Als je iets wil begrijpen van de situatie in het Midden Oosten moet je een paar teksten uit het boek Genesis kennen uit de Bijbel en wat de Koran en andere islamitische geschriften over diezelfde geschiedenis schrijven.
Het is opmerkelijk dat ontwikkelingen, die in de Bijbel zijn beschreven in de vroege geschiedenis van Israël, wel zo’n 4000 jaar geleden, in onze tijd actueel zijn. De moeite tussen Isaak en Ismaël ontstond toen en dat werkt nog steeds door. Zo’n lang probleem los je niet even op.
Leven aartsvaders is meer dan geschiedenis
Het is goed om te weten dat de geschiedenissen van de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jacob en hun familie in de Bijbel niet zomaar willekeurige geschiedenissen zijn. Ze hebben het doel om ons iets te leren voor ons eigen leven nu, maar ook nog voor de tijd, die komt.
De geschiedenissen geven inzicht in de geestelijke wereld en ze zijn ook profetisch. De geschiedenis is niet opgeschreven voor geschiedkundigen, hoewel ze waarheidsgetrouw zijn, maar het is opgeschreven omdat ze ons een boodschap duidelijk maken.
Dit staat natuurlijk haaks op eventueel denken dat gebeurtenissen in de geschiedenis min of meer toevallig zijn. Dat je pech of geluk kunt hebben en dat je daar weinig aan kunt doen.
Abraham en Sara
God had Abram en Saraï de belofte gegeven dat ze een een groot nageslacht zouden krijgen en later ook nog een zoon.
Genesis 13:14-16. En de HEERE zei tegen Abram, nadat Lot zich van hem afgescheiden had: Sla toch uw ogen op en kijk vanaf de plaats waar u bent, naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen. Want al het land dat u ziet, zal Ik voor eeuwig aan u en uw nageslacht geven. En Ik zal uw nageslacht maken als het stof van de aarde; als iemand het stof van de aarde zou kunnen tellen, dan zou ook uw nageslacht geteld kunnen worden.
Maar als Abram al tien jaar in het land Kanaän woont, dan stelt Saraï aan Abram voor, haar slavin Hagar aan Abram te geven om nageslacht te krijgen.
In plaats van te wachten op het nakomen van God met zijn beloften, dat zou geloof zijn, besluiten ze om zelf maatregelen te nemen. Begrijpelijk, maar Saraï en Abram deden iets wat tot een groot probleem in de geschiedenis zou gaan leiden. Zie verder de geschiedenissen onder de hoofdstukken van Ismaël en Isaak.
Wat er nog wel gebeurt met hen persoonlijk is dat God hun een verandering van naam geeft. Is profetisch.
Genesis 17:5. U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik zal u vader van een menigte van volken maken.
Genesis 17:15. Verder zei God tegen Abraham: U moet uw vrouw Sarai niet meer Sarai noemen, maar haar naam zal Sara zijn.
De naamsveranderingen waren een promotie. Abraham een vader van vele volken. En Saraï niet meer ‘mijn Sara’, maar Sara, dat zoiets als vorst zou kunnen betekenen. Emancipatie voor Sara dus. Ze werd gezien door de Schepper van hemel en aarde.
Ismaël
De naam van Ismael komt alleen voor in het Oude Testament, maar hij wordt ook als zoon van Abraham aangeduid in het Nieuwe Testament.
Hebreeuws woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | יִשְׁמָעֵאל yišmāʿē’l | Eigennaam | H3458 | Ismaël Komt 48 keer voor in 44 verzen. KJV: Ishmael (48x). |
Let op dat de medeklinkers in de naam Ismaël, de S, de M en de L dezelfde zijn als de letters in de woorden Islam en Moslim.
Ismaël wordt 48 keer in het Oude Testament genoemd. Van die 48 keer wordt 18 keer in de Bijbel gesproken over Ismaël de zoon van Abraham.
Nadat de HEER met Abram had gesproken over zijn nageslacht dat een groot gebied dat nu aan andere volken toebehoord zou krijgen, neemt Saraï het initiatief dat zou leiden tot de geboorte van Ismaël.
