De meest bekende vloek in het Nederlands is gvd oftewel netjes uitgeschreven “God verdoem mij”. Verdoemen is een oud Nederlands woord en betekent naar de hel sturen. Dus iemand zegt dan: ‘God stuur me naar de hel’.
Vloeken is een algemeen woord. Je gebruikt het woord vervloeken als het vloeken een bepaalde richting uit gaat. Je vervloekt een mens, een groep mensen of een materieel iets, een akker of iets dergelijks.
De vloek gvd gaat in de richting van jezelf. Het is dus een vervloeking en in dit geval een zelfvervloeking. Niet goed. Daarbij komt nog dat je iets van God vraagt wat zeer tegen zijn wil ingaat. Je erkent zijn liefdevolle Vaderhart niet.
Er zijn allerlei vloeken en vervloekingen waar de naam van God niet in voorkomt: krijg de ….. , je kunt barsten etc.
Er zijn ook vloeken, die de hele familie soms al generaties lang in het ongeluk storten. De relatie met het voorgeslacht is een apart onderwerp van studie, die elders op deze site komt. Naast vloeken is er ook grof taalgebruik. Dat past een mens ook niet maar dat is een ander onderwerp.
De geciteerde teksten zijn uit de NBV vertaling tenzij aangegeven dat er een andere vertaling is gehanteerd.
Studievragen
Wat zegt de bijbel over vloeken en hoe je van een vloek kan afkomen.
Oude Testament
In de tijd van het Oude Testament was voor de mensen de geestelijke wereld een directe werkelijkheid. Men gebruikte vloeken als gereedschap voor de geestelijke wereld.
In Israël, en het zal ook wel bij de volken daaromheen, was er een hele cultuur van vloeken en vervloeken. Niet fijn om in zo’n land te wonen waar allerlei mensen dit soort geestelijk gereedschap gebruiken om je kwaad te doen.
Hoewel ook wel een kanttekening. In Nederland verwachten we niet een geestelijk effect maar we hebben in deze zin ook allerlei woorden naast vloeken. Ik denk aan woorden zoals verwensen, beledigen, bekritiseren, becommentariëren en pesten.
Dat het een breed verspreide gewoonte was in Israël blijkt ook wel dat er in het Hebreeuws diverse woorden voor worden gebruikt. Het Hebreeuws kent wel zeven verschillende woorden, die met vloeken, vervloeken of vervloeking zou kunnen vertalen.
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen: | |
1 | קָלַל qalal | Werkwoord | H7043 | Lichter maken, verwensen, minachten. Komt 83 keer voor in 79 verzen. KJV: curse (39x), swifter (5x), light thing (5x), vile (4x), lighter (4x), despise (3x), abated (2x), ease (2x), light (2x), lighten (2x), slightly (2x), miscellaneous (12x). |
קְלָלָה qĕlalah | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | H7045 | Vloek. De wortel is H7043. Het woord komt 33 keer in 33 verzen voor. KJV: curse (27x), cursing (5x), accursed (1x). | |
2 | אָרַר ‘arar | Werkwoord | H779 | Vloeken. Komt 63 keer voor KJV: curse (62x), bitterly (1x). |
מְאֵרָה meerah | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | H3994 | Vloek. De wortel is H779 Komt 5 keer voor in 5 verzen. KJV: curse (4x), cursing (1x). | |
3 | אָלָה ‘alah | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | H423 | Vloek, eed, execration. Komt 36 keer voor in 32 verzen. Eerste keer in Genesis 24:41. De wortel is H422, zie hieronder. KJV: curse (18x), oath (14x), execration (2x), swearing (2x). |
אָלָה ‘alah | Werkwoord | H422 | Vloeken Komt 6 keer voor in 6 verzen KJV: swear (4x), curse (1x), adjure (1x). | |
4 | קָבַב qabab | Werkwoord | H6895 | Vloeken Komt 8 keer voor in Numeri 22-24. KJV: curse (7x), at all (1x). |
5 | שְׁבוּעָה shĕbuw`ah | Zelfstandig naamwoord vrouwelijk | H7621 | Eed. Komt 30 keer voor in 29 verzen. KJV: oath (28x), sworn (with H1167) (1x), curse (1x). |
Het is de vraag of we verschillen in de Hebreeuwse woorden kunnen ontdekken. Het woord qalal lijkt een lichtere vorm te zijn dan de andere woorden. Het woord kabab heeft waarschijnlijk een heftige betekenis, dat wordt alleen in het verhaal van Bileam gebruikt.
Het laatste woord shebuwah gaat over de eed, die mede de bekrachtiging was over de vloek die men over zichzelf afriep in geval van overtreding.
Vloeken als onderdeel van een overeenkomst
Als je tegenwoordig een overeenkomst aangaat dan staat er ook in wat er gebeurt als één van de partijen, zich niet aan de overeenkomst houdt. En als een partij zich er niet aan houdt, dan is een rechtsgang mogelijk. Je kunt naar de rechter stappen om alsnog het onrecht te vereffenen.
In vroeger tijden was de rechtspraak minder goed geregeld en was het een gebruikelijke middel om de overeenkomst te bevestigen met eden en daarbij behorende zelfvervloekingen als men van de overeenkomst zou afwijken.
Je beloofde onder een eed dat je aan de overeenkomst trouw zou zijn en je sprak uit dat anders een vloek jouw deel zou worden. Mocht één van de partijen zich niet aan de overeenkomst houden, dan werd er gestraft vanuit de geestelijke wereld.
Bij overeenkomsten tussen landen en volken was dit soort ook de enige mogelijkheid. Immers er was nog niet zoiets als een Verenigde Naties of een internationaal strafhof. We zien trouwens dat die ook maar een beperkte rol hebben bij het recht tussen landen.
Aan het sluiten van een overeenkomst werd ruim tijd besteed. Dat zien we ook als het volk Israël met zijn God een overeenkomst sluit. Dat werd een hele ceremonie met een belangrijk deel van het volk er bij.
Als het volk zich zou houden aan de overeenkomst zouden ze worden gezegend met voorspoed, gezondheid en leiderschap. Als ze zich niet zouden houden aan de overeenkomst zou er een vloek op hen liggen, die zou resulteren in allerlei ziekten, armoede, oorlogen en onderdrukking.
Het hele boek Deuteronomium geeft de overeenkomst weer. Hieronder de eerste 25 verzen van hoofdstuk 27, die over de aanloop gaan en over de vervloekingen waar men zich aan verbond.
