Studie Goed en Kwaad

Goed en kwaad is één van de grote thema’s in de Bijbel. Het is aan ons om het goede te doen en het kwade na te laten.

Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament komen de woorden goed en kwaad voor. In ruime mate. In beschrijvingen van de geschiedenis, in gelijkenissen, in allerlei geboden, spreuken en liederen.

De teksten zijn geciteerd uit de NBV vertaling tenzij anders is vermeld. De studie kan nog meer compleet worden gemaakt omdat er nog teksten zijn, die nog niet zijn gelezen.

Studievragen

Bij dit thema komen er allerlei vragen naar boven.

Wat is goed en wat is kwaad?
Zijn er ook adviezen hoe je tot het goede komt en het kwade kunt afleggen?
Hoe kun je jezelf tegen het kwaad van anderen beschermen en verweren?
Hebben we een taak om het kwaad te bestrijden?

Oude Testament

De woorden goed en kwaad komen samen meer dan duizend keer voor in het Oude Testament.

Goed, het goede en goed doen

Dit zijn de woorden, die over goed als zelfstandig naamwoord werkwoorden het goede doen gaan, die het meest voorkomen in het Oude Testament.

Er zijn ook namen van mensen waarin het woord goed is opgenomen. De naam Tobadonijah, dat is een Leviet, Strong 2899, de naam betekent Goed is de Heer.

De naam Tobiya, Strong 2900, dat Goed is Jahweh betekent. Deze naam komt drie keer voor. De eerste Tobiya is een Leviet, die in dezelfde tekst staat als Tobadonijah. Er is een Tobiya, die voorkomt in de boeken Ezra en Nehemia, hij is een Ammoniet en er is een Tobiya in het boek Zacharia.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1טוֹב
ṭôḇ
WerkwoordH2895Het goede zijn of het goede doen
Komt 24 keer voor in 24 verzen
KJV: …well (10x), good (9x), please (6x), goodly (2x), better (2x), cheer (1x), comely (1x), do (1x), pleased (with H5869) (1x).
2טוֹב towbBijvoeglijk
naamwoord
en ook
zelfstandig naamwoord.
H2896Goed.
Komt 559 keer voor in 517 verzen.
KJV: good (361x), better (72x), well (20x), goodness (16x), goodly (9x), best (8x), merry (7x), fair (7x), prosperity (6x), precious (4x), fine (3x), wealth (3x), beautiful (2x), fairer (2x), favour (2x), glad (2x), miscellaneous (35x).
3טוּב
ṭûḇ
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
H2898Goedheid
Komt 32 keer voor in 31 verzen.
KJV: goodness (14x), good (9x), goods (3x), good thing (2x), fair (1x), gladness (1x), joy (1x), well (1x).

Het ligt aan de Hebreeuwse werkwoordsvorm hoe je het werkwoord tov zou moeten vertalen. Bij de werkwoordsvorm Qal, de tegenwoordige tijd, kun je vertalen met goed zijn of goed hebben. Bij de werkwoordsvorm Hiphil kun je vertalen met goed doen.

Bij de twee teksten hieronder staat het werkwoord tov in de werkwoordsvorm Qal.

Numeri 24:1. Bileam begreep dat het goed was in de ogen van de HEER als hij Israël zou zegenen. Daarom ging hij niet, zoals de keren daarvoor, op zoek naar voortekens, maar keerde hij zijn gezicht naar de woestijn.

1 Samuel 16:23. En telkens wanneer de boze geest van God over Saul kwam, gebeurde het dat David de harp nam en erop tokkelde. Voor Saul was dat dan een verademing: het ging beter met hem en de boze geest week van hem. [HSV]

In deze tekst is het werkwoord tov in de werkwoordsvorm Hiphil toegepast.
1 Koningen 18:17-18. Toen mijn vader David het plan opvatte om een tempel te bouwen voor de naam van de HEER, de God van Israël, zei de HEER tegen hem: “Je hebt er goed aan gedaan een huis te willen bouwen voor mijn naam.

Het bijvoeglijk naamwoord tov, goed, komt zeven keer voor in Genesis 1 in het verhaal van de schepping. Het scheppingswerk wordt als goed gezien, eenmaal zelfs als zeer goed in vers 31. Het scheppingswerk van God gebeurde overigens na een periode van doodsheid.
Genesis 1:2a. De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed.

Hier staan de teksten waarin het woord goed voorkomt.
Genesis 1:4. God zag dat het licht goed was, en Hij scheidde het licht van de duisternis.
Genesis 1:10. Het droge noemde Hij aarde, het samengestroomde water noemde Hij zee. En God zag dat het goed was.
Genesis 1:12. De aarde bracht jong groen voort: alle soorten zaadvormende planten en alle soorten bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was.
Genesis 1:18. … om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was.
Genesis 1:21. En God schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en alle soorten vogels, alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was.
Genesis 1:25. God maakte alle soorten in het wild levende dieren, alle soorten vee en alle soorten dieren die op de aardbodem rondkruipen. En God zag dat het goed was.
Genesis 1:31. God zag alles wat Hij had gemaakt: het was zeer goed. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.

Het zelfstandig naamwoord tov, goedheid, komt in 31 teksten voor. Hieronder staan de zeven keer dat het in de torah voorkomt en de zeven keer dat het in het boek van de Psalmen voorkomt.

Deze tekst gaat over de knecht van Abraham, die een vrouw voor de zoon van zijn meester gaat zoeken.
Genesis 24:10. Hij nam tien van de kamelen van zijn meester en begaf zich op weg, met allerlei kostbaarheden die hij van zijn meester meekreeg. Zo ging hij naar Aram-Naharaïm, naar de stad van Nachor.

