Studie Leven en Dood

De Bijbel spreekt veel over leven en dood. Alleen over het leven al 750 keer in het Oude Testament en 250 keer in het Nieuwe Testament. Het is dus een belangrijk thema in de Bijbel.

De nadruk in deze studie zal vooral liggen op wat het Nieuwe Testament over het leven zegt. En dat zijn voor ons mensen opmerkelijke dingen. Enkele keren gaat het over het leven waar wij als eerste aan denken, maar de Bijbel heeft het vooral over het oorpronkelijke leven. Het leven dat ‘het gewone leven’ in gang heeft gezet, dat leven ook overstijgt en dat ook voor het leven zorgt in het verdere vervolg van ons bestaan.

Er komen enkele belangrijke thema’s aan de orde in deze studie. Allereerst allerlei ontdekkingen over het leven van de mensen en allerlei ontdekkingen over het bruisende leven van God.

Een belangrijk onderdeel is hoe we dat bijzondere leven, wat er is voor mensen, kunnen verwerven.

Maar allereerst gaan we de gegevens uit de Bijbel opzoeken over woorden, die we met leven kunnen vertalen.

Gegevens uit de Bijbel

Alleen al het woord leven komt zo’n 1000 keer voor in de Bijbel. Dus wel een woord om daar aandacht aan te geven.

Hieronder welke woorden en in welke mate, die woorden voorkomen in de Bijbel.

Van het Nieuwe Testament

In het Grieks van het Nieuwe Testament komen verschillende woorden voor, die je kunt vertalen met het woord ‘leven’. Ook heb ik de gegevens van het woord ´dood´ toegevoegd. Dit woord wordt vooral bekeken bij de studie sterven en begraven.

Grieks
woord
Soort woordStrongOpmerkingen
1βίος
bios
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G979
SB874
Leven
Komt 11 keer voor in 11 verzen.
KJV: life (5x), living (5x), good (1x).
2ζωή
zōē
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G2222
SB2015
Het leven.
Komt 134 keer voor 126 verzen
KJV: life (133x), lifetime (1x).
ζάω
zaō
WerkwoordG2198
SB1996
Leven
Komt 142 keer voor in 127 verzen.
KJV: live (117x), be alive (9x), alive (6x), quick (4x), lively (3x), not translated (1x), miscellaneous (2x), variations of ‘live’ (1x).
ζῳοποιέω zōopoieōWerkwoordG2227
SB2020
Levend maken
Komt 12 keer voor in 11 verzen
KJV: quicken (9x), give life (2x), make alive (1x).
3νεκρός nekrosBijvoeglijk
naamwoord
G3498De doden.
Komt 132 keer voor in 123 verzen.
KJV: dead (132x).


Het woord G2227 heb ik nog niet bestudeerd voor deze studie. Van de woorden bio, zoe en zoa heb ik alle teksten gelezen. Een selectie daarvan heb ik opgenomen in deze studie. Ik heb deze geselecteerd omdat ze me opvielen. Als ik iedere tekst zou opnemen in deze studie zou die te omvangrijk worden.

Het woord bio staat voor het ‘gewone’ leven. De woorden zoe en zao gaan gaan ook deels over het gewone leven, maar vooral over het bijzondere leven van God, het geestelijk leven.

De woorden zoe en zao, het zelfstandig naamwoord leven en het werkwoord voor leven, komen respectievelijk in 126 en 127 verzen voor. Dat zijn meer teksten, dan ik in deze studie kan citeren. Hieronder de teksten, die ik er uit heb gelicht.

Aan het tweede woord leven wordt soms nog een bijvoeglijk naamwoord toegevoegd namelijk αἰώνιος aiōnios oftewel ‘eeuwige’ waarmee je kunt spreken over het ‘eeuwige leven’. Het zijn de nummers G166 en SB140. een woord dat 71 keer voorkomt in 69 verzen.

Het bijvoeglijk naamwoord eeuwig komt 44 keer voor in combinatie met leven G2222. Alleen al in het evangelie van Johannes komt 18 keer de uitdrukking ‘eeuwige leven’ voor.

