent ‘een niets’ of ‘nietsen’. Het woord komt 20 keer voor in de Bijbel.

Vertalingen vertalen dikwijls met het woord ‘goden’ of afgoden. De NBV vertaalt Psalm 96 wel met niets, zei hieronder.

Leviticus 19:1-4. De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de gemeenschap van Israël: “Wees heilig, want ik, de HEER, jullie God, ben heilig. Toon ontzag voor je moeder en je vader, en neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de HEER, jullie God. Laat je niet in met afgoden en maak geen godenbeelden. Ik ben de HEER, jullie God.

Leviticus 26:1. U mag voor uzelf geen afgoden maken, u mag voor uzelf geen beeld of gewijde steen oprichten en u mag in uw land geen gebeeldhouwde steen zetten om u daarvoor neer te buigen, want Ik ben de HEERE, uw God. [HSV]

Psalm 96:5. De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER: hij heeft de hemel gemaakt.

3. Goden אֱלֹהִים ‘elohiym
Het woord  אֱלֹהִים ‘elohiym wordt meestal gebruikt om God, de Schepper van hemel en aarde, die wij kennen mee aan te duiden. Maar in circa 10% van de gevallen, 244 keer beoordeelt de KJV dat het gaat het over god, met een kleine letter dus. Hieronder enkele voorbeelden.

Genesis 6 schetst ons een beeld dat we ook kennen uit de Griekse mythologie, goden verwekken kinderen bij vrouwen. “2 De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden”. “4 In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden”.

Twee keer kun je vertalen met godin, KJV ‘goddess’. In 2 Koningen 11:5 en 33, waar gesproken wordt over Astarte de godin van Sidon, een havenstad van de Feniciërs.

Er zijn trouwens nog diverse varianten van het woord elohiym, waarbij ook de aanduiding van een god, die verbinding heeft met de duisternis in voorkomt.

4. Vooroudergeest אוֹב owb.

אוֹב owb. Dit is een familiegeest. Mij lijkt het juister om het een voorouder geest te noemen. Dat kennen we ook van allerlei volken in onze tijd, die de voorouders nog vereren zoals in Afrika, Indonesië, Papua Nieuw Guinea etc.

יִדְעֹנִי (yidde`oniy) gaat misschien meer over iemand die een voorouder geest vereert.

5. Sater שָׂעִיר sa`iyr
Het woord שָׂעִיר (sa`iyr) betekent ‘geit’. Het is niet het gebruikelijke woord voor geit. Het is de naam van de geit die voor een offer werd gebruikt. In latere tijden kwam er een verbintenis met een duistere macht.

Het kan ook een harig mens zijn. Ezau de broer van Jacob wordt een sa`iyr genoemd. Soms wordt sa`iyr met het gewone woord voor geit עֵז (`ez) verbonden, het gaat dan om een harige geit lijkt mij, maar de KJV vertaalt dan met ‘kid goat’.

2 Kronieken 11:15, Jerobeam had namelijk zelf priesters aangesteld voor de offerplaatsen en voor de bokken, en ook voor de stierenbeelden die hij had laten maken. 

Hij had voor zichzelf priesters aangesteld voor de offerhoogten, voor de demonen en voor de kalveren die hij gemaakt had.

Het woord komt ook in het Grieks voor als σάτυρος, satyros. Blijkbaar in die tijd al een internationaal woord. In het Nederlands noemen we het sater. Plaatjes in Google bij satyr laten een harige bok zien.

Geit in de betekenis van een wezen van de duisternis kom je ook in het Nieuwe Testament tegen.
Matteüs 25:31-33. Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.

De Orthodox Jewish Bible, die het Grieks in het Engels en Hebreeuws vertaalt houdt het met de vertaling van het Griekse woord voor bok op ‘Izzim’. Dat is het gewone woord voor geit. Maar hier wordt misschien ook wel op (sa`iyr) gedoeld.

Beelden 

Men maakte beelden om die ter vereren. In de bijbel worden verschillende woorden gebruikt.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1תְּרָפִים tĕraphiymZelfstandig naamwoord
mannelijk
H8655Beeldje
Komt 15 keer in 15 verzen voor.
KJV: image (7x), teraphim (6x), idol (1x), idolatry (1x).
2מַצֵּבָה matstsebahZelfstandig naamwoord
vrouwelijk
H4676Pilaar met beeld
Komt 32 keer in 31 verzen voor
KJV: image (19x), pillar (12x), garrisons (1x). komt van een werkwoord dan rechtop zetten betekent
3מַשְׂכִּית maskiythZelfstandig naamwoord
vrouwelijk
H4906Beeld
Komt 6 keer in 6 verzen voor
KJV: picture (2x), image (1x), wish (1x), conceit (1x), imagery (1x).
4פֶּסֶל
peh-sel
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
H6459Beeld
Komt 31 keer in 31 verzen voor.
KJV: graven image (28x), carved image (2x), graven (1x).

