Studie Licht en Duisternis

Rond goed en kwaad zijn er nog twee van die andere tegenstellingen in de Bijbel. Deze studie gaat over licht en duisternis en dan is er nog waarheid en leugen.

Licht en duisternis maken we iedere dag mee als de zon opkomt en weer ondergaat. Waar de Bijbel over spreekt is een geestelijke versie van licht en duisternis. De duisternis zorgt voor allerlei kwaad, maar gelukkig is er ook het licht die de duisternis verdrijft.

Deze studie geeft antwoorden op als: Wie is de bron van het licht? Hoe kunnen wij mensen in het licht komen? hoe kunnen wij het licht verspreiden?

De teksten zijn uit de NBV vertaling tenzij anders vermeld. Van het Oude Testament zijn nog niet alle teksten waar de woorden licht en duisternis voorkomen bekeken.

Licht in het Oude Testament

Er komen in het Oude Testament diverse woorden voor die je met licht kunt vertalen.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1אוֹר
‘owr
Zelfstandig naamwoord
vrouwelijk
H216Licht.
Komt 123 keer voor in 112 verzen.
KJV: light(s) (114x), day (2x), bright (1x), clear (1x), flood (1x), herbs (1x), lightning (1x), morning (1x), sun (1x).
מָאוֹר mā’ôrZelfstandig naamwoord
mannelijk
H3974Licht
Komt 19 keer voor in 16 verzen.
KJV: light (18x), bright (1x).
אוֹר
‘ôr
WerkwoordH215Schijnen
Komt 43 keer voor in 43 verzen.
KJV: light (19x), shine (14x), enlighten (5x), break of day (1x), fire (1x), give (1x), glorious (1x), kindle (1x).
2נָגַהּ nāḡahWerkwoordH5050Schijnen
Komt 6 keer voor in 6 verzen
KJV: shine (4x), enlighten (2x).
3יָפַע yāp̄aʿWerkwoordH3313Schijnen
Komt 8 keer voor in 8 verzen
KJV: shine (4x), shine forth (2x), shew thyself (1x), light (1x).

Er is bij deze studie gekozen om alle teksten met deze woorden uit de torah en het boek van de Psalmen te bestuderen.

In het Oude Testament komt zowel het woord or als een enkele keer maor voor. Waarom twee verschillende woorden? Dat is mij niet bekend. Indien maor in de tekst staat, dan heb ik dat tussen haakjes toegevoegd. Als een werkwoord is gebruikt in de tekst dan is ook een werkwoord onderstreept. Als het een ander werkwoord is dan or, dan is dat woord tussen haakjes toegevoegd.

Uit de torah

Dit is de eerste tekst waar het woord licht in voorkomt. Het is de eerste scheppingsdaad van God.
Genesis 1:3-4. God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis.

Opmerking 1: dat de duisternis er al was, is in het vers eerder te zien.
Genesis 1:2. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. Hier komen de woorden ‘woest en doods’ voor, in het Hebreeuws ’tuhu wabohu’, woorden die wijzen op narigheid. Deze uitdrukking komt verder alleen nog voor in Jeremia 4. Daar is het een onderdeel van een profetie over het oordeel over Juda. Jeremia 4:23. Ik zag de aarde, ze was woest en doods. Ik keek op naar de hemel, er was geen licht.

Opmerking 2: je zou kunnen denken dat bij de scheppingsdaad van het licht het gaat over de schepping van de zon waardoor we licht op de aarde ontvangen. Dat is echter niet zo, want de hemellichamen worden pas op de derde dag geschapen en in de scheiding van het licht en de duisternis wordt de eerste dag voorzien. Men begrijpt dan niet dat het licht en de duisternis geestelijk is bedoeld. Daarna werd de zon geschapen om het licht en de duisternis ook in de zichtbare werkelijkheid te realiseren.

Genesis 1:5. Het licht noemde hij dag , de duisternis noemde hij nacht . Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.
Opmerking: de dieren kregen later een naam van de mens, maar hier geeft God namen aan het licht en de duisternis. In het Hebreeuws יוֹם, yowm en לַיִל, layil.

Hieronder de tekst over de schepping op de vierde dag.
Genesis 1:14-18. God zei: ‘Laten er lichten (maor) aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten dienen als tekens die de feesten aangeven en de dagen en de jaren, en als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. God maakte de twee grote lichten (maor), het grootste om over de dag te heersen, het kleinere (licht maor) om over de nacht te heersen, en ook de sterren. Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag.

Opmerking: hier wordt weer wordt gesproken over het scheiding maken tussen het licht en tussen de duisternis. Hier gaat het over de zichtbare werkelijkheid. Die volgt blijkbaar op de onzichtbare.

Hier laat Jozef zijn broers gaan naar zijn vader.
Genesis 44:3. s Morgens, toen het licht werd, liet men de mannen gaan, hen en hun ezels.

Dit is een tekst over de negende plaag van Egypte.
Exodus 10:23. Drie dagen lang konden de mensen elkaar niet zien en kon niemand een stap verzetten. Maar waar de Israëlieten woonden was het licht.

Dit gebeurt als het volk Israël op weg gaat.
Exodus 13:21. De HEERE ging vóór hen uit, overdag in een wolkkolom om hun de weg te wijzen, en ’s nachts in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken. [HSV]

Het volk Israël komt aan bij de zee terwijl het leger van de farao achter hen aankomt. Dan gebeurt er dit.
Exodus 14:19-20. Toen verliet de Engel van God, Die vóór het leger van Israël uit ging, Zijn plaats en ging achter hen aan. Ook de wolkkolom verliet de plaats vóór hen en ging achter hen staan. Hij kwam tussen het leger van Egypte en het leger van Israël. De wolk was duisternis en tegelijk verlichtte hij de nacht. De een kon niet in de nabijheid van de ander komen, heel de nacht. [HSV]

De teksten hieronder gaan over de voorbereiding voor het maken van de tabernakel.

Exodus 25:3-6. Dit nu is de heffing die gij van hen inzamelen zult: goud, zilver, koper; blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitehaar; roodgeverfde ramsvellen, tachasvellen en acaciahout; olie voor het licht (maor), specerijen voor de zalfolie en voor het welriekend reukwerk. [NBG}
Opmerking: NBV en HSV: lamp. De SV: luchter.