Het woord komt niet in combinatie voor met de andere woorden. Het is een woord om het bijzondere van het leven van God en met God te benadrukken.

En ook het tijdsaspect wordt benadrukt. Het Griekse woord staat voor een onbepaalde toekomstige lange periode. Het zou een eeuw of eeuwen kunnen zijn. Je kunt het als een oneindig lange tijd zien, maar dat begrip kent de Bijbel niet en het wringt ook met teksten in de Bijbel zoals eeuwen der eeuwen. Oneindig maal oneindig kan niet volgens onze rekenkunde.

Er is één tekst waar is beschreven wat het eeuwige leven is.
Johannes 17:3. Het eeuwige leven, dat is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem die U gezonden hebt, Jezus Christus. 

Dit is een lied dat deze tekst bezingt, zie link.

Het kennen van God. Het Hebreeuwse woord voor kennen is hetzelfde woord dat de Statenvertaling met ‘bekennen’ vertaalt. Seksuele gemeenschap met elkaar hebben, je kunt ook ‘vrijen’ zeggen. Ik hoorde van een predikant dat de bekende theoloog van Ruler het kennen van God omschreef als ‘vrijen met God’.

Van het Oude Testament

Dit zijn de gegevens over de woorden in het Oude Testament, die over het leven en het werkwoord leven gaan

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1חַי
ḥay
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
of vrouwelijk
of bijvoeglijk
naamwoord
H2416Het leven
Komt 503 keer voor in 450 verzen.
KJV: live (197x), life (144x), beast (76x), alive (31x), creature (15x), running (7x), living thing (6x), raw (6x), miscellaneous (19x).
2חָיָה chayahWerkwoordH2421Leven.
Komt 271 keer voor in 235 verzen.
KJV: live (153x), alive (34x), save (13x), quicken (14x), revive (12x), surely (10x), life (9x), recover (8x), miscellaneous (9x).
3
מָוֶת
maveth
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
H4191De dood
Komt 160 keer in 155 verzen voor.
KJV: death (128x), die (22x), dead (8x), deadly (1x), slay (1x).

Het woord chai, leven is een belangrijk woord in Israël. Er zijn mensen, die dit woord aan een kettinkje dragen.

925 Sterling Zilveren Ketting met Chai Grote Hanger Charme afbeelding 1

En als men in Israël een wijntje gaat drinken zegt men daarbij: “Lechaim”. “Op het leven”.

Voor deze studie heb ik nog nauwelijks naar de teksten in het Oude Testament gekeken. Er zullen nog schatten liggen, die ik voor deze studie nog niet heb meegenomen.

Ontdekkingen over het leven van de mens.

Wij kennen alleen het ‘gewone leven’. We worden geboren, we leven een tijd en we gaan dood. Maar er is meer leven.

Het leven stopt niet als ons lichaam sterft.

Dat is wat de Bijbel ons duidelijk maakt, het leven kan doorgaan als het lichaam sterft.

Zo onderwijst Jezus het bij de opstanding uit de dood van zijn vriend Lazarus.
Johannes 11:25-26. Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven.

In dit onderwijs geeft Jezus aan dat degenen, die aan de komende wereld deel krijgen, ‘levenden’ worden genoemd ook al zijn ze lange tijd geleden gestorven.
Matteüs 22:32. “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.” Hij is geen God van doden, maar van levenden.’ 
Lucas 20:35-38. … maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, trouwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt in het verhaal over de doornstruik, waar hij spreekt over de Heer als de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in leven.

Ook Jezus zelf is gestorven en weer tot leven gekomen.
Romeinen 14:9. Immers, Christus is gestorven en weer tot leven gekomen om te heersen over de doden en de levenden.

Uiteindelijk, staat in de Bijbel, zijn wij omgeven door een massieve wolk van gelovigen, die voor ons leefden. Er is een hele rij daarvan genoemd in Hebreeën 11, hoewel er nog miljoenen anderen zijn.

Hebreeën 12:1-2. Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. [NBG51]

Als in de kerk een geloofsbelijdenis wordt uitgesproken dan zegt men wel dat we dat doen “in gemeenschap met de Kerk van alle tijden en plaatsen”. De gelovigen van de andere plaatsen en tijden zijn er bij.