Deze tekst gaat over wat Jozef wil geven aan zijn vader en hun gezinnen.
Genesis 45:18-20. Laat ze hun vader en hun gezinnen daar ophalen, en dan weer hierheen komen. Ik geef ze het vruchtbaarste deel van Egypte; ze zullen eten van het beste wat het land te bieden heeft. Verder moet u zeggen dat ze hiervandaan wagens moeten meenemen, zodat ze kunnen terugkomen met hun vrouwen en kinderen en met hun vader. Ze hoeven er niet om te treuren dat ze hun huisraad moeten achterlaten, want het beste wat er in Egypte te vinden is, is voor hen.

Genesis 45:23. En aan zijn vader stuurde hij evenzo tien ezels, die van het beste van Egypte droegen, en tien ezelinnen, die koren en brood droegen, en proviand voor zijn vader voor onderweg. [HSV]

Op gegeven moment vraagt Mozes om God te zien, dat gaat ook gebeuren.
Exodus 33:18-19. Toen zei Mozes: Toon mij toch Uw heerlijkheid! Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal. [HSV]

Opmerking: hier worden vier uitspraken gedaan:
– goedheid die voorbij komt (hoe moet je dat begrijpen?)
– de naam wordt uitgeroepen
– Ik zal genadig zijn
– Ik zal ontfermen.

Deuteronomium 6:10-11. Wanneer het dan gebeuren zal dat de HEERE, uw God, u gebracht heeft in het land dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft u te zullen geven – grote en goede steden, die u niet gebouwd hebt, huizen, vol van allerlei kostbare dingen, waarmee u ze niet gevuld hebt, uitgehakte putten, die u niet uitgehakt hebt, en wijngaarden en olijfgaarden, die u niet geplant hebt – en u gegeten hebt en verzadigd bent. [HSV]

Opmerking: hier komt eerst het bijvoeglijk naamwoord voor en daarna het zelfstandig naamwoord.

Deuteronomium 28:47-48. Omdat gij de Heere, uw God, niet gediend zult hebben met vrolijkheid en goedheid des harten, vanwege de veelheid van alles; Zo zult gij uw vijanden, die de Heere onder u zenden zal, dienen, in honger en in dorst, en in naaktheid, en in gebrek aan alles; en Hij zal een ijzeren juk op uw hals leggen, totdat Hij u verdelge. [Statenvertaling]
Opmerking: in tegenstelling tot de NBV, de HSV en de NBG vertaalt de Statenvertaling wel met goedheid des harten. Niet alleen de Heer met vreugde dienen maar ook met goedheid des harten. Zou dat laatste zijn als je de Heer en de naaste al het goede gunt?

Psalm 25:7. Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd, maar denk met liefde aan mij, HEER, omwille van uw goedheid.

Psalm 27:13. Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien
in het land van de levenden?

Psalm 31:20. Hoe groot is Uw goed, dat U weggelegd hebt voor wie U vrezen, dat U bereid hebt voor wie tot U de toevlucht nemen ten aanschouwen van de mensenkinderen.

Psalm 65:4. Gelukkig wie door U gekozen is en U mag naderen, hij mag wonen in uw voorhoven. Wij genieten het goede van uw huis, het heilige van uw tempel.
Opmerking: het woord gelukkig is herzelfde woord dat in de Zaligsprekingen wordt gebruikt, asjer.

Psalm 119:66. Leer mij goed oordelen en onderscheiden, ik heb vertrouwen in uw geboden.
Opmerking: wellicht beter te vertalen dat we de goedheid leren zien.

Psalm 128:5. De HEERE zal u zegenen vanuit Sion; u zult het goede van Jeruzalem zien, al de dagen van uw leven. [HSV]

Psalm 145:7. Laten zij de roem van uw goedheid verbreiden,
uw gerechtigheid bejubelen

Spreuken 11:10. Een stad springt op van vreugde over de welstand van de rechtvaardigen, maar als de goddelozen vergaan, is er gejuich.

Spreuken 12:2. Een goed mens geniet de gunst van de HEER , wie kwaad in de zin heeft, wordt door Hem veroordeeld.
Opmerking: in het Hebreeuws staat ‘een goede’.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het scheppen van God aan het begin is goed. En dat na de doodsheid, die in Genesis 1:2 is beschreven.

Er zijn allerlei teksten die er over gaan wat goed is.
– als je Israël zegent, is dat iets goeds.
– het maken van muziek door David maakte het goed voor koning Saul.
– het willen bouwen van een tempel door David was een goed plan.

De goedheid van Egypte waren de producten van het land. Genesis. Het volk Israël zal in het beloofde land, de goedheid van het land genieten. Deuteronomium 6.

God laat zijn goedheid zien aan Mozes. Exodus 33. In Deuteronomium 28 komt goedheid van het hart voor. Zouden deze beide betekenen dat je een ander het goede gunt.

Je kunt een beroep doen op Gods goedheid. Psalm 25.
En hopen om het goede van God te zien. Psalm 27.
Voor wie ontzag heeft voor God heeft Hij het goede weggelegd. Psalm 31.
We genieten het goede van Gods huis. Psalm 65.
Gods goedheid leren zien, is een goed gebed. Psalm 119.
We zullen het goede van Jeruzalem zien. Psalm 128.
Laten we de goedheid van God bekend maken. Psalm 145.
Het is om blij te zijn als het goed gaat met goede mensen. Spreuken 11 en 12.