Deuteronomium 27:1-3. En Mozes gebood het volk samen met de oudsten van Israël: Neem al de geboden die ik u heden gebied, in acht. En op de dag dat u de Jordaan oversteekt naar het land dat de HEERE, uw God, u geeft, moet het zo zijn dat u voor uzelf grote stenen opricht en die met kalk bestrijkt. U moet alle woorden van deze wet daarop schrijven als u overgestoken bent, opdat u komt in het land dat de HEERE, uw God, u geeft, een land dat overvloeit van melk en honing, zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft.
Deuteronomium 27:4-10. En als u de Jordaan bent overgestoken, moet het zó zijn dat u deze stenen, waarover ik u heden gebied, opricht op de berg Ebal, en dat u ze met kalk bestrijkt. U moet daar een altaar bouwen voor de HEERE, uw God, een altaar van stenen die u niet met een ijzeren voorwerp mag bewerken. Van hele stenen moet u het altaar van de HEERE, uw God, bouwen, en daarop brandoffers brengen voor de HEERE, uw God. Ook moet u dankoffers offeren en daar eten en u verblijden voor het aangezicht van de HEERE, uw God. U moet op de stenen alle woorden van deze wet schrijven, duidelijk en goed. Verder sprak Mozes, samen met de Levitische priesters, tot heel Israël: Zwijg en luister, Israël! Op deze dag bent u tot een volk geworden voor de HEERE, uw God. Daarom moet u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaam zijn, en Zijn geboden en Zijn verordeningen die ik u heden gebied, doen.
Deuteronomium 27:11-14. En Mozes gebood het volk op die dag: Wanneer u de Jordaan overgestoken bent, moeten de volgende stammen op de berg Gerizim gaan staan om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin. En de volgende stammen moeten op de berg Ebal gaan staan voor de vervloeking: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali. De Levieten moeten het woord nemen en tegen alle mannen van Israël zeggen met luide stem:
En dan komen hier de vloekuitspraken, allemaal met woord arar H779.
Deuteronomium 27:15-26.
Vervloekt is de man die een gesneden of gegoten beeld maakt, een gruwel voor de HEERE, het werk van de handen van een vakman, en dat op een verborgen plaats neerzet! En heel het volk moet antwoorden en zeggen: Amen.
Vervloekt is wie zijn vader of zijn moeder veracht! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie de grenssteen van zijn naaste verlegt! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie een blinde laat verdwalen op de weg! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie het recht van de vreemdeling, de wees en de weduwe buigt! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie met de vrouw van zijn vader slaapt, want hij heeft het kleed van zijn vader opengeslagen! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie gemeenschap heeft met welk dier dan ook! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie slaapt met zijn zuster, de dochter van zijn vader, of de dochter van zijn moeder! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie met zijn schoonmoeder slaapt! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie zijn naaste in het geheim doodslaat! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie een geschenk aanneemt om iemand om het leven te brengen, onschuldig bloed te vergieten! En heel het volk moet zeggen: Amen.
Vervloekt is wie de woorden van deze wet niet uitvoert door ze te houden! En heel het volk moet zeggen: Amen.
En dit hoofdstuk geeft aan op welke delen van je leven de vloek uitwerkt. Ook hier wordt arar gebruikt tenzij anders aangegeven.
Deuteronomium 28:15. Daarentegen zal het gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam bent door al Zijn geboden en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, nauwlettend te houden, dat al deze vervloekingen [H7045] over u zullen komen en u zullen treffen:
Vervloekt zult u zijn in de stad en vervloekt zult u zijn op het veld.
Vervloekt zal zijn uw korf en uw baktrog.
Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot en de vrucht van uw land, de dracht van uw koeien en de jongen van uw kleinvee.
Vervloekt zult u zijn bij uw thuiskomen, en vervloekt zult u zijn bij uw weggaan.
De HEERE zal vloek [H3994], verwarring en verderf onder u zenden, in alles wat u ter hand neemt en doet, totdat u weggevaagd wordt en u al spoedig omkomt vanwege uw slechte daden, waarmee u Mij verlaten hebt.
De ziener Bileam
De grote tovenaar Bileam is gevraagd om het volk Israël te vervloeken. In deze geschiedenis is te lezen hoe God zijn volk in een periode van enkele maanden beschermt. Een mooi voorbeeld van hoe God ook in onze tijd ons kan beschermen als wij op weg gaan naar het beloofde land.
Het verhaal is beschreven in het boek Numeri in de hoofdstukken 22, 23 en 24. In andere boeken wordt ook over deze geschiedenis geschreven. Een korte verwijzing in Deuteronomium 23:4 en Jozua 24:9. En in Numeri 31:8 staat dat Bileam wordt gedood met het zwaard. Dat was zijn einde.
Bileam wordt in het boek Numeri een waarzegger genoemd. Waarzeggers zijn eigenlijk tovenaars. Ze proberen de toekomst naar hun hand te zetten.
Bileam is de zoon van Beor, waarschijnlijk ook al een grote tovenaar. Hij woont in Pethor. Dat is een plaats aan de Eufraat wat nu Noord Oost Syrië is tegen de Turkse grens aan.
De afstand tussen Moab en Pethor is 600 kilometer. De boodschappers reizen dat twee keer, totaal 2400 kilometer dus. Daar hebben ze wel een tijd over gedaan. En intussen was het volk Israël zich van geen gevaar bewust.
Het volk Israël legert zich na de woestijn reis in de vlakte van Moab. Balak de koning van Moab is bevreesd en zoekt hulp. Hij nodigt Bileam uit om het volk Israël te vervloeken.
Het was wel een speciaal soort vervloeken. Er wordt een woord voor gebruikt dat alleen in deze hoofdstukken van Numeri wordt gebruikt. Namelijk het woord qabab. Wellicht dat Bileam magische dingen kon doen met een speciaal effect. Het woord heeft de betekenis van leeg maken, uitscheppen. Ik weet niet wat voor tovenaarstruc dit is. Maar die Bileam was dus zeer vermaard in het Midden Oosten.
Deze tekst uit de aanloop van de geschiedenis.
Numeri 22:6-7. Nu dan, kom toch, vervloek dit volk voor mij, want het is machtiger dan ik. Misschien kan ik het verslaan en kan ik het uit het land verdrijven, want ik weet: wie u zegent, is gezegend, en wie u vervloekt, is vervloekt. Toen gingen de oudsten van Moab en de oudsten van Midian op weg, en zij hadden het waarzeggersloon in hun hand. En zij kwamen bij Bileam en spraken tot hem de woorden van Balak.