Exodus 25:37. Maak er zeven lampen voor en zet die er zo op dat het licht naar voren valt.

Exodus 27:20. Ú moet de Israëlieten gebieden dat zij zuivere olie, uit gestoten olijven, voor u meenemen voor het licht (maor), om voortdurend een lamp te laten branden. [HSV]

Exodus 35:8. olie voor het licht (maor), specerijen voor de zalfolie en voor het welriekend reukwerk; [NBG}

Exodus 35:14. … de kandelaar voor het licht (maor) en de bijbehorende voorwerpen, zijn lampen en de olie voor het licht; [HSV]

Exodus 34:28. … de specerij en de olie voor het licht (maor), voor de zalfolie en voor welriekend reukwerk. [NBG]

Exodus 39:37. … de zuiver gouden kandelaar met zijn lampen – de lampen die men moest gereedmaken – en alle bijbehorende voorwerpen, de olie voor het licht (maor) [HSV]

Leviticus 24:2-3. ‘Draag de Israëlieten op om je voor de verlichting zuivere olijfolie te brengen: er moet in de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel dat de ark met de verbondstekst afschermt, altijd licht branden. Aäron moet ervoor zorgen dat de lampen de hele nacht voor de HEER blijven branden. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, voor alle komende generaties.

Numeri 4:9. Dan moeten zij een blauwpurperen kleed nemen en daarmee
de kandelaar die het licht (maor) draagt, bedekken, en de bijbehorende lampen, de bijbehorende snuiters, de bijbehorende vuurschalen, en alle olievaatjes waarmee ze daaraan de dienst verrichten. [HSV]

Numeri 4:16. Eleazar nu, de zoon van de priester Aäron, heeft het opzicht over de olie voor het licht (maor), het geurige reukwerk, het voortdurende graanoffer en de zalfolie. Hij heeft het opzicht over heel de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt, over het heiligdom en de bijbehorende voorwerpen. [HSV]

Hier de bekende priesterzegen.
Numeri 6:22-26. De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten met deze woorden moeten zegenen: “Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”

Numeri 8:2-3. ‘Zeg tegen Aäron dat hij de lampen zo op de kandelaar zet dat het licht van alle zeven lampen naar voren valt.’ Aäron deed dit; hij zette de lampen zo op de kandelaar dat het licht naar voren viel, zoals de HEER Mozes had opgedragen.
Opmerking: in vers 2 wordt in het Hebreeuws het woord licht wel genoemd maar in vers 3 niet genoemd.

De zegen van Mozes begint met enkele inleidende woorden.
Deuteronomium 33:1-2. Dit nu is de zegen waarmee Mozes, de man Gods, de Israëlieten gezegend heeft, vóór zijn dood. Hij zei: De HEERE is van Sinaï gekomen, als de zon kwam Hij uit Seïr op. Hij verscheen blinkend (yapa) vanaf het gebergte Paran, Hij kwam met tienduizenden heiligen.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
God schept als eerste licht in de duisternis. God scheidt het licht van de duisternis. Ook zorgt God voor scheiding van licht en duisternis in de zichtbare wereld.

De HEER veroorzaakt duisternis zoals bij de negende plaag in Egypte.

Een bijzonder wolk begeleid het volk Israël overdag als bescherming voor de zon en ’s nachts als hulp om verder te trekken mocht dat nodig zijn.

Bij de dienst in de tabernakel moest voor het voorhangsel een licht altijd blijven branden, dag en nacht.

Als Gods nabijheid er is dan is dat soms met een overweldigend licht.

Uit de Psalmen

In de teksten van Psalmen komt regelmatig het woord licht voor. Om het overzichtelijk te maken zijn de teksten naar onderwerp gerubriceerd.

God is licht

Psalm 50:2. Uit Sion, stad van volmaakte pracht, verschijnt God in stralend licht (yapa).

Psalm 80:2. Herder Israëls, neem ter ore! Gij, die Jozef leidt als schapen,
Gij, die op de cherubs troont, verschijn in lichtglans (yapa). [NBG51]

Psalm 104:1-2. Prijs de HEER, mijn ziel. HEER, mijn God, hoe groot bent U. Met glans en glorie bent U bekleed, in een mantel van licht gehuld. U spant de hemel uit als een tentdoek

Psalm 105:39. Hij hing een wolk op als gordijn en ontstak vuur om de nacht te verlichten.

Psalm 112:4. Hij straalt voor de oprechten als licht in het duister, genadig, liefdevol en rechtvaardig.

Psalm 118:27. De HEER is God, Hij heeft ons licht gebracht. Vier feest en ga met groene twijgen tot aan de hoorns van het altaar.

Het licht van Gods gelaat

Psalm 4:7. Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’ – HEER , laat het licht van uw gelaat over ons schijnen.

Psalm 31:17. Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, toon uw trouw en red uw dienaar.

Psalm 44:4. Zij verkregen het land niet met het zwaard, niet hun eigen kracht heeft hen gered, maar uw rechterhand, uw arm, het licht van uw gelaat. U had hen lief.

Psalm 67:2. Moge God ons genadig zijn en ons zegenen, moge het licht van zijn gelaat over ons schijnen. sela

Psalm 76:5. Hoe stralend bent U, hoe machtig, vanuit het gebergte loerend op prooi.

Psalm 80:4. God, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered.

Psalm 80:8. God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered.

Psalm 80:20. HEER, God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered.

Psalmen 89:16. Gelukkig het volk dat van uw roem getuigt en leeft, HEER , in het licht van uw gelaat.

Psalm 90:8. U hebt onze zonden vóór u geleid, onze geheimen onthuld in het licht (maor) van uw gelaat.

Psalm 94:1 . O God van alle wraak, HEERE, God van alle wraak, verschijn blinkend! (yapa) [HSV]

Psalm 119:135. Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, onderwijs uw dienaar in uw wetten.

Gods licht voor ons persoonlijk

Psalm 13:3. Zie mij, antwoord mij, HEER, mijn God! Verlicht mijn ogen, dat ik niet in doodsslaap wegzink.

Psalm 18:28. U bent het die mijn lamp doet schijnen, U, HEER, mijn God, verlicht (nagah) mijn duisternis.

Psalm 19:9. De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen. [HSV]

Psalm 27:1. De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?

Psalm 36:10. …want bij U is de bron van het leven, door úw licht zien wij licht.

