Studie Jubeljaar

Het jubeljaar is een genereus idee van onze Vader in de hemel. Een jaar waarbij wat je door domme beslissingen, pech of ongeluk bent kwijtgeraakt, weer terug kan krijgen.

Ook mooi voor degenen, die voorspoed hebben gehad. Mooi toch om te zien dat mensen een nieuwe kans krijgen? Als je daar niet van kan genieten heb je nog iets te leren.

Eigenlijk is het jubeljaar een beeld, de joden zouden zeggen, een schaduw, van nog iets groters. Het grotere is een hele periode van heil een periode van welbehagen, zoals men vertaalt. Een te gekke tijd. “Krankzinnig goed”.

Twee hoofdstukken in het boek Leviticus, introduceren het jubeljaar. die aangeven hoe het jubeljaar bij het volk Israël moest worden ingericht. Het gaat om Leviticus 25 en 27.

De boeken van de profeten maken opmerkingen die het beeld van Leviticus aanvullen. En Jezus verdiept het tot een aangenaam jaar van de Heer, waarbij zelfs blinden het gezicht krijgen.

De geciteerde teksten zijn uit de NBV vertaling, tenzij anders vermeld.

Studievragen

Bij dit onderwerp zou je de volgende vragen kunnen stellen.

Wat is een Jubeljaar?
Hoe is het idee van het Jubeljaar ontstaan?
Wat beoogt het Jubeljaar?
Heeft het Jubeljaar een relatie met andere inzettingen?

Hebben de Nederlandse vertalingen de woorden rond het Jubeljaar goed vertaald?

Hebben de kerken en christelijke gemeenten het onderwijs van de Bijbel over dit onderwerp ter harte genomen?

Wat zou de bedoeling van God zijn om de mensheid te leren?

Bij het hoofdstuk Lessen zijn de antwoorden op deze vragen te vinden.

Oude Testament

In het oude Testament komen wel vier uitdrukkingen voor die wij onder het onderwerp Jubeljaar laten vallen. Naast het woord Jubeljaar is er ook de uitdrukking ‘aangename jaar’ en ‘aangename tijd’ en ‘dag van het heil’.

Jubeljaar

Hieronder staan de gegevens uit het Oude Testament over het woord jowbel en de verbinding van dit woord met het Hebreeuwse woord voor jaar.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1יוֹבֵל
yowbel
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
H3104Een jubel.
Komt 27 keer voor in 25
verzen.
KJV: jubile (21x), ram’s
horn (5x), trumpet (1x).
2יוֹבֵל
שָׁנָה
yowbel
shane
Combinatie
met jaar
H3104
H8141
Jubeljaar.
Komt in 14 verzen voor
KJV: year of the jubilee
(10x).

Ad 1. Jubelen
Taalwetenschappers zien verbanden van jubel van van het woord jubeljaar met onze woorden jubelen en ook met het woord jodelen wat ze in de bergen doen. Ook met het oude joelfeest en met het woord jubileum. Ons belangrijkste jubileum is die van 50 jaar. Dat verbinden we daarom ook met het woord ‘goud’.

Het Hebreeuwse jowbel kun je ook vertalen met ramshoorn of trompet. Het was het instrument dat het jubeljaar inluidde.

Dit is de eerste tekst in de Bijbel waar het woord jowbel in voorkomt.
Exodus 19:6-13. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.” Breng deze woorden aan de Israëlieten over.’ Mozes ging terug, riep de oudsten van het volk bijeen en deelde hun alles mee wat de HEER hem had opgedragen. En het hele volk antwoordde als uit één mond: ‘We zullen alles doen wat de HEER heeft gezegd.’ Mozes bracht het antwoord van het volk aan de HEER over, waarop de HEER tegen hem zei: ‘Ik kom naar je toe in een donkere wolk, dan kan iedereen het horen wanneer Ik met je spreek en zullen ze voor altijd vertrouwen in je hebben.’ Toen Mozes de HEER vertelde wat het volk had geantwoord, zei de HEER hem ook: ‘Ga terug naar het volk en zorg ervoor dat ze zich vandaag en morgen heiligen, en laten ze hun kleren wassen. Bij het aanbreken van de derde dag moeten ze gereed zijn, want op die dag zal de HEER voor de ogen van heel het volk neerdalen op de Sinai. Geef aan tot waar het volk mag komen, en waarschuw hen dat ze de berg niet op gaan; zelfs de voet daarvan mogen ze niet aanraken. Wie zich op de berg waagt, moet ter dood gebracht worden. Zo iemand mag met geen vinger aangeraakt worden; hij moet worden gestenigd of met pijlen doorboord. Of het nu mensen of dieren betreft, ze mogen niet in leven blijven. Pas als het geluid van een ramshoorn weerklinkt, mogen ze de berg op gaan.’ 

Het woord jowbel komt twintig keer in Leviticus voor en eenmaal in het boek Numeri. waar het verwijst naar het jubeljaar. Zie de tekst onder ad.2. En verder vijf keer naar het boek Jozua hoofdstuk 6 waarbij het gaat om de verovering van Jericho.

Ad 2. Jubeljaar
In het Hebreeuws zijn het twee aparte woorden, jubel en jaar. Soms komen deze woorden in één tekst voor of het is uit de context te begrijpen dat het om een jaar gaat.

