Studie Zorgen en Angsten

Dit is de weerslag van een onderzoek naar wat er in de Bijbel staat over zorgen en angsten.

Wat het Oude Testament betreft is de studie nog heel incompleet.

De teksten waar de woorden, die je met zorgen en angsten kunt vertalen van het Nieuwe Testament in voorkomen zijn wel compleet. Alleen is nog weinig gedaan om vast te stellen welke lessen daaruit zijn te trekken.

Je komt in de Bijbel ook het ‘onbevreesd’ tegen, het tegenovergestelde.

De citaten van teksten zijn uit de NBV vertaling tenzij anders is aangegeven.

Angst in het Oude Testament

Er zijn heel wat woorden, die met angst of vrees vertaald kunnen worden. Deze woorden komen totaal al zo’n 600 teksten keer voor.

Hier een kleine selectie.

Hebr.
woord
Soort woordStrongOpmerkingen:
1יָרֵא 
yare’
WerkwoordH3372Angstig, bang zijn of worden
Komt 314 keer in 305 verzen voor.
KJV: fear (188x), afraid (78x), terrible (23x), terrible thing (6x), dreadful (5x), reverence (3x), fearful (2x), terrible acts (1x), miscellaneous (8x).
יָרֵא
yare’
Bijvoeglijk naamwoordH3373Angstig.
Komt 64 keer in 63 verzen voor.
KJV: fear (59x), afraid (3x), fearful (2x).
יִרְאָה
yir’ah
Zelfstandig naamwoordH3374Angst.
Komt 45 keer voor in 45 verzen.
KJV: fear (41x), exceedingly (with H1419) (2x), dreadful (1x), fearfulness (1x).
מוֹרָא  mowra’Zelfstandig naamwoordH4172Vrees voor jou.
Komt 13 in 12 verzen voor. Komt van יָרֵא  yare’
KJV: fear (8x), terror (3x), dread (1x), terribleness (1x).
2פָּחַד
pachad
WerkwoordH6342Vrezen.
Komt 25 keer voor in 25 verzen.
KJV: fear (14x), afraid (9x), awe (1x), shake (1x).
פַּחַד
pachad
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
H6343Angst, vrees.
Komt 49 keer voor in 48 verzen.
KJV: fear (40x), dread (3x), great (2x), terror (2x), dreadful (1x), greatly (1x).
3חָתַת  chathathWerkwoordH2865Gebroken door vrees/angst. Komt 54 keer voor in 48 verzen. KJV: dismayed (27x), afraid (6x), break in pieces (6x), broken (3x) en nog 6 andere.

Wat zijn de verschillen in betekenis tussen deze drie groepen woorden? <<>>

Hieronder alle teksten van deze woorden uit de eerste vijf boeken van de Bijbel, de zgn. torah. Achter de tekst staat het Hebreeuwse woord dat voorkomt.

Dit is de eerste keer dat er angst voorkomt in de Bijbel.
Genesis 3:8-10. Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’  [yare]

Genesis 9:1-2. Toen zegende God Noach en zijn zonen, hij zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en bevolk de aarde. De dieren die in het wild leven, de vogels van de hemel, de dieren die op de aardbodem rondkruipen en de vissen van de zee zullen ontzag en angst voor jullie voelen – ze zijn in jullie macht. [mowra]

Genesis 15:1. Enige tijd later richtte de HEER zich tot Abram in een visioen: ‘Wees niet bang, Abram: ikzelf zal jou als een schild beschermen. Je loon zal vorstelijk zijn.’ [yare]

Als de hemelse mannen Abraham en Sara aankondigen dat ze een kind krijgen.
Genesis 18:15. Maar Sara ontkende het en zei: Ik heb niet gelachen; want zij was bevreesd. Maar Hij zei: Nee, u hebt wél gelachen. [HSV, yare]

Genesis 19:30. En Lot vertrok uit Zoar en ging met zijn twee dochters in het bergland wonen, want hij was bevreesd om in Zoar te blijven wonen. Hij woonde in een grot, samen met zijn twee dochters. [yare]

Genesis 20:11. Abraham antwoordde: ‘Ik dacht: Misschien heeft men in deze streken geen ontzag voor God en zullen ze me doden om mijn vrouw. [yirha]

Exodus 15:14-16. Alle volken hoorden het, alle volken huiverden, de Filistijnen beefden, ze krompen van angst ineen, ontzetting maakte zich meester van de stamvorsten van Edom, van de machtigen van Moab. Ze waren verlamd van schrik. De Kanaänieten sidderden, allen waren doodsbang. Angst overviel hen, vrees beving hen toen zij hoorden van uw machtige daden, zij werden stom als steen, terwijl uw volk voorbijtrok, HEER, terwijl uw volk voorbijtrok, het volk door u geschapen. [pachad]

Deuteronomium 1:21. Zie, de HEERE, uw God, heeft het land aan u gegeven; trek op, neem het in bezit, zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft; wees niet bevreesd en wees niet ontsteld. [HSV, yare en chattat]

Deuteronomium 2:25. Vanaf dit moment laat ik alle volken ter wereld van angst voor jullie sidderen. Wanneer ze de geruchten over jullie horen, zullen ze jullie komst met schrik en beven tegemoet zien.’ [pachad yarah]

Deuteronomium 11:25. Er zal niemand zijn die tegen u kan standhouden. De HEER, uw God, laat in het land dat u binnengaat iedereen van angst voor u beven, zoals hij u heeft beloofd. [pachad]

Deuteronomium 28:67. U zult er voortdurend op uw hoede moeten zijn, want u zult uw leven niet zeker zijn en dag en nacht het ergste vrezen. ’s Morgens zegt u: “Ach, was het maar avond,” en ’s avonds verzucht u: “Was het maar ochtend.” Zo groot zal dan de angst zijn waarin u verkeert, zo bedreigend is het wat u ziet. [pachad 2x.]

