Studie Bezit

In rijke landen zoals Nederland zijn er veel mensen met bezittingen en soms ook met veel bezittingen.

Dit is een studie net zoals de andere studies op deze site waarbij bekeken wordt welke Hebreeuwse en Griekse woorden in de Bijbel voorkomen, die bezit betekenen en waarbij de teksten worden geciteerd die die woorden bevatten. Om zo een eerlijk beeld te krijgen over hoe de Bijbel het onderwerp bezit behandeld.

De geciteerde teksten komen uit de NBV21 vertaling, tenzij anders is vermeld. Meestal is dat omdat de NBV21 vertaling afwijkt van de letterlijke tekst.

Studievragen

Bij dit onderwerp zijn de volgende vragen te stellen.

Veroordeelt de Bijbel het hebben van bezit?

Hoe kunnen we het beste omgaan met het bezit van een ander?

Wat is een goede houding van ons als het gaat om eigen bezit?

Waarom geeft Jezus aan sommigen het advies om alles weg te geven?

In het laatste hoofdstuk Lessen staan antwoorden op deze vragen.

Oude Testament

<<moet nog worden ingevuld>>

Nieuwe Testament

Er zijn verschillende Griekse woorden in het Nieuwe Testament die bezit of bezitting aangeven. Hieronder staan de gegevens van die woorden en vervolgens de teksten waarin deze woorden voorkomen.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1κτῆμα
ktēma
Zelfstandig
naamwoord
onzijdig
G2933Bezitting
Komt 4 keer voor in 4 verzen
KJV: possession (4x)
2ὕπαρξις hyparxisZelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G5223Goederen
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
KJV: goods (1x), substance (1x)
3ὑπάρχοντα hyparchontaDeelwoordG5224Goederen
Komt 14 keer voor in 14 verzen
KJV: goods (7x), that (one) has (4x), things which (one) possesses (2x), substance (1x).
4ὑπάρχω hyparchōWerkwoordG5225Hebben
Komt 48 keer voor in 47 verzen
KJV: be (42x), have (2x), live (1x), after (1x), not translated (2x).
5χωρίον
chōrion
Zelfstandig
naamwoord
onzijdig
G5564 Plaats, ruimte, grond
Komt 10 keer voor in 9 verzen.
KJV: field (3x), land (3x), place (2x), parcel of ground (1x), possession (1x)

Er zijn drie tekstgedeelten in het boek Handelingen waar deze woorden veel in voorkomen.

Gedeelte één, net na dat bijzondere Pinksterfeest.
Handelingen 2:43-47. De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag. Allen die tot geloof gekomen waren, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten hun eigendommen (ktēma) en bezittingen (hyparxis) en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit; steeds meer mensen werden gered.

Gedeelte twee, na verloop van tijd na dat bijzondere Pinksterfeest.
Handelingen 4:32-37. Allen die tot geloof gekomen waren, leefden eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen (hyparchō) als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. Niemand onder hen leed gebrek: wie een stuk grond (chōrion) of een huis bezat (hyparchō), verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld. Een van hen was Josef, een Leviet uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas had gekregen, wat in onze taal ‘zoon van de vertroosting’ betekent. Hij bezat (hyparchō) een akker, die hij verkocht, waarna hij het geld naar de apostelen bracht.

Opmerking 1: in vers 32 wat in het Grieks staat ‘claimed van zichzelf te zijn’ is hier vertaald met ‘zijn persoonlijk eigendom te zijn’.
Opmerking 2: in vers 32 is ‘panta koine’ is met ‘alles gemeenschappelijk’ vertaald.

Gedeelte drie nog weer wat verder in de tijd.
Handelingen 5:1-9. En een zekere man, van wie de naam Ananias was, verkocht samen met zijn vrouw Saffira een eigendom, (ktema) en hield een deel van de opbrengst achter, ook met medeweten van zijn vrouw, en hij bracht een bepaald gedeelte en legde dat aan de voeten van de apostelen. En Petrus zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond? (chōrion). Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en toen het verkocht was, bleef de opbrengst dan niet tot uw beschikking? Waarom toch hebt u deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. Toen Ananias deze woorden hoorde, viel hij neer en gaf de geest. En er ontstond grote vrees bij allen die dit hoorden.