In Leviticus 25 staat de introductie van het jubeljaar voor het volk Israël. Leviticus 25:1-7 gaat over de sabbat. Het jubeljaar is een vervolg op de sabbat.

Leviticus 25:8-12. Na verloop van zeven sabbatsjaren, na zeven maal zeven jaar, wanneer er negenenveertig jaren verstreken zijn, moeten jullie op de ​tiende dag van de zevende maand​ de ​ramshoorn​ luid laten schallen. Op ​Grote Verzoendag​ moet in heel het land de ​ramshoorn​ schallen. Elk ​vijftigste jaar​ zal voor jullie een ​heilig​ jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het ​jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen ​familie​ kan terugkeren. Elk ​vijftigste jaar​ zal voor jullie een ​jubeljaar​ zijn. Je mag dan niet ​zaaien, het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de ​druiven​ oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. Het is een ​jubeljaar, dat als ​heilig​ beschouwd moet worden. Jullie zullen dat jaar leven van wat er vanzelf opkomt.

Opmerking: hier staan de uitgangspunten voor het feest:
1. Na zeven keer, zes jaren werken met één sabbatsjaar, dus na 49 jaar, dan is dat jaar, het vijftigste jaar, het Jubeljaar.
2. Het jaar start op de tiende van de zevende maand, Grote Verzoendag, Yom Kippur. Dit geeft de bedoeling van dat jaar aan: verzoening.
3. Het is een heilig jaar, dat wil zeggen het is een jaar van God.
4. Bij God hoort kwijtschelding, dat geldt ook voor dit jaar.
5. Na die Grote Verzoendag bij aanvang van het Jubeljaar ga je weer terug naar je eigen grond en familie.
6. Tijdens het Jubeljaar ga je niet oogsten, maar ga je leven van wat vanzelf opkomt en groeit.

Praktische richtlijn voor prijzen
Leviticus 25:13-17. In het ​jubeljaar​ zal ieder naar zijn eigen grond terugkeren. Wanneer je een stuk grond aan een ander verpandt of van een ander in pand neemt, mag je elkaar niet benadelen. Het aantal jaren dat na een ​jubeljaar​ verstreken is, bepaalt de prijs die de pandnemer moet betalen; het aantal jaren dat de pandgever heeft kunnen oogsten, bepaalt de prijs die hij mag vragen. Hoe meer jaren er nog resten, des te hoger de prijs; hoe minder jaren, des te lager, want wat verhandeld wordt is het aantal oogsten. Benadeel je volksgenoten niet. Toon ​ontzag​ voor je God; ik ben de HEER, jullie God.

Opmerking: het uitgangspunt is dat er onderling geen sprake is van koop en verkoop van landerijen en huizen maar van pachten en in pacht geven. Daar horen prijzen bij, die afhankelijk zijn van hoe ver het volgende jubeljaar is.

Belofte van God over overvloed
Leviticus 25:18-22. Leef mijn bepalingen na, houd je aan mijn regels en handel ernaar, dan zul je onbezorgd in je land kunnen leven. Het land zal vruchtbaar zijn en jullie zullen volop te eten hebben. Je zult er onbezorgd kunnen wonen, en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag ​zaaien​ en oogsten, bedenk dan dat ik jullie het zesde jaar zal ​zegenen​ met een oogst die voor drie jaar toereikend is, zodat je in het achtste jaar weer kunt ​zaaien​ en tot in het negende jaar kunt leven van de oude oogst, totdat je dat jaar de oogst kunt binnenhalen.

Opmerking: om dit na te leven is vertrouwen op de beloften van God nodig.

Uitgangspunt is land nooit verkopen
Leviticus 25:23-24. Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort mij toe en jullie zijn slechts ​vreemdelingen​ die bij mij te gast zijn. In heel jullie land moet voor grond altijd het ​lossingsrecht​ blijven gelden.

Mogelijkheid voor het hulp tussentijds
De mogelijkheid tussentijds is een losser, een verlosser. Iemand die voor jou het bedrag betaalt.

Leviticus 25:25-34. Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn ​losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te ​lossen. Gebeurt dat niet, maar beschikt hij na verloop van tijd zelf over voldoende middelen om het pand in te ​lossen, dan moet hij nagaan hoeveel jaar het verpand is geweest en het resterende deel van het oorspronkelijke bedrag terugbetalen aan degene aan wie hij het verpand had. Dan kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. Vindt hij niet voldoende middelen om het pand in te ​lossen, dan blijft het tot aan het ​jubeljaar​ in handen van de pandnemer. Maar in het ​jubeljaar​ valt het aan hem terug en kan hij naar zijn eigen grond terugkeren.

Verschil voor huis in stad of platteland
Leviticus 29-31. Als iemand een woonhuis in een ommuurde stad verpandt, geldt het ​lossingsrecht​ niet langer dan een jaar na het moment van verpanding; in dat geval geldt het ​lossingsrecht​ dus tijdelijk. Wordt het pand niet binnen het jaar ingelost, dan vervalt het huis – indien het dus in een ommuurde stad staat – voorgoed aan de pandnemer en diens nakomelingen. Het valt in het ​jubeljaar​ niet aan de oorspronkelijke eigenaar terug. Huizen​ in dorpen die niet ommuurd zijn, worden gerekend bij het land waarop ze staan. Daarvoor geldt het gewone ​lossingsrecht​ en in het ​jubeljaar​ vallen ze aan de oorspronkelijke eigenaars terug.