Hier vraagt Balak aan Bileam om qabal te doen.
Numeri 22:9-12. En God kwam tot Bileam (in de nacht) en zei: Wie zijn die mannen die bij u zijn? Toen zei Bileam tegen God: Balak, de zoon van Zippor, de koning van Moab, heeft hen naar mij toe gestuurd met het verzoek: Zie, het volk dat uit Egypte getrokken is, heeft het oppervlak van het land bedekt. Kom nu, vervloek het voor mij. Misschien kan ik ertegen strijden en het verdrijven. Toen zei God tegen Bileam: U mag niet met hen meegaan, u mag dat volk niet vervloeken [H779], want het is gezegend.
De boodschappers komen opnieuw bij Bileam om te vragen.
Numeri 22:16-17. Die kwamen bij Bileam en zeiden tegen hem: Dit zegt Balak, de zoon van Zippor: Laat u er toch niet van weerhouden naar mij toe te komen. Ja, ik zal u met grote eer overladen, en alles wat u tegen mij zegt, zal ik doen. Maar kom toch, vervloek dit volk voor mij!
Numeri 23:7-13. Toen hief hij zijn spreuk aan en zei: Uit Syrië heeft Balak, de koning van Moab, mij laten halen, vanuit het bergland van het oosten: Kom, vervloek [H779 ] mij Jakob, kom, verwens [ ] Israël! Hoe kan ik vervloeken [H5344] wie God niet vervloekt, hoe kan ik verwensen wie de HEERE niet verwenst? Want vanaf de top van de rotsen zie ik hem, vanaf de heuvels neem ik hem waar; zie, dat volk woont afgezonderd, onder de heidenvolken rekent het zich niet. Wie heeft het stof van Jakob geteld, en het aantal, het vierde deel van Israël? Moge mijn ziel de dood van de oprechten sterven en mijn einde zijn als dat van hem. Toen zei Balak tegen Bileam: Wat doet u mij nu aan? Ik heb u hierheen laten halen om mijn vijanden te vervloeken, maar zie, u hebt hen juist gezegend! Hij antwoordde en zei: Zou ik dat wat de HEERE mij in de mond legt, niet nauwlettend uitspreken? Toen zei Balak tegen hem: Kom toch met mij mee naar een andere plaats, vanwaar u het volk kunt zien; slechts de uitlopers ervan kunt u zien, u kunt het niet helemaal zien. Vervloek het mij daarvandaan!
Numeri 23:25-27. Toen zei Balak tegen Bileam: Als u het volk beslist niet wilt vervloeken, zegen het dan in ieder geval ook niet. Bileam antwoordde en zei tegen Balak: Heb ik niet tot u gesproken: Alles wat de HEERE zal spreken, dat zal ik doen? Daarop zei Balak tegen Bileam: Kom toch, ik zal u naar een andere plaats meenemen. Misschien is het goed in de ogen van die God dat u het daarvandaan voor mij vervloekt.
Numeri 24:10. Toen ontstak Balak in woede tegen Bileam, en hij sloeg zich in de handen. En Balak zei tegen Bileam: Ik heb u geroepen om mijn vijanden te vervloeken, maar zie, u hebt hen deze drie keer juist gezegend!
Bileam laat als grote tovenaar zijn geestelijke capaciteiten zien. Hij had blijkbaar grote autoriteit in de geestelijke wereld. Hij kan ook de stem van God verstaan. Op gegeven moment ziet hij ook de engel als hij op weg is naar Moab. Hij is ook gehoorzaam aan de stem van God.
Verwensen, lichter maken (Qalal)
Het woord qalal קָלַל is een lichte vorm van verwensen, kwaadsprekerij. Als je dit doet heb je de bedoeling om dingen of mensen lichter, minder betekenis vol te maken, ze te zetten in een slechter daglicht. De woorden worden uitgesproken met minachting, geringschatting, schamperheid, versmading. Dingen over iemand zeggen, waardoor hij of zij minder serieus wordt genomen. Schade oploopt. Dat is wat er gebeurt.
Het werkwoord qalal komt 83 keer voor. Hieronder alle teksten met dit woord voor zover het in de torah voorkomt (16 keer).
In Genesis 8 gaat het over de zondvloed. In de verzen 8 en11 gaat het er over dat het probleem met het water lichter wordt.
Dit zegt de HEER als Noach een altaar voor de HEER bouwt en hem offert.
Genesis 8:21. De geur van de offers behaagde de HEER, en hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal ik alles wat leeft doden, zoals ik nu heb gedaan.
Uitleg: Nooit zal ik de aarde minder/lichter maken vanwege de mens.
Dit zegt God tegen Abraham.
Genesis 12:3. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. [let op: het lichtere bespotten leidt tot het vervloeken, arar, door God]
Genesis 16:4 en 5 gaat het over Hagar, die doordat ze een zoon van Abraham kreeg haar meesteres minder serieus ging nemen.
In Exodus 18:22 gaat het over Mozes. Jethro zegt als andere mensen je taken overnemen, zo zullen ze je last ‘verlichten’.
Enkele geboden van God.
Exodus 21:17. Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden. [het gebod geldt dus al als je je vader of moeder lichter maakt, minacht of hoe je het ook vertaalt]
Exodus 22:27. Je mag God niet lasteren en je mag de leiders van je volk niet vervloeken. [er staat dat je niet mag kwaad spreken over God. De NBV maakt er lasteren van, is wel een zwaar woord. Misschien omdat dit op die manier in de kerk bekend is? Leiders mag je niet vloeken arar]
Enkele geboden van God in het boek Leviticus
Leviticus 19:14. Spreek geen vloek uit over een dove en plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde. Toon ontzag voor je God. Ik ben de HEER. [je mag een dove niet lichter maken. Gaat verder dan vloek uitspreken]
Hier dezelfde tekst als in Exodus 21:17 maar dan met nog een toevoeging.
Leviticus 20:9. Wie een vloek uitspreekt over zijn vader of zijn moeder, moet ter dood gebracht worden. Hij heeft zijn eigen vader of moeder vervloekt en heeft zijn dood aan zichzelf te wijten.
In Leviticus 24:11, 14-15 en 23 gaat over een man van een Israëlische moeder en een Egyptische vader. Hij maakte God lichter en kreeg daarom de doodstraf.