6-7. En de jonge mannen stonden op, legden hem af, droegen hem naar buiten en begroeven hem. En het gebeurde na verloop van ongeveer drie uur dat ook zijn vrouw daar binnenkwam, zonder te weten wat er gebeurd was.

8-11. En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt u beiden het land (chōrion) voor zoveel verkocht? En zij zei: Ja, voor zoveel. Petrus zei tegen haar: Waarom toch hebt u met elkaar afgesproken de Geest van de Heere te verzoeken? Zie, de voeten van hen die uw man begraven hebben, zijn voor de deur en zullen u ook uitdragen. En zij viel onmiddellijk voor zijn voeten neer en gaf de geest. En toen de jongemannen binnengekomen waren, troffen zij haar dood aan, en zij droegen haar naar buiten en begroeven haar bij haar man. En er kwam grote vrees over heel de gemeente en over allen die dit hoorden. [HSV]

Opmerking 1: Petrus had blijkbaar een woord van kennis omdat hij het eigendom een ‘stuk grond’ noemde.
Opmerking 2: de boodschap is ‘je bent niet verplicht om te delen maar als je deelt wees er dan eerlijk over’ zeker als je erover verteld in de gemeenschap.

Ad 1. ktēma bezitting.
Het zelfstandig naamwoord ktēma komt vier keer voor. Hier alle teksten waar dit woord voorkomt.

Deze jonge man blijft doorvragen bij Jezus en dan zegt Jezus het volgende.
Matteüs 19:20-22. De jongeman zei: ‘Daar houd ik me aan. Wat kan ik nog meer doen?’ Jezus antwoordde hem: ‘Als u volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat u bezit (hyparchonta) en geef de opbrengst aan de armen; dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg Mij.’ Na dit antwoord ging de jongeman terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.

Marcus 10:22. Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt (G2192) en geef de opbrengst aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom daarna terug en volg Mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.

Opmerking: het werkwoord hebben G2192 gaat over het in bezit hebben. Dit woord komt 709 keer voor in 628 verzen. Er zullen nog meer teksten gaan over het ‘hebben’ dat duidt op iets bezitten. <<Dat heb ik nog niet nagegaan.>>

Handelingen 2:45. Zie de teksten hierboven.
Handelingen 5:1. Zie de teksten hierboven.

Ad 2. hyparxis goederen
Het zelfstandig naamwoord hyparxis komt twee keer voor.

Handelingen 2:45, zie hierboven.

De context van dit vers is dat de mensen toen in moeilijke tijden leefden.
Hebreeën 10:34. U hebt meegeleefd met de gevangenen onder u, en toen u van uw bezittingen beroofd werd, hebt u dat in vreugde aanvaard, in de wetenschap dat u iets beters bezit, een blijvend bezit voor uzelf. 

Ad 3. hyparchonta goederen
Het deelwoord hyparchonta komt 14 keer in 14 verzen voor. Hieronder alle verzen.

Matteüs 19:21. Zie tekst bij ktema.

Matteüs 24:45-47. Wie is de betrouwbare en verstandige dienaar die door zijn heer is aangesteld over het huispersoneel om hun op tijd te eten te geven? Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit.

Opmerking: dit is een tekst uit de rede van de komst van Jezus.

Matteüs 25:14. Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen dienaren bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. [HSV]

Opmerking: dit is het eerste vers van de gelijkenis van de talenten.

Lukas 8:3. … en Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna en vele anderen, die Hem dienden met hun eigen bezittingen. [HSV]

Opmerkingen: dit komt uit de opsomming van de vrouwen die Jezus volgden.

Lukas 11:21. Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig.

Opmerking: dit is een uitspraak van Jezus uit het gesprek over Jezus en Beëlzebul.

Lukas 12:13-15. Iemand uit de menigte zei tegen Hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!’ Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft Mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’ Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’

Lukas 12:31-34. Zoek liever zijn koninkrijk, en die andere dingen zullen je erbij gegeven worden. Wees niet bang, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie in zijn goedheid het koninkrijk geschonken. Verkoop je bezittingen en geef het geld aan de armen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten.  Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.