Deuteronomium 31:8. De HEERE nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld. [HSV, eerst yare dan chattat]

Psalm 3:6-7. Ik ga liggen, val in slaap en word wakker – de HEER beschermt mij. Ik vrees de tienduizenden niet die mij aan alle kanten omringen. [yare]

Psalm 9:21-20. Sta op, HEER, laat de macht niet aan mensen.
Mogen de volken berecht worden in uw aanwezigheid. Jaag ze angst aan, HEER, zij moeten weten dat ze mensen zijn. sela [mowra]

Zorgen in het Nieuwe Testament

Een beetje angstig is, dat je je zorgen maakt. Bezorgd zijn, dat kan tot angst uitgroeien.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1μέριμνα
merimna
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G3308
SB2831
Zorg.
Komt zes keer voor in zes verzen.
KJV: care (6x).
2μεριμνάω merimnaōWerkwoordG3309
SB2832
Bezorgd.
Komt 19 keer voor in 17 verzen. KJV: take thought (11x), care (5x), be careful (2x), have care (1x).
3προμεριμνάω promerimnaōWerkwoordG4305
SB3763
Bezorgd vooraf.
Komt eenmaal voor
KJV: take thought beforehand (1x).
4ἀμέριμνος amerimnosBijvoeglijk
naamwoord
G275
SB244
Zorgeloos
Komt tweemaal voor: Mt 28:14 en 1 Kor 7:32.
KJV: secure (with G4060) (1x), without carefulness (1x).

Het is met deze Griekse woorden zo dat er geen apart woord is voor bezorgd zijn. Men heeft een woord dat je met zoiets voor iemand zorgen kunt vertalen, iets goeds dus. Maar dat in overdreven zin tot teveel zorgen gaat leiden. Je moet dus uit de context afleiden of het woord gewoon zorgen betekent of bezorgd zijn.

Hier alle teksten met deze woorden in de volgorde waarin ze in bovenstaande tabel voorkomen.

Verzen met het zelfstandig naamwoord de zorg.

Matteüs 13:22. Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft.

Marcus 4:19. …maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft.

Lucas 8:14. Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen.

Lucas 21:34. Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag jullie overvalt,

2 Korintiërs 11:28. En dan laat ik al het andere nog buiten beschouwing: de druk waaronder ik dagelijks sta vanwege mijn zorg voor de gemeenten.

1 Petrus 5:7. U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.
Opmerking: deze tekst is bekend geworden door de SV e de NBG vertaling, die vertalen: ‘Werp al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u’.

Het werkwoord zorgen.

In Matteüs staat een hele perikoop over het bezorgd als onderwerp.

Hier het eerste deel.
Matteüs 6:25-29. Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon. Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen.

Hier het tweede en laatste deel.
Matteüs 6:30-34. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.

Matteüs 10:19. Wanneer ze je uitleveren, vraag je dan niet bezorgd af hoe je moet spreken of wat je moet zeggen. Want wat je moet zeggen, zal je op dat moment worden ingegeven.

Lucas 10:41. De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk.

Lucas 12:11. Wanneer ze jullie voor de synagogen en de autoriteiten en het gerecht slepen, vraag je dan niet bezorgd af hoe of waarmee je je moet verdedigen of wat je moet zeggen,

Lucas 12:22. Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Om deze reden zeg ik tegen jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken.

Lucas 12:25-26. Wie van jullie kan door zich zorgen te maken één el aan zijn levensduur toevoegen? Als jullie dus zelfs het geringste al niet kunnen, waarom maken jullie je dan zorgen over de rest?

Hier komt als eerste het woord zorgeloos in voor.
1 Korintiërs 7:32-34. Ik zou willen dat u geen zorgen hebt. Een ongetrouwde man draagt zorg voor de zaak van de Heer en wil de Heer behagen. Een getrouwde man draagt zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen, dus zijn aandacht is verdeeld. Een ongetrouwde vrouw en een meisje dat nog niet getrouwd is, dragen zorg voor de zaak van de Heer, en wel zo dat ze God met heel hun lichaam en geest zijn toegewijd. Maar een getrouwde vrouw draagt zorg voor aardse zaken en wil haar man behagen.

1 Korintiërs 12:25. … zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen.

Filippenzen 2:20. Want ik heb niemand van gelijke gezindheid, die oprecht voor uw zaken zorg zal dragen. [HSV]

Filippenzen 4:6. Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden.