Opmerking: huizen in een ommuurde stad zijn veel minder beschermd.

Speciale regel voor Levieten
Leviticus 25:32-34. In de door de ​Levieten​ bewoonde steden, die zij als grondgebied toebedeeld hebben gekregen, geldt voor hen onbeperkt ​lossingsrecht​ voor huizen. Zo’n huis kan door een ​Leviet​ worden ingelost en valt – indien het op hun grondgebied staat – in het ​jubeljaar​ aan de oorspronkelijke eigenaar terug, want de huizen in de steden die bij de verdeling van het land onder de Israëlieten aan de ​Levieten​ zijn toegewezen, gelden als hun grondbezit. De akkers en weidegronden bij die steden mogen helemaal niet verpand worden, want die vormen hun onvervreemdbaar bezit.

Opmerking: een uitzondering op de vorige regel is dat voor Levieten de huizen in een stad wel onbeperkt lossingsrecht is.

Leven in de bijstand
Leviticus 25:35-38. Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zich niet kan handhaven, moet je hem bijstand verlenen, zoals je ook een ​vreemdeling​ zou helpen die bij je te gast is; je mag hem niet laten verkommeren. Toon ​ontzag​ voor je God en laat je volksgenoten niet verkommeren. Wanneer je een volksgenoot iets leent, mag je hem vooraf noch achteraf ​rente​ vragen. Je mag van hem geen ​rente​ vragen als je hem ​geld​ leent, en geen winst maken als je hem voedsel geeft. Ik ben de HEER, jullie God, die jullie uit ​Egypte​ heeft geleid om jullie ​Kanaän​ in bezit te geven en jullie God te zijn.

Opmerking: het woord jubeljaar is niet genoemd in deze tekst, maar gezien de context van dit vers is het wel veronderstelt.

Jezelf verkopen voor kost en inwoning
Leviticus 25:39-43. Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zichzelf aan jou verpandt, mag je hem niet als ​slaaf​ behandelen. Je moet hem beschouwen als een loonarbeider of als een ​vreemdeling​ die bij je woont. Tot aan het ​jubeljaar​ zal hij voor je werken, dan hoeft hij je niet meer te dienen en kan hij met zijn gezin terugkeren naar zijn eigen ​familie​ en naar de grond van zijn voorouders. Het volk dat ik uit ​Egypte​ heb weggeleid behoort mij toe, Israëlieten kunnen dus niet als ​slaaf​ verkocht worden. Toon ​ontzag​ voor je God en beul hen niet af als ​slaven.

Leviticus 25:44-46. Als ​slaven​ en ​slavinnen​ kun je mensen kopen uit de omringende volken, of ​vreemdelingen​ die bij jullie wonen of de nakomelingen die zij in jullie land hebben gekregen. Die ​slaven​ en ​slavinnen​ zijn je eigendom, je kunt hen als erfelijk bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als ​slaaf​ voor je blijven werken. Maar je volksgenoten, de Israëlieten, je eigen verwanten, mag je nooit als ​slaven​ afbeulen.

Jezelf aanbieden aan een vreemdeling
Leviticus 25:47-55. Wanneer mensen die als ​vreemdeling​ bij jullie wonen, rijkdom vergaren en een van jullie tot armoede vervalt en zich aan zo’n ​vreemdeling​ of een afstammeling van een ​vreemdeling​ verpandt, behoudt hij het recht op ​lossing. Hij kan worden vrijgekocht door een broer, een oom of een neef of een andere bloedverwant, of hij kan, wanneer hij weer over voldoende middelen beschikt, zich zelf vrijkopen. Samen met degene aan wie hij zich verpand heeft, moet hij nagaan hoeveel jaren er liggen tussen het jaar van de pandstelling en het eerstvolgende ​jubeljaar; de pandsom wordt berekend naar het aantal dienstjaren, volgens het tarief van een loonarbeider. Als er nog veel jaren resten, moet een evenredig deel van het bedrag als losgeld worden betaald; als er volgens de berekening nog weinig jaren resten tot aan het ​jubeljaar, moet een evenredig deel worden afgelost. Zo iemand moet op dezelfde manier behandeld worden als een loonarbeider die per jaar in dienst wordt genomen; jullie mogen niet toestaan dat hij als een ​slaaf​ wordt afgebeuld. Wanneer hij niet op de een of andere manier wordt vrijgekocht, komt hij in het ​jubeljaar​ met zijn ​kinderen​ vrij. Want de Israëlieten behoren mij toe; ik heb hen uit ​Egypte​ weggeleid. Ik ben de HEER, jullie God.

Heiligen van een stuk grond
Je kunt een stuk grond voor een periode of voor altijd afstaan aan God. In de praktijk komt het dan aan de priester. Zo’n beetje zoals rond de middeleeuwen de kerk grote stukken landerijen in bezit kreeg.