Deuteronomium 23:4 verwijst naar Bileam die het volk Israël lichter moest maken, maar daarin dus faalde.
Lessen:
God, je ouders of je leiders lichter maken en de zwakkere in de samenleving lichter maken levert een zware straf op.
En maakt hiermee duidelijk waar de prioriteiten voor God liggen. Het gezag dat boven je gesteld is erkennen en gehoorzamen is belangrijk. Even als oog voor de zwakke in de samenleving.
Vloeken (Qelalah)
Het zelfstandig naamwoord קְלָלָה qĕlalah komt 33 keer voor. De wortel van dit woord is het werkwoord waarover het hiervoor gaat. Het woord qelalah lijkt een zwaardere betekenis te hebben dan het werkwoord, gezien de teksten waarbij het wordt gebruikt.
Hier alle teksten waar het woord qelalah in de torah voorkomt (13 keer).
Als Jacob bedenkingen heeft bij het plan van moeder Rebecca om op een slimme manier de zegen te verwerven van zijn vader.
Genesis 27:12-13. Misschien raakt vader me aan, dan zal hij me een bedrieger vinden en breng ik een vloek over me in plaats van zegen.’ Maar zijn moeder zei: ‘Die vloek moet mij dan maar treffen, mijn zoon. Doe nu wat ik zeg en ga die bokjes voor me halen.
Het eerste deel van het boek Deuteronomium heeft een afsluiting waar met veel adviezen en aanbevelingen tenslotte ook de keus wordt voorgesteld. Als je Gods geboden houdt ontvang je zegen en als je dat niet doet, dan is de vloek voor je.
Deuteronomium 11:26-32. Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen zegen (berahkah) en vloek (qelalah). Zegen (berakah), als u gehoorzaam bent aan de geboden van de HEER, uw God, zoals ik ze u vandaag voorhoud. Vloek (qelalah), als u zijn geboden niet gehoorzaamt en afwijkt van de weg die ik u vandaag wijs en achter andere goden aan loopt die u eerst niet kende. Wanneer u straks door zijn toedoen in het land aankomt dat u in bezit zult nemen, moet u op de Gerizim de zegen (berakah, H1293) uitspreken, en op de Ebal de vloek (qelalah). Die liggen immers aan de overzijde van de Jordaan, achter de weg naar de zonsondergang, in het land van de Kanaänieten die in de Vlakte wonen, tegenover Gilgal, bij de eiken van More. Want u zult de Jordaan oversteken om het land dat de HEERE, uw God, u geeft, in te gaan en het in bezit te nemen; u zult het in bezit nemen en erin wonen. Neem dan alle verordeningen en bepalingen die ik u heden voorhoud, nauwlettend in acht.
De bergen Gerizim en Ebal zijn een beeld van de zegen en de vloek. Als het volk Israël voor de jaarlijkse feesten naar Jeruzalem ging, dan passeerden veel mensen deze bergen. En dan wisten ze. De zegen en de vloek.
Bij één gebod uit de tweede serie wordt over een vloek gesproken, namelijk in geval iemand als doodstraf aan een paal wordt gehangen, dan mag hij daar niet blijven hangen. Dit is bij de dood van Jezus ineens een belangrijk gebod.
Deuteronomium 21:22-23. Als iemand een misdrijf heeft gepleegd waarop de doodstraf staat, en u hangt hem na voltrekking van het vonnis op aan een paal, dan moet u zijn lijk voor het einde van de dag begraven en het daar niet ’s nachts nog laten hangen; anders maakt u het land dat de HEER, uw God, u als grondgebied geeft onrein. Want op een gehangene rust Gods vloek.
Deze tekst verwijst naar de poging van Bileam om Israël te vervloeken.
Deuteronomium 23:5. De HEERE, uw God, echter wilde niet naar Bileam luisteren, maar de HEERE, uw God, heeft de vloek voor u in een zegen veranderd, omdat de HEERE, uw God, u liefhad.
Deuteronomium 27:13, 28:15 en 45. Zie hiervoor het aparte hoofdstuk hierboven.
Deze afsluitende tekst in het boek Deuteronomium lijkt geschreven toen het volk inderdaad de vloeken had ontvangen.
Deuteronomium 29: 26-27. Dat is de reden waarom de HEER in woede tegen dit land is uitgebarsten en alle vervloekingen die in dit boek beschreven staan over hen heeft uitgestort. Zo kwaad, zo woedend, zo razend was de HEER dat hij hen van hun eigen grond heeft gerukt en naar een ander land heeft weggeslingerd. Zover is het nu gekomen.”
Deuteronomium 30:1. Wanneer alles werkelijkheid is geworden wat ik u beschreven heb, zegeningen en vervloekingen, en wanneer u ten slotte, door de HEER, uw God, uiteengejaagd en verstrooid onder alle volken, daar lering uit getrokken hebt.
Deuteronomium 30:19. Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen op: u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen.
En dan hier nog enkele bekende teksten uit andere boeken.
Spreuken 26:2. Gelijk een mus wegfladdert en een zwaluw heenvliegt, zo is een ongegronde vloek: hij treft geen doel. [NBG]
Jeremia 44:22. De HEER kon jullie niet meer verdragen vanwege jullie kwalijke praktijken en gruwelijke daden. Daarom is jullie land de woestenij geworden die het nu is, een verschrikkelijke plaats waar niemand meer woont, waarvan de naam als een vloek wordt gebruikt.
Toelichting: men zou kunnen uitspreken in die tijd: “dat jouw land wordt als Israël”. Dat is het land als vloek gebruiken.
Lessen
Wat een geruststelling. Er moet een rechtsgrond zijn dat een uitgesproken vloek ook het schadelijke effect krijgt. Zo niet dan treft het geen doel (zie de tekst uit Spreuken).
Vanwege de kwalijke praktijken van het volk Israël troffen de vloeken over Israël wel doel. Dat wil zeggen het volk en het land werd met ellende getroffen.
‘Arar vloeken
Het woord komt 63 keer voor, waaronder 34 keer in de torah. Qua betekenis lijkt het dezelfde zwaarte te hebben als het woord hiervoor: qelalah.
Dit zijn de teksten van de acht keer dat het woord in het boek Genesis voorkomt.
Dit wordt over de slang uitgesproken omdat hij de vrouw had misleid.
Genesis 3:14. God, de HEER, zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang.