Genesis 16:1-6. Maar Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische slavin, van wie de naam Hagar was. Daarom zei Sarai tegen Abram: Zie toch, de HEERE heeft mijn baarmoeder gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen. Kom toch bij mijn slavin; misschien zal ik uit haar nageslacht krijgen. En Abram luisterde naar de stem van Sarai. Toen nam Sarai, de vrouw van Abram, Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf haar aan Abram, haar man, als vrouw voor hem. Hij kwam bij Hagar en zij werd zwanger. Toen zij nu zag dat zij zwanger geworden was, was haar meesteres in haar ogen verachtelijk.
Toen zei Sarai tegen Abram: De verantwoordelijkheid voor het onrecht dat mij wordt aangedaan, ligt bij jou. Ik heb jou zelf mijn slavin in je schoot gegeven, maar nu zij ziet dat zij zwanger is geworden, ben ik in haar ogen verachtelijk. Laat de HEERE oordelen tussen mij en jou.
En Abram zei tegen Sarai: Zie, jouw slavin is in jouw macht. Doe met haar wat goed is in jouw ogen. Toen vernederde Sarai haar, zodat zij bij haar wegvluchtte. [HSV]
Zodra Hagar zwanger is ontstaat er een conflict tussen Hagar en Sara. Hagar vlucht de woestijn in, maar een engel van de Heer stuurt haar terug naar Sara. Hij geeft haar de belofte van veel nakomelingen.
Genesis 16: 7-11. De engel van de HEER trof haar in de woestijn aan bij een waterbron, de bron die aan de weg naar Sur ligt. ‘Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ vroeg Hij. ‘Ik ben gevlucht voor Sarai, mijn meesteres,’ antwoordde ze. ‘Ga naar je meesteres terug,’ zei de engel van de HEER, ‘en wees haar weer gehoorzaam.’ En Hij vervolgde: ‘Ik zal je heel veel nakomelingen geven, zo veel dat ze niet te tellen zullen zijn. Je bent nu zwanger en je zult een zoon ter wereld brengen. Die moet je Ismaël noemen, want de HEER heeft gehoord hoe zwaar je het te verduren had.
De engel zegt haar ook dat ze haar zoon Ismaël moet noemen. In de naam zit het woord ‘sjama’ dat horen betekent en het woord ‘el’ dat verwijst naar God. God heeft gehoord. Namelijk hoe zwaar je het te verduren had. In het woord horen zit ook luisteren, gehoorzamen. Dat is de betekenis van het woord islam.
De engel spreekt ook uit wat voor iemand Ismaël zal zijn.
Genesis 16:12. Een wilde ezel van een mens zal hij zijn: hij schopt iedereen, iedereen schopt hem. Met al zijn verwanten zal hij in onmin leven.
Vanaf hoofdstuk 17:18 gaat het daarna weer over Ismaël. Abraham zou het prima vinden als deze zoon, de zoon zou zijn, die een groot volk zou worden. Maar dat waren niet Gods plannen. God wil een verbond aangaan met de zoon uit Abraham en Sara, zoals God al eerder hen had laten weten. Zie hier ook Gods trouw aan Sara, de vrouw van Abraham
God geeft opnieuw een belofte voor Ismaël.
Genesis 17:20. En wat Ismaël betreft, ik verhoor je: ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken en hem veel, heel veel nakomelingen geven. Twaalf stamvorsten zal hij verwekken en er zal een groot volk uit hem voortkomen.
Opmerking: de twaalf stamvorsten worden in Genesis 25:13 hieronder genoemd.
In Genesis 21 komen we Ismaël opnieuw tegen. Uiteindelijk groeit Ismaël op bij de familie van Abraham, maar als hij dertien jaar oud is, wordt Isaak geboren en vraagt Sara aan Abraham om Hagar en Ismaël weg te zenden. Abraham doet dat. Het lijkt er op dat ze dat niet gaan overleven, maar een engel van de Heer spreekt haar toe en God opent haar ogen voor een waterput.
Genesis 21:20-21. God beschermde de jongen, zodat hij voorspoedig opgroeide. Hij leefde als boogschutter in de woestijn. Hij ging in de woestijn van Paran wonen, en zijn moeder koos een Egyptische vrouw voor hem uit.
De begrafenis van Abraham.
