Studie de Hemelse Rechtspraak

Wat zou de oorsprong zijn van de rechtspraak zoals we die als mensen kennen? Ik denk de hemelse rechtspraak. Zoals het in de hemel gaat, zo is dat ook op de aarde gekomen.

In deze studie komen de andere rollen dan rechter in de rechtsspraak aan de orde. Die van aanklager, mediator, getuige en advocaat.

De citaten uit de Bijbel zijn van de NBV of NBV21 vertaling tenzij anders vermeld.

Deze studie is bekijkt nog maar twee woorden van het Oude Testament.

Studievragen

Bij dit onderwerp zijn de volgende vragen te stellen.

Wat is de rol van de hemelse rechtspraak en de aardse rechtspraak?

Wat is de betekenis van iedere rol naast die van rechter?
Wie kunnen die rollen uitvoeren als het om geestelijke zaken gaat?

Gaat het in de Bijbel meestal om geestelijke zaken of juist niet?

Zijn die rollen in de christelijke wereld bekend?
Hebben de vertalingen van de Bijbel correct vertaald?

In ht laatste hoofdstuk Lessen staan antwoorden op deze vragen.

Oude Testament

Er zullen verschillende woorden zijn in het Oude Testament die gaan over de rechtspraak. Hieronder aandacht voor aanklagen en getuigen.

Sjatan, aanklagen

Hier de gegevens van de woorden rond sjatan, aanklagen.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1שָׂטַן
śāṭan
WerkwoordH7853Aanklagen
Komt 6 keer voor in 6 verzen
KJV: adversary (5x), resist (1x).
2שָׂטָן śāṭānZelfstandig
naamwoord
mannelijk
H7854Aanklager
Komt 27 keer voor in 23 verzen
KJV: Satan (19x), adversary (7x), withstand (1x)

Ad. 1. Sjatan, Aanklagen, weerstaan.
De NBV vertaling is weinig consistent in het vertalen. Niet alleen gebruiken ze andere woorden dan aanklagen, ze vertalen ook met zelfstandig naamwoorden waar werkwoorden staan.

Psalm 38:20-21. Maar mijn vijanden leven, zij zijn sterk, zij zijn met velen en blind is hun haat. Ze vergelden goed met kwaad en vallen mij aan, al zoek ik het goede.

Psalm 71:13. .. laat mijn tegenstanders van schaamte bezwijken, wie mijn ongeluk zoeken, met schande worden bedekt.

Psalm 109:4. Ik bid voor hen, maar mijn liefde roept vijandschap op,
Psalm 109:20 Laat zó de HEER mijn aanklagers straffen, hen die zelf over mij dit kwaad afroepen.
Psalm 109:29 hoon zal het kleed zijn van wie mij aanklagen, schande de mantel waarin zij zich hullen.

Zacharia 3: 1-2 Vervolgens liet hij me de hogepriester Jozua zien. Deze stond voor de engel van de HEER, met aan zijn rechterhand Satan, die tegen hem pleitte. De engel van de HEER zei tegen Satan: ‘De HEER zal je het zwijgen opleggen. De HEER, die Jeruzalem heeft uitverkozen, zal jou het zwijgen opleggen.

Ad. 2. Sjatan, aanklager, tegenstander
Het zelfstandig naamwoord sjatan komt voor het eerst voor in Numeri 22, de verzen 22 en 32. Hier gaat het om de engel van de Heer, die als een tegenstander voor Bileam komt te staan om hem tegen te houden. Deze tegenstander, deze satan heeft een positieve bijdrage. Zo zie je maar dat satan geen naam is van de overste van de wereld maar een aanduiding. Een eigen naam is teveel eer.

In 1 Samuel 29 gaat het over David, die als een tegenstander, als een satan voor de Filistijnen zou kunnen zijn. Zo zijn er ook andere menselijke tegenstanders van koning Salomo bijvoorbeeld, zie 2 Samuel 19:22 en vier keer in 1 Koningen.

De eerste keer dat over satan wordt gesproken in de zin zoals dat bij ons bekend is, is in 1 Kronieken.
1 Kronieken 21:1. Satan keerde zich tegen Israël en zette David ertoe aan in Israël een volkstelling te houden.

Het woord sjatan komt elf keer in het boek Job voor. Dit is tekst uit hoofdstuk 1 waar vier keer het woord satan in voorkomt.