Het werkwoord vooraf zorgen

Marcus 13:11. Wanneer jullie worden weggevoerd om te worden uitgeleverd, maak je dan vooraf geen zorgen over wat je zult gaan zeggen; zeg wat jullie op dat tijdstip wordt ingegeven, want jullie zijn het niet die dan spreken, maar het is de heilige Geest.

Zorgeloos

Dit woord komt tweemaal voor. Bij de soldaten die het graf me Jezus niet goed hadden bewaakt.
Matteüs 28:14. En als de stadhouder hiervan hoort, zullen wij hem overtuigen en maken dat u zonder zorgen bent.

De tweede keer dat het woord voorkomt is in de tekst hierboven
1 Korintiërs 7:32. Ik zou willen dat u geen zorgen hebt.

Wat kunnen we van deze teksten leren?

Je kunt bij het lezen van deze tekst maar één conclusie trekken. De Heer gunt ons een leven met een beperkte hoeveelheid zorg, namelijk die ook goed is voor ons om betrokken te zijn. En zeker is bezorgdheid niet op zijn plaats.

Niet bezorgd zijn over jezelf, niet voor eten en drinken, niet over kleding, niet over je levensduur ook niet over de dag van morgen. En trouwens als je het koninkrijk van God zoekt, dan zullen al die dingen je gegeven worden. Matteüs 6. Lukas 12:22.

De Heilige Geest zal je te binnen brengen wat je op moeilijke momenten moet zeggen. Matteüs 10:19, Marcus 13:11 en Lukas 12:11.

Laat je ook niet afleiden van de dingen van God door de zorg om het dagelijkse bestaan, je rijkdom en de genoegens van het leven. Matteüs 13:22, Marcus 4:19 en Lukas 8:14. Specifiek geldt het ook dat je met de dingen voor God zo bezig bent, dat je geen tijd meer hebt om te luisteren, zie het verhaal van Martha. Lukas 10:41. Kan ook zijn door roes en dronkenschap. Lukas 21:34.

We dragen wel zorg voor het werk van de Heer. En mannen en vrouwen in een huwelijk dragen ook zorg voor elkaar. 1 Korintiërs 7:32-34.

In een lichaam zorgen de onderdelen voor elkaar. 1 Korintiërs 12:25

De apostel Paulus had overigens wel zorg voor de gemeenten. 2 Korintiërs 12:34. En hij zocht nog wel iemand, die voor de gemeenten kan zorgen. Filippenzen 2:20.

Tenslotte nog een toezegging ‘je mag al je zorgen op Hem afwentelen’, 1 Petrus 5:7 en een oproep ‘wees over niets bezorgd’ Filippenzen 4:6.

Angst/Vrees in het Nieuwe Testament.

Voor angst zijn er diverse woorden in het Grieks, die in het Nieuwe Testament worden gebruikt. Het woord phobe is het meest bekend, daar is ons woord ‘fobie’ van afgeleid.

Er staan verschillende woorden in het Nieuwe Testament rond het woord phobos: een zelfstandig naamwoord, een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord en een tegenstelling.

We kennen in het Nederlands het woord fobie, dat van deze Griekse woorden is afgeleid.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1φόβος phobosZelfstandig naamwoord mannelijkG5401
SB4727
Angst, vrees, ontzag
Komt 47 keer voor in 44 verzen.
KJV: fear (41x), terror (3x), miscellaneous (3x).
φοβέω phobeōWerkwoordG5399
SB4725
Angstig zijn.
Komt 93 keer voor in 90 verzen.
KJV: fear (62x), be afraid (23x), be afraid of (5x), reverence (1x), miscellaneous (2x).
 φοβερός
phoberos
Bijvoeglijk
naamwoord
G5398Komt in drie verzen voor.
KJV: fearful (2x), terrible (1x).
φόβητρον phobētronZelfstandig
naamwoord
onzijdig
G5400Komt alleen in Lukas 21:11 voor.
KJV: fearful sight (1x).
ἀφόβως aphobōsBijwoordG870Zonder vrees
Komt in vier teksten voor.
KJV: without fear (4x)
ἔμφοβος emphobosBijvoeglijk
naamwoord
G1719Komt zes keer voor in zes verzen.
KJV: afraid (3x), affrighted (2x), tremble (with G1096) (1x).
2εὐλάβεια eulabeiaZelfstandig naamwoord vrouwelijkG2124
SB1936
Komt in 2 verzen voor.
KJV: godly fear (1x), fear (1x).
εὐλαβέομαι eulabeomaiWerkwoordG2125
SB1937
Komt in 2 verzen voor.
KJV: fearing (1x), moved with fear (1x).
3δειλός
deilos
Bijvoeglijk
naamwoord
G1169Angstige
Komt in drie verzen voor.
KJV: fearful (3x).
δειλία
deilia
Zelfstandig naamwoord
vrouwelijk
G1172Vreesachtigheid, timiditeit
Komt eenmaal voor.
KJV: fear (1x).
4συνοχή synochēWerkwoordG4928
SB
Komt in 2 verzen voor.
5πτύρω
ptyrō
WerkwoordG4426Komt alleen in Fil 1:28 voor.
KJV: terrify (1x).