Kwaad, het kwade en kwaad doen

Er komen diverse woorden voor, die het kwaad beschrijven.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1רָעַע  ra`a`WerkwoordH7489Het kwaad zijn of kwaad doen.
Komt 83 keer in 80 verzen voor.
KJV: evil (20x), evildoer (10x), hurt (7x), wickedly (5x), worse (5x), afflict (5x), wicked (4x), break (3x), doer (3x), ill (3x), harm (3x), displease (2x), miscellaneous (13x).
2רַע 
ra`
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
Bijvoeglijk
naamwoord
H7451Kwade, het kwaad.
Komt 663 keer voor in 623 verzen.
KJV: evil (442x), wickedness (59x), wicked (25x), mischief (21x), hurt (20x), bad (13x), trouble (10x), sore (9x), affliction (6x), ill (5x), adversity (4x), ill favoured (3x), harm (3x), naught (3x), noisome (2x), grievous (2x), sad (2x), miscellaneous (34x).
3רָשָׁע rāšā’Bijvoeglijk
naamwoord
H7563Kwade
Komt 263 keer voor in 248 verzen.
KJV: wicked (249x), ungodly (8x), wicked man (3x), miscellaneous (3x).

De woorden rond kwaad komen veel voor in de Bijbel. Er is ook veel kwaad in de wereld waar het goede tegenover moet staan.

Genesis 2 en 3
De thema goed en kwaad komen we al in het begin van de Bijbel tegen. Namelijk in de hoofdstukken 2 en 3 van het boek Genesis. Het gaat over de levensboom en over de boom van de kennis van goed en kwaad.

Hier de teksten waar het om gaat.
Genesis 2:9. Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.

Genesis 2:15-17. De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden. En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven. [HSV]
Opmerking: God geeft een opdracht, een commando, hier staat ‘gebood de mens’.

Opmerking 1: de mens mag wel van de levensboom eten, maar de mens mag niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Het ‘eten’ duidt op het zich eigen maken.
Opmerking 2: de mens kan het onderscheid tussen goed en kwaad niet zelf gaan maken, dat bepaalt God.

In Genesis 3 krijgt het verhaal een vervolg. Andere aspecten worden toegevoegd.
Genesis 3:5. Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden  zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad.
Opmerking: is dit cynisch bedoeld? Lacht God om deze ontwikkeling of was dit echt aan de orde?

Genesis 3:22. Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.
Opmerking: het gevolg is dat God de mens wegstuurt uit de tuin waar de levensboom en de boom van kennis van goed en kwaad stond.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Er zijn veel mensen, die zelf bepalen wat goed en kwaad is. Zij stellen zich als een god op. Neem afstand va deze weg. Doe dit niet na. Je zit dan niet op de weg van het leven, maar van de dood.

Als je God laat bepalen van wat goed en kwaad is, dan is er voor jou genade.

Andere teksten in Genesis
Het woord kwaad komt nog 32 keer in het boek Genesis voor en het werkwoord kwaad doen 9 keer. Hier de eerste tien keer in het boek.

Dit wordt gezegd over de mensen, die leefden voor de zondvloed.
Genesis 6:5-6. De HEER zag dat de mensen op aarde zeer slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat Hij mensen had gemaakt; Hij was tot in het hart gegriefd.

Genesis 8:20-21. Noach bouwde een altaar voor de HEER; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. De geur van de offers behaagde de HEER, en Hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal Ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal Ik alles wat leeft doden, zoals Ik nu heb gedaan.

Genesis 13:12-13. Abram bleef in Kanaän wonen, maar Lot ging wonen in het gebied rond de steden in de vallei. Hij sloeg zijn tenten op bij Sodom. De mensen daar waren slecht, ze zondigden zwaar tegen de HEER.

Het pleidooi van Abraham voor de mensen van Sodom.
Genesis 18:22-25. Toen gingen de mannen weg, naar Sodom, maar Abraham bleef voor de HEER staan. Abraham ging dichter naar Hem toe en vroeg: ‘Wilt U dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? 24Misschien dat er in die stad vijftig onschuldigen zijn. Zou U die dan ook uit het leven wegrukken en niet de hele stad vergeving schenken omwille van die vijftig onschuldige inwoners? 25Zoiets kunt U toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’

Opmerking 1: hier staat drie maal het bijvoeglijk naamwoord ‘kwade’
Opmerking 2: hier is wel iets vreemd aan de hand met de vertalingen. Er staat rechtvaardige mensen en kwade mensen. De NBV maakt er schuldigen en onschuldigen van. De Statenvertaling, HSV en NBG maakt er rechtvaardigen en goddelozen van.

In deze tekst komt twee keer het werkwoord kwaad doen voor. De engelen gaan naar Lot, die in Sodom woonde toe. De mensen van Sodom bedreigen hen.
Genesis 19:6-9. Toen ging Lot naar buiten, naar hen toe, bij de deuropening, en sloot de deur achter zich, en hij zei: Mijn broeders, doe toch geen kwaad! Zie toch, ik heb twee dochters, die met geen man gemeenschap gehad hebben; laat mij die toch bij u brengen en doe met hen wat goed is in uw ogen. Alleen, deze mannen moet u niets aandoen, want om die reden zijn ze onder de bescherming van mijn dak gekomen.
Toen zeiden zij: Ga opzij! Ook zeiden ze: Deze ene is gekomen om hier als vreemdeling te verblijven en nu wil hij zeker rechter over ons zijn! Nu zullen we u meer kwaad aandoen dan hun. Zij drongen erg op de man, op Lot, aan en kwamen dichterbij om de deur open te breken. [HSV]

Het gezin van Lot dat in Sodom woonde wil God sparen. De engelen nemen hem bij de hand om de stad uit te leiden en zeggen tegen hem dat hij naar de bergen moet vluchten.
Genesis 19:18-19. Maar Lot antwoordde: ‘Nee, dat niet, mijn heer! U hebt het beste met uw dienaar voor, u bewijst mij een grote weldaad door mij in leven te laten. Maar ik kan onmogelijk naar de bergen ontkomen, het onheil zou mij inhalen en ik zou alsnog sterven.
Opmerking: Lot was bang voor de bergen, ik weet niet waarom.