Job 1:6-12. Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook de satan bevond zich onder hen. De HEER vroeg hem: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ De HEER vroeg aan de satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad.’ De satan antwoordde de HEER: ‘Zou Job werkelijk zonder reden zoveel ontzag voor God hebben? U beschermt hem immers, evenals zijn gezin en alles wat hem toebehoort. U hebt het werk dat hij doet gezegend, zodat zijn bezit zich steeds meer uitbreidt. Maar als U uw hand naar hem uitstrekt en aantast wat hem toebehoort, zal hij U ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken!’ Toen zei de HEER tegen hem: ‘Luister, met alles wat van hem is mag je doen wat je wilt, maar raak Job zelf niet aan.’ Hierop vertrok de satan.

Psalm 109:6. Wijs een gewetenloos man aan die hem aanklaagt bij de rechter.

Zacharia 3:1-2. Vervolgens liet hij me de hogepriester Jozua zien. Deze stond voor de engel van de HEER, met aan zijn rechterhand Satan, die tegen hem pleitte. De engel van de HEER zei tegen Satan: ‘De HEER zal je het zwijgen opleggen. De HEER, die Jeruzalem heeft uitverkozen, zal jou het zwijgen opleggen.

Edoet, getuigenis

Hier de gegevens van het woord edut dat je met getuigenis kunt vertalen.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1עֵדוּת
`eduwth
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
H5715Getuigenis.
Komt 59 keer voor in 57 verzen
KJV: testimony (55x), witness (4x).

Het woord edoet komt 35 keer voor in de torah, 21x in Exodus, 2x in Leviticus en 12x in Numeri.

Exodus 16:33-35. Ook zei Mozes tegen Aäron: Neem een kruik en doe daar een volle gomer manna in, en zet die voor het aangezicht van de HEERE om het te bewaren, al hun generaties door. Zoals de HEERE Mozes geboden had, zette Aäron het vóór de getuigenis om te bewaren. De Israëlieten aten veertig jaar lang het manna, totdat zij in bewoond gebied kwamen. Zij aten manna, totdat zij aan de grens van het land Kanaän kwamen.

Opmerking: de kruik met manna, dat blijkbaar niet bedorf, was een getuigenis van de zorg die God had voor het volk.
Opmerking: wellicht moet je lezen ‘als getuigenis’.

Exodus 25:16-22. Vervolgens moet u in de ark de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. Dan moet u een verzoendeksel van zuiver goud maken, zijn lengte tweeënhalve el en zijn breedte anderhalve el. Vervolgens moet u twee cherubs van goud maken, als gedreven werk moet u ze maken, aan de beide uiteinden van het verzoendeksel. Maak één cherub aan het uiteinde aan de ene kant, en één cherub aan het uiteinde aan de andere kant; als één geheel met het verzoendeksel moet u de cherubs maken, aan de beide uiteinden ervan. De cherubs moeten hun beide vleugels naar boven uitgespreid houden, terwijl ze met hun vleugels het verzoendeksel bedekken en hun gezichten naar elkaar toe gericht zijn; de gezichten van de cherubs moeten naar het verzoendeksel gericht zijn. Vervolgens moet u het verzoendeksel op de ark leggen, en in de ark moet u de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. Dan zal Ik u daar ontmoeten en van boven het verzoendeksel, van tussen de twee cherubs, die zich op de ark van de getuigenis zullen bevinden, zal Ik met u spreken over alles wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.

Opmerking: in de ark lagen allerlei zaken die een getuigenis waren van de zorg van God voor het volk.

De ark van de getuigenis wordt nog … keer genoemd.

De tabletten van de getuigenis, die tien geboden, 3 keer in Exodus.

Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament komen deze verschillende rollen in de rechtspraak voor: die van aanklager, mediator, getuige en advocaat. Hieronder staan ze achtereenvolgens.