Leviticus 27:16-21. Wanneer iemand een stuk grond uit eigen bezit heiligt door het aan de HEER op te dragen, wordt de waarde daarvan bepaald aan de hand van het voor die akker benodigde zaaigoed: vijftig ​sjekel​ zilver per ​ezelslast​ gerst. Als hij het stuk grond met ingang van het ​jubeljaar​ heiligt, geldt de vastgestelde waarde. Als hij het na het ​jubeljaar​ heiligt, berekent de ​priester​ voor hem het bedrag aan de hand van het aantal jaren dat rest tot aan het volgende ​jubeljaar​ en is de vastgestelde waarde dus lager. Als degene die het stuk grond als ​heilige​ gave heeft opgedragen zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde. Dan valt het hem weer toe. Maar als hij het stuk grond verpandt zonder zijn gelofte te hebben afgekocht, kan het niet meer worden ingelost. Het vervalt dan in het ​jubeljaar​ onherroepelijk als ​heilige​ gave aan de HEER; het wordt eigendom van de ​priester.

Leviticus 27:22-24. Wanneer iemand een stuk grond dat hij in pand genomen heeft en dat hem dus niet als erfbezit toebehoort, heiligt door het aan de HEER op te dragen, berekent de ​priester​ voor hem de waarde tot aan het eerstvolgende ​jubeljaar. Dit bedrag moet nog diezelfde dag als ​heilige​ gave aan de HEER worden afgedragen. In het ​jubeljaar​ valt het land weer terug aan degene die het verpand had, aan wie het als erfbezit toebehoort.

In relatie met het gebod om het land voor de stam te bewaren
In het laatste hoofdstuk van Numeri als een soort bijlage wordt nog een speciale case vermeld. Deze stond als model van latere rechtspraak voor dit soort zaken.

Er komt ook een naastliggend onderwerp aan de orde. Het is Gods wil dat iedere stam met zijn families zijn eigen grondgebied heeft. En dat moet ook zo blijven. Iets wat na eeuwenlange strijd nu ook, als het om landen gaat, algemeen is geaccepteerd. Het is beleid geworden van de internationale gemeenschap.

Numeri 36:1-4. De familiehoofden van het ​geslacht​ dat afstamde van ​Gilead, de zoon van Machir, de zoon van Manasse, een van de geslachten die van ​Jozef​ afstamden, kwamen naar ​Mozes​ en legden hem en de ​leiders​ en familiehoofden van de Israëlieten het volgende voor: ‘De HEER heeft u geboden, heer, om het land door middel van loting onder de Israëlieten te verdelen en om dat wat onze stamgenoot Selofchad toekwam, aan zijn dochters te geven. Maar stel nu dat zij trouwen met een Israëliet uit een andere stam, dan zou hun eigendom onttrokken worden aan het bezit van onze voorouders en toegevoegd worden aan het bezit van de stam waartoe zij dan zouden behoren; het zou worden afgenomen van dat wat ons door loting toegewezen is. En wanneer de Israëlieten dan een ​jubeljaar​ vieren, zou hun bezit voorgoed worden toegevoegd aan het bezit van de stam waartoe ze dan zouden behoren en aan het bezit van onze eigen stam worden onttrokken.’

Numeri 36:5-9. Op bevel van de HEER deed ​Mozes​ toen deze uitspraak. ‘De nakomelingen van ​Jozef​ hebben gelijk,’ zei hij tegen de Israëlieten. ‘De HEER heeft ten aanzien van Selofchads dochters het volgende bepaald: ze mogen trouwen met wie ze willen, mits het iemand is uit een ​geslacht​ van hun eigen stam. Want erfelijk bezit van de Israëlieten mag niet van de ene stam overgaan op de andere; iedere Israëliet moet ervoor zorgen dat erfelijk bezit binnen de eigen stam blijft. Daarom moet ieder meisje dat in ​een van de stammen​ van Israël bezit verwerft, trouwen met iemand uit een ​geslacht​ van haar eigen stam. Zo kan iedere Israëliet ​erven​ wat zijn voorouders is toegewezen. Erfelijk bezit mag niet van de ene stam op de andere overgaan; iedere Israëliet moet ervoor zorgen dat erfelijk bezit binnen de eigen stam blijft.’

Numeri 36:10-13. De dochters van Selofchad deden wat de HEER ​Mozes​ geboden had: Machla, Tirsa, Chogla, Milka en Noa trouwden met zonen van hun ooms, mannen uit geslachten die afstamden van Manasse, de zoon van ​Jozef. Zo bleef hun bezit binnen de ​stam​ waartoe het ​geslacht​ van hun vader behoorde. Tot zover de geboden en regels die de HEER de Israëlieten bij monde van ​Mozes.

Hier gaat het ook over een jubeljaar hoewel het woord niet is genoemd
2 Kronieken 36:20-21. En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot slaven, tot het koninkrijk van Perzië ging regeren, om het woord van de HEERE, bij monde van Jeremia gesproken, te vervullen, totdat het land behagen zou scheppen in zijn sabbatsjaren. Het rustte al de dagen van de verwoesting, totdat de zeventig jaar vervuld waren.

Opmerking 1: de termijn van zeventig jaar was dus vanwege het niet in acht nemen van de sabbatsjaren. Dat is hier de verklaring van het oordeel. Blijkbaar heeft men het gebod van het sabbatsjaar, 70 keer niet in acht genomen. Een sabbatsjaar moest men na zes jaren een jaar lang vieren. Het gaat dus over een periode van 7 keer 70 jaar oftewel 490 jaar.
Opmerking 2: Na zeven sabbatsjaren was er ook nog een extra sabbatsjaar, het jubeljaar. Die twee jaren moet je wellicht als één jaar tellen. Dan komt er bij het totaal aantal jaren nog tien bij.
Opmerking 3: deze tekst is ook opgenomen in de studie Sabbatsjaar.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het Jubeljaar is voor het volk Israël ingesteld. Hoe? Zie de opmerking bij Leviticus 25:8-12.