Dit zei Sara tegen Abraham toen Ismaël haar zoon Izak plaagde.
Genesis 21:10-12. Toen zei zij tegen Abraham: Jaag deze slavin en haar zoon weg, want de zoon van deze slavin zal niet met mijn zoon, met Izak, erven. Deze woorden waren volstrekt kwalijk in de ogen van Abraham, vanwege zijn zoon. Maar God zei tegen Abraham: Laat deze zaak met betrekking tot de jongen en uw slavin niet kwalijk zijn in uw ogen. Bij alles wat Sara u zegt, luister naar haar stem, want alleen het nageslacht van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. [HSV]
Opmerking: ook hier twee keer het werkwoord kwaad doen.

De knecht van Abraham vraagt of Rebekka de vrouw van de zoon van Abraham mag worden.
Genesis 24:50-51. Laban en Bethuel antwoordden: Dit komt bij de HEERE vandaan. Wij kunnen tegen u niets meer ten kwade of ten goede zeggen. Zie, Rebekka staat voor u. Neem haar mee en ga heen: laat zij de vrouw van de zoon van uw heer worden, zoals de HEERE gesproken heeft.

Deze tekst gaat over het verbond wat een koning, Abimelech, sluit met Abraham.
Genesis 26:29. Ze antwoordden: ‘Het is voor ons duidelijk dat de HEER u terzijde staat. Daarom leek het ons goed met u een verdrag te sluiten en dit met een plechtige eed te bekrachtigen. Laten we afspreken dat u ons geen kwaad zult doen, zoals wij van onze kant u geen haar hebben gekrenkt en u alleen maar goed hebben behandeld en u in vrede hebben laten gaan. De zegen van de HEER rust immers op u.’

Hoe met het kwaad om te gaan?

Er staan in de Bijbel allerlei aanwijzingen hoe we met goed en kwaad kunnen omgaan.

Noem het kwade niet goed
Door de profeet Jesaja wordt een vloek uitgesproken over mensen, die het kwade goed noemen en het licht duister. Dus niet goedpraten, geen mooie zalvende woorden voor de lieve vrede.

Jesaja 5:20. Wee degenen die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die het licht tot duisternis maken en het duister tot licht, die van zoet bitter maken en van bitter zoet.

Een belangrijke waarschuwing!!!!

Mijdt het kwaad.
Er staat vier keer in het boek Job dat Job het kwaad mijdt.

Job 1:1. In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad.

Job 1:8. De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad.’

Job 2:3. De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad. Ja, hij is nog even onberispelijk als altijd, en jij hebt mij ertoe aangezet hem zonder reden te gronde te richten.’

Job 28:28. En hij sprak tot de mens: ‘Ontzag voor de Heer – dat is wijsheid; het kwaad mijden – dat is inzicht.’

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Waarom meed Job het kwaad? Uit ontzag voor God. Goed voorbeeld doet goed volgen.

Hoe gaat God met het kwaad om?

Het gevolg van het kwaad is groot.
Deuteronomium 1:34-35. Toen de HEER u hoorde klagen, ontstak hij in woede. Hij zwoer: ‘Niemand van deze verdorven generatie zal het goede land zien dat ik jullie voorouders onder ede heb beloofd.

Het boek van de Psalmen.
Psalmen 5:5. U bent een God die zich niet verheugt in het kwaad, bij u is de misdaad niet welkom.
Psalmen 7:12. God is een rechtvaardige rechter, hij bestraft het kwaad, elke dag.

Kan het kwade ook van God komen?

De teksten hieronder heb ik gekregen van Ilse Pardoen Kwint, die zich in dit onderdeel heeft verdiept. Dit zijn de teksten, die ze noemt om aan te geven dat het kwaad ook van God kan komen.

Genesis 3:14. De HEER God zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang.
Opmerking: dit is het kwaad van God voor de slang.

Deze tekst staat in het verband van de torenbouw van Babel.
Genesis 11:7-9. Laten Wij naar hen toe gaan en verwarring brengen in hun taal, zodat ze elkaar niet meer verstaan.’ De HEER verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt. Zo komt het dat die stad Babel heet, want daar bracht de HEER verwarring in de taal die op de hele aarde gesproken werd, en van daar verspreidde Hij de mensen over de hele aarde.
Opmerking: dit was wellicht niet fijn voor de mensen van Babel, maar voor de mensheid in zijn geheel wel beter.

Deze tekst gaat over de droom van de farao, die Jozef uit gaat leggen.
Genesis 41:27. De zeven magere, lelijke koeien die daarna tevoorschijn kwamen, staan ook voor zeven jaren, net zoals de zeven lege aren die door de oostenwind verschroeid waren: er zullen zeven jaren van hongersnood komen. 
Opmerking: zou iedere hongersnood van God komen?

Exodus 4:21. Toen zei de HEER tegen ​Mozes: ‘Nu je teruggaat naar Egypte, moeten jullie daar de ​farao​ alle wonderen laten zien waartoe ik je de macht heb gegeven. Ik zal ervoor zorgen dat hij hardnekkig weigert het volk te laten gaan.

1 Samuel 16:14. De ​geest van de HEER​ had ​Saul​ verlaten; in plaats daarvan stuurde de HEER hem een kwade geest, die hem kwelde.
Opmerking: de HEER stuurt een kwade geest.