Een mens kan al bij leven dood zijn.

Je kunt leven, maar ook toch al bij leven, dood zijn.

Hoe dood je kunt zijn, terwijl je nog leeft, staat ook in deze tekst. Hier worden mensen met ‘graven’ vergeleken.
Matteüs 23:27. Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie lijken op witgepleisterde graven, die er vanbuiten wel fraai uitzien, maar vol liggen met doodsbeenderen en andere onreinheden.

En dit is ook nog een mooie tekst om over na te denken.
Lucas 9:59-60. Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Mij!’ Maar deze zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’

Vraag: de eerstgenoemde doden zijn hen over wie het in dit hoofdstuk gaat, de geestelijk dode mensen. Dat lijkt mij. Maar wie staan voor die doden die worden begraven?

1 Timoteüs 5:5-7. Een weduwe die helemaal alleen staat, houdt haar hoop op God gevestigd en blijft smeken en bidden, dag en nacht. Maar een weduwe die losbandig leeft, is levend dood. Houd hun dit voor, zodat ze een onberispelijk leven kunnen leiden

Ook als men zegt dat je leven hebt, kun je dood zijn.
Openbaringen 3:1. Schrijf aan de engel van de gemeente in Sardes: “Dit zegt Hij die de zeven geesten van God en de zeven sterren heeft: Ik weet wat u doet; men zegt dat u het leven hebt, maar u bent dood.

In het Oude Testament wordt het volk Israël diverse keren voor de keuze gezet: leven of dood. Hier de eerste twee keer dat het voorkomt in de Bijbel.

Deuteronomium 30:15. Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood.

Deuteronomium 30:19. Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen op: u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen.

Je kunt leven, dood zijn en weer gaan leven.

Dit is de afsluiting van het verhaal van de verloren zoon.
Lucas15:32. We kunnen toch alleen maar feestvieren en blij zijn? Want je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”’

Johannes 5:24-25. Werkelijk, Ik verzeker u, wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven. Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven.

Opmerking: gebruikelijk is dat bij het begrip ‘de doden’ het gaat om het bijvoeglijk naamwoord, zo ook in vers 25. Dus eigenlijk staat er dan de dode ….. (het is onduidelijk welk zelfstandig naamwoord hier volgt). Maar in vers 24 gaat het om het zelfstandig naamwoord de doden Strong G2288 thanatou. Als je luister en gelooft wordt je van een dode een levende.

Ook aan de ‘doden’ is het evangelie verkondigd opdat zij bij God in de geest zullen leven.
1 Petrus 4:4-6. Zij vinden het vreemd dat u niet langer meedoet aan hun liederlijke uitspattingen en ze spreken daarom kwaad over u. Maar ze zullen zich daarvoor moeten verantwoorden tegenover Hem die zich gereedhoudt om recht te spreken over levenden en doden. Ook aan de doden is het evangelie verkondigd, opdat ook zij, al ondergaan ze zoals alle mensen het oordeel over hun aardse bestaan, bij God in de geest kunnen leven.

1 Johannes 3:14-15. Wij weten dat we van de dood zijn overgegaan naar het leven omdat we elkaar liefhebben. Wie niet liefheeft blijft in de dood. Ieder die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar, en u weet dat een moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft. 

Opmerking: dit zegt ook wel iets over ‘het eeuwige leven’, dat kun je namelijk ook niet blijvend in je hebben. Als je denkt dat eeuwig oneindig lang en ook onveranderlijk zal zijn, dan is dit een moeilijke tekst. Ik denk dat de juiste uitleg is dat als je tot geloof komt je eeuwig leven direct al begint, maar je kunt het door slecht gedrag verliezen.

Je kunt sterven en weer tot leven komen.

Er zijn ook mensen wier lichaam was gestorven en die weer tot leven kwamen. Hun lichaam ging weer leven. We lezen daar van in de Bijbel, maar we kennen dat ook van allerlei getuigenissen uit onze tijd.

Hier enkele voorbeelden uit de Bijbel.