Psalm 43:3. Zend uw licht en uw waarheid, laten zij mij geleiden en brengen naar uw heilige berg, naar de plaats waar U woont.

Psalm 78:14. Hij leidde hen met een wolk overdag, in de nacht met een lichtend vuur.

Psalm 119:105. Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad.

Overig

Psalm 37:5-6. Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon. [HSV]

Psalm 38:11. Mijn hart gaat tekeer, mijn kracht laat mij in de steek; ook het licht in mijn ogen, alsof ik geen ogen heb [HSV]

Psalm 49:20. Hij zal zich voegen bij zijn voorgeslacht, bij hen die nooit het licht meer zien.

Psalm 56:14. U hebt mijn leven aan de dood ontrukt, mijn voet voor struikelen behoed. Nu kan ik wandelen onder Gods hoede in het licht van het leven.

Psalm 74:16. De dag is van U, ook de nacht behoort U toe, Ú hebt het licht (maor) en de zon hun plaats gegeven. [HSV]

Psalm 77:19. … uw donder rolde dreunend rond, bliksems verlichtten de wereld, de aarde trilde en schokte.

Psalm 97:4. Zijn bliksems verlichten de wereld, de aarde ziet het en beeft.

Psalm 97:11. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige, vreugde voor de oprechten van hart.

Psalm 119:130. Als uw woorden opengaan, is er licht en inzicht voor de eenvoudigen.

Psalm 136:7. die de grote lichten maakte – eeuwig duurt zijn trouw –

Psalm 148:3. Loof Hem, zon en maan, loof Hem, alle lichtende sterren. [HSV]

Psalm 139:11-12. Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! – dan is de nacht een licht om mij heen. Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister, maar de nacht licht op als de dag, de duisternis is als het licht.
Opmerking: het laatste woord is Strong H219, een woord dat nog vier keer voorkomt in het Oude Testament.

Nog enkele bekende teksten uit andere boeken van de Bijbel
Hier nog een tekst, die algemeen iets zegt over het licht. Een mooie understatement staat in het boek Prediker.
Prediker 2:13. … het licht is nuttiger dan de duisternis.

En deze tekst werd ook nog ontdekt.
Jesaja 58:10. .. wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur.

Er komt ooit een dag dat het anders zal zijn.
Zacharia 14:6-7. Op die dag zal er geen licht zijn; de hemellichamen verliezen hun glans (maor). Op die ene dag, die alleen de HEER kent, zal er geen onderscheid zijn tussen dag en nacht. Pas tegen het vallen van de avond zal er weer licht gloren.
Opmerking: gaat dit over de duisternis toen Jezus aan het kruis hing of gaat dit over een andere situatie, die er geweest is of nog komt?

Wat kunnen we van deze teksten leren?
God is een fel, stralend licht, Hij is in een mantel van licht gehuld.

Dat Gods aanschijn over ons zal lichten is een veelvoorkomend gebed. Dat zal ons redden.

Het licht dat van God komt helpt ons in de duisternis, helpt ons om te zien, om ons leven op een goede manier te leiden,

Licht in het Nieuwe Testament

Er is één familie van woorden in het Nieuwe Testament voor licht. Hieronder staan ze.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1φῶς
phōs
Zelfstandig
naamwoord
onzijdig
G5457
SB4778
Licht
Komt 70 keer voor in 59 verzen.
KJV: light (68x), fire (2x).
2φωτεινός phōteinosBijvoeglijk naamwoordG5460
SB4781
Lichtend, verlicht
Komt 5 keer voor in 5 verzen.
KJV: full of light (4x), bright (1x).
3φωτίζω
phōtizō
WerkwoordG5461
SB4782
Schijnen, licht geven.
Komt 11 keer voor in 11 verzen.
KJV: give light (2x), bring to light (2x), lighten (2x), enlighten (2x), light (1x), illuminate (1x), make to see (1x).
4φωτισμός phōtismosZelfstandig
naamwoord mannelijk
G5462
SB4783
Verlichting
Komt 2 keer voor.
KJV: light (2x).

Opvallend is dat 46 keer de woorden licht en duisternis in één tekst voorkomen. Geeft goed de verschillen weer.

Alle teksten waarin het woord licht voorkomt worden hieronder geciteerd en ook gerubriceerd.

Je kunt zien als iemand bekering nodig heeft.
Matteüs 6:22-23. Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis! [een verlicht lichaam n.a.v. bijv. naamwoord SB4781].

Lucas 11: 33-36. Wie een lamp aansteekt, zet hem niet weg in een donkere nis, maar plaatst hem op de standaard, zodat degenen die binnenkomen het licht kunnen zien. Het oog is de lamp van het lichaam. Als je oog helder is, is je hele lichaam verlicht. Maar als het troebel is, verkeert je lichaam in duisternis. Let dus op of het licht dat in je is, niet verduisterd is. Als je hele lichaam verlicht is, zonder dat ook maar een deel in duisternis verkeert, dan is het zo licht als wanneer een lamp je met zijn stralen verlicht.’

God is licht

De schepper is de lichtbrenger in de duisternis. En hij doet dat tijdens de schepping.

1 Johannes 1:5. Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.
Opmerking: dat God licht is was al bij de schepping te zien, hij zorgde dan ook voor de scheiding tussen het licht en de duisternis.

Bij de bevrijding van Petrus uit de gevangenis.
Handelingen 12:7. Toen verscheen er plotseling een engel van de Heer en een stralend licht vulde de hele ruimte. De engel stootte Petrus aan om hem wakker te maken en zei: ‘Vlug, sta op.’ Meteen vielen de ketens van zijn handen.

De apostel Paulus zag een groot licht als God hem aanspreekt.
Handelingen 9:3. Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel.
Handelingen 22:6. Maar onderweg, niet ver van Damascus, gebeurde er tegen het middaguur iets onverwachts: opeens werd ik omstraald door een fel licht uit de hemel.
Handelingen 22:9. De mensen die bij me waren, zagen wel het licht, maar hoorden niet de stem van hem die tegen me sprak.
Handelingen 22:11. Omdat het stralende licht me blind gemaakt had, namen mijn reisgenoten me bij de hand en brachten me zo naar Damascus.
Handelingen 26:13. toen ik midden op de dag zag hoe een licht uit de hemel, feller dan de zon, mij en mijn reisgenoten omstraalde.