Terafim תְּרָפִים tĕraphiym.
Genesis 31 vertelt van Rachal die terafim, kleine afgodsbeeldjes had meegenomen van het huis van haar vader Laban. We kennen die beeldjes uit de musea van het Midden Oosten/Griekenland.

Opgerichte steen מַצֵּבָה matstsebah.
Dit komt van een werkwoord dat rechtop zetten betekent. Dan kan een hoop stenen zijn, een pilaar of een beeld. In Genesis gaat het acht keer over de hoop stenen, die Jacob opricht. In Exodus 23:24 gaat het over hopen stenen of pilaren van afgoden, die moeten worden afgebroken.

Afbeelding מַשְׂכִּית maskiyth.
Het woord duidt op een afbeelding of een figuur. Het woord komt in zes teksten voor. Drie keer voor gewone zaken zoals in Spreuken 25:11 <>. Drie keer in Leviticus 26:1, Numeri 33:52 en Ezechiël 8:12, dan zijn het afbeelding met een duister doel.

Beeld פֶּסֶל pecel.
Het woord duidt op een beeltenis of een beeld. Dat moet je niet maken. Volgens Exodus 20:4, Leviticus 26:1, Deuteronomium 4:16, 23 en 25 en 5:8. Een nare geschiedenis in Richteren 17 en 18, die met een ‘pecel’ was begonnen.

Terreur אֵימָה ‘eymah

Het woord אֵימָה ‘eymah duidt op terreur, voorwaar een modern woord in onze tijd. De terreur komt soms ook van God. Het woord komt 17 keer voor.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
5אֵימָה ‘eymahZelfstandig naamwoord
vrouwelijk
H367Komt 17 keer voor in 17 verzen.
KJV: terror(s) (7x), fear (5x), terrible (2x), dread (1x), horror (1x), idols (1x).

Genesis 15:12-13. Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel Abram in een diepe slaap. Opeens werd hij overweldigd door angst en diepe duisternis (terreur). Toen zei de HEER: ‘Wees ervan doordrongen dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang

In Exodus 15:16 en 23:27 en Jozua 2:9 gaat het over de terreur, die de HEER en het volk Israël de volken in Kanaän zou brengen. Het woord terreur komt ook zes keer in het boek Job voor. En in Spreuken. Hier de tekst.
Spreuken 20:2. Als het brullen van een leeuw, zo zijn de dreigementen van een koning, wie ze in de wind slaat, brengt zijn leven in gevaar (zorgt voor terreur).

De tekst hierboven van Jeremia 50:38 zou je ook kunnen vertalen met: “Het land wordt door terreur tot waanzin gedreven”.

Namen van goden

Je komt diverse namen van goden tegen in het Oude Testament. Hier de namen en het aantal keer dat de naam in de Bijbel voorkomt. Baäl Peor (6x,) Baäl in enkelvoud en meervoud tientallen keren, Dagon, die voorover viel (7x), Asjera (6x), Moloch (8x OT en 1x NT), Astarte, de gruwelijke godin van de Sidoniërs, Kemos, de gruwelijke god van Moab, Milkom, de weerzinwekkende god van Ammon (2 Koningen 23:13), de ster van jullie god Refan (Handelingen 7:34). Daarnaast worden ook Egyptische en goden van Babel genoemd. <ook nog verwijzen naar de koningin van de hemel, zie Jeremia ..>

In de Engelse vertaling van de Grieks Orthodoxe kerk:
Jesaja 34:14. And devils shall meet with satyrs, and they shall cry one to the other: there shall satyrs rest, having found for themselves a place of rest.

Overwegingen

Het is opvallend hoe de dienst aan de God van Israël snel en gemakkelijk kan vervallen tot een dienst aan de demonen. 2 Kronieken 11:15 in de paragraaf over de satyr geeft daar een voorbeeld van. De geit, die geofferd werd voor de dienst aan God werd door koning Jerobeam gebruikt voor eerbetoon aan de duisternis.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.