Je kunt de teksten in verschillende groepen indelen. Dat is hieronder dan ook gedaan. Gesorteerd per onderwerp.

Onder de indruk van God

Soms betekenen de woorden phobe en phobeo ‘onder de indruk’ van de majesteit en luister van God. Trillend op je benen. Bibberend voor God. In ouder Nederlands zou je kunnen vertalen met ‘de vreze des Heeren’.

Lucas 18:2-4. ‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen.

De ene moordenaar aan het kruis tegen de andere moordenaar.
Lucas 23:40. Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat?

Handelingen 9:31. In heel Judea en Galilea en Samaria leefde de gemeente in vrede en kwam tot bloei. De gelovigen leefden in ontzag voor de Heer, en dankzij de bijstand van de heilige Geest nam hun aantal steeds meer toe.

Deze drie teksten gaan over Cornelius de centurio uit het Romeinse leger. Hem en zijn huisgenoten sprak de God van Israël aan. Ook al toen ze Jezus nog niet kenden.
Handelingen 10:2. Hij was een vroom man die, net als zijn huisgenoten, God vereerde. Hij gaf rijkelijk aalmoezen aan het volk en bad veelvuldig tot God.
Handelingen 10:22. Ze antwoordden: ‘Cornelius, een centurio, een rechtvaardig man die God vereert en bij het hele Joodse volk in aanzien staat, heeft van een heilige engel opdracht gekregen u naar zijn huis te laten komen om te luisteren naar wat u te zeggen hebt.’ 
Handelingen 10:35. … maar dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor hem heeft en rechtvaardig handelt.

Hier spreek Paulus tegen de mensen in de synagoge van Antiochië in Pisidië.
Handelingen 13:16. Paulus stond op, gebaarde om stilte en zei: ‘Israëlieten en alle anderen die God vereren, luister naar wat ik u te zeggen heb.
Handelingen 13:26. Broeders en zusters, nakomelingen van Abraham en alle anderen die God vereren, ons werd het nieuws over deze redding bekendgemaakt.

Handelingen 19:17. Alle Joodse en Griekse inwoners van Efeze hoorden van dit voorval, dat hen met diep ontzag vervulde; allen prezen en eerden de naam van de Heer Jezus. <<diep?>>

Handelingen 24:25. Maar toen Paulus sprak over gerechtigheid en zelfbeheersing en over het komende oordeel van God werd Felix bang en zei: ‘Voorlopig kunt u gaan. Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik u weer laten roepen.’

Romeinen 3:18. … angst voor God kennen ze niet.’

Romeinen 11:20. Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God:

2 Korintiërs 5:11. Vervuld van ontzag voor de Heer, proberen we iedereen te overtuigen. God weet precies wie en wat wij zijn; hopelijk weet u het ook wanneer u te rade gaat bij uw geweten.

2 Korintiërs 7:1. Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.

Filippenzen 2:12. Geliefde broeders en zusters, u bent altijd gehoorzaam geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben. Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, <<andere vertaling mogelijk juister>>

2 Timotheüs 1:7. Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid (deilia), maar van kracht en liefde en bezonnenheid.

Hebreeën 5:7. Christus heeft tijdens zijn leven op aarde onder tranen en met luide stem gesmeekt en gebeden tot hem die hem kon redden van de dood, en werd verhoord vanwege zijn diep ontzag voor God.
Uitleg: hier in het Grieks het woord eulabeia, die in deze tekst én de tekst hieronder voorkomt.

Hebreeën 11:7. Door het geloof heeft  Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkomstig het geloof is. [HSV. Hier het Griekse woord eulabeomai]

Hebreeën 12:28. Laten we daarom het onwankelbare koninkrijk in dankbaarheid aanvaarden, om God zo te dienen dat hij er behagen in schept, met eerbied en ontzag.
Uitleg: hier ook in het Grieks het woord eulabeia.

1 Petrus 1:17. En als u Hem als Vader aanroept Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in de vreze des Heerengedurende de tijd van uw vreemdelingschap. [HSV]

1 Petrus 3:2. … omdat ze zien hoe zuiver u leeft uit ontzag voor God.

Openbaring 11:18. De volken raasden in woede, maar nu laat u uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’

Openbaring 14:7. Luid riep hij: ‘Heb ontzag voor God en geef hem eer, want nu is de tijd gekomen dat hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’

De overwinnaars zongen het lied van Mozes, waaronder dit deel.
Openbaringen 15:4. Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden. [HSV]

Openbaring 19:5. Vanaf de troon klonk een stem, die zei: ‘Loof onze God! Laat al zijn dienaren die ontzag voor hem hebben, jong en oud, hem loven!’

Ontzag voor mensen van God.

Marcus 6:20. want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen.

2 Korintiërs 7:15. Hij is u des te meer genegen omdat u naar hem geluisterd hebt en hem met zo veel ontzag ontvangen hebt.
Uitleg: hier gaat om … <<>>

Efeziërs 5:33. Maar ook voor elk van u geldt dat ieder zijn vrouw moet liefhebben als zichzelf, en dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man.
Uitleg: de vrouw voor haar man.