God werd boos op Bileam omdat hij toch op weg ging om het volk Israël te vervloeken.
Numeri 22:22. Maar nauwelijks was hij op weg, rijdend op zijn ezelin en vergezeld door twee van zijn dienaren, of God ontstak in woede. De engel van de HEER ging op de weg staan om Bileam tegen te houden.

In dit hoofdstuk staan allerlei vervloekingen voor het volk Israël voor het geval dat ze zich aan de afspraak om de geboden te houden niet nakomen.
Deuteronomium 28:20. De HEER zal aan alle arbeid die u verricht een vloek laten kleven; Hij sticht verwarring en vijandschap. Omdat u zich slecht hebt gedragen en zich van Hem hebt afgekeerd, zult u spoedig ten onder gaan.

Deze tekst gaat over de vijanden van koning David.
Psalm 64:7. Dan schiet God zijn pijl op hen af, onverhoeds worden ze zwaar verwond,

Deze tekst gaat over het volk Israël dat ongehoorzaam was.
Psalm 81:12-13. Maar Mijn volk heeft naar Mijn stem niet geluisterd, Israël is tegenover Mij onwillig geweest. Daarom gaf Ik hen over aan hun verharde hart, zodat zij in hun eigen opvattingen voortgingen. [HSV]
Opmerking: God geeft hen over aan hun verharde hart.

Psalm 94:23. Hij geeft de schuldigen het loon dat zij verdienen, om hun onrecht brengt Hij hen tot zwijgen, de HEER, onze God, brengt hen voorgoed tot zwijgen.

Prediker 7:14. Geniet dus op de goede dagen van het goede, maar zie op de slechte dagen in dat God naast de goede ook de slechte dagen heeft gemaakt. Geen mens kan in de toekomst zien.

Jeremia 46:15-16. Waarom zijn je machtige soldaten teruggedreven,
waarom hielden ze geen stand? De HEER sloeg hen uiteen. Hij liet hen struikelen, ze tuimelden over elkaar. Ze roepen: “Overeind, terug naar ons volk, terug naar ons geboorteland! Weg van dit moordend geweld!”

Ezechiël 3:7-9. Maar het huis van Israël wil naar u niet luisteren, omdat zij naar Mij niet willen luisteren, want heel het huis van Israël heeft een hard voorhoofd en zij zijn hardleers. Zie, Ik zal uw gezicht even hard maken als hun gezicht, en uw voorhoofd even hard als hun voorhoofd. Uw voorhoofd zal Ik maken als diamant, harder dan steen. [HSV]

God is boos op de mensen van Jeruzalem.
Ezechiël 5:16. Je zult worden bespot en gesmaad en als afschrikwekkend voorbeeld dienen voor de volken om je heen, wanneer Ik je in mijn hevige woede zal straffen, wanneer Ik met je zal afrekenen in mijn toorn – Ik, de HEER, heb gesproken.

Als mensen, die verknocht zijn aan andere goden toch een profeet willen raadplegen, dan is het niet goed voor de profeet als hij een uitspraak doet.
Ezechiël 14:9. Als de profeet zich tot een antwoord laat verleiden zal dat zijn omdat Ik, de HEER, hem daartoe heb verleid. Ik zal mijn hand tegen hem opheffen en hem vernietigen; hij zal geen deel meer uitmaken van mijn volk Israël.

Het kwaad in de kiem smoren

Tenslotte aandacht van de Bijbel om het kwaad in de kiem te smoren. Negen teksten in het boek Deuteronomium geven een zonde aan, die bestraft moet worden, waarbij dan de toevoeging staat: “Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren”. Hier alle negen teksten.

Deuteronomium 13:6. En die profeet of droomuitlegger moet ter dood gebracht worden omdat hij u wilde opzetten tegen de HEER, uw God, die u uit Egypte heeft weggehaald en u uit de slavernij heeft bevrijd. Die man heeft immers geprobeerd u af te brengen van de weg die de HEER, uw God, u had gewezen.
Opmerking: het gaat hier over een profeet, die een wonder doet, prachtig en daarmee zegt dat je onbekende goden moet dienen, dat is niet goed. Zulke mensen met gemengde daden zijn er meer. Pas op voor hen.

Deuteronomium 17:7. De getuigen moeten, samen met de rest van het volk, de dader stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moeten zij de eerste steen werpen. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren.
Opmerking: gaat over iemand uit het volk die anderen goden gaat dienen.

Deuteronomium 17:12. Degene die de euvele moed heeft om de woorden van de rechter of van de priester die daar voor de HEER, uw God, dienstdoet in de wind te slaan, moet ter dood gebracht worden. Zo moet u het kwaad dat zich bij de Israëlieten aandient in de kiem smoren. Opmerking: gaat over iemand die de rechtspraak niet serieus neemt.

Deuteronomium 19:19. .. dan moet u hem de straf opleggen die hij de ander had toebedacht. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren.
Opmerking: als je onder valse voorwendselen een ander ten val wil brengen dien je straft te krijgen.

Deuteronomium 21:21. De inwoners van de stad moeten hem dan stenigen tot de dood erop volgt. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren. Het hele volk van Israël moet erdoor worden afgeschrikt.
Opmerking: een onhandelbare zoon moet je in het uiterste geval streng aanpakken.

Deuteronomium 22:21. .. moet zij naar haar ouderlijk huis worden teruggebracht en daar voor de deur door de andere inwoners van de stad worden gestenigd tot de dood erop volgt. Want zij heeft onder het volk van Israël een schanddaad begaan door met iemand te slapen terwijl ze nog bij haar vader thuis woonde. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren.
Opmerking: gaat over leugen en bedrog over maagdelijkheid.