Opmerking: God legt ook een verantwoordelijkheid bij het soort dier. De slang liet zich gebruiken door de duivel. Hij draagt nu ook een vloek net als de geestelijke macht, die de slang had gebruikt.
Dit zegt God tegen Adam na de zondeval.
Genesis 3:17. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.
Dit gaat over Kaïn nadat hij zijn broer had vermoord.
Genesis 4:11-12. Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer te ontvangen, het bloed dat jij vergoten hebt. Ook al bewerk je het land, het zal je niets meer opbrengen. Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan.’
Dit zegt Lamech, die uit was op wraak, maar als hij een zoon krijgt, daarbij de profetische uitspraak doet, dat hij een trooster zal zijn.
Genesis 5:28-29. Toen Lamech 182 jaar was, verwekte hij een zoon die hij Noach noemde. ‘Deze zoon,’ zei hij, ‘zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt.’
Dit spreekt Noach uit over zijn kleinzoon Kanaän, die met zijn vader een rol speelde voor het te schande maken van hem.
Genesis 9:25. zei hij: ‘Vervloekt zij Kanaän, knecht van zijn broers zal Kanaän zijn, de minste van alle knechten.
En dan twee teksten over de hulp, die God belooft aan Abram en Jacob. Opvallend is dat die aan Abram sterker is dan ook Jacob. Als je Abraham bespot zal God jou vervloeken. Pas als je Jacob vervloekt zal hij jou vervloeken.
Verder zijn de zegeningen verschillend. Abram een groot volk, een bron van zegen. Jacob volken zullen je dienen en naties voor je buigen.
Genesis 12:1-3. De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot (qalal), zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’
Genesis 27:29. Volken zullen je dienen, naties zich voor je buigen. Je zult heer zijn over je broers, macht hebben over je moeders zonen. ervloekt wie jou vervloekt, gezegend wie jou zegent.’
Dit is de profetische uitspraak van Jacob over zijn zonen Simeon en Levi.
Genesis 49:7. Vervloekt zij hun grimmige woede, vervloekt hun ontembare razernij. Ik zal hen verstrooien over Jakobs volk, hen over Israël verspreiden.
Uitleg: hier lijken de emoties te worden vervloekt, maar uit het vervolg van de tekst blijkt dat ze vanwege deze slechte emoties worden vervloekt.
Het woord ara komt in één tekst in Exodus voor. Het is een gebod uit een rijtje diverse geboden. We kwamen deze tekst al tegen bij galal.
Exodus 22:27. Je mag God niet lasteren (qalal) en je mag de leiders van je volk niet vervloeken.
Toelichting: wat met God is vertaalt, daar staat in het Hebreeuws ‘elohim’. De NBV vertaalt dus met ‘God’, de SV en NBG met ‘goden’ en de HSV met ‘rechters’.
In Leviticus komt het woord arar niet voor. In Numeri bij teksten over het vloekbrengend water, zie hieronder. En bij de hoofdstukken over Bileam, zie ook hiervoor.
In Deuteronomium komt het woord zestien keer voor. Alle zestien keer zijn ze genoemd hiervoor bij het afsluiten van de overeenkomst tussen God en het volk Israël.
Wat kunnen we leren van deze teksten?
In dit deel steeds God, die vervloekt. Als eerste de slang, die een beeld is van de duistere verleider. En vervolgens een vloek voor de moordenaar Kaïn. En voor de akkers, vanwege de overtreding van de eerste mensen. De vervloeking is steeds een straf, een corrigerende tik op de vingers door God.
Ten tweede. Mensen mogen anderen niet bespotten of vervloeken. God neemt ook in bescherming. Zoals Abraham. En zijn nakomelingen. Zoals Jacob. En zijn nakomelingen. En de leiders van het volk.
Je mag ook niets zeggen ten nadele van God. Immers dat maakt zijn gezag over de mensen kleiner. En zorgt voor de ondergang van mensen, want Hij is de bron van leven.
Zware vloek (meerah)
Dit woord heeft arar als wortel. Het lijkt nog zwaarder dan arar. Het woord komt zes keer voor. Hier alle teksten.
Deze tekst is een afsluiting van alle vloekteksten van Deuteronomium 27 en 28.
Deuteronomium 28:20. De HEERE zal vloek, verwarring en verderf onder u zenden, in alles wat u ter hand neemt en doet, totdat u weggevaagd wordt en u al spoedig omkomt vanwege uw slechte daden, waarmee u Mij verlaten hebt. [HSV]
Twee teksten uit het boek van de Spreuken.
Spreuken 3:33. De vloek van de HEERE rust op het huis van de goddeloze, maar de woning van de rechtvaardigen zal Hij zegenen.
Spreuken 28:27. Wie aan de armen geeft, lijdt nooit gebrek, wie zijn ogen sluit, wordt door veel vervloekingen getroffen.
Toelichting op het woord goddeloze. Er staat in het Hebreeuws iemand die kwade , slechte dingen doet. Een goddeloze lijkt mij iemand, die zonder God of een god leeft. Maar daar gaat het hier niet om.
En dan nog twee teksten uit het boek van de profeet Maleachi. Zowel ara als meerah komt in deze teksten voor. Het gaat er over dat de priesters goedkeuren dat mensen geschonden dieren brengen om te offeren en dat het volk niet een deel van hun inkomsten aan de dienst van God afstaan.
Maleachi 2:1-2. Nu dan, tot u komt dit gebod, priesters! Als u niet luistert en als u het niet ter harte neemt om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE van de legermachten, zal Ik de vloek (meerah) onder u zenden en uw zegeningen vervloeken (arar). Ja, Ik heb ze al vervloekt (arar), want u neemt het niet ter harte.
Maleachi 3:8-10. Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden! Jullie zijn vervloekt (arar) en nogmaals vervloekt (meerah), en toch blijft het hele volk mij bestelen. Stel mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen
Wat kunnen we leren van deze teksten?
Als het volk Israël God verlaat, dan loopt het zeer slecht af (Deut. 28).
De vloek van God is voor mensen, die kwade/slechte dingen doen of als je de arme niet helpt (Spreuken).
De dienst aan God luistert nauw. Geen geschonden dieren offeren en ook je deel van de inkomsten geven voor de dienst aan God (Maleachi).
Vloek en vloeken (alah)
Het werkwoord alah, H422, komt zes keer voor, maar niet in de torah. Het zelfstandig naamwoord alah, H423, komt 36 keer voor, waarvan twaalf keer in de torah. Vier keer als onderdeel van het vloekbrengende water, zie hieronder.