Katēgoreō, aanklagen

De volgende woorden komen voor, die je met aanklagen zou kunnen vertalen.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1κατηγορέω
katēgoreō
WerkwoordG2723
SB2428
Aanklagen
Komt 22 keer voor in 21 verzen
KJV: accuse (21x), object (1x).
2κατηγορία
katēgoria
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G2724
SB2429
Aanklacht
Komt 4 keer voor in 4 verzen
KJV: accusation (3x), accused (1x)
3κατήγορος
katēgoros
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G2725
SB2430
Aanklager
Komt 7 keer voor in 7 verzen
KJV: accuser (7x)
4ἐγκαλέω egkaleōWerkwoordG1458
SB1309
Aanklagen
Komt 7 keer voor in 7 verzen
KJV: accuse (4x), implead (1x), call in question (1x), lay anything to the charge (1x).

De eerste drie Griekse woorden bevatten de woorden kata dat je met ’tegen’ kunt vertalen. En ze bevatten het woord ‘agoreuo’ dat met de markt te maken heeft, de agora. Je spreekt iemand op de markt tegen. De markt was destijds de plek om elkaar te ontmoeten. Zo kreeg langzamerhand deze worden de betekenis van beschuldigen en aanklagen.

Men vertaalt deze woorden zowel met aanklagen als beschuldigen. Beschuldigen is een algemene term voor iemand ergens de schuld van geven. Aanklagen is een specifieke vorm van beschuldigen in het juridische proces, vaak gedaan door het Openbaar Ministerie.

Het woord ‘egkaleō’, zie regel 4, komt uit een andere woordfamilie. Het woord ‘kaleo’ betekent ‘roepen’, het woord ‘eg’ betekent ‘in’ of ‘op’. Iemand oproepen, voor een rechtszaak.

Ad. 1, 2 en 3.
Hieronder alle teksten waar de drie woorden uit de tabel in voorkomen. Het is steeds duidelijk of het om het werkwoord, of het om één van beide zelfstandig naamwoorden gaat.

De teksten zijn in vier groepen met een thema onder te brengen.

In de aanloop naar de kruisiging van Jezus
Matteüs 12:9-10. Hij trok weer verder en kwam in hun synagoge. Daar stond iemand met een misvormde hand. Omdat ze Jezus wilden aanklagen, vroegen ze: ‘Is het toegestaan iemand op sabbat te genezen?’
Opmerking: in Marcus 3:2 zelfde tekst.

Lukas 6:6-7. Op een andere sabbat geschiedde het, dat Hij in de synagoge ging en leerde. En daar was iemand, wiens rechterhand verschrompeld was. De schriftgeleerden en de Farizeeën letten op Hem, of Hij op de sabbat genas, om een aanklacht tegen Hem te vinden. [NBG]

Lukas 11:53-54. Toen Hij deze dingen tegen hen zei, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën hevig tegen Hem tekeer te gaan en dwongen zij Hem Zich over veel dingen uit te spreken: zij spanden strikken voor Hem om iets uit Zijn mond op te vangen, opdat zij Hem zouden kunnen beschuldigen. [HSV]

Johannes 5:45. U moet niet denken dat Ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan.

Johannes 8:6. Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen.

Johannes 8:10. Jezus nu richtte Zich op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld? [HSV]

Rond het proces van de kruisiging
Matteüs 27:11-12. Toen Jezus voor de gouverneur stond, stelde deze Hem de vraag: ‘Bent U de koning van de Joden?’ Jezus zei: ‘U zegt het.’ Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen Hem inbrachten, antwoordde Hij niet één keer.
Opmerking: in Marcus 15:3 en Lukas 23:2 staat dezelfde tekst.

Lukas 23:10-14. De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen Hem in. Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met Hem door Hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij Hem terug naar Pilatus. Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest. Pilatus riep de hogepriesters en de leiders en het volk bij zich en zei tegen hen: ‘U hebt die man voor mij gebracht als iemand die het volk van het rechte pad afbrengt, maar u weet dat ik Hem, toen ik Hem in uw bijzijn verhoorde, aan geen van de zaken waarvan u Hem beticht schuldig heb bevonden.

Johannes 18:29. Pilatus dan ging naar buiten, naar hen toe en zei: Welke aanklacht brengt u tegen deze Mens in? [HSV]

De zaak tegen de apostel Paulus
De apostel Paulus reist naar Jeruzalem en daar wordt hij in de tempel gearresteerd. Handelingen 21:27. De rest van het boek Handelingen staat in het teken van deze arrestatie. Meerdere rechters komen er aan te pas om Paulus te berechten.