1 Timoteüs 6:16. Hij alleen is onsterfelijk en hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft hem ooit gezien of kan hem zien. Aan hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen.

Jacobus 1:16-18. Geliefde broeders en zusters, vergis u niet: elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. Hij wilde ons door de verkondiging van de waarheid tot leven roepen, om ons de eersten te maken in zijn schepping.
Opmerking: in het Grieks staat er de Vader van de lichten. De NBV legt uit: de hemellichten.

Een engel uit de hemel met een groot licht.
Openbaring 18:1. Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde.

Dit is in ieder geval ook voor ons nog toekomstmuziek. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Openbaring 21:23-24. De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. Opmerking: hier het werkwoord H4782 dat met schijnen is vertaald.

Openbaring 22:5. Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid.
Opmerking: hier ook het werkwoord H4782.

Jezus is het licht dat ons in het licht brengt

Matteüs 4:16. Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’
Opmerking: de uitdrukking wordt gebruikt bij de komst van Jezus.

Jezus op de berg van de verheerlijking.
Matteüs 17:2. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht.

Matteüs 17:5. Hij was nog niet uitgesproken, of de schaduw van een stralende wolk gleed over hen heen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!’
Opmerking: stralende of lichtende wolk, hier bijv. naamwoord SB4781

Dit is een tekst uit de lofzang van Zacharias n.a.v. de geboorte van zijn zoon Johannes de Doper, die de wegbereider was voor Jezus.
Lucas 1:78-79. Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan en verschijnen aan allen die leven in duisternis en verkeren in de schaduw van de dood,
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.’’

Dit is uit de lofzang van Simeon.
Lucas 2:32. … een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’

Johannes 1:4-5. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Johannes 1:7-9. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.
Opmerking: het woord licht komt vier keer voor en ook nog eenmaal het werkwoord verlichten. Om maar duidelijk te maken dat Jezus licht is.

Volg Jezus in het licht, dat geeft leven.
Johannes 8:12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’

Johannes 9:5. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’

Johannes 12:46. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.
Opmerking: als je Jezus niet volgt dan leef je in de duisternis.

Handelingen 26:18. …. om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”
Handelingen 26:23. … namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de heidenen het licht te verkondigen.’

Dat is de taak van de Heer t.z.t.
1 Korintiërs 4:5. Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.

Hier al een aankondiging van de toekomst.
1 Johannes 2:8. Toch is het ook een nieuw gebod, omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven.

1 Petrus 2:9 ‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht‘.

Het licht komt bij de mensen

Matteüs 5:14-16. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

Lucas 16:8. En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht.

Johannes de Doper is de eerste mens, waarvan wordt gezegd dat hij licht gaf.
Johannes 5:35. Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd in zijn licht verheugd.

Johannes 12:35-36. ‘Nog een korte tijd is het licht bij u,’ antwoordde Jezus. ‘Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen; wie in het donker loopt weet niet waar hij heen gaat. Geloof in het licht zolang u het licht bij u hebt, dan bent u kinderen van het licht.’ Na deze woorden ging Jezus weg en hij hield zich voor hen schuil.

Handelingen 13:47. Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen: “Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde.”’

2 Korintiërs 6:14. Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Wat is de verwantschap tussen gerechtigheid en wetteloosheid? Wat heeft licht met duisternis te maken?

Kolossenzen 1:12. Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht.

1 Tessalonicenzen 5:4-5. Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis.

Duisternis in het Oude Testament

Dit zijn de gegevens van de woorden, die de vertalers met duisternis heeft vertaald.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1חֹשֶׁךְ choshekZelfstandig naamwoord
mannelijk
H2822Duisternis.
Komt 80 keer in 77 verzen voor.
KJV: darkness (70x), dark (7x), obscurity (2x), night (1x).
2חָשַׁךְ ḥāšaḵWerkwoordH2821Donker worden.
Komt 18 keer in 18 verzen voor
KJV: darken (9x), dark (5x), blacker (1x), darkness (1x), dim (1x), hideth (1x), variant (1x).

Alle teksten waar deze woorden in voorkomen zijn bestudeerd. De teksten, die gaan over de duisternis in geestelijke zijn hieronder geciteerd.

God en de duisternis.
Job 12:22. Hij onthult het diepste van de duisternis en brengt het zwartste donker naar het licht.

Job 26:10. Hij trekt een cirkel rond de wateren, langs de verste grens van licht en duisternis.

Jesaja 45:6b-7. Ik ben de HEER, er is geen ander die het licht vormt en het donker schept, die vrede maakt en onheil schept. Ik ben het, de HEER, die al deze dingen doet.

Personen en de duisternis
Mensen, die niet goed bezig zijn.
Job 17:12. Zij maken van de nacht de dag, zeggen dat het licht is waar het donker heerst.

Job 18:5-6. Ja, het licht van de goddelozen wordt uitgedoofd, en de vlam van zijn vuur zal niet meer schijnen. Het licht wordt in zijn tent verduisterd, en zijn lamp boven hem wordt uitgedoofd. [HSV]

Job 18:18. …. uit het licht wordt hij het duister in geworpen.

Job 24:16. In het donker dringen zij de huizen binnen; na zonsopgang houden zij zich schuil om aan het daglicht te ontsnappen.

Verlangen naar betere tijden.
Job 29:2-3. Job zette zijn betoog voort: ‘Was alles maar als in de dagen van weleer, als in de dagen dat God over mij waakte, in de tijd dat zijn lamp boven mij scheen en mijn weg door het donker verlichtte.

Vragen, die een mens bezig kan houden.
Job 38:19. Waar is de weg naar de oorsprong van het licht, en de plaats van het donker – is die jou bekend.

Geloofsuitspraken.
Psalm 23: 4. Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.

Psalm 139:11-12. Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! – dan is de nacht een licht om mij heen. Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister, maar de nacht licht op als de dag, de duisternis is als het licht.

Mensen, die misleiden.
Jesaja 5:20. Wee degenen die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die het licht tot duisternis maken en het duister tot licht, die van zoet bitter maken en van bitter zoet.

Oordeel over misleidende profeten.
Micha 3:5-6. Zo zegt de HEERE tegen de profeten die Mijn volk misleiden … Daarom zal het nacht voor u worden, zonder visioen,
het zal duister worden voor u, zonder waarzeggerij. De zon zal over deze profeten ondergaan en de dag zal donker over hen worden.