Lukas 12:41-44. Petrus vroeg: ‘Heer, is deze gelijkenis alleen voor ons bedoeld of voor iedereen?’ De Heer antwoordde: ‘Wie is de betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit

Lukas 14:28-35. Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien, zal iedereen die dat ziet hem uitlachen en zeggen: “Die man begon te bouwen, maar afmaken kon hij het niet.” En welke koning die eropuit trekt om met een andere koning oorlog te voeren, zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan of hij wel met tienduizend man kan optrekken tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt? Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst, wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn, een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen. Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn. Zout is iets goeds. Maar als ook het zout zijn smaak verliest, hoe kunnen we het dan zijn kracht teruggeven? Ook voor de bemesting van de grond is het niet meer bruikbaar, dus wordt het weggegooid. Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!

Opmerking: de context van deze tekst is belangrijk. Het ‘afstand doen van al je bezittingen’ betekent m.i. dat je je bezittingen in dienst van Gods Koninkrijk gebruikt. Dat deed ook Jezus en allerlei anderen zoals Jozef van Arimatea.

Lukas 16:1. Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte.

Lukas 19:8-10. Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’

Handelingen 4:32. Zie tekst hierboven.

1 Korintiërs 13:3. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.

Hebreeën 10:34. U hebt meegeleefd met de gevangenen onder u, en toen u van uw bezittingen beroofd werd, hebt u dat in vreugde aanvaard, in de wetenschap dat u iets beters bezit, een blijvend bezit voor uzelf.

Ad 4. hyparchō hebben
Het werkwoord hyparchō wat je met hebben kunt vertalen komt in allerlei situaties voor. Een enkele keer gaat het om het hebben van een bezitting. Dat is het geval in de volgende geciteerde verzen.

Handelingen 3:6. Maar Petrus zei: ‘Zilver of goud heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’

Handelingen 4:34 en 37. Zie de teksten hierboven.

Handelingen 28:7. Niet ver daarvandaan lag een landgoed, dat het eigendom was van de gouverneur van het eiland, een zekere Publius. Hij liet ons bij zich komen en onthaalde ons drie dagen lang bijzonder gastvrij.

Ad 5. chōrion plaats, grond
Het zelfstandig naamwoord chōrion komt in negen verzen voor. Hieronder de teksten waar het gaat om een bezitting.

Johannes 4:5-6. Zo kwam Hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jakobsbron is.

Opmerking: dit gaat over waar Jezus in gesprek zal raken met de Samaritaanse vrouw.

Handelingen 1:18-19. Van de beloning voor zijn schanddaad kocht hij een stuk grond, maar bij een val werd zijn buik opengereten, zodat zijn ingewanden naar buiten kwamen. Alle inwoners van Jeruzalem hebben van deze gebeurtenis gehoord, en daarom noemen ze dat stuk grond in hun eigen taal Akeldama, wat “bloedgrond” betekent. 

Opmerking: dit gaat over Judas nadat Hij Jezus had verraden.

Handelingen 4:34. Tekst zie hierboven.

Handelingen 5:3 en 8. Tekst zie hierboven.

Handelingen 28:7. Niet ver daarvandaan lag een landgoed, dat het eigendom was van de gouverneur van het eiland, een zekere Publius. Hij liet ons bij zich komen en onthaalde ons drie dagen lang bijzonder gastvrij.

Wat kunnen we van deze teksten leren?

Je hebt een sterke goed bewapende man nodig om je bezittingen veilig te stellen. Lukas 11:21.

Ons leven bezitten we niet. Lukas 12:13-15

Een schat in de hemel is de hoogste prioriteit. Maak jezelf vrij van je bezittingen, verkoop ze zo nodig en geef het geld aan de armen. Matteüs 19:20-22, Marcus 10:22, Lukas 12:31-34. Het lijkt me niet een goed idee als iedereen armlastig wordt. Armen kunnen lang niet altijd goed met geld omgaan. Jezus is ook helemaal niet kritisch op mensen met bezittingen. Het was juist handig dat zijn vrouwelijke volgelingen zelf konden betalen. Lukas 8:3.