Er worden ook heel praktische regels aangegeven voor de uitvoering van het Jubeljaar. Leviticus 25.

Je kunt een stuk grond ook afstaan aan God. Het eigendom gaat dan over aan de priester. Leviticus 27.
Als je dat doet dan geef je de waarde van de grond aan God. Dat moet nog dezelfde dag. Een belofte moet je direct inlossen. Leviticus 27:22-24.

Een mooie afweging tussen de uitvoering van het Jubeljaar en het gebod om de grond in de familie te houden staat in Numeri 36.

In het boek Kronieken is het inzicht weergegeven dat het niet uitvoeren van het Jubeljaar een heftige tekortkoming is. 2 Kronieken 36:20-21

Tijd van welbehagen, dag van het heil

Het woord ratsoon, wat iets moois betekent, wordt een enkele keer verbonden met een periode. Zie de gegevens hieronder.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1 רָצוֹן
ratsown
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
H7522Aangenaam, geaccepteerd
Komt 56 keer voor in 56
verzen.
KJV: favour (15x), will (14x),
acceptable (8x), delight (5x),
pleasure (5x), accepted (4x),
desire (3x), acceptance (1x),
selfwill (1x).
2רָצוֹן֙ בְּעֵ֤ת
bə·‘êṯ
rā·ṣō·wn
Combinatie
met tijd
H6256
H7522
Aangename tijd
Komt 2 keer voor.
KJV: an acceptable time (2x)
In twee teksten van het OT
die Paulus gebruikt
3 שָׁנָה רָצוֹן
ratsown
shane
Combinatie
met jaar
H7522
H8141
Het aangename jaar
Komt 1 keer voor.
In een tekst van het OT
die Jezus gebruikt

Ad 1: Het woord ratsoon komt 56 keer voor. <<verder kleur geven aan dit woord>>

Ad 2: De combinatie van het woord ratsoon en het woord voor tijd be-et komt twee keer voor.

Jesaja 49:8-13. Zo zegt de HEERE: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Ik zal U beschermen en U geven tot een ​Verbond​ voor het volk, om de aarde weer op te richten, om de verwoeste erfelijke bezittingen te ontvangen, om te zeggen tegen de gevangenen: Ga uit!, tegen hen die in duisternis verkeren: Kom tevoorschijn! Op de ​wegen​ zullen zij weiden, op alle kale hoogten zullen hun weidegronden zijn. Zij zullen geen honger hebben of dorst lijden, hitte en zon zullen hen niet steken, want hun Ontfermer zal hen leiden, Hij zal hen zachtjes leiden naar ​waterbronnen. Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, Mijn ​gebaande​ wegen zullen verhoogd worden. Zie, sommigen zullen van ver komen: zie, anderen uit het noorden en uit het westen, en weer anderen uit het land Sinim. Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen. [HSV]

Opmerking 1: Dit is de tekst die Jezus noemt in het evangelie van Lukas kunnen we daarvan lezen.
Opmerking 2: naast de tijd van het welbehagen wordt ook de dag van het heil genoemd. In het Hebreeuws staat er ‘Yom Yeshua’, de dag van Jezus. Komt die uitdrukking meer voor? Nee, niet letterlijk. Wel deze tekst 1 Kronieken 16:23. U toont mij van dag tot dag uw Yeshua (redding).

Psalm 69:14. Maar wat mij betreft, mijn ​gebed​ richt zich tot U, HEERE; er is een tijd van welbehagen, o God, vanwege Uw grote goedertierenheid; verhoor mij in de trouw van Uw heil. [HSV]

Ad 3. De combinatie van het woord ratsoon en het woord voor jaar komt eenmaal voor in deze tekst.

Jesaja 61:1-6. De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten, om aan Sions treurenden te schenken: een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van rouw, feestkledij in plaats van verslagenheid. Men noemt hen Terebinten van gerechtigheid, geplant door de HEER als teken van zijn luister. Wat al eeuwen verwoest ligt, zullen zij herbouwen, de lang verlaten streken weer bevolken; ze herstellen de vervallen steden, door vroegere generaties verlaten. Vreemden staan je ten dienste en hoeden je schapen, vreemdelingen bewerken je akkers en wijngaarden. En jullie worden priesters van de HEER genoemd, dienaren van onze God zul je heten. Je zult je tegoed doen aan de rijkdom door vreemde volken vergaard, je zult je met hun luister bekleden. [NBV21]

Jesaja 61:7. In plaats van uw schande gewordt u dubbele vergoeding en in plaats van smaad zullen zij jubelen over hun deel; zo zullen zij dan in hun land dubbele vergoeding verkrijgen, blijvende vreugde zal hun geworden. [HSV]

Opmerking 1: de titel van dit hoofdstuk in de HSV luidt: “Het jubeljaar van de verlossing”.
Opmerking 2: de NBV vertaalt met ‘genadejaar’. Denk dan aan genade als ontvangen zonder dat je het hebt verdiend. Dus niet het juridische woord genade wat betekent dat je vrijspraak ontvangt.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De teksten in dit hoofdstuk gaat over een jaar dat nog verder gaat dan het Jubeljaar in het boek Leviticus.