2 Korintiërs 7:11. Zie nu zelf waartoe uw verdriet dat God gegeven heeft, uiteindelijk heeft geleid. Hoe groot is uw inzet niet geworden; meer nog, hoe fel hebt u zich niet verdedigd, hoe verontwaardigd was u niet, hoe bang was u niet voor mij, hoezeer verlangde u niet naar mij, wat een ijver hebt u niet getoond om die broeder te straffen. In ieder opzicht hebt u bewezen dat u in deze zaak niets te verwijten valt.

Filippenzen 1:28. Laat u op geen enkele manier door uw tegenstanders angst aanjagen, want dat is een teken van God: voor hen dat ze ten onder gaan, voor u dat u wordt gered. [dit is het woord ptyro]

Ontzag voor de overheid

Romeinen 13:3-4. Wie doet wat goed is heeft van de gezagsdragers niets te vrezen, alleen wie doet wat slecht is. U wilt niets van de overheid te vrezen hebben? Doe dan wat goed is en ze zal u prijzen, want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn. Maar wanneer u doet wat slecht is, kunt u haar beter vrezen: ze voert het zwaard niet voor niets, want ze staat in dienst van God, en door hem die het slechte doet zijn verdiende straf te geven, toont ze Gods toorn.

Romeinen 13:7. Geef iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie u belasting verschuldigd bent, accijns aan wie u accijns verschuldigd bent, ontzag aan wie ontzag toekomt, eerbied aan wie eerbied toekomt.
Uitleg: hier gaat het om het ontzag voor de overheid.

Efeziërs 6:5. Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid;
Uitleg: hier gaat het om ontzag van de slaven voor hun aardse meester.

Kolossenzen 3:22. Slaven, gehoorzaam uw aardse meester in alles, niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar oprecht en met ontzag voor de Heer.
Uitleg: het ontzag voor de Heer helpt ons ook om ontzag te hebben voor de aardse meester.

1 Petrus 2:17. Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer.

1 Petrus 2:18. Slaven, erken het gezag van uw meesters en heb ontzag voor hen, niet alleen voor de goede en rechtvaardige, maar ook voor de onrechtvaardige.

Angst voor het bovennatuurlijke

Matteüs 9:8. Bij het zien hiervan werden de mensen van ontzag vervuld en ze loofden God, om de macht die hij aan mensen heeft verleend.

Bij de verheerlijking op de berg.
Matteüs 17:6-7. Toen de leerlingen dit hoorden, wierpen ze zich neer en verborgen uit angst hun gezicht. Jezus kwam dichterbij, raakte hen aan en zei: ‘Sta op, jullie hoeven niet bang te zijn.’

Als Jezus ’s nachts over het meer naar hen toe loopt.
Matteüs 14:26-27. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!
Marcus 6:50. Ze hadden hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang.’
Johannes 6:19-20. Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; hij was dicht bij de boot en ze werden bang. Maar hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’

Na de opstanding van Jezus.
Matteüs 28:5. De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken.
Matteüs 28:10. Daarop zei Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.’

Nadat Jezus de wind had gestild op het meer.
Marcus 4:41. Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het meer hem gehoorzamen?’
Lucas 8:25. Hij vroeg hun: ‘Waar is jullie geloof?’ De leerlingen waren geschrokken en zeiden vol verbazing tegen elkaar: ‘Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het water zijn bevelen gehoorzamen?’

Toen de discipelen zagen dat de bezetene was bevrijd.
Marcus 5:15. Ze kwamen bij Jezus en zagen de bezetene daar zitten, gekleed en bij zijn volle verstand, dezelfde man die altijd bezeten was geweest door het legioen, en ze werden door schrik bevangen.
Lucs 8:35. Vele mensen gingen op weg om met eigen ogen te zien wat er was voorgevallen. Toen ze bij Jezus kwamen, troffen ze daar de man aan uit wie de demonen waren weggegaan. Hij zat aan Jezus’ voeten, gekleed en bij zijn volle verstand, en toen ze dat zagen, werden ze door schrik bevangen. 

Nadat Jezus iets tegen hen had gezegd.
Marcus 9:32. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal hij uit de dood opstaan.’ Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden hem geen vragen te stellen.

Een zin uit de lofzang van Maria.
Lucas 1:50. En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen.

Wat de herders in Bethlehem overkwam.
Lucas 2:9. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken

Lucas 1:12-13. Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen.

Lucas 1:30. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.

Lucas 2:10. De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen:

Lucas 5:10. … zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus zei tegen Simon: ‘Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.’ [uitleg: dit was angst als gevolg van het wonder. Misschien andere categorie.]

Lucas 5:26. Allen stonden versteld en ze loofden God, en zeiden, vervuld van ontzag: ‘Vandaag hebben we iets ongelooflijks gezien!’

Lucas 7:16. Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ‘God heeft zich om zijn volk bekommerd!’

Toen Jezus de demonen uitgedreven had bij de man van Gardera.
Lucas 8:37. En de hele mensenmenigte uit het gebied van de Gerasenen verzocht hem hen te verlaten, want angst en ontzetting hadden hen aangegrepen. Jezus stapte in de boot om terug te gaan.