Handelingen 22:30. En omdat hij met zekerheid wilde weten waarvan hij door de Joden beschuldigd werd, maakte hij de volgende dag zijn boeien los en gaf hij bevel dat de overpriesters en heel hun Raad bijeen zouden komen; en hij bracht Paulus naar beneden en leidde hem voor hen. [HSV]

Handelingen 23:30. En toen mij te kennen gegeven was, dat er door de Joden een hinderlaag voor deze man gelegd zou worden, heb ik hem ogenblikkelijk naar u toe gestuurd en ook de aanklagers geboden in uw tegenwoordigheid te vertellen wat zij tegen hem hadden. [HSV]

Handelingen 23:35. zei hij: Ik zal u verhoren als ook uw aanklagers hier gekomen zijn. En hij gaf bevel hem in het gerechtsgebouw van Herodes in bewaring te stellen. [HSV]

Handelingen 24:1-2. En vijf dagen daarna kwam de hogepriester Ananias daar met de oudsten en een zekere advocaat, Tertullus. Die verschenen voor de stadhouder met een aanklacht tegen Paulus. En toen deze geroepen was, begon Tertullus hem als volgt te beschuldigen: [HSV]

Ook in Handelingen 24:8, 13 en 19 en 25:5, 11 en 16 gaat het om aanklagen. En in Handelingen 24:8 en 25:16 en 18 om aanklagers.

Tenslotte sluit dit af met deze tekst.
Handelingen 28:17-19. Na drie dagen riep hij de Joodse leiders bij zich. Toen ze bijeengekomen waren, zei hij tegen hen: ‘Broeders, ofschoon ik ons volk niets heb misdaan en de gebruiken van onze voorouders niet heb geschonden, ben ik door de Joden in Jeruzalem gevangengenomen en uitgeleverd aan de Romeinen, die me na verhoor wilden vrijlaten omdat er geen enkele grond was om mij ter dood te veroordelen. De Joden tekenden daar echter bezwaar tegen aan, zodat ik me gedwongen zag me op de keizer te beroepen, overigens zonder mijn volk van iets te willen beschuldigen.

Teksten in de brieven
Romeinen 2:14-16. Wanneer namelijk mensen uit volken die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hebben ze hem niet. Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ik verkondig, God door Christus Jezus oordeelt over wat er in de mens verborgen is.

Opmerking: de mensen die de wet niet hebben, bedenken bij zichzelf of iets wel of niet goed is.

1 Timoteüs 5:19. Geef alleen gehoor aan een aanklacht tegen een oudste als die bevestigd wordt door ten minste twee getuigen.

Titus 1:5-6. Ik heb je op Kreta achtergelaten om, volgens mijn richtlijnen, de resterende zaken te regelen en in elke stad oudsten aan te stellen: onberispelijke mannen met maar één vrouw en met gelovige kinderen die niet kunnen worden beschuldigd van schandelijk gedrag en ongehoorzaamheid.

Opmerking: er staat hier het zelfstandig naamwoord beschuldiging of aanklacht.

Openbaring 12:10. Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht.

Ad. 4. Aanklagen egkaleō
Het werkwoord egkaleō komt 7 keer voor, hieronder alle teksten.

Handelingen 19:38-40. Mochten Demetrius en zijn ambachtslieden met iemand een geschil hebben, dan bestaan daar rechtszittingen en proconsuls voor; laten ze dan maar een aanklacht indienen. Als er daarbuiten nog iets anders is dat u wenst, zal dat op een officiële volksvergadering behandeld worden. We lopen toch al het gevaar dat we ter verantwoording worden geroepen voor het oproer van vandaag, daar we deze onlusten op geen enkele manier kunnen goedpraten.’ Na deze woorden maakte hij een einde aan de bijeenkomst.

Opmerking 1: het ’ter verantwoording worden geroepen’ gaat om beschuldigen of aanklagen.
Opmerking 2: ‘rekenschap afleggen’, Strong G3056 en G591, hier vertaalt met goedpraten, zijn ook aspecten van de rechtspraak. Deze woorden zijn nog niet in deze studie opgenomen.

Handelingen 23:28-29. Omdat ik wilde weten waarvan ze hem beschuldigden, bracht ik hem naar hun raad, en ik stelde toen vast dat de beschuldigingen betrekking hadden op geschilpunten inzake hun wet; er werd hem niets ten laste gelegd dat met de dood of gevangenschap wordt bestraft.