Een tekst met een geloofsuitspraak.
Micha 7:8. Jij die me haat, maak je niet vrolijk over mij. Al ben ik gevallen, ik sta op, al is het donker om mij heen, de HEER is mijn licht.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Allerlei, maar deze zijn opvallend. De profeet Jesaja spreekt een vloek uit over mensen, die het kwade goed noemen en het licht duister. Een belangrijke les.
De vrienden van Job zijn het onderscheid tussen licht en duisternis kwijt. Job 17.
Sommige mensen zoeken de duisternis, het verborgene om slechte dingen te doen. Job 24.
Je kunt in de duisternis terecht komen als persoon, als groep en als volk.

Volken in de duisternis
Er zijn diverse teksten over het volk Israël en andere volken, die door hun verkeerde wegen in de duisternis komen. Dat is ook een het gevolg van een oordeel van God.

Job 12:23-25. Volken maakt hij groot, dan richt hij ze te gronde, volken maakt hij machtig, dan voert hij ze weg. Hun aanvoerders beneemt hij het verstand, hij laat hen dolen in een woestenij zonder uitweg. Ze tasten in een lichtloos duister rond.
Opmerking: kan een straf van elohim zijn voor aanvoerders]

Hier het inzicht van de profeet Jesaja over Juda
Jesaja 5:30. Wanneer men naar de aarde kijkt, zie, duisternis en benauwdheid, en het licht zal door haar rookwolken verduisterd zijn. [HSV]

Jesaja 9:1. Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.

Dit is het oordeel van God over Babylon en Assyrië.
Jesaja 13:10. De sterren aan de hemel geven geen licht meer, sterrenbeelden doven uit, de zon is verduisterd als ze opkomt, het licht van de maan is verdwenen.

Jesaja 59:9-10. Daarom blijft het recht ver van ons en is gerechtigheid voor ons onbereikbaar. Wij hopen op licht, maar het is duister, op een sprankje licht, maar we dolen in het donker. We tasten als blinden langs de muur, we tasten rond als iemand die niets kan zien.

Jeremia 13:16. Geef eer aan de HEERE , uw God, voordat Hij het duister maakt, en voordat in de schemering uw voeten zich stoten aan de bergen, en u uitziet naar licht, maar Hij het tot een schaduw van de dood maakt, het verandert in donkerte. [HSV]
Opmerking: dit lijkt mij de uitleg als je eer geeft aan de HEER, gaat hij dit niet doen.

Klaagliederen 3:2. Hij leidt mij en voert mij – in een lichtloos duister.
Opmerking: duisternis in een land heeft ook gevolgen voor personen.

Ezechiël 30:18. En te Tachpánhes zal de dag verduisterd worden, als Ik het juk van Egypte aldaar zal verbreken. [Statenvertaling]

Ezechiël 32:8. Alle lichten die boven je aan de hemel stralen zal ik verduisteren, het zal donker zijn in je land – zo spreekt God, de HEER.

Amos 5:8. Hij Die het Zevengesternte en de Orion gemaakt heeft, Die de schaduw van de dood verandert in morgenlicht, Die de dag duister maakt als de nacht, Die het water van de zee roept en over het aardoppervlak uitgiet: HEERE is Zijn Naam! [HSV]

Amos 5:18-20. Wee degenen die verlangen naar de dag van de HEER! Wat zal hij jullie brengen, de dag van de HEER? Duisternis, geen licht. Zoals wanneer iemand die vlucht voor een leeuw, aangevallen wordt door een beer, en dan, als hij een huis binnenvlucht en met zijn hand tegen de muur leunt, gebeten wordt door een slang. De dag van de HEER zal duisternis zijn, en geen licht; aardedonker, zonder glans. [HSV]

Amos 8:9. Op die dag zal het gebeuren, spreekt de Heere HEERE , dat Ik de zon midden op de dag zal laten ondergaan; op klaarlichte dag zal Ik het land duister maken.

Duisternis in het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament worden woorden van één familie gebruikt om de duisternis te beschrijven.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1σκοτεινός skoteinosBijvoeglijk naamwoordG4652
SB4046
Donker, duister.
Komt 3 keer voor in 3 verzen.
KJV: full of darkness (2x), dark (1x).
2σκοτία
skotia
Zelfstandig naamwoord
onzijdig.
G4653
SB4047
Duisternis
Komt 16 keer voor in 12 verzen.
KJV: darkness (14x), dark (2x).
3σκοτίζω skotizōWerkwoordG4654
SB4048
Komt 8 keer voor in 8 verzen.
KJV: darken (8x).
4σκότος skotosZelfstandig naamwoord
onzijdig
G4655
SB4049
Duisternis.
Komt 32 keer voor in 31 verzen.
KJV: darkness (32x).
5σκοτόω skotoōWerkwoordG4656
SB4050
Verduisteren.
Komt eenmaal voor Openbaringen 16:10
KJV: full of darkness (1x).

Hieronder staan de teksten genoemd voor zover ze niet al in het vorige hoofdstuk stonden. De teksten zijn gerubriceerd naar onderwerp.

Hier teksten waar alleen de duisternis wordt genoemd.

Bij de kruisiging was er duisternis.
Marcus 15:33-34. Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 
Opmerking: bijna zelfde tekst in Matteüs 27 en Marcus 15.

De evangelist Lucas zet het in een andere context.
Lucas 23:44. Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden.

De duisternis speelt een rol in het geloof.
Johannes 6:16-17. Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer; ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen.

Johannes 20:1. Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald.
Opmerking 1: in Israël begint de dag als het donker wordt. Wat is dan vroeg? In de avond nog? Er staat op de eerste van de sabbatten, wat wij dan vertalen met week.
Opmerking 2: heel bijzonder dat Maria Magdalena dit durfde.

De apostel Petrus noemt dit in zijn Pinkstertoespraak.
Handelingen 2:20. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt.
Opmerking:

Destijds toen het volk Israël bij de Sinaï was, was er ook duisternis, die God veroorzaakte.
Hebreeën 12:18-19. U hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en allesverzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind, noch te midden van bazuingeschal en stemgedonder.