Er komt een tijd van het welbehagen en een dag van het heil. Jesaja 49:8-13.

Er wordt genoemd: voor armen goede nieuws, voor verslagen harten hoop, voor gevangenen hun vrijlating en aan geketenden hun bevrijding. Jesaja 61:1-6

Ook een dag van wraak, dat wil zeggen dat er recht komt en en dat er bij dat recht een dubbele vergoeding komt. Jesaja 61:7.

Nieuwe Testament

Dit zijn de gegevens van de woorden die een relatie hebben met het jubeljaar.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1δεκτός
dektos
Bijvoeglijk
naamwoord
G1184
SB1049
Aangenaam, welbehaaglijk
Komt 5 keer voor in 5 verzen
KJV: accepted (3x),
acceptable (2x).
2εὐπρόσδεκτος
euprosdektos
Bijvoeglijk
naamwoord
G2144
SB1954
Erin goed gewaardeerd
Komt 5 keer voor in 5 verzen
KJV: accepted (3x),
acceptable (2x).

Het woord dektos is afgeleid van het werkwoord dechomai dat ontvangen en aannemen betekent. Het woord dektos komt in vijf verzen voor, tweemaal in relatie met de tijd. Het woord euprosdektos komt ook in vijf verzen voor. Is het woord dektos met voorvoegsel eu dat is goed en pros dat is bij of in.

In één tekst komen alle twee woorden voor. Dat is dit vers.
2 Korintiërs 6:1-2. En als medearbeiders van God roepen wij u er ook toe op de genade van God niet tevergeefs ontvangen te hebben. Want Hij zegt: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Zie, nu is het de tijd van het welbehagen, zie, nu is het de dag van het heil! [HSV]

Opmerking 1: eerst is dektos met welbehagen vertaald en daarna is euprosdektos ook met welbehagen vertaald.
Opmerking 2: het gaat hier over een tijd in niet over een jaar. Het lijkt dus te gaan over een langer periode.
Opmerking 3: Paulus hanteert teksten van het Oude Testament: Jesaja 49:8, Psalm 69:13 en Jesaja 55:6. De eerste twee teksten zijn geciteerd in het hoofdstuk Tijd van het Welbehagen in het Oude Testament. Dit is Jesaja 55:6. Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is.

Jezus toespraak in Lucas
Dit is de tweede tekst waarin het woord dektos voorkomt in relatie met de tijd. Het is onderdeel van de eerste toespraak van Jezus die is opgeschreven in de evangeliën. Het gebeurde in de synagoge van Nazareth de eigen woonplaats van Jezus.

Lucas 4:14-19. Jezus​ keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek. Hij gaf onderricht in de ​synagogen​ en werd door allen geprezen. Hij kwam ook in ​Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op ​sabbat​ naar de ​synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, werd hem de ​boekrol​ van de ​profeet​ ​Jesaja​ overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: ‘De Geest van de ​Heer​ rust op mij, want hij heeft mij ​gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een ​genadejaar​ van de ​Heer​ uit te roepen.’

Opmerking 1: het goede nieuws van het jubeljaar was dat de armen hun grondgebied weer terugkregen. Jezus verbreed de betekenis van het jubeljaar: gevangenen en onderdrukten vrijheid en blinden het gezicht weer terug zullen krijgen. Zoals al in het boek Jesaja was geprofeteerd.

Opmerking 2: Dit is de tekst van het boek Jesaja. Jesaja 61:1-2. De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten.

En dan gaat het verhaal verder met:
Lukas 4:20-24. Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’ Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ En Hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie Me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’ Hij vervolgde: ‘Luister, Ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad.

Opmerking: in deze tekst is het woord dektos vertaald met welkom zijn. Door het gebruik van die uitdrukking is de relatie met het jaar van het welbehagen niet gemakkelijk meer te maken.

In deze teksten komt het woord dektos verder nog voor: Handelingen 10:35 en Filippenzen 4:18. Het het woord euprosdektor komt verder nog voor in Romeinen 15:16, 31, 2 Korintiërs 8:12 en 1 Petrus 2:5.

Alleen deze tekst citeer ik nog.
Romeinen 15:16. … ik moet in volledige toewijding aan zijn ​evangelie​ een dienaar van ​Christus​ ​Jezus​ voor de heidenen zijn, zodat zij een God welgevallig offer kunnen worden, ​geheiligd​ door de ​heilige​ Geest.

Zo hoop ik dat de studies op deze site een welgevallig offer zijn voor de Heer.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De tijd dat de apostel Paulus in Korinthe werkte wat een tijd van welbehagen. 2 Korintiërs 6:1-2.

Jezus had zijn tijd zo genoemd, een aangename tijd, voor allerlei soorten heil: overvloed, ruimte, vrijheid en ook genezing. Lucas 4:14-19.

Maar ook dat de aangename tijd niet vanzelf komt. In een andere plaats genas Jezus mensen, maar niet in de plaats waar Hij was opgegroeid. Lukas 4:20-24

Andere bronnen

Tot hier toe heb ik alleen de Bijbel geraadpleegd. Er zijn ook boeken, artikelen en internetsites over dit onderwerp.