Handelingen 26:1-2. Agrippa zei tegen Paulus: ‘U mag uw zaak bepleiten.’ Paulus hief zijn hand op en verdedigde zich als volgt: ‘Ik prijs me gelukkig, koning Agrippa, dat ik me vandaag juist in uw bijzijn mag verdedigen tegen alle aanklachten die door de Joden tegen me zijn ingediend

Opmerking: verdedigen, een woord met Strong G626, is ook een aspect van de rechtspraak. Dit woord is nog niet in deze studie opgenomen.

Handelingen 26:6-7. Nu sta ik terecht omdat ik hoop op de vervulling van de belofte die God aan onze voorouders heeft gedaan. Ook de twaalf stammen van ons volk hopen deel te krijgen aan de vervulling van die belofte door God volhardend te dienen, dag en nacht. Omwille van deze hoop word ik door de Joden aangeklaagd, majesteit! 

Romeinen 8:33-34. Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt, zit aan de rechterhand van God en pleit voor ons.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Vooral Jezus werd steeds beschuldigd, dat Hij genas op sabbat bijvoorbeeld. Matteüs 12:9-10 en Lukas 6:6-7. Ook probeerden ze Hem uitspraken te ontlokken opdat ze Hem zouden kunnen beschuldigen. Lukas 11:53-54 en Johannes 8:6. En bij het proces om de doodstraf uit te kunnen spreken. (De aanklacht in het sanhedrin was Gods lastering). Matteüs 27:11-12 en Lucas 23:10-14. Pilatus vond geen enkele aanklacht, die kon leiden tot de straf. Johannes 18:29.

Ook de apostel Paulus werd aangeklaagd. In Efeze vond de proconsul die aanklacht ongegrond. Handelingen 19:38-40. Later in Jeruzalem en daarna leidde de aanklacht ook niet tot een straf. Handelingen 22, 23 en 24. Toen de Joden daarover in beroep gingen beriep Paulus zich op de keizer.

Jezus klaagde de Joodse mensen die tegen Hem waren niet bij de Vader aan. Jezus zei dat Mozes hen aanklaagt. Johannes 5:45.

Een vrouw werd aangeklaagd, maar Jezus veroordeelt haar niet. Johannes 8:10.

Het is goed als je geweten je aanklaagt als je iets doet wat niet goed is. Romeinen 2:14-16.

En een bemoediging. Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Jezus pleit voor ons. Romeinen 8:33-34.

In een gemeente moet je opletten voor aanklachten. Alleen iets serieus nemen als een aanklacht tegen een oudste als die bevestigd wordt door ten minste twee getuigen. 1Timoteüs 5:19. En kies oudsten waartegen geen aanklacht is te verwachten. Titus 1:5-6.

De aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. Openbaring 12:10.

Mesites, bemiddelaar, mediator

Hier de gegevens van het Griekse woord mesites.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1μεσίτης
mesitēs
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G3316
SB2839
Middelaar, mediator.
Komt 6 keer voor in 6 verzen.
KJV: mediator (6x).

Van dit woord is geen werkwoord. Het werkwoord bemiddelen bestaat niet in het Nieuwe Testament.

Galaten 3:19-20. Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven. Een middelaar is niet (de vertegenwoordiger) van één; God echter is één. [NBG]

Opmerking: God beledigt niemand, dus Hij heeft geen bemiddelaar nodig. Maar wij beledigen God, dus wij hebben een bemiddelaar nodig. En we hebben een bemiddelaar nodig die beter is dan Mozes. We hebben Christus nodig. [commentaar Maarten Luther over vers 20]

1 Timoteüs 2:5-6. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.

Hebreeën 8:6. Maar Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften.

Hebreeën 9:15. Zo is hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen.

Hebreeën 12:22-24. Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Mozes was een bemiddelaar tussen God en het volk Israël. Galaten 3:19. God heeft geen bemiddelaar nodig. Galaten 3:20.

Jezus is een bemiddelaar, een mediator tussen God en de mensen, 1 Timoteüs. Een bemiddeling op basis van een beter verbond, Hebreeën 8. Dat is het nieuwe verbond. Hebreeën 9:15.