En in het boek Openbaringen
Openbaringen 8:12. De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van de dag en ook van de nacht was er dus geen licht.
Openbaringen 9:1-2. Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte. Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put.
Openbaringen 16:10. De vijfde engel goot zijn offerschaal leeg over de troon van het beest. Zijn rijk werd in duisternis gehuld. De mensen beten op hun tong van de pijn.

Hoe de duisternis omgaat met het licht

Johannes 1:5. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
Opmerking: dat de duisternis het licht niet in haar macht heeft gekregen is al bij de schepping op te merken.

Johannes 3:19-21. Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’

Romeinen 1:20-21. Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij te verontschuldigen zijn, want hoewel ze God kennen, hebben ze hem niet de eer en de dank gebracht die hem toekomen. Hun overpeinzingen zijn volkomen zinloos en hun onverstandig hart is verduisterd.

Paulus spreekt Joodse leiders aan, die beweren licht te brengen maar dat juist niet doen.
Romeinen 2:19. … u die ervan overtuigd bent dat u zelf een leidsman van blinden bent, een licht voor hen die in het duister zijn,

Romeinen 11:7-10. Wat betekent dit alles? Wat Israël heeft nagestreefd, heeft het niet bereikt; alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt. De overigen werden onbuigzaam, zoals ook geschreven staat: ‘God heeft hun geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.’ En David zegt: ‘Laat hun tafel een valstrik worden, een strik, een valkuil en een straf. Laat het licht uit hun ogen verdwijnen, krom hun rug voorgoed.’
Opmerking: er staat verduistert, daar waar met blind gemaakt is vertaald.

De apostel Paulus schijnapostelen aan.
2 Korintiërs 11:14-15. Dat is ook geen wonder, want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid. Maar ze zullen krijgen wat ze verdienen.

Efeziërs 4:17-20. Op gezag van de Heer zeg ik u dus met klem: ga niet langer de weg van de heidenen met hun loze denkbeelden. In hun geest heerst duisternis en ze zijn vervreemd van het leven met God, omdat ze hem niet kennen en hun hart voor hem gesloten hebben. Afgestompt als ze zijn, geven ze zich over aan losbandigheid en storten ze zich in allerlei zedeloze praktijken. Maar zo hebt u Christus niet leren kennen!

De apostel Johannes geeft de weg aan van bekering.
1 Johannes 1:6.  Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid.

1 Johannes 2:7-8. Geliefde broeders en zusters, ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor maar een oud, dat u vanaf het begin bekend is. Dat oude gebod is de boodschap die u gehoord hebt. Toch is het ook een nieuw gebod, omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven.

1 Johannes 2:9-11. Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis. Wie de ander liefheeft, blijft in het licht en komt niet ten val, maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg in het duister, zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt.

Hebreeën 6:4-6. Want wie ooit door het licht beschenen is, geproefd heeft van de hemelse gave en deel gekregen heeft aan de heilige Geest, wie het weldadig woord van God en de kracht van de komende wereld ervaren heeft en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk een tweede maal worden bekeerd, omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt.

In de brief van Judas.
Judas 1:12-13. Wolken zonder water zijn het, voortgejaagd door de wind, bomen die zelfs in het late najaar geen vrucht dragen, tweemaal afgestorven, ontworteld, wilde golven op zee die hun eigen schande opschuimen, dwaalsterren die voor eeuwig de diepste duisternis wacht.

Opmerking: de apostel Judas spreekt over ‘goddelozen, die de genade van onze God misbruiken als voorwendsel voor losbandigheid en die onze enige meester en Heer, Jezus Christus, verloochenen’, zie vers 4. En over ‘mensen lasteren alles waarvan ze geen weet hebben; en wat ze, net als redeloze dieren, instinctmatig wél begrijpen wordt hun ondergang’, vers 7.

In de tweede brief van de apostel Petrus komt ook de ‘diepste duisternis’ voor en wel als laatste opmerking van zijn brief.
2 Petrus 2:17-18. Droogstaande bronnen zijn het, mistflarden die door een wervelwind voortgejaagd worden. De diepste duisternis wacht hun, want met loos gebral en schaamteloze uitspattingen verleiden ze hen die zich nog maar net hebben losgemaakt van degenen die dwalen. 

Hier een oordeel over Babylon.
Openbaring 18:23. … het licht van de lamp nooit meer in je schijnen. Het feestgedruis rond bruid en bruidegom zal in jou nooit meer te horen zijn.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Dat onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad, licht en duisternis van groot belang is.

Geroepen voor de strijd

Matteüs 10-25-28. Een leerling moet er genoegen mee nemen te worden als zijn leermeester, en de slaaf als zijn heer. Als ze de heer des huizes al Beëlzebul genoemd hebben, waarvoor zullen ze dan zijn huisgenoten wel niet uitmaken? Wees dus niet bang voor hen. Want niets is verborgen dat niet onthuld zal worden en niets is geheim dat niet bekend zal worden. Wat ik jullie in het duister zeg, spreek dat uit in het volle licht, en wat jullie in het oor gefluisterd wordt, schreeuw dat van de daken. Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna.
Opmerking: deze tekst staat ook in Lukas 12:3. Daar gaat het ook over wat is verborgen bekend zal worden gemaakt

Lucas 8:16-17. Wie een lamp heeft aangestoken, dooft hem niet meteen weer door hem te bedekken en zet hem ook niet onder een bed, nee, hij plaatst hem op een standaard, zodat iedereen die binnenkomt het licht ziet. Want niets dat verborgen is blijft geheim; alles wat verborgen is zal bekend worden en aan het licht komen.

Lukas 11:36. Als je hele lichaam verlicht is, zonder dat ook maar een deel in duisternis verkeert, dan is het zo licht als wanneer een lamp je met zijn stralen verlicht.’
Opmerking 1: deze tekst is al eerder geciteerd.
Opmerking 2: een verlicht lichaam, bijvoeglijk naamwoord SB4781, het laatste verlicht is het werkwoord SB4782

Handelingen 13:7-12. Sergius Paulus, een verstandig man, liet Barnabas en Saulus bij zich komen omdat hij meer wilde horen over het woord van God. Maar Elymas, zoals Barjesus ook wel werd genoemd – want Elymas betekent ‘magiër’ –, stelde zich tegen hen teweer en probeerde de proconsul van het geloof af te houden. Daarop keek Saulus (die ook bekendstond als Paulus) hem strak aan, en vervuld van de heilige Geest zei hij: ‘U bent een bedrieger, een gewetenloze oplichter, een kind van de duivel en een vijand van elke vorm van gerechtigheid. Hoe durft u de rechte wegen van de Heer te veranderen in kronkelpaden? 11Let op: de hand van de Heer zal u treffen, u zult blind zijn en voorlopig geen zonlicht meer zien.’ Onmiddellijk werd alles donker om hem heen, zodat hij tastend zijn weg moest zoeken en anderen moest vragen of ze hem wilden leiden. Toen de proconsul dit zag, aanvaardde hij het geloof, diep onder de indruk als hij was van wat hij over de Heer had geleerd.