Schrijver(s)Titel en opmerkingen
1Dr. B. MaarsinghBoek met titel: Maatschappij kritiek in het Oude Testament. Ondertitel: Het jubeljaar. 70 bladzijden. 1977
2Bram GrandiaBoek met titel: Zeven maal zeven. Ondertitel: ‘Over sabbatjaar en jubeljaar als Gods bevrijdende economie’. 390 bladzijden. 1998
3Bert OttenNieuwsbrieven 31, 50, 54 en 61 van Waarheid & Vrede. Link
4Arno Lamm en Emile-Andre VanBeckevoortBoek met titel: Wake Up! Ondertitel: Gods profetische kalender in tijdslijnen en feesten bladzijden 68 tot en met 109
5Rooms Katholieke kerkSite over het Heilig Jaar 2025 https://www.iubilaeum2025.va/it.html

Ad 1: De schrijver ziet het jubeljaar in zijn boek, uitgegeven in 1977, vooral als maatschappijkritiek. Een streven naar sociale gerechtigheid. Hij bekijkt hoe andere volken met sociale gerechtigheid omgingen. En geeft commentaar op de teksten die over het Jubeljaar gaan.

Ad 2: Het boek gaat de Bijbelse teksten over sabbat- en jubeljaar langs. Hij stelt dat Jezus van Nazareth aan het begin van zijn optreden het jubeljaar in ere herstelt. Het gaat Jezus om het herstel van de gemeenschap. Daarom moeten de armoede opgeheven en schulden kwijtgescholden worden. Mensen moeten weer vrije mensen worden.

Dit optreden van Jezus is mede bepalend geworden voor de sociale leer van de kerkvaders. Hij laat zien hoe men in de Reformatie geworsteld heeft met de vragen rond een rechtvaardige samenleving. Hij geeft een overzicht van het spreken van de wereldraad van kerken over economische vragen. Hij laat zien wat de betekenis van het heilig jaar (jubeljaar) in de rooms-katholieke kerk is. Hij pleit voor een concreet spreken van de kerken tussen 1998 en 2000 over het schuldenvraagstuk.

Opmerking: het boek gaat er van uit dat het jaar 2000 een jubeljaar is, maar dat zal niet volgens de oorspronkelijke agenda zijn. Of zou de HEER zich aansluiten bij onze christelijke jaartelling? En verder ligt de nadruk op sociaal bezig zijn, terwijl het in de omschrijving van Jezus ook een geestelijke dimensie had.

Ad 3: het Jubeljaar is het 8e Sabbatsjaar in een cyclus van 50 jaren. Te vergelijken met de Pinksterdag dat is de 8e Sabbatdag in een cyclus van 50 dagen. De Pinksterdag is een beeld van het Jubeljaar en andersom. Beiden moeten geteld worden. Beiden zijn symbool van het Vrederijk onder Christus, zodat de Heilige Geest met alle drie, Pinksteren, Jubeljaar en Vrederijk, nauw verbonden is.

Bert legt de relatie met de Psalmen. Wat bij vreugde, gejuich en gejubel hoort is: muziek, lof, liederen, psalmen. Het is daarom betekenisvol dat het Boek der Psalmen ingedeeld is in 150 psalmen, driemaal 50!

Psalm 100 is tweemaal 50, dubbele vreugde
Psalm100:1-5.Een psalm bij het lofoffer. Juicht de HERE, gij ganse aarde, dient de HERE met vreugde, komt voor zijn aangezicht met gejubel … Gaat met een loflied zijn poorten binnen, zijn voorhoven met lofgezang, looft Hem, prijst zijn naam; want de HERE is goed, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid …

Psalm 150, 3 x 50, driedubbele vreugde. De 50 staat voor jubileum, dit woord komt van jobel (spreek uit jovel). De ramshoorn was de jobel, en de lange toon was de jovel. In psalm 150 worden vele muziek-instrumenten genoemd. In verband daarmee is het van belang op te merken dat Jubal de eerste muzikant was. Jubal is hetzelfde woord als jovel, maar met andere klinkers: En de naam van zijn broeder was Jubal; hij is de vader geworden van allen, die citer en fluit bespelen (Gen 4:21). Psalm 150 is de psalm van de uitbundige muziek … bazuingeschal, klinkende  en schallende cimbalen … twaalf keer staat er hallelu …!

Bert maakt ook opmerkingen over het getal 51. In feite ligt de oorsprong of reden dat 51 het getal van berouw is – en niet een ander getal – in het jubeljaar. De Israëliet werd bij al te grote schulden gedwongen zijn voorvaderlijk bezit te verkopen en zelf met zijn gezin dienstbaar te worden: hij werd een soort lijfeigene. Maar niet voor altijd. Elk zevende jaar kwamen die ‘geknechte’ Hebreeërs vrij. Echter, hun land, met bebouwing erop, viel in het 50e jaar pas terug aan hem of aan zijn zonen. Het 1e jaar van de volgende cyclus is doortellend het 51e jaar. Men kan begrijpen dat men met een ‘economisch berouwvol hart’ aan dat 51e jaar begon: ‘dat zal ons niet weer overkomen dat we de spullen moeten verkopen’. Het jubeljaar (50) maakt het getal 51, tot het getal van berouw.