Genesis 25:9. Zijn zonen Isaak en Ismaël begroeven hem in de grot van Machpela
Genesis 25:12-18. Dit zijn de nakomelingen van Ismaël, de zoon die Hagar, de Egyptische slavin van Sara, aan Abraham had gebaard. Hier volgen de namen van de zonen van Ismaël, in volgorde van geboorte: Nebajot, zijn eerstgeborene, Kedar, Adbeël, Mibsam, Misma, Duma, Massa, Chadad, Tema, Jetur, Nafis en Kedema. Dit waren de zonen van Ismaël, dit waren hun namen – twaalf stamvorsten, elk met hun eigen nederzetting en hun eigen tentenkamp. Ismaël leefde honderdzevenendertig jaar. Toen blies hij de laatste adem uit en werd hij verenigd met zijn voorouders. Zijn nakomelingen woonden in een gebied dat zich uitstrekte van Chawila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Ze vestigden zich in de buurt van hun verwanten en leefden in onmin met hen.
In Genesis 28:9 en 36:3 staat dat Ezau, de eerste zoon van Isaak, trouwde met een dochter van Ismaël. Ze wordt met twee verschillende namen genoemd. Mij onbekend waarom dat is.
Ismaël in het Nieuwe Testament
Galaten 4:21-31. Vertelt u eens, u wilt aan de wet onderworpen zijn, maar luistert u wel naar de wet? Er staat immers geschreven dat Abraham twee zonen had: één van zijn slavin en één van zijn vrijgeboren vrouw. De zoon van de slavin werd geboren volgens de loop van de natuur, maar die van de vrijgeboren vrouw dankte zijn geboorte aan de belofte. Dit heeft een diepere betekenis: de vrouwen staan voor twee verbonden. Het ene is het verbond van de Sinai in Arabië, dat slaven baart – dat is Hagar. Als beeld van dat verbond staat Hagar voor het huidige Jeruzalem, dat met haar kinderen in slavernij leeft. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder, want er staat geschreven: ‘Wees verheugd, onvruchtbare vrouw, jij die niet baart. Jubel en juich, jij die geen weeën kent. Want de kinderen van de eenzame vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde.’ En u, broeders en zusters, bent net als Isaak kinderen van de belofte. Maar zoals destijds de zoon die krachtens de natuur geboren werd de zoon vervolgde die krachtens de Geest geboren werd, zo worden nu ook wij vervolgd. Maar wat zegt de Schrift? ‘Jaag de slavin en haar zoon weg, want de zoon van de slavin mag niet met de zoon van de vrijgeboren vrouw delen in de erfenis.’ Kortom, broeders en zusters, wij zijn geen kinderen van de slavin, maar van de vrijgeboren vrouw.
Isaak
De naam van Isaak komt zowel in het Oude als Nieuwe Testament voor.
Hebreeuws woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | יִצְחָק yiṣḥāq | Eigennaam | H6726 | Isaak Komt 108 keer voor in 101 verzen. KJV: Isaac (108x). |
2 | Ἰσαάκ isaak | Eigennaam | G2464 | Isaak Komt 20 keer voor in 18 verzen. KJV: Isaac (20x). |
De naam van Isaak komt twee keer zoveel voor dan Ismaël. De Hebreeuwse naam is Jitschak zoals in de naam Jitschak Rabin een voormalige president van Israël.
In het Nieuwe Testament komt de naam Isaak voor in het rijtje van Abraham, Isaak en Jacob, meestal als: Ik ben de God van Abraham Isaak en Jacob. Ook inhoudelijk zie onderaan dit hoofdstuk.
De naam Isaak komt van het Hebreeuwse werkwoord tsahaq dat lachen betekent. De naam verwees naar de gebeurtenis dat zowel Abraham als Sara hadden gelachen toen de engel de geboorte van een zoon aankondigde. Uiteindelijk kan Sara lachen van blijdschap.
Dit zei God tegen Abram.