Het woord gaat meer in de richting van zweren en een eed, waarbij als je die breekt een vervloeking over je afroept. <dit moet nog verder worden uitgewerkt>
Jericho niet opnieuw opbouwen.
Als het volk verder trekt na de verovering van Jericho, dat laat Jozua het volk dit beloven. Waarom? Om voor altijd een beeld van de strijd destijds te laten zien?
Jozua 6:26. In die tijd liet Jozua het volk zweren: Vervloekt is die man voor het aangezicht van de HEERE die opstaat om deze stad Jericho te herbouwen. Laat hij haar fundering leggen op zijn eerstgeboren zoon en haar poorten oprichten op zijn jongste zoon!
En inderdaad vele jaren later ging iemand toch weer de stad opbouwen en trof de uitgesproken vloek hem.
1 Koningen 16:34. In zijn dagen bouwde Hiël uit Bethel Jericho weer op. Op zijn eerstgeboren zoon Abiram legde hij de fundamenten ervan, en op zijn jongste zoon Segub richtte hij de poorten ervan op, overeenkomstig het woord van de HEERE, dat Hij gesproken had door de dienst van Jozua, de zoon van Nun.
Vloekbrengend water
komt dit begrip voor, zie hieronder. De woorden tussen haakjes verwijzen naar woorden in deze studie)
Er is ook nog in onze ogen merkwaardige procedure. Het gaat er om hoe een echtgenoot en een priester om moeten gaan met een vrouw, die van overspel is verdacht.
Het is een begrip van drie woorden en dat komt vijf keer voor. In het Hebreeuws klinkt het zo ‘me hammarim hamararim’. Het is het zelfstandig naamwoord water, een bijvoeglijk naamwoord bitter en het werkwoord vloeken. En dat in een bepaalde verbuiging. Je kunt het vertalen met vloekgevend, vloekbrengend, of vloek kunnen veroorzaken. De NBV vertaalt met “vloekbrengend water”. De NBG en de SV vertalen met bitter water dat de vloek brengt/meebrengt.
Hier de teksten waarin het begrip voorkomt.
Numeri 5:16-18. De priester laat de vrouw naar voren komen en brengt haar voor de HEER. Hij vult een kom met heilig water en vermengt dat met stof dat op de vloer van de tabernakel ligt. Nadat de priester de vrouw voor de HEER heeft gebracht, maakt hij haar hoofdhaar los en legt hij het herinneringsoffer, het graanoffer van de jaloezie, op haar handpalmen. Zelf heeft hij het bittere, vloekbrengende water in zijn hand.
Numeri 5:19-21. Dan spreekt de priester deze bezwering over de vrouw uit: ‘Als niemand anders dan uw eigen man gemeenschap met u heeft gehad, als u zich als gehuwde vrouw niet verontreinigd hebt door overspel te plegen, dan zal dit bittere, vloekbrengende water u niet deren. Maar als u zich als gehuwde vrouw verontreinigd hebt door overspel te plegen, als een ander dan uw eigen man gemeenschap met u heeft gehad, dan’ – zo spreekt de priester de bezwering (sheboewa) en vervloeking (alah) over de vrouw uit – ‘zal de HEER maken dat uw naam genoemd wordt in de vervloekingen (sheboewa alah) die er bij uw volk worden uitgesproken: hij zal uw schoot laten verschrompelen en uw buik laten opzwellen.
Numeri 5:22-26. Wanneer dit vloekbrengende water in uw ingewanden komt, zwelt uw buik op en verschrompelt uw schoot.’ De vrouw zegt hierop: ‘Amen, amen.’ Dan schrijft de priester deze vervloeking (alah) op een blad en lost hij het geschrevene op in het bittere water. Dat bittere, vloekbrengende water moet hij de vrouw te drinken geven, zodat het in haar lichaam komt en zijn bittere uitwerking heeft. De priester neemt het graanoffer van de jaloezie van haar handen, biedt het de HEER als offergave aan en brengt het naar het altaar. Hij neemt er een handvol van af en verbrandt dat als teken van de hele offergave op het altaar. Vervolgens geeft hij de vrouw het water te drinken.
Numeri 5: 27-28. Als ze zich verontreinigd heeft en ontrouw is geweest aan haar man, zal het vloekbrengende water dat hij haar te drinken geeft in haar lichaam zijn bittere uitwerking hebben. Haar buik zal opzwellen en haar schoot verschrompelen, en de naam van die vrouw zal bij haar volk genoemd worden wanneer men iemand vervloekt (alah). Maar als de vrouw zich niet verontreinigd heeft, als ze rein is, blijft ze ongedeerd en kan ze nog zwanger worden.
Voor ons als westerse christenen is het merkwaardig dat als deze procedure wordt uitgevoerd er steeds het wonder gebeurt dat een onschuldige geen last van het water heeft en een schuldige wel last heeft. Het is God als rechter en dan ook van zeer dichtbij.
Voor ons geldt dat wonderen soms gebeuren maar niet altijd. Bij deze procedure gebeurt het wonder dus altijd.
Voor degenen, die het soort pastorale werk doen wat wij ook doen, is het niet zo vreemd. Wij maken ook situaties mee waarbij God altijd iets doet.
Leerpunten uit het Oude Testament
Het werkwijze met het vloekbrengende water geeft wel inzicht wat in geestelijke zin mogelijk is. Ik zie nog geen toepassing voor onze tijd.
Als met autoriteit een vloek wordt uitgesproken zoals die over de eventuele herbouw van Jericho, neem die dan serieus. Ik ken geen voorbeeld in onze tijd.
Bij het volk Israël zijn er wel drie vormen van vloeken op te merken. Iets wat meer op bekritiseren lijkt, iets wat op verwensen lijkt en iets wat een voor ons nog onbekende betekenis heeft. Namelijk wat Bileam had moeten doen tegen Israël.
Je kunt een vloek over je heen krijgen doordat je jezelf niet houdt aan wat je op basis van een eed inclusief vervloeking hebt beloofd te doen. Dit heeft het volk Israël 3000 jaar geleden gedaan inclusief voor hun nageslacht. Als je jezelf niet houdt aan wat je voorgeslacht heeft beloofd heb je de vloek over je afgeroepen. Alleen geloof in Jezus verbreekt deze vloek.
Als iemand een vloek uitspreekt over je dan heeft dat alleen gevolg als er een reden is, je bent een afspraak niet nagekomen bijvoorbeeld.