Romeinen 13:12. De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht.

2 Korintiërs 4-1-6. Omdat God ons in zijn barmhartigheid deze taak gegeven heeft, verzaken wij onze plicht niet. Integendeel, we hebben ons afgekeerd van heimelijke lafheid: we gaan niet sluw te werk, vervalsen het woord van God niet, maar maken de waarheid openlijk bekend. Zo bevelen we ons ten overstaan van God aan bij ieders geweten. Wanneer er dan toch nog een sluier ligt over het evangelie dat wij verkondigen, geldt dit alleen voor hen die verloren gaan: de ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind, waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien, de luister van Christus, die het beeld van God is. Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn. De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.

Efeziërs 1:18. Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu hij u geroepen heeft, hoe rijk de luister is die de heiligen zullen ontvangen.

Efeziërs 3:8-11. Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, en voor allen in het licht te stellen hoe het mysterie dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van het al, werkelijkheid wordt. Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer. [hier werkwoord SB4782]

Efeziërs 5:8-13. … want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid. Onderzoek wat de wil van de Heer is. Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist, want wat daar in het verborgene gebeurt, is te schandelijk voor woorden. Maar alles wat door het licht ontmaskerd wordt, wordt openbaar, en alles wat openbaar wordt, is zelf licht. Daarom staat er: ‘Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen.’

De duisternis is ook een rijk.
Het woord βασιλεία, basileia, Strong nummer G932 dat je met ‘rijk’ of ‘koninkrijk’ kunt vertalen, wordt in drie teksten ook gebruikt voor het rijk van de duisternis.

Matteüs 12:26. Als Satan Satan uitdrijft, keert hij zich tegen zichzelf. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?
Lucas 11:18. Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Jullie zeggen toch dat ik dankzij ​Beëlzebul​ demonen uitdrijf!

En deze tekst uit de zeven schalen van de wraak van God. Dit is wat de vijfde engel doet.
Openbaringen 16:10. En de vijfde goot zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn rijk werd verduisterd, en zij kauwden op hun tong van pijn.  

Opmerking: de Statenvertaling vertaalt drie keer met het woord ‘rijk’ en de NBV twee keer met het woord met koninkrijk en eenmaal met rijk.

De autoriteit van de duisternis
Op een paar plaatsen in de Bijbel staat geschreven dat de duisternis autoriteit, in het Grieks ‘exousia’, Strong G1849, heeft.

Dit zegt Jezus over de autoriteit van de duisternis toen hij werd gevangen genomen.
Lukas 22:53. Dagelijks was ik bij u in de tempel, en toen hebt u geen vinger naar me uitgestoken, maar dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis.’

En dit schrijft de apostel Paulus over wat met ons als gelovigen is gebeurd.
Kolossenzen 1:13. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon.

De apostel Paulus zegt dit over de opdracht van Jezus voor de volken.
Handelingen 26:18. .. om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.

Volgens Paulus zijn er vier soorten duistere geestelijke machten. Die hebben ook autoriteit. Tussen () de Griekse woorden, die zijn gebruikt.
Efeziërs 6:10-12. Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten (archè), de heersers (exousia) en de machthebbers van de duisternis (kosmokrator skotos), tegen de kwade geesten (pneumatikos poneria) in de hemelsferen.

Van aartsengel Michaël lezen we in vijf teksten, dat hij met de machten van de duisternis de strijd aanbindt.

In het boek Daniël helpt aartsengel Michaël in de geestelijke strijd.
Daniël 10:13. Maar de vorst van het Perzische koninkrijk heeft mij eenentwintig dagen tegengehouden voordat Michaël, een van de voornaamste vorsten, mij te hulp schoot toen ik daar, bij de koningen van Perzië, zo alleen stond. 
Daniël 10:21. Toen zei hij: ‘Weet je waarom ik naar je toe gekomen ben? Ik moet spoedig terugkeren om tegen de vorst van Perzië te strijden, en zodra ik hem overwonnen heb, wacht mij de vorst van Griekenland.

En hier gaat het over de tijd na de profeet Daniël over een strijd in het Midden Oosten, waardoor het volk Israël gevaar zal lopen.
Daniël 12:1. In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van je volk terzijde staat. Het zal een tijd van verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan. In die tijd zal je volk worden gered: allen die in het boek zijn opgetekend. 

Ook van een eerdere situatie wordt melding gemaakt van geestelijk strijder Michael.
Judas 1:9. Zelfs de aartsengel Michaël waagde het niet de duivel te beschuldigen en te veroordelen toen hij met hem twistte over het lichaam van Mozes. Hij zei alleen: ‘Moge de Heer u straffen.’

En dan nog een beeld voor de toekomst.
Openbaring 12:7. Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Dat autoriteit, macht en gezag van de duisternis aanwezig is in onze werkelijkheid. Het is goed om met die machten rekening te houden.

De buitenste duisternis.
In het evangelie van Matteüs komt drie keer het begrip ‘exoteros skotos’ Strong G1857 en G4655 voor. Hier de teksten.

Als eerste een uitspraak van Jezus na zijn verwondering over het geloof van de Romeinse centurio.
Matteüs 8:12.  … maar de erfgenamen van het koninkrijk zullen worden verbannen naar de uiterste duisternis; daar zullen zij jammeren en knarsetanden.

Dan een tekst in de gelijkenis over de zwerver die geen mooi kleed had aangedaan bij het bruiloftsmaal.
Matteüs 22:13. Daarop zei de koning tegen zijn hofdienaars: “Bind zijn handen en voeten vast en gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.

En deze tekst gaat over de dienaar die zijn talenten niet had gebruikt.
Matteüs 25:30. En die nutteloze dienaar, gooi die eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.