Jezus verlost van de overtredingen tegen het eerste verbond, waardoor we nu de erfenis van het eerste verbond, de zegeningen, kunnen ontvangen. Hebreeën 9:15.

Het gesprenkelde bloed van Jezus spreekt krachtiger dan dat van Abel. Daarom is Jezus de juiste mediator, Hebreeën 12.

Martys, getuige

Hier de gegevens van het woord getuige.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1μάρτυς
martys
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G3144
SB2779
Getuige.
Komt 34 keer voor in 34 verzen.
KJV: witness (29x), martyr (3x), record (2x).

Er zijn ook nog twee werkwoorden, die getuigen betekenen en twee zelfstandig naamwoorden, die met getuigenis zijn te vertalen. Het kan zijn dat deze woorden ook te maken hebben met de hemelse rechtbank. Dat moet ik nog bestuderen.

Getuigen hoeft niet te maken te hebben met een rechtszaak, het kan ook te maken hebben met anderen iets moois vertellen van wat je hebt meegemaakt, zie studie Getuigen, zie link.

Hier de teksten die met een rechtszaak te maken hebben.

Matteüs 18:15-16. Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. Luistert hij niet, haal er dan een of twee anderen bij, want een aanklacht is rechtsgeldig met een verklaring van ten minste twee getuigen.

Matteüs 26:65. Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf zijn godslastering gehoord.
Opmerking: dezelfde tekst staat in Marcus 14:63.

Handelingen 6:12b-13. Ten slotte namen ze Stefanus gevangen en brachten hem voor het Sanhedrin. Ze lieten valse getuigen komen, die verklaarden: ‘Deze man keert zich steeds weer tegen de tempel en de wet,

Handelingen 7:58-59. Ze dreven hem de stad uit om hem te stenigen. De getuigen gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette. Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ 

Romeinen 1:9. God, die ik door de verkondiging van het evangelie over zijn Zoon vol overgave dien, is mijn getuige dat ik u onophoudelijk in mijn gebeden noem.

2 Korintiërs 1:23. Ik roep God op als mijn getuige, ik zweer bij mijn leven dat ik van een nieuw bezoek aan Korinte heb afgezien om u te sparen.

2 Korintiërs 13:1. Ik kom nu voor de derde keer naar u toe. U weet: iedere zaak kan met een verklaring van twee of drie getuigen worden beslecht.

1 Timoteüs 5:19. Geef alleen gehoor aan een aanklacht tegen een oudste als die bevestigd wordt door ten minste twee getuigen.

Filippenzen 1:8. Want God is mijn Getuige hoe vurig ik naar u allen verlang, met de innige gevoelens van Jezus Christus. [HSV]

1 Tessalonicenzen 2:5. U weet dat we u nooit naar de mond hebben gepraat en dat onze woorden nooit een dekmantel voor hebzucht waren. God is onze getuige.

1 Thessalonicenzen 2:10. U bent getuige, en God, hoe heilig en rechtvaardig en onberispelijk wij geweest zijn bij u die gelooft. [HSV]

Hebreeën 10:28. Voor wie de wet van Mozes naast zich neerlegt is er geen pardon; wanneer er ten minste twee getuigen een verklaring tegen hem afleggen, moet hij sterven.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Als een broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken en desnoods met iemand er bij. Dan is het rechtsgeldig. Matteüs 18:15-16.

In de zaak tegen Jezus werden valse getuigen ingeschakeld. Matteüs 26:65 en Marcus 14:63.

Ook Stefanus had te maken met valse getuigen. Handelingen 6:13 en 7:58.

God wordt door de apostel Paulus als getuige erbij betrokken. Romeinen 1:9, 2 Korintiërs 1:23, Filippenzen 1:8 en 1 Tessalonicenzen 2:5 en 2:10.

De regel dat er tenminste twee getuigen nodig zijn staat in diverse verzen. 2 Korintiërs 13:1, 1 Timoteüs 5:19 en Hebreeën 10:28.

Paraklētos, pleiter, advocaat

Hier de gegevens van twee Griekse woorden rond pleiter of advocaat.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1παράκλητος
paraklētos
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G3875
SB3353
Advocaat, voorspraak
Komt 5 keer voor in 5 verzen
KJV: comforter (4x) advocate (1x)
2ἐντυγχάνω
entygchanō
WerkwoordG1793
SB1620
Pleiten, op audiëntie gaan
Komt 5 keer voor in 5 verzen
KJV: make intercession (4x), deal (1x)

De apostel Johannes gebruikt een ander Grieks woord voor ‘wat er geestelijk duidelijk is geworden’, dan de andere apostelen namelijk het woord parakletos.