Nieuwe Testament.
In het Nieuwe Testament krijgt het vloeken minder aandacht, maar is zeker aanwezig. Hier de woorden, die voorkomen.
Woord | Soort woord | Strong | Opmerkingen | |
1 | ἀνάθεμα anathema | Zelfstandig naamwoord onzijdig | G331 SB296 | Voorwerp van vervloeking. Komt 6 keer voor in 6 verzen KJV: accursed (4x), anathema (1x), bind under a great curse (with G332) (1x). |
2 | ἀναθεματίζω anathematizō | Werkwoord | G332 SB297 | Vloeken Komt 4 keer voor in 4 verzen KJV: curse (1x), bind under a curse (1x), bind with an oath (1x), bind under a great curse (with G331) (1x). |
3 | ἐπικατάρατος epikataratos | Bijvoeglijk naamwoord | G1944 | Vervloekte Komt 3 keer voor in 3 verzen. KJV: cursed (3x). Joh 7:49. Gal 3:10 en 33 |
4 | κακολογέω kakologeō | Werkwoord | G2551 SB2263 | Kwaad spreken, vloeken Komt 4 keer voor in 4 verzen. KJV: curse (2x), speak evil of (2x). |
5 | κατάρα katara | Zelfstandig naamwoord onzijdig | G2671 SB2376 | Vloek Komt 6 keer voor in 5 verzen. KJV: curse (3x), cursing (2x), cursed (1x). |
6 | καταράομαι kataraomai | Werkwoord | G2672 SB2377 | Vloeken Komt 6 keer voor in 6 verzen. KJV: curse (6x). |
Twee woorden, die eenmaal voorkomen zijn niet in deze tabel opgenomen. Zelfstandig naamwoord SB2321-2 katathema of als SB2357 katanathema dat in Openbaringen 22:3 voorkomt. En het werkwoord SB2321-3 kata-thematizo of als SB2358, dat in Matteüs 26:74 voorkomt (als Petrus zichzelf vervloekt).
Kata betekent neer en tegen en ara en araomai betekenen wensen. Het betekent dus samen: slecht wensen. Het woord ara komt ook eenmaal zelfstandig voor en wel in Romeinen 3:14 daar lijkt het toch ook om kwaad wensen te gaan <<>>
Jezelf vervloeken
Je komt jezelf vervloeken dus tegen bij die ene Nederlandse vloek, maar het komt ook in de Bijbel voor. Zoals bij Petrus.
Marcus 14:70-72. Maar hij ontkende het weer. En algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Je bent wel degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’ Maar hij begon te vloeken en zwoer: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ En meteen kraaide de haan voor de tweede keer.
Opmerking: deze uitspraak staat ook in Matteüs 26:74 met een ander Grieks woord.
In het boek Handelingen komt het voor in hoofdstuk 23 dat de joden een vervloeking over zichzelf afroepen mocht het hen niet lukken om Paulus in de gevangenis te krijgen. Zie Handelingen 23:12, 14 en 21. In vers 14 staat letterlijk “Wij hebben onszelf met een vloek vervloekt”.
De apostel Paulus gebruikt het idee van jezelf vervloeken om aan te geven hoe belangrijk het welzijn van zijn volksgenoten voor hem is.
Romeinen 9:3. Omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel, zou ik bijna bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn.
Hoe je onder een vloek kunt komen
In deze paragraaf staan vijf voorbeelden waardoor je onder een vloek kunt komen.
De eerste heeft betrekking op naastenliefde.
Matteüs 25:41. En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken.
Opmerking: de vloek ontstaat als je Jezus of degenen, waarmee Jezus zich identificeert geen eten of drank gaf terwijl hij honger of dorst had.
De tweede heeft betrekking op een vijgenboom, die Jezus vervloekt en dan ook dood gaat.
Marcus 11:12-14. Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!’ Zijn leerlingen hoorden dit.
Marcus 11:20-22. Toen ze ’s morgens vroeg weer langs de vijgenboom kwamen, zagen ze dat hij tot aan de wortels verdord was. Petrus herinnerde zich het voorval en zei: ‘Rabbi, kijk, de vijgenboom die u vervloekt hebt, is verdord.’ Jezus zei tegen hen: ‘Heb vertrouwen in God.
Het volk Israël had destijds onder ede en op straffe van een vloek beloofd de wet van God te houden.
Galaten 3:9-14. En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. Maar iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is eenieder die niet alles doet wat het boek van de wet bepaalt.’ Dat niemand door de wet voor God rechtvaardig wordt, is volkomen duidelijk, want er staat ook geschreven: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’ De wet daarentegen is niet gegrond op geloof, want er staat: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ Maar Christus Jezus heeft ons vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder mens die aan een paal hangt.’ Zo zouden door hem alle volken delen in de zegen van Abraham en zouden wij, zoals ons is beloofd, door het geloof de Geest ontvangen.
Het gaat hier om mensen, die deel hadden aan de Heilige Geest maar afvallig zijn geworden.
Hebreeën 6:7-8. Land dat de overvloedige regen opneemt, en nuttige gewassen oplevert aan wie het bewerken, ontvangt Gods zegen, maar land dat dorens en distels voortbrengt, is waardeloos en rijp voor vervloeking; het zal uiteindelijk in vlammen opgaan.
Dit gaat over slechte mensen, die onderdeel zijn van de gemeente en daar problemen veroorzaken.
2 Petrus 2:14. Hun ogen zijn voortdurend op zoek naar overspel en ze zondigen onophoudelijk, ze verleiden onstandvastige zielen en zijn een en al hebzucht. Vervloekt zijn ze!
Volgelingen van Jezus, die een vervloeking uitspreken.
1 Korintiërs 16:22. Als iemand de Heer niet liefheeft – hij zij vervloekt! Maranata!
Galaten 1:7-9. Er is geen ander evangelie, er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf of een engel uit de hemel – vervloekt is hij! Ik heb het al eerder gezegd en zeg het nu opnieuw: wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat u hebt ontvangen – vervloekt is hij!
Vervloeken van Jezus en Paulus
In de tijd van Jezus zal er heel wat kwaad over hem zijn gesproken. Zullen er ook vloeken over hem zijn uitgesproken? Vast wel, maar dat heb ik nog niet ontdekt in de Bijbel. Wel gaat het zijdelings over vloeken van Jezus. Hier staan twee voorbeelden.