(overigens is Psalm 50 geen vreugde psalm)

Ad 4. De schrijvers hebben vooral belangstelling voor de relatie van jubeljaren met de duizenden jaren. Tenslotte zijn twintig jubeljaren totaal duizend jaar. De aarde bestaat nu zo’n 6000 jaar en het komende 1000 jaar vrederijk komt er ook. God heeft een doel met de eeuwen schrijft de apostel Paulus. Efeziërs 3:9-11. Het boek verwijst naar allerlei boeken zoals het boek Jubileeën wat Jubeljaren betekent.

Ad 5. Op 24 december 2024 opende de Paus de heilige deuren van de Sint Pieter basiliek voor het Heilig Jaar 2025. Sinds 1300 heeft de Rooms Katholieke kerk zgn. heilige jaren ingesteld. De laatste jaren om de 25 jaar. Het jaar 2000 was het vorige heilig jaar. Voor 2025 heeft Paus Franciscus gekozen voor het thema ‘Pelgrims van Hoop’. Het idee van een Heilig Jaar is gebaseerd op een oudtestamentische traditie waarin een jubeljaar om rust, vergeving en vernieuwing draaide.

Opmerking: de eerste twee schrijvers betrekken het jubeljaar vooral op sociale gerechtigheid. Bert Otten legt de relatie naar vreugde en berouw. De paus op rust, vergeving en vernieuwing. De schrijver van Wake UP leggen vooral de verbinding met het grotere geheel van de tijd. Geen van deze boeken gaat in op het persoonlijk heil zoals genezing. Dat hoort volgens Jezus ook bij het Aangename jaar.

Overwegingen

Het vijftigste jaar doet denken aan de vijftigste dag na de opstandingsdag. Zeven keer zeven dagen en dan de dag erna is het Pinksteren. Wat Pinksteren is op een dag, is het jubeljaar in een jaar. De betekenis en de inhoud is goed, maar niet helemaal hetzelfde.

Het Jubeljaar was een gebod van God. We lezen niet dat het jubeljaar ooit gevierd is. Erger nog, we lezen een verwijt van God dat de duur van ballingschap van het volk Israël verwees naar het niet uitvoeren van de jubeljaren.

Twintig perioden van vijftig jaar is duizend jaar. Die duizend jaar kennen we van teksten van dat bij God duizend jaar als een dag is. Zou na zes dagen oftewel 6000 jaar ook een sabbat millennium komen? Voor duizend jaar een vredestijd. En dan als laatste ook een achtste millennium? Dit is onderwerp van de studies Geestelijke Tijden en Eindtijdsignalen.

De profeet Daniël schrijft over zeventig jaarweken, letterlijk zeventig zevens. Bij zeventig zevens kom je op een totaal van 490. Het boek Wake UP legt een verband met de jubeljaren dat 49 plus 1 jaar zijn.

Lessen

Hieronder staan de antwoorden, die in het hoofdstuk Studievragen zijn gesteld.

Wat is een Jubeljaar?
Het is na zeven keer, zes jaren werken en één sabbatsjaar, dus zeven maal zeven, na 49 jaar dus, dan is dat het vijftigste jaar en dat jaar is dan het jubeljaar. Kenmerken: je werkt nog een jaar niet, je vertrouwt op God voor voorziening van wat je nodig hebt voor het leven.

Het jubeljaar is het vijftigste jaar. En dan begint er weer een nieuwe periode van zeven keer zeven jaar waaronder een sabbatsjaar om die periode weer af te sluiten met een jubeljaar. Zo zijn we dan weer 50 jaar verder.

Hoewel er maar weinig verzen over het Jubeljaar gaan opent Jezus zijn werk met een verwijzing naar het Jubeljaar. Het is dus een belangrijk thema ondanks de weinig aandacht in de Bijbel.

Hoe is het idee van het Jubeljaar ontstaan?
Het Jubeljaar heeft God ingesteld voor het volk Israël. Zie Leviticus 25 en 27.

Wat beoogt het Jubeljaar?
Dat als het heel fout gaat in het leven van een mens, waardoor dat dan ook komt, dat God regels heeft gegeven aan de mensheid die zorgen voor herstel en een nieuwe kans.

Wat ook opvalt is dat wat God in bruikleen heeft gegeven aan de mensen dat dat de bedoeling heeft om in de familie te blijven.

Heeft het Jubeljaar een relatie met andere onderwerpen?
Het is een soort Sabbatjaar maar dan nog groter. De basis van het idee is de Sabbat.

Hebben de Nederlandse vertalingen de woorden rond het Jubeljaar goed vertaald?
Ja wel goed. Het woord Jubeljaar is wel twee woorden in het Hebreeuws.

Hebben de kerken en christelijke gemeenten het onderwijs van de Bijbel over dit onderwerp ter harte genomen?
Het Jubeljaar is een vrij onbekend begrip in kerken en christelijke gemeenten. Men heeft deze inzetting beschouwd als alleen bedoeld voor het volk Israël. Hoewel in ons land allerlei regelingen zijn ontstaan rond schuldhulpverlening die zijn geïnspireerd door het Jubeljaar. En ook een beweging om arme landen schuld kwijt te schelden.

Wat zou de bedoeling van God zijn om de mensheid te leren?
Heb de wil en de moed om op God te vertrouwen. Als jij geeft dan zal Hij jou geven. Als jij omziet naar een ander zal Hij omzien naar jou. Als jij verlangt te genezen zal Hij daar jou bij helpen.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.