Deuteronomium 22:22. Als een man wordt betrapt met een getrouwde vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden, zowel de man als de vrouw met wie hij geslapen heeft. Zo moet u het kwaad dat zich bij de Israëlieten aandient in de kiem smoren.
Opmerking: gaat over ontrouw in het huwelijk.

Deuteronomium 22:24. .. dan moet u hen allebei mee de stad uit nemen en hen stenigen tot de dood erop volgt. Want het meisje heeft nagelaten om hulp te roepen, en de man heeft zich vergrepen aan de bruid van een ander. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren.
Opmerking: door zo’n misdaad wordt de toekomst van twee mensen en hun eventuele nageslacht geroofd.

Deuteronomium 24:7. Als wordt ontdekt dat iemand een van zijn volksgenoten, een Israëliet, heeft ontvoerd en hem als slaaf behandelt of verkoopt, moet die mensendief ter dood gebracht worden. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren.
Opmerking: mensenhandel, vreselijk.

Goed en kwaad in één tekst

Goed en kwaad wordt dikwijls tegenover elkaar gezet. De woorden goed en kwaad, woordnummers H2896 en H7451, komen in het Hebreeuwse deel van de Bijbel 82 keer in één zin voor. Het lijkt een goede aanpak om te leren wat het onderscheid tussen goed en kwaad is. Maar eerst enkele andere thema’s.

In de teksten hiervoor kwamen we al zes keer goed en kwaad in één tekst tegen.

Er is in deze studie gekozen voor de goed en kwaad teksten uit het boek Deuteronomium (drie teksten) waar over zegen en vloek wordt gesproken en uit het boek Job (twee teksten). Job overkwam veel kwaad. En uit het boek Spreuken (tien teksten) vanwege verwachte praktische aanwijzingen.

Deuteronomium 1:35. Niemand van deze mannen, van deze slechte generatie, zal het goede land zien dat Ik gezworen heb aan uw vaderen te geven! [HSV]

Deuteronomium 1:39. En jullie kinderen, die volgens jullie buitgemaakt zouden worden, jullie kinderen die zich nog niet bewust zijn van goed en kwaad, mogen dat land ook binnengaan. Aan hen zal Ik het geven, zij zullen het in bezit nemen.

Deuteronomium 30:15. Zie, ik heb u heden het leven en het goede voorgehouden, maar ook de dood en het kwade.

Job 2:10. Maar Job zei tegen haar: ‘Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?’ Ondanks alles zondigde Job niet: hij sprak geen onvertogen woord.

Job 30:26. Ik hoopte op het goede, maar het kwade kwam, het licht verwachtte ik, maar de duisternis brak aan.

In het boek Spreuken is over goed een kwaad veel wijsheid te vinden. Dit zijn alle teksten uit het Spreuken boek waar het woord kwaad en goed in één zin staat

Spreuken 11:27. Wie het goede zoekt, zal waardering vinden, wie het kwade zoekt, wordt door het kwaad getroffen.

Spreuken 13:21-22. Zondaars treft ellende, rechtvaardigen wacht een beloning. Van een goed mens zullen zelfs de kleinkinderen erven, maar de rijkdom van zondaars valt rechtvaardigen toe.

Spreuken 14:19. Slechte mensen moeten buigen voor goede, goddelozen kloppen op de poorten van rechtvaardigen.
Spreuken 14:22. Wie kwaad smeden, komen zij niet op een dwaalweg? Wie goeddoen, oogsten zij geen liefde en trouw?

Spreuken 15:3. De ogen van de HEER zijn overal, zowel de goeden als de kwaden houdt Hij in het oog.
Spreuken 15:15. Alle dagen van een ellendige zijn slecht, maar een blijmoedig hart is als een voortdurende maaltijd. [HSV]
Opmerking: er staat goed van hart.

Spreuken 17:13. Als je telkens goed met kwaad vergeldt, verdwijnt het kwaad nooit uit je huis.
Spreuken 17:20. Wie onbetrouwbaar is, vindt geen geluk, wie een valse tong heeft, stort zichzelf in het verderf.

Spreuken 28:10. Wie oprechte mensen op het slechte pad brengt, komt in zijn eigen val terecht; de oprechten vinden geluk.

Spreuken 31:10-12. Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen. Haar man vertrouwt op haar en zal daar rijkelijk bij winnen. Ze brengt hem voorspoed, geen ellende, alle dagen van haar leven.

Nieuwe Testament

In het Griekse deel van de Bijbel, het Nieuwe Testament, komen twee verschillende woorden voor voor goed en drie verschillende woorden voor het kwaad.

Wat het Nieuwe Testament min of meer toevoegt is het betrekken op de persoon en hoe dat gaat met zijn innerlijk.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1ἀγαθός agathosBijvoeglijk
naamwoord
G18
SB9
Goede
Komt 102 keer voor in 90 verzen.
KJV: good (77x), good thing (14x), that which is good (with G3588) (8x), the thing which is good (with G3588) (1x), well (1x), benefit (1x).
2καλός  kalosBijvoeglijk
naamwoord
G2570
SB2281
Goede.
Komt 102 keer voor in 91 verzen.
KJV: good (83x), better (7x), honest (5x), meet (2x), goodly (2x), miscellaneous (3x).
3πονηρός ponērosBijvoeglijk
naamwoord
G4190
SB3657
Kwade
Komt 76 keer voor in 71 verzen.
KJV: evil (51x), wicked (10x), wicked one (6x), evil things (2x), miscellaneous (7x).
4κακός  kakosBijvoeglijk
naamwoord
G2556
SB2268
Kwade.
Komt 51 keer voor in 46 verzen.
KJV: evil (40x), evil things (3x), harm (2x), that which is evil (with G3458) (2x), wicked (1x), ill (1x), bad (1x), noisome (1x).
5σαπρός saprosBijvoeglijk
naamwoord
G4550Corrupt
Komt acht keer voor in zes verzen.
KJV: corrupt (7x), bad (1x).