Ad. 1. Helper pleitbezorger paraklētos
Het Nieuwe Testament gebruikt het zelfstandig naamwoord paraklētos, dat ‘erbij geroepene’ betekent. Je roept iemand erbij om te helpen. Bij een rechtbank roep je iemand erbij, die helpt om voor je te pleiten. Of je nu eiser of verdachte bent. Bij een rechtbank noemen we dit een pleiter, een raadsman of een advocaat.

De NBV vertaalt steeds met pleitbezorger. De SV, HSV en NBG vertalen steeds met Trooster, behalve de laatste tekst. Voor het woord Trooster is volgens de Studiebijbel geen onderbouwing.

Hier alle vijf teksten.

Johannes 14: 16-17a. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid.

Johannes 14: 26. Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb.

Johannes 15:26. Wanneer de pleitbezorger komt die ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over mij getuigen.         

Johannes 16:7. Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden.

1 Johannes 2:1. Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige.

Opmerking: de SV, HSV en NBG vertalen hier met het woord voorspraak.

Ad. 2. Pleiten entygchanō
De KJV vertaalt met ‘make intercession’ dat wordt in het Nederlands vertaald met voorbede. Dat is dus pleiten. Het Griekse woord wijst op ‘ontmoeten’ en op ‘in gesprek gaan’, maar steeds met de bedoeling om aan te klagen of vrij te pleiten.

Handelingen 25:24. Festus zei: ‘Koning​ ​Agrippa, en u allen die hier aanwezig bent, dit is de man om wie de hele Joodse bevolking zich tot mij heeft gewend, zowel hier als in ​Jeruzalem, terwijl ze luidkeels te kennen gaven dat hij niet langer het recht had om te leven.

Opmerking: het ’tot mij heeft gewend’ moet je zien als een aanklacht inbrengen voor de rechtbank.

Romeinen 8:27. God, die ons hart doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen, want de Geest pleit voor de heiligen overeenkomstig Gods wil. 

Romeinen 8:33-34. Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt, zit aan de rechterhand van God en pleit voor ons

Opmerking: deze tekst staat ook in de vorige paragraaf.

Romeinen 11:2-3. God heeft zijn volk, dat Hij al van tevoren uitgekozen heeft, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift over Elia zegt, hoe hij Israël bij God aanklaagt? ‘Heer, uw profeten hebben ze gedood, uw altaren verwoest. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.

Opmerking: de HSV vertaalt met ‘hoe hij God aanspreekt’. Zou je ook kunnen vertalen met: “pleit bij God om hen te straffen’.

Hebreeën 7:22-25. Daardoor staat Jezus garant voor een beter verbond. Zij moesten met velen zijn, omdat de dood hun belette priester te blijven, maar omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, is ook zijn priesterschap eeuwig. Zo kan Hij allen die God door Hem naderen volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De Geest van de waarheid, de heilige Geest, de Geest pleit voor ons. Johannes 14, 15 en 16 en Romeinen 8:27

De Joodse bevolking klaagde Paulus aan. Handelingen 25:24. Elia klaagde het volk Israël aan. Romeinen 11:2-3.

De pleitbezorger van de gelovigen bij de Vader is Jezus. 1 Johannes 2:1, Romeinen 8:33-34, Hebreeën 7:22-25

Bema, rechterstoel

Er is een Grieks woord, dat je met rechterstoel kunt vertalen. Hier de gegevens.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1βῆμα
bēma
Zelfstandig
naamwoord
onzijdig
G968
SB864
Rechterstoel
Komt 12 keer voor in 12 verzen
KJV: judgment seat (10x), throne (1x), to set (one’s) foot on (with G4128) (1x)

Het woord bema is afgeleid van baino wat lopen betekent. Het woord bema heeft de betekenis van een verheven plaats, verhoging, platform, tribune, opstap of spreekstoel, waarbij iemand omhoog moest lopen om op deze verhoging te kunnen plaatsnemen.