Genesis 17:15-19. Verder zei God tegen Abraham: U moet uw vrouw Sarai niet meer Sarai noemen, maar haar naam zal Sara zijn. Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit háár een zoon geven; ja, Ik zal haar zo zegenen dat zij tot volken zal worden; er zullen koningen van volken uit haar voortkomen. Toen wierp Abraham zich met zijn gezicht ter aarde en lachte. Hij zei in zijn hart: Zal bij een honderdjarige een kind geboren worden en zal Sara, die negentig jaar is, baren? En Abraham zei tegen God: Och, zou Ismaël voor Uw aangezicht mogen leven! God zei: Integendeel, uw vrouw Sara zal u een zoon baren en u moet hem de naam Izak geven. Ik zal Mijn verbond met hem maken, tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht na hem. [HSV]
Toen kwamen drie mannen bij Abraham.
Genesis 18:9-15. Toen zeiden zij tegen hem: Waar is Sara, uw vrouw? Hij zei: Zie, zij is in de tent. En Hij zei: Ik zal over een jaar zeker bij u terugkomen; en zie, dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben! Sara hoorde dat bij de ingang van de tent, die achter Hem was. Nu waren Abraham en Sara oud en op dagen gekomen; het ging Sara niet meer naar de wijze van de vrouwen. Daarom lachte Sara in zichzelf: Zal ik nog liefdesgenot hebben, nu ik oud geworden ben en ook mijn heer oud is?
En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben! Maar Sara ontkende het en zei: Ik heb niet gelachen; want zij was bevreesd. Maar Hij zei: Nee, u hebt wél gelachen. [HSV]
Genesis 21:5-6. Abraham was honderd jaar oud, toen zijn zoon Izak hem geboren werd. Sara zei: God heeft mij doen lachen; ieder die het hoort, zal met mij meelachen. [HSV]
Genesis 25:5. Abraham gaf alles wat hij bezat aan Isaak.
Wat je dikwijls ziet is dat een nieuwe generatie van een familie dezelfde fouten maakt. Dat is ook bij de familie van Abraham het geval. Later zal de Rachal de vrouw van Isaak, voor het zoon Jacob de eerstgeboorte erfenis regelen, ook door eigengereid te zijn, het lot in eigen handen te nemen. Hier door leugen en bedrog.
Zoon Ezau maakt de fout door met belangrijke dingen uit het leven lomp om te gaan. Zoals het verkwanselen van zijn eerstgeboorte recht. En is vader Isaak net zoals vader Abraham niet in staat om de problemen in zijn huisgezin te voorkomen.
Isaak in het Nieuwe Testament
Romeinen 9:1- Omdat ik één ben met Christus spreek ik de waarheid, en mijn geweten, geleid door de heilige Geest, is mijn getuige dat ik niet lieg: ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet gekweld. Bijna zou ik bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn, omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel. Dat zijn de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie Hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken. Het is het volk dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen – Hij die God is, boven alles verheven, zij geprezen tot in eeuwigheid. Amen. Gods belofte is niet komen te vervallen. Want niet alle Israëlieten behoren werkelijk tot Israël, niet alle nakomelingen van Abraham zijn ook werkelijk zijn kinderen; er staat immers geschreven: ‘Alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.’ Dat wil zeggen: ze zijn niet door hun natuurlijke afstamming kinderen van God, maar gelden als nageslacht van Abraham op grond van Gods belofte. Als íets een belofte is dan zijn het deze woorden: ‘Over een jaar kom Ik terug en dan heeft Sara een zoon.’
Galaten 4:28. En u, broeders en zusters, bent net als Isaak kinderen van de belofte.
Hebreeën 11:9. Door zijn geloof trok hij naar het land dat hem beloofd was maar hem nog niet toebehoorde. Samen met Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hij daar in tenten.
Hebreeën 11:17-18. Door zijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren. Terwijl er tegen hem gezegd was: ‘Alleen door Isaak zul je nageslacht krijgen,’
Hebreeën 11:20. Door zijn geloof zegende Isaak Jakob en Esau, ook met het oog op de toekomst.
Jakobus 2:21. Werd onze voorvader Abraham niet rechtvaardig verklaard om wat hij deed toen hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren?
Bronnen van de moslims
En dan nu vanuit de bronnen van de moslims. Geciteerd uit Engelse versie van Wikipedia. Abram wordt hier Ibrahim genoemd. Men ziet Ibrahim als een profeet.
Volgens de moslims is Ismaël de voorvader van Mohammed. Ismaël is ook de aartsvader van de Noordelijke Arabische stammen. De zonen van Ishmaël moesten bij het geloof van hun voorvaderen Ibrahim, Ishmaël en Isaac blijven.