Opmerking 1: De SV, HSV en NBG vertalen met ‘buitenste duisternis’, uit die vertaling blikt niet de kwaliteit alleen de locatie. De NBV vertaling lijkt mij juister.

Opmerking 2: Alle drie keer is er de toevoeging van het jammeren en het tandenknarsen. Dat jammeren en tandenknarsen staat voor wroeging. Je had de hoofdprijs kunnen hebben als erfgenaam van het koninkrijk, zie de eerste tekst, maar die heb je gemist. Het gaat om nodeloos dwars zijn: geen feestkleed willen aantrekken en niet je talent willen gebruiken.

Opmerking 3: er zijn dus graden van duisternis. Je hebt duisternis, maar het kan nog erger, de uiterste duisternis. Het is daar donker en koud.

Andere bronnen

<<boeken over dit thema>>

Er is een lied van Elly en Rikkert: ‘Laat zo je licht maar schijnen bij alles wat je doet zodat de mensen zeggen God is goed’.

Verder. In kerkelijke kringen heb ik regelmatig over de ‘vorst der duisternis’ horen spreken. Die uitdrukking komt voor zover ik weet niet voor in de Bijbel. Er is wel een roman met de vorst van de duisternis als titel en er is ook een Engels boek ‘Prince of Darkness’ en ook een horror film uit 1987 met die titel.

Er wordt wel op drie plaatsen in het Nieuwe Testament gesproken over de “overste van de wereld” namelijk in Johannes 12:31, 14:30 en 16:11 in de NBG vertaling. In de NBV vertaling heet het “heerser over deze wereld”. En in Efeziërs 2:2 gaat het over de overste of heerser van de macht van de lucht.

In Ezechiël 28 wordt in een profetie wel gesproken over de vorst van Tyrus, die aan de leider van de duisternis doet denken. Er zijn namelijk beschrijvingen over die vorst, die verder gaan dan de menselijke kant. Zo staat er: ‘Je leefde in Eden, in de tuin van God’ in vers 13 en ‘Je was een cherub’ vers 14.

Overwegingen

<<nog punten om te noemen?>>

In Jacobus 1:17 wordt God in de NBV vertaling ‘de Vader van de hemellichten’ genoemd. Dat is Hij ook en zoals een vader betaamd maakt Hij door de hemellichten ook zijn verhalen voor het leven aan de mensen bekend.

Er is een mooi boek dat gaat over het verhaal van de dierenriem. Vanaf oude tijden zijn mensen geïnspireerd geweest om hier een goede boodschap van God te zien in de sterrenhemel. Niet voor niets speelde een ster bij de geboorte van Jezus een voorname rol.

Samenvatting

God de HEER maakt in zijn communicatie met ons gebruik van allerlei concepten om de dingen van het leven uit te leggen. Eén daarvan is licht en duisternis. Het gaat trouwens bij dit concept verder dan alleen om het uit te leggen. De Schepper heeft licht en duisternis ook in onze schepping opgenomen.

Zo ziet de schepping in de voor ons zichtbare wereld er een beetje uit zoals het in de onzichtbare wereld is. Die wereld die er al was voor ons begin.

Zo schiep God de hemellichten, de zon, de maan en de sterren. Daarnaast is er in het heelal ook veel duisternis. Als je de buitenste planeten van ons zonnestelsel bent gepasseerd is onze zon nog maar een klein stipje en kom je in de buitenste duisternis.

Bij de wereld van het licht is er een stralend middelpunt mogelijk. Dat is God zelf. En bij licht wordt alles helder en duidelijk. De grootste zegen voor een mens is als God zijn licht over je laat schijnen. Dan word je ook zelf een licht en kan jij ook je licht laten schijnen voor de mensen.

Bij de duisternis is niet aangegeven wie de veroorzaker daarvan is. De duisternis is wel in de macht van God. Hij helpt mensen die in de duisternis zijn en soms veroorzaakt Hij ook duisternis of laat het toe.

Als het licht, wat bij God is, in onze werkelijkheid zichtbaar wordt is het enorm fel, je kunt er zelf, zoals bij de apostel Paulus het geval was, tijdelijk blind van worden.

De duisternis is ook een soort van rijk. Een leider en diverse soorten andere machthebbers met ook macht en gezag. Het is een rijk met angst, die wil doden en omkomen. Matteüs 10. Een rijk waar dingen worden verborgen. Lukas 8. Het gaat om bedriegen, oplichten en rechte wegen in kronkelpaden veranderen. Handelingen 13. Het verblind de gedachten van mensen. 2 Korintiërs 4 en heeft vruchteloze parktijken, te schandelijk voor woorden. Efeziërs 5.

Hoe kunnen we dit toepassen?

Als je het daglicht meemaakt, dan is het goed om te beseffen dat het licht van God is. Het is de voor ons zichtbare vorm van de hemelse werkelijkheid. God is er.

Als het donker is dat zijn er andere hemellichten zoals de maan, planeten en sterren. Ook beelden van dat God er is. En zelfs als er wolken zijn, dan weet je dat de lichten van God er achter zijn. Je hoeft je nooit zonder God te voelen.

Het licht zit ook in de zegen, die God voor zijn volk had ingesteld. Die zegen bestaat uit drie delen. Het eerste deel lijkt al gelijk allesomvattend. ‘De HEER zegene en behoede je’. Maar het tweede deel gaat nog veel verder. ‘De HEER doe zijn aangezicht over je lichten en geve je genade’. God ziet je aan en heeft je zoveel het hij van alles geeft wat we niet hebben verdiend. ‘De HEER verheffe zijn aangezicht en geve je vrede’. God zal je als het ware optillen zoals een vader of moeder hun kind. En vrede, shalom in het Hebreeuws, staat voor het meest mooie en goede wat er op deze aarde is. Ontvang deze zegen van die persoonlijke God.

Helaas is er ook duisternis. Let op mensen, die niet oprecht en transparant zijn, want die hebben iets te verbergen. Als het jezelf betreft wees oprecht dan kun je het licht zoeken en vinden. Als het een ander betreft, probeer die hiermee te helpen.

En dan is er in de wandel van mensen meer of minder duisternis. Als je slechte dingen doet kom je in de duisternis. Er zijn zelf mensen, die zoeken de duisternis om slechte dingen te doen. Er is een weg terug. Neem je verantwoordelijkheid. Bekeer je.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.