Men noemt het agathos als het tot zijn bestemming komt, als het ethisch goed is. Er zijn ook nog woorden voor <<>>

Men noemt het kalos als het mooi is, fraai van uiterlijk en aan zijn doel beantwoord. Voorbeelden zijn een goede boom, goede vruchten, goede wijn, goede werken, goede aarde, goed zaad, mooie parels en een goede herder.

Tegenover agathos en kalos staat kakos. Een woord dat aangeeft dat het goede ontbreekt. Het woord komt in 46 teksten voor.

Er zijn nog een hele rij woorden van deze kakos familie: voor het zelfstandig naamwoord slechtheid kakia, SB nummer 2261. Komt 11 keer voor. En verder. Een woord voor kwaadaardigheid. Een woord voor kwaadspreken. Een woord voor het onderdaan van het kwaad. Een woord voor het kwaad ondergaan, lijden. Een woord voor kwaad doen. Een woord voor het kwaad doende. Een woord voor kwaaddoeners, Een woord slecht behandelen. Een woord voor kwaad doen. Een woord voor slecht. Allemaal van dezelfde woord familie.

Tegenover agathos staat poneros. Het kwaad is dan heftiger dan bij kakos. Het gaat om moeite en strijd.

Goed en kwaad deel 1

De beide woorden goed en kwaad, agathos en poneros, komen in elf teksten voor. Hieronder staan ze.

Matteüs 5:43-45. Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Opmerking: God zorgt ook met zijn voorzieningen voor slechte mensen.

Matteüs 7:11. Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom vragen.
Lukas 11:13. Als jullie dus, slecht als jullie zijn, je kinderen al goede gaven kunnen schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem daarom vragen!’

Opmerking: t.o.v. de Heer zijn we slechte mensen, helaas het is niet anders.

Matteüs 7:17-18. Zo brengt elke goede boom goede vruchten voort, maar een slechte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, evenmin als een slechte boom goede vruchten. Elke boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen.

Matteüs 12:34-35. Addergebroed! Hoe kunt u iets goeds zeggen terwijl u zelf slecht bent? Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Een goed mens haalt uit zijn schatkamer met goede dingen het goede tevoorschijn, terwijl een slecht mens uit zijn schatkamer met slechte dingen het slechte tevoorschijn haalt.

Matteüs 20:15. Of is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen wat ik wil? Of bent u afgunstig omdat ik goed ben?
Opmerking: kwaad is met afgunstig vertaald.

Matteüs 22:10. De dienaren gingen de straat op en brachten alle mensen die ze tegenkwamen bijeen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd. 
Opmerking: de slechte gasten zijn ook welkom, ze moeten wel een bruiloftskleed aan.

Lukas 6:45. Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over.

Romeinen 12:9. Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. 

Goed en kwaad deel 2

De woorden goed en kwaad, kalos en kakos, woordnummers G2556 en G2570 komen slechts vier keer in één zin voor.

Romeinen 7:18-21. Immers, ik besef dat in mij, in mijn eigen natuur, het goede niet aanwezig is. Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.

Opmerking: naast kalos en kakos komt hier ook twee keer het woord agathon voor dat je met ‘het goede’ kunt vertalen.

2 Korintiërs 13:5-7. Onderzoek bij uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan. Hopelijk begrijpt u dat dit wel voor ons geldt. Wij bidden God dat u het kwade nalaat, niet om te bewijzen dat wij geslaagd zijn, maar omdat u het goede moet doen, ook al zouden wij mislukt zijn.

Hebreeën 5:11-14. Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk aan u uit te leggen, omdat u traag van begrip bent geworden. Werkelijk, u had toch inmiddels allemaal leraar moeten zijn! In plaats daarvan hebt u er zelf een nodig om u opnieuw de grondslagen van het woord van God bij te brengen; het is met u zover gekomen dat u weer aangewezen bent op melk in plaats van op vast voedsel. Wie melk drinkt is nog een klein kind en heeft geen weet van de draagwijdte van de verkondigde gerechtigheid. Vast voedsel is voor volwassenen; hun zintuigen zijn door ervaring geoefend en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad.
Opmerking: met de gave van onderscheid kun je goed en kwaad van elkaar onderscheiden.

Goede en kwade bomen en vruchten

Een bekend begrip in de Bijbel, goede vruchten en kwade vruchten. In deze tekst komt vier van de vijf woorden van hierboven voor.
Matteüs 7:17-19. Zo draagt elke goede boom goede vruchten, maar een slechte boom draagt slechte vruchten. Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, evenmin als een slechte boom goede vruchten dragen kan. Elke boom die geen vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.

Het gaat hier om corrupte bomen (sapros). Het enten is niet goed gegaan. De boom is niet tot zijn doel gekomen. Je kunt zo’n boom beter omhakken en opstoken in het vuur, dan ben je er van af.

Opmerking: als het om goede bomen gaat dan wordt het woord agatos gebruikt en als het om goede vruchten gaat dat dan het woord kalos wordt gebruikt. Waarom? Dat weet ik niet.

In het onderwijs van Jezus komt het nog een keer terug.
Matteüs 12:33. Wanneer een boom goed is, dan zijn ook zijn vruchten goed. Is een boom daarentegen slecht, dan zijn ook zijn vruchten slecht. Want aan de vruchten herkent men de boom.

Hier hanteert men zowel voor de boom als voor de vruchten het woord ‘kalon’ en voor de slechte boom en de slechte vruchten ‘sapron’.