1 Korintiërs 12:3. Daarom zeg ik u nadrukkelijk: niemand kan ooit door toedoen van de Geest van God zeggen: ‘Vervloekt is Jezus,’ en niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer,’ behalve door toedoen van de heilige Geest.
Marcus 9:38-39. Johannes zei tegen hem: ‘Meester, we hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdreef en we hebben geprobeerd hem dat te beletten omdat hij zich niet bij ons wilde aansluiten.’ Jezus zei: ‘Belet het hem niet. Want iemand die een wonder verricht in mijn naam kan onmogelijk het volgende moment kwaad van mij spreken. [regel 4 in tabel]
We hier treffen we Paulus aan, die last had van pesterijen, vervloekt staat er in de tekst.
Handelingen 19:8-12. De volgende drie maanden ging hij regelmatig naar de synagoge, waar hij vrijmoedig met de bezoekers sprak over het koninkrijk van God en hen met zijn uiteenzettingen trachtte te overtuigen. Maar toen sommigen zijn boodschap halsstarrig bleven afwijzen en de Weg bij iedereen belachelijk maakten, vertrok hij en nam de leerlingen met zich mee. Voortaan sprak hij dagelijks in de school van Tyrannus, iets dat hij twee jaar bleef doen, zodat alle inwoners van Asia kennismaakten met de boodschap van de Heer, Joden zowel als Grieken. Door Gods toedoen verrichtte Paulus buitengewoon grote wonderen: zelfs de doeken en de werkkleren die hij gedragen had werden naar de zieken gebracht, zodat ze genazen en de boze geesten hen verlieten. [regel 4 in de tabel]
Vervloeken van anderen
Het gaat in de evangeliën om vervloeken van vader en moeder.
Matteüs 15:4. Want God heeft gezegd: “Toon eerbied voor uw vader en moeder,” en ook: “Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden.” [zie ook Marcus 7:10. Regel 4 in tabel]
Voor sommige mensen is vervloeken een manier van leven geworden.
Hier een tekst die over een mens zonder God gaat.
Romeinen 3:14. … hun mond is vol vervloeking en venijn. [een citaat uit Psalm 10:7]
Hier gaat het in de brief van Jacobus over de tong.
Jakobus 3:9-10. Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld. Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters? Laat een bron soms uit eenzelfde ader zoet en bitter water opwellen? Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Net zomin geeft een zilte bron zoet water.
Hoe wij omgaan met vloeken
Wat wij doen is goed over mensen spreken en niet kwaad over hen spreken. Hen niet vervloeken. Ook degenen, die je haten, slecht behandelen, beledigen, vervolgen, iemand op je wang slaan etc. zegenen wij en die vervloeken wij niet.
Matteüs 5:43-45. U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is .. [HSV, want de NBV vat samen]
Lukas 6:27-29. Tot jullie die naar mij luisteren zeg ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet.
Romeinen 12:14. Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet.
Leerpunten van het Nieuwe Testament
Jezelf vervloeken is heel onverstandig. Jezelf klem zetten met een belofte verbonden aan een vloek is ook onverstandig.
Dit zijn de vijf voorbeelden waardoor je onder een vloek kunt komen:
1. Door mensen, die hulp nodig hebben niet te helpen.
2. Doordat Jezus dat over je uitspreekt.
3. Doordat je je heil van de wet van God verwacht en niet van Jezus. (laat staan als je je heil van eigen kerkelijke regels verwacht en niet van Jezus)
4. Doordat je geen vrucht draagt.
5. Als je een slecht mens bent in een gemeente van God.
Als de Heilige Geest in je woont, zul je geen kritiek op Jezus hebben, maar juist zeggen “Jezus is mijn Heer”. Evenmin kan je kritiek op Jezus hebben als je wonderen verricht in Jezus naam.
We hebben tot taak te zegenen ook degenen, die ons slecht behandelen. Vervloeken past niet bij ons.
Andere bronnen
Excurs 7 “Zegen en vloek in de eerste Bijbelboeken” uit de Studiebijbel Oude Testament Bijbelcommentaar Leviticus Numeri Deuteronomium.
Mijn indruk is dat de schrijver van deze excurs onbekend is met de praktijk van dit onderwerp. Zo schrijft hij: ‘Balak gaat ervan uit dat deze vloek een negatieve uitwerking zal hebben’. Ik denk dat dit overduidelijk is. Hij had dit dikwijls zien werken.
Boek ‘Zegen of Vloek’, schrijver Derek Prince.
You Tube Derek Prince https://www.youtube.com/watch?v=Nj5xbqqIuE8&t=1117s
Overwegingen
Hoewel vloeken iets lijkt uit lang vervlogen en primitieve tijden is het onderwerp nog steeds actueel. Het bestaat nog steeds, maar gelukkig zijn de wegen om ervan af te komen in de tijd van het Nieuwe Testament extra krachtig.
Lessen
Als je gezond voor het leven wil gaan. Zo min mogelijk last wil hebben van pech en ongeluk, dan zijn dit mijn adviezen.
Ga in ieder geval niet jezelf vervloeken zoals bij die ene vloek, die in Nederland zo bekend is.
Een leven met Jezus en geloof in Hem pleit je vrij van allerlei vloeken. Vloeken zijn in feite een straf uit de geestelijke wereld.
Maar dat geloof in Jezus is geen automatisme voor vrijspraak. Net als in het Nederlands recht wordt er met allerlei rekening gehouden. Het is daarom verstandig om de volgende dingen na te laten.
Niet schimpen op God (ook niet als het tegenzit), niet op je ouders (ook niet in de pubertijd, niet op de overheid (ook als je denkt het beter te weten dan de overheid) en ook niet het volk Israël (want dat volk heeft een speciale roeping van God).
Een grote opening voor vloeken komt er als je jezelf verbindt met occulte machten of duistere clubjes. Het gaat dan vooral werken als je van hen afscheid wil nemen. Zoek hulp in dat geval.
En verder is ook belangrijk: geen geweld, eerlijk zijn, trouw zijn, niet stelen, een ander ook iets gunnen.
Maar eigenlijk zijn al die geboden van God belangrijk. Ook die Jezus er aan heeft toegevoegd. Wees er serieus maar ontspannen mee bezig. Doe je best en de Heer zal het je vergelden.
In het verleden hebben mensen en volken God zo getergd dat God een vloek over hen uitsprak. Dan ben je wel heel slecht af. Daarom hebben we een taak in de wereld. Wees het zout van de aarde in je gezin, familie, groepen waar je bij hoort etc.