Lucas 9:34. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. [ivm bovennatuurlijke dingen]

Nadat Jezus dit tegen hen had gezegd.
Lucas 9:43-45. Terwijl iedereen nog onder de indruk was van zijn daden, zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Onthoud wat ik tegen jullie zeg: de Mensenzoon zal aan de mensen uitgeleverd worden.’ Maar ze begrepen deze uitspraak niet; de betekenis bleef voor hen verborgen, en ze durfden hem niet naar de zin van die uitspraak te vragen.

Lucas 21:25-26. Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen. <<het eerste woord angst, welk woord staat hier in het Grieks?>>

Toen de vrouwen opnieuw bij en in het graf van Jezus waren.
Lucas 24:4-5. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?

Jezus kwam na de opstanding bij de discipelen, die bij elkaar waren.
Lucas 24:37. Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. <<emphoboi>>

Handelingen 2:43. De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag.

Hebreeën 12:21. Zo schrikbarend was de verschijning dat Mozes uitriep: ‘Ik sidder van angst!’

Openbaring 1:17. Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste.

Bang om iets fouts te doen.

Jozef was bang om een fout te maken. En wellicht daarvoor ook aangekeken te worden door de godsdienstige leiders van het volk.
Matteüs 1:20. Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest.

Dit was toen de bloedvloeiende vrouw ontmaskerd werd dat ze Jezus had aangeraakt.
Marcus 5:33. De vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar hem toe en viel voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid.

Johannes 19:8. Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang.

Matteüs 27:54. Toen de centurio en degenen die met hem Jezus bewaakten de aardbeving voelden en merkten wat er gebeurde, werden ze door een hevige angst overvallen en zeiden: ‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’

Matteüs 28:4. De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer.

Marcus 16:8. Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

Handelingen 10:4. Hij hoorde hem zeggen: ‘Cornelius!’ Hij staarde de engel verschrikt aan en vroeg: ‘Wat is er, heer?’ De engel antwoordde: ‘Je gebeden en aalmoezen zijn door God als offer aanvaard. 
Handelingen 22:9. En zij die bij mij waren, zagen wel het licht en werden zeer bevreesd, maar de stem van Hem Die tot mij sprak, hoorden zij niet. [HSV, de NBV mist geheel het woord angst]

2 Korintiërs 11:3. Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus.

Galaten 4:11. Ik vrees dat al mijn inspanningen voor u volkomen zinloos zijn geweest.

Hebreeën 10:26-27. Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden.
Hebreeën 10:31. Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!

Bang voor mensen

Matteüs 2:22. Maar toen hij daar hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd als koning over Judea, durfde hij niet verder te reizen. Na aanwijzingen in een droom week hij uit naar Galilea.

Matteüs 10:26-28. Wees dus niet bang voor hen. Want niets is verborgen dat niet onthuld zal worden en niets is geheim dat niet bekend zal worden. Wat ik jullie in het duister zeg, spreek dat uit in het volle licht, en wat jullie in het oor gefluisterd wordt, schreeuw dat van de daken. Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna.

Matteüs 10:31. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen.

Matteüs 14:5. En hoewel hij hem wilde doden, deed hij dat niet uit vrees voor het volk, dat hem voor een profeet hield.

Matteüs 21:26. Maar als wij zeggen: Uit de mensen, dan zijn wij bevreesd voor de menigte, want zij houden allen Johannes voor een profeet. [HSV]

Matteüs 21:46. Ze wilden hem graag gevangennemen, maar ze waren bang voor de reactie van de volksmassa, daar men hem voor een profeet hield.

Matteüs 25:25. … en uit angst besloot ik uw talent te begraven; alstublieft, hier hebt u het terug.”

Marcus 10:32. Ze waren onderweg naar Jeruzalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de twaalf weer apart en vertelde hun wat hem zou overkomen:

Marcus 11:18. De hogepriesters en de schriftgeleerden hoorden wat er gebeurd was en zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen; ze waren bang voor hem, omdat het hele volk in de ban was van zijn onderricht.

Marcus 11:32. Maar als we zeggen: “Van mensen,” wat dan?’ Ze waren namelijk bang voor de menigte, want iedereen hield Johannes voor een echte profeet.

Marcus 12:12. Daarop wilden ze hem gevangennemen, want ze wisten dat hij hen op het oog had bij het vertellen van deze gelijkenis, maar ze waren bang voor de reactie van de menigte. Dus lieten ze hem staan en gingen weg.

Lucas 12:4-5. Tegen jullie, mijn vrienden, zeg ik: wees niet bang voor degenen die het lichaam kunnen doden, maar niet tot iets ergers in staat zijn. Ik zal jullie zeggen voor wie je bang moet zijn. Wees bang voor hem die de macht heeft om iemand niet alleen te doden maar ook in de Gehenna te werpen. Ja, ik zeg jullie, wees bang voor hem!

Lucas 19:21. Ik was bang voor u, omdat u een streng man bent die terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid.” [bang voor mensen. In dit verhaal.]