Het gaat in de teksten waar dit woord voorkomt twee keer over de rechterstoel van Christus. De andere keren gaat het om de rechterstoel van Pilatus of Herodus.

Romeinen 14:8-13. Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer. Want Christus is gestorven en weer tot leven gekomen om te heersen over de doden en de levenden. Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster? Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan, want er staat geschreven: ‘Zo waar ik leef – zegt de Heer –, voor mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’ Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hen niet te ergeren.

Opmerking: in de SV en HSV staat de ‘rechterstoel van Christus’, dat komt omdat deze vertalingen een versie van de grondtekst hanteren waarin Christus staat.

2 Korintiërs 5:8-10. Ook al zouden we ons lichaam liever verlaten om onze intrek te nemen bij de Heer, toch blijven we vol goede moed. Daarom ook stellen wij er een eer in te doen wat Hij wil, of we nu in dit aardse lichaam wonen of niet. Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht.

Opmerking: de eerste tekst benadrukt dat we voor die stoel komen te staan, ‘paristémi’ in het Grieks, en de tweede tekst benadrukt dat we voor die stoel verschijnen of openbaar worden, ‘phaneroó’ in het Grieks.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
We komen allemaal voor Gods of Christus rechterstoel te staan, dat weten kan helpen om onze broeders en zusters niet te veroordelen. Romeinen 14:8-13.

Het beseffen dat we voor de rechterstoel van Christus zullen verschijnen, geeft dat we ons best doen. 2 Korintiërs 5:8-10

Andere Bronnen

Er zijn enkele boeken beschikbaar over dit onderwerp.

Schrijver:Titel, ondertitel, opmerkingen:
1J.J.H. PostGerechtigheid en recht
2Robert HendersonProcederen in de hemelse rechtbanken
3Marie-Thérèse VanVrijspraak Bidden voor je bevrijding in de hemelse rechtbank

Ad. 1. dit boek is te beschouwen als een verdere verdieping van deze studie. Heel leerzaam voor wie meer van dit onderwerp wil weten.

Ad. 3. dit boek helpt om door je te bekeren er beter voor te komen te staan bij de hemelse rechtbank. Dit boek is een vervolg op het boek van Robert Henderson. Hij is de pionier op dit gebed.

Overwegingen

Er zijn kritische geluiden over het, van ons mensen uit, procederen bij de hemelse rechtbank.

Als je beschuldigd van iets wordt, dan is dat niet leuk, als je wordt aangeklaagd is dan nog veel vervelender.

Lessen

Dit zijn antwoorden op vragen die bij Studievragen zijn gesteld.

Wat is de betekenis van iedere rol naast die van rechter?
Een aanklager neemt actie om het recht zijn loop te laten hebben.
Een bemiddelaar probeert de partijen bij elkaar te brengen.
Getuigen brengen de achtergronden in, zowel tegen als voor de onderbouwing van de aanklacht.
De pleiter heeft tot taak om de aanklager of de verdachte bij te staan.

Wie kunnen die rollen uitvoeren als het om geestelijke zaken gaat?
Het is niet God die ons aanklaagt. De wet kan ons aanklagen omdat we diet niet in acht nemen. De duivel en zijn helpers kunnen ons aanklagen. Elia klaagde het volk Israël aan. Met het doel dat God in zou grijpen zodat het land uiteindelijk gereed zou worden.

Mozes was een bemiddelaar. Jezus is dé grote bemiddelaar tussen God als rechter en de mensen. De priesters destijds waren ook bemiddelaars tussen God en de mensen. In deze tijd kunnen gelovigen ook priesters zijn. Een bemiddelaar in de Bijbel is dikwijls ook iemand die zelf levert wat de beschuldigde niet kan brengen.

Jezus en de Heilige Geest zijn de pleiters voor de heiligen. En dat naar Gods wil.

Gaat het in de Bijbel meestal om geestelijke zaken of juist niet?
Het gaat deels om de rechtspraak in de hemel en deel die op aarde die door geestelijke omstandigheden wordt beïnvloed.

Zijn deze rollen in de christelijke wereld bekend?
Lijkt mij wel.

Hebben de vertalingen van de Bijbel correct vertaald?
De betekenis van het woordenboek voor beschuldigen en aanklagen regelmatig door de vertalers niet aangehouden.

We willen opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.