Al je bezittingen gebruik je in dienst van Gods Koninkrijk. Lukas 14:28-35.

Heel goed om met het bezit van de heer zorgvuldig om te gaan. Matteüs 24:45-47, Matteüs 25:14, Lukas 12:41-44 en Lukas 16:1. Als je bezit van de heer is, dan moet je ook verstandig met je bezit om gaan.

Geef bezit terug met genoegdoening van dat deel waar je niet eerlijk aan bent gekomen. Lukas 19:8-10

Bezittingen weggeven is prima. Lukas 19:8-10. Maar liefde geven is nog belangrijker. 1 Korintiërs 13:3

Mooi als je in vreugde kan aanvaarden dat je van je bezittingen bent beroofd. Ons bezit is geestelijk. Hebreeën 10:34

Als er financiële hulp wordt gevraagd dat je niet hebt, kun je helpen door een wonder. Handelingen 3:6

Als iemand eigendom heeft, wordt dat genoemd zonder commentaar. Johannes 4:5-6 en Handelingen 28:7.

Bezit kan ten goede of ten kwade worden gebruikt. Handelingen 28:7 en Handelingen 1:18-19.

Andere bronnen

Zijn er andere bronnen dan de Bijbel waar we over dit onderwerp kunnen leren wat de bedoeling is van bezit en eigendommen?

Hier enkele boeken.

SchrijverTitel
1Franks HorsthuisDe Koninklijke Weg (op verzoek kan ik het boek toesturen. Is een PDF file)
2Michiel KoelewijnGods economie
Ontdek 14 Bijbelse principes om in voorspoed te leven
3Tom de WalGod van voorspoed
Ontdekt wat de Bijbel echt zegt over voorspoed, geld rijkdom en zegen

Frans Horsthuis werd geleid om alles weg te geven. Schrijvers 2 en 3 zoeken meer Gods weg naar voorspoed en welvaart. <<uitzoeken of daar ook op de gevaren van geld en bezit wordt gewezen>>

Overwegingen

Er zijn volken en culturen op de aarde waar de mensen alleen of bijna alleen de dingen gemeenschappelijk hebben. Het gebod uit de tien geboden om niet te stelen geeft al aan dat we respect moeten hebben voor elkaars bezit.

Lessen

Dit zijn antwoord op vragen die bij het eerste hoofdstuk Studievragen zijn gesteld.

Veroordeelt de Bijbel het hebben van bezit?
Zeker niet. Het doel van God voor het volk Israël was dat ieder een eigen stuk grond en een huis zou hebben. Om te wonen en om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. In de Bijbel lees je wel <nog opzoeken waar> dat het niet goed is om op steeds meer bezit uit te zijn.

Jezus genoot van het bezit van anderen. Hun huis om daar gastvrijheid van te genieten. Hij met zijn leerlingen huurde ook een huis in Kapernaüm.

Het hebben van eigendommen, goederen en geld kunnen mensen verleiden tot egoïsme, gierigheid en wellicht ook jaloersheid op degene, die meer bezit hebben. Overigens geldt dit ook voor hen die nauwelijks bezit hebben.

Hoe kunnen we het beste omgaan met het bezit van een ander?
Er goed voor zorgen.

Wat is een goede houding van ons als het gaat om eigen bezit?
Zie je bezit als bezit van het Koninkrijk van God. Het moet natuurlijk uit je daden blijken dat je jouw eigen bezit ook echt zo ziet.

Zorg er goed voor, net als het bezit van een ander. Je mag ook zelf van je bezit genieten. Zorg voor een sterke man, die je bezit bewaakt.

Hoe meer je bezit, des te meer verantwoordelijkheid heb je om er iets goeds mee te doen.

Waarom geeft Jezus aan sommige mensen het advies om alles weg te geven?
Ik zie twee redenen. Ten eerste als je erg hangt aan je bezit. Ten tweede als het jouw roeping is om alles we te geven. Zie Franciscus van Assisi en al die duizenden geestelijken, zie Frans Horsthuis.

We willen opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.