De koran stelt dat Ibrahim, samen met zijn zoon Ishmaël, de fundamenten legde van een huis [Koran 2:127] dat door de meeste commentatoren wordt geïdentificeerd als de Ka’aba. De Ka’aba is het centrale heiligdom van de islam en het staat in de Grote Moskee in het bedevaartsoord Mekka
Allah had Ibrahim de exacte locatie laten zien, heel dicht bij de bron van Zamzam, waar Ibrahim en Ismaël begonnen te werken aan de bouw van de Ka’aba in circa 2130 voor Christus.
Nadat Ibrahim de Ka’aba had gebouwd, bracht een engel hem de Zwarte Steen, een hemelse steen die volgens de overlevering uit de hemel was gevallen op de nabijgelegen heuvel Abu Qubays.
Volgens een aan Mohammed toegeschreven gezegde was de Zwarte Steen “witter dan melk uit het Paradijs neergedaald, maar de zonden van de zonen van Adam hadden hem zwart gemaakt”. Aangenomen wordt dat de zwarte steen het enige overblijfsel is van de oorspronkelijke structuur die door Ibrahim is gemaakt.
Na het plaatsen van de zwarte steen in de oostelijke hoek van de Ka’aba, ontving Ibrahim een openbaring, waarin Allah de bejaarde profeet Ibrahim vertelde dat hij nu de bedevaart naar de mensheid moest gaan verkondigen, zodat mannen zowel uit Arabië als uit verre landen per kameel en te voet kunnen komen. [Koran 22:27]
Afgaand op de data die aan de aartsvaders zijn toegeschreven, wordt aangenomen dat Ismaël rond 2150 voor Christus is geboren, terwijl Isaak honderd jaar later werd geboren.
Daarom hebben islamitische geleerden over het algemeen aangenomen dat de Ka’aba rond 2130 voor Christus door Ibrahim werd gebouwd. Daarom wordt door moslims aangenomen dat de Ka’aba meer dan een millennium ouder is dan de tempel van Salomo in Jeruzalem, waarvan wordt aangenomen dat deze in 1007 voor Christus voltooid is.
Deze data sluiten aan bij het moslimgeloof dat de Ka’aba de eerste en dus oudste moskee in de geschiedenis is.
<<er zou een tekst zijn in de bijbel waar je uit zou kunnen afleiden dat Abraham in Arabië is geweest? Zie CIB bijbeluitleg?>>
Overwegingen
Er zijn twee verschillende versies van de geschiedenis. Die van de Bijbel en die van de Koran van de moslims. Wat is de waarheid en wat is niet de waarheid?
De versie van de Arabieren heeft drie minder sterke kanten. Ten eerste is beschrijving van de Bijbel veel ouder. Van een document van het jaar 300 voor Christus, de Septuaginta, tegenover de Koran van eind zevende eeuw na Christus. De moslims zeggen dat er valsheid in geschrifte door de Bijbel is gepleegd, maar daar is geen bewijs voor. Ten derde is de tekst van de Bijbel gedetailleerd en overzichtelijk, bij de Koran is dat niet.
Dat van die ruzies, dat lijkt genetische bepaald. Zie de profetie over Ismaël en hoe het in de praktijk werd. Is nu ook nog zo in onze tijd.
In Genesis 21:20 staat dat Ismaël een boogschutter is. Iemand wees er op dat wat de Arabieren vanuit Gaza doen is inderdaad pijlen, raketten afschieten. Heeft heel oude wortels dus.
Samenvatting
De geschiedenis van het volk Israël en de noordelijke Arabische stammen zijn vervlochten. De geschiedenis is pijnlijk.
Twee keer werd Hagar weggestuurd door Abraham en Sara. Toen ze zwanger was en toen het kind dertien jaar oud was.
Er is ook veel zorg van God voor hen. Ze zijn immers afstammelingen van Abraham. Ze zijn nu met veel meer mensen, een groter gebied en meer bezittingen. Hoewel destijds Abraham alles aan Isaak gaf.
Ondanks dat is er nog steeds aversie tegen het Joodse volk. Dat zal wel zijn omdat ze tweede plan moesten zijn in de heilsgeschiedenis. Dat is moeilijk om te accepteren.