Lucas 20:19. De schriftgeleerden en hogepriesters, die wisten dat Jezus deze gelijkenis met het oog op hen verteld had, wilden hem op dat moment laten grijpen, maar ze waren bang voor de reactie van het volk.

Lucas 22:2. De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk.

Johannes 7:13. Maar niemand durfde openlijk over hem te spreken uit angst voor de Joden.

Johannes 9:22. Dat zeiden de ouders omdat ze bang waren voor de Joden, omdat die toen al besloten hadden dat ze iedereen die Jezus als de messias zou erkennen uit de synagoge zouden zetten.

Johannes 19:38. Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea – die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee.

Johannes 20:19. Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Ik wens jullie vrede!’

Handelingen 5:26. Daarop ging het hoofd van de tempelwacht hen met zijn wachters halen, maar zonder geweld te gebruiken, omdat ze bang waren dat het volk hen zou stenigen.

Handelingen 9:26. Toen hij terug was in Jeruzalem wilde hij zich aansluiten bij de leerlingen, maar die waren bang voor hem omdat ze niet geloofden dat ook hij een leerling was geworden.

Handelingen 16:38. De gerechtsdienaars brachten deze woorden over aan de stadsbestuurders, wie de schrik om het hart sloeg toen ze hoorden dat Paulus en Silas Romeinse burgers waren.

Handelingen 18:9. ’s Nachts zei de Heer in een visioen tegen Paulus: ‘Wees niet bang, maar blijf spreken en zwijg niet!

Handelingen 22:29. Meteen lieten de soldaten, die op het punt stonden hem te verhoren, hem met rust, en ook de tribuun sloeg de schrik om het hart nu hij besefte dat hij een Romeins burger had laten vastbinden.

Handelingen 23:10. Toen de onenigheid nog toenam, vreesde de tribuun dat Paulus door de leden van het Sanhedrin verscheurd zou worden. Hij liet een afdeling soldaten komen om hem te ontzetten en hem terug te brengen naar de kazerne. [Griekse woord eulabeomai]

Galaten 2:12. Hij at altijd met de heidenen, maar toen er afgezanten van Jakobus kwamen, trok hij zich terug en at hij apart, uit angst voor de voorstanders van de besnijdenis.

Hebreeën 11:23. Door hun geloof konden Mozes’ ouders hem na zijn geboorte drie maanden verborgen houden. Ze vonden hun kind erg mooi en waren niet bang voor het bevel van de koning.

Hebreeën 11:27. Door zijn geloof verliet hij Egypte zonder angst voor de woede van de koning; hij volhardde, als zag hij de Onzienlijke.

1 Petrus 3:14. Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen.

Bang voor omgeving en natuurgeweld

Hier twee teksten over de storm op het meer.

Matteüs 8:26. En Hij zei tegen hen: Waarom bent u angstig, kleingelovigen? Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en er kwam een grote stilte.
Marcus 4:40. En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof?
[beide verzen van de HSV. Beide keren het Griekse woord deilos]

Matteüs 14:30. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’

Lukas 21:11. … er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen.

Lukas 21:25. Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; {Hier het Griekse woord synoche]

Handelingen 27:17. De bemanning hees de sloep omhoog en verstevigde bij wijze van veiligheidsmaatregel de romp van het schip met touwen. Uit angst om in de Syrte aan de grond te lopen, wierpen ze het drijfanker uit en lieten het schip drijven.

Handelingen 27:29. Uit angst om op een klip te lopen, wierpen ze van de achtersteven vier ankers uit en baden dat het dag mocht worden.

Handelingen 27:24. Hij zei: “Wees niet bang, Paulus, je moet voor de keizer verschijnen, en daarom heeft God je in zijn goedheid het leven van alle opvarenden geschonken.”

Hebreeën 12:18-21. U hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en allesverzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind, noch te midden van bazuingeschal en stemgedonder. Het volk dat dit alles onderging smeekte dan ook dat er geen woord meer tot hen zou worden gesproken, omdat wat hun werd opgedragen ondraaglijk was: ‘Zelfs een dier dat de berg aanraakt, moet gestenigd worden!’ Zo schrikbarend was de verschijning dat Mozes uitriep: ‘Ik sidder van angst!

Openbaring 11:13. Op dat moment kwam er een zware aardbeving, die een tiende deel van de stad verwoestte. Zevenduizend mensen werden door de aardbeving gedood, de rest werd door vrees bevangen en begon de God van de hemel eer te bewijzen.

Angst voor ziekte en dood.

Dit zegt Jezus tegen de leider van de synagoge als hij hoort dat het meisje al gestorven is.
Marcus 5:36. Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’
Lucas 8:50. Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’

Hebreeën 2:15. … en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.

Angst in het algemeen

Lucas 12:7. Zelfs de haren op jullie hoofd zijn alle geteld. Wees niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen.

Lucas 12:32. Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken.

Johannes 12:15. ‘Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.’

Als slaaf leef je in angst. Je kunt worden verkocht. Je moet een vreselijke opdracht moeten uitvoeren. Je kunt zomaar worden gestraft.
Romeinen 8:15. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘ Abba , Vader’.

Als je iets moet schrijven wat wel goed is, maar verkeerd kan worden opgevat.
2 Korintiërs 2:4. Want in veel verdrukking en benauwdheid van hart heb ik u geschreven, onder veel tranen, niet opdat u bedroefd zou worden, maar opdat u de liefde zou leren kennen die ik overvloedig voor u heb. [HSV. Hier het Griekse woord synoche, angst van het hart staat er letterlijk]

In tegenstelling tot het vorige vers heeft Paulus geen persoonlijke angst, maar bang dat er iets bij een ander is wat niet goed is.
2 Korintiërs 12:20. Ik ben namelijk bang dat ik u bij mijn komst anders zal aantreffen dan ik zou wensen, en dat onze ontmoeting dus anders zal uitpakken dan u wilt. Ik ben bang voor tweespalt, jaloezie, woede, gekonkel, kwaadsprekerij, geroddel, arrogantie en wanorde.
Toelcihting: het tweede ‘ik ben bang voor’ staat niet in het Grieks.

Hebreeën 13:5-6. Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten,’ zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?

1 Johannes 4:18. De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. <<een andere vertaling is wellicht beter>>

1 Petrus 3:6. zoals Sara; zij gehoorzaamde Abraham en noemde hem ‘heer’. U bent haar dochters wanneer u het goede doet en u zich geen angst laat aanjagen.

Judas 1:23. .. en red anderen door hen aan het vuur te ontrukken. Uw medelijden met nog weer anderen moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren die ze met hun lichaam bezoedeld hebben.

Hebreeën 4:1. Laten wij er dan beducht voor zijn dat iemand van u ooit schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is. [HSV. Hier is phobe met beducht vertaalt]

Openbaring 2:10. Wees niet bang voor wat u nog te wachten staat. Sommigen van u zullen door de duivel in de gevangenis worden gegooid, en zo op de proef worden gesteld; tien dagen lang zult u het zwaar te verduren hebben. Wees trouw tot in de dood, dan zal ik u als lauwerkrans het leven geven.

Openbaringen 21:8. Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood. [HSV. Hier het Griekse woord Deitos. Angshazen, angstige mensen]

Wat kunnen we van deze teksten leren?

Dat ingaan in de rust is zo belangrijk dat we er heel goed op letten, dat ieder dat doet.

Het is niet aan ons om bang te zijn. Blijkbaar kun je jezelf vermannen. Openbaringen 2.

Een angstig mens is een zondaar. Openbaringen 21.

Onbevreesd

Het woord aphobe, onbevreesd, komt vier keer voor in de Bijbel. Dat lijkt op moed, maar dat heeft wellicht ook een andere betekenis.

Uit de lofzang van Zacharia, geen angst voor God of gaat er om dat we God dienen zonder dat we bang zijn voor de vijanden.
Lukas 1:74-75. … dat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, Hem zouden dienen zonder vrees, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem alle dagen van ons leven. [HSV]

Je kunt het je voorgangers moeilijk maken, zodat ze voor de gemeente angstig worden.
1 Korintiërs 16:10. Als Timotheüs komt, let er dan op dat hij zonder vrees bij u kan zijn, want hij doet het werk van de Heere, zoals ook ik.

De vrucht van Paulus’ gevangenschap
Filippenzen 1:12-14. En ik wil dat u weet, broeders, dat wat er met mij is gebeurd, veeleer tot bevordering van het Evangelie heeft gediend,
zodat in het hele gerechtsgebouw en aan alle overigen bekend is geworden dat ik een gevangene ben om Christus’ wil, en dat het merendeel van de broeders in de Heere door mijn gevangenschap vertrouwen heeft gekregen om het Woord nog overvloediger onbevreesd te durven spreken. [HSV]

Hier een voorbeeld van “waren ze maar bang”, helaas het is niet zo.
Judas 1:12. Ze zijn een schandvlek op uw liefdemaaltijden: ze doen zich schaamteloos te goed en zorgen alleen voor zichzelf. Wolken zonder water zijn het, voortgejaagd door de wind, bomen die zelfs in het late najaar geen vrucht dragen, tweemaal afgestorven, ontworteld,
Toelichting: zonder angst is hier met schaamteloos vertaald.

Andere bronnen

Dit vind ik een uitstekend boek. Het boek “Overcoming Fear” van Dawna da Silva. Het heeft als ondertitel “the supernatural strategy to live in freedom”. Is helaas nog niet in het Nederlands verkrijgbaar.

Samenvatting

Een leven met zo min mogelijke zorgen en angsten, dat is de doelstelling van het leven van een christen.

In de Bijbel vind ik geen enkele oproep aan gelovigen om je vooral zorgen te maken of angstig te zijn.

De Bijbel roept wel op om beducht te zijn voor gevaar, alert te zijn. Dat mensen het heil missen. Of dat je afstand houdt van verkeerde mensen.

Je kunt wel bidden dat degenen, die kwaad doen, angstig worden. Angst bij de tegenstander. Dat voorkomt immers nog meer verkeerde daden.

Als mens kan angst zo je leven stempelen, dat je bij die persoon vooral aan zijn angst denkt. Dan hoor je in een categorie van grote zondaars. Openbaringen 21.


We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.