Goede en kwade werken

Goede werken, een populair onderwerp bij Katholieken en wellicht daarom juist een niet populair onderwerp bij de Protestanten.

De uitdrukking ‘goede en kwade werken’ komt 18 keer voor in de Bijbel. Hieronder twee voorbeelden.

Het goede werk is in dit geval licht geven, dat duidt op wijsheid. De NBV vertaalt trouwens met ‘goede daden’.
Matteüs 5:14-16. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

Goede werken zijn die zaken, die je door de kracht van de Geest doet. Jezus deed ook goede werken, zie in de tekst hieronder. De NBV vertaalt met ‘veel goeds’ en ‘goede daad’. De goede werken van Jezus in die tijd waren vooral genezingen en bevrijdingen.

Johannes 10:31-33. Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!’

Opmerking: voor de goede werken wilde men Jezus niet stenigen wel voor wat ze vonden godslastering.

Kwade werken.

In zes teksten wordt gesproken over kwade werken, in het Grieks staan de woorden ‘poneros’, zie de tabel, en ‘ergon’, Strong 2041 dat je met werk kunt vertalen.

Johannes 3:19. Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht
Opmerking: als je daden slecht zijn, dan haat je het licht.

Johannes 7:7. De wereld kan jullie niet haten, maar mij haat ze wel, omdat ik verklaar dat wat ze doet slecht is.
Opmerking: als je daden slecht zijn dan haat je iemand, die je er op wijst dat je daden slecht zijn.

Kolossenzen 1:21-22. Eerst was u van hem vervreemd en was u hem in al het kwaad dat u deed vijandig gezind, maar nu heeft hij u door de dood van zijn aardse lichaam met zich verzoend om u heilig, zuiver en onberispelijk bij zich te brengen.
Opmerking: wat was het kwaad van de werken?

2 Timoteüs 4:16-18. Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. Maar de Heer heeft me terzijde gestaan en me kracht gegeven, zodat ik de verkondiging tot een goed einde heb gebracht en alle volken de boodschap hebben gehoord. Ik ben gered uit de muil van de leeuw. De Heer zal me van alle kwaad redden en me veilig naar zijn hemels koninkrijk brengen. Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen.
Opmerking: er staat in het Grieks ‘alle kwade werken’, dat maakt de tekst praktischer dan ‘alle kwaad’. Dat lijkt mij gevaarlijke aanvallen van de tegenstanders van christenen.

1Johannes 3:12. … en niet moeten doen zoals Kaïn, die voortkwam uit hem die het kwaad zelf is, en zijn broer doodsloeg. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn eigen daden slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig.
Opmerking: wat was slecht aan de daden van Kaïn? Hij gaf niet met zijn hart iets aan God?

2 Johannes 1:7 en 11. 7Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist. 11Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken.
Opmerking: als je contact met iemand heeft, die niet belijd dat Jezus in het vlees gekomen is, die heeft deel aan zijn kwade werken.

De strijd van het kwaad in de mens

Een mens kan het kwaad doen. Er is ook sprake van het kwaad in een mens. Hier staan de teksten over dat onderwerp.

Marcus 7:15. Niets dat van buitenaf in de mens komt kan hem onrein maken, het zijn de dingen die uit de mens naar buiten komen die hem onrein maken.’
Marcus 7:21-22. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.’

Romeinen 7:14-21. Wij weten dat de wet het werk van de Geest is, maar door mijn natuur ben ik uitgeleverd aan de zonde. Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat. Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, dan erken ik dat de wet goed is. Dan ben ik het niet die handelt, maar de zonde die in mij heerst. Immers, ik besef dat in mij, in mijn eigen natuur, het goede niet aanwezig is. Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.

Corrupte communicatie.

In de brief aan de gemeente van Efeze schrijft Paulus over ‘corrupte woorden’ (sapros logos) door de NBV vertaalt als ‘vuile taal’.

Efeziërs 4:29-31. Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort. Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want hij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing. Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid.

Uitleg: als je begint met corrupte woorden en daarmee verder gaat, dan gaat dat leiden tot wrok, boosheid en tenslotte tot kwaadaardigheid.

Het kwaad leidt tot doof- en blindheid.

Een van de gevolgen als je het kwade doet is een apart soort blind- en doofheid. Het is geestelijk blind en doof. Je kunt dingen niet meer zien en niet meer horen, tot je nemen. Er is dan een wonder nodig of bekering en volharding om weer te gaan zien.

Jezus vertelt daarvan en de evangelist Matteüs verhaalt daar van.
Matteüs 13:10-17. De leerlingen kwamen naar hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen?’ Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven. Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen. Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.” Gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! Want ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen. (Parallelle teksten staan in Markus 4:12 en Lukas 8:10).

Andere bronnen

In romans is de tegenstelling tussen goed kwaad dikwijls het grote thema. Niet alleen detectives, maar ook in liefdesgeschiedenissen. Een onrecht, een kwaad, dat overwonnen moet worden is dikwijls de plot van een roman. Dit geldt ook voor films series of toneelstukken. Daarmee is goed een kwaad een thema wat iedereen bijna dagelijks bezig houdt.

Ik heb maar één boek De onzichtbare maat van Andreas Kinneging met als ondertitel Archeologie van goed en kwaad dat zich met dit thema bezig houdt.

Samenvatting

Als het een onderwerp is dat iedereen bijna dagelijks bezig houdt is het ook goed om er veel van te weten.

Het belangrijkste is dat wij mensen niet beslissen wat goed en kwaad is maar dat de Schepper van hemel en aarde dat doe. Als jij mens wel gaat beslissen wat goed en kwaad is, is dat de weg naar de dood.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.