Hier gaat het over weer tot leven wekken van de dochter van een leider van de synagoge Kafarnaüm.
Marcus 5:23. Hij smeekte hem dringend: ‘Mijn dochter ligt op sterven; kom haar de handen opleggen om haar te redden en te zorgen dat ze in leven blijft.’
En hier zegt de man dat ze al is gestorven.
Matteüs 9:18. Hij was nog niet uitgesproken of er kwam een vooraanstaand man naar hen toe die zich voor Hem neerwierp en zei: ‘Mijn dochter is zojuist gestorven. Kom alstublieft en leg haar de hand op, dan zal ze weer leven.’
Opmerking: ze zal inderdaad weer terug komen in het leven.

En hier gaat het om de zoon van iemand, die bij het hof werkt.
Johannes 4:49-53. Maar de hoveling drong aan: ‘Heer, ga toch mee, voordat mijn kind sterft.’ ‘Ga maar naar huis,’ zei Jezus, ‘uw zoon leeft.’ De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg. En terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat zijn kind in leven was. Hij vroeg hun sinds wanneer het beter met hem was gegaan. Ze zeiden: ‘Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.’ De vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Uw zoon leeft.’ Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten.

Ontdekkingen over het leven van God

Als je niet in God gelooft, zul je er natuurlijk ook niet in geloven dat er allerlei leven van God komt.

Het leven zoals wij dat kennen is bekend en vertrouwd en lijkt bij wijze van spreken op een traagstromende rivier. Het is goed om te beseffen dat het leven dichtbij de troon van God ontstuimig en ontzagwekkend is. Zoals een bulderende waterval of een spuwende vulkaan.

Het leven van God zette alles in gang

Als eerste is op te merken dat het leven vanuit God het leven op aarde in gang heeft gezet.

Dit zijn de eerste teksten in de Bijbel waar het zelfstandig naamwoord leven chaya in voorkomt.

Genesis1:20-21. God zei: ‘Laat het water wemelen van levende wezens, en laten er boven de aarde, langs het hemelgewelf, vogels vliegen.’ En God schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en alle soorten vogels, alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was.
Opmerking: er staat in het Hebreeuws nephes chaya wat je ook met levende zielen kunt vertalen.

Het werkwoord leven komt voor het eerst voor in dit vers.
Genesis 5:3. Adam leefde honderddertig jaar, en verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth. [HSV]

In het Nieuwe Testament grijpt de apostel Johannes in zijn evangelie terug naar de schepping destijds.

Johannes 1:1-4. In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Het levende woord

Er zijn vijf teksten die spreken over leven en woorden. Woorden, die leven brengen. Of woorden waar een bijzonder leven inzit. Hier alle vijf teksten.

Het gaat hier over Mozes.
Handelingen 7:38. Hij was het die, toen het volk in de woestijn bijeen was, als bemiddelaar optrad tussen onze voorouders en de engel die op de Sinai tegen hem sprak, hij was het die de levenbrengende woorden ontving om ze aan ons door te geven.
Opmerking: hier in combinatie met G3051 logion, woorden. De woorden van God bij Mozes brachten het goede leven binnen bereik.

Filippenzen 2:16. Houd daarbij vast aan het woord dat leven brengt. Dan kan ik op de dag van Christus trots zijn omdat ik me niet voor niets heb ingespannen en niet voor niets heb afgemat.
Opmerking: hier zōē G2222 in combinatie met G3056, logos.

Hebreeën 4:12. Het woord van God is levend en krachtig, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.
Opmerking: hier in combinatie met G3056, logos. 

1 Petrus 1:23. Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende woord, dat voor altijd standhoudt.
Opmerking: ook hier in combinatie met G3056, logos.

1 Johannes 1:1. Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is.
Opmerking: hier zōē G2222 in combinatie met G3056, logos.

Het levende water

Er zijn vier teksten, die spreken van leven ζάω (zaō) G2198 en water ὕδωρ (hydōr) G5204.

Dit zegt Jezus in gesprek met de Samaritaanse vrouw.
Johannes 4:10-14. Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u Hém erom vragen en dan zou Hij u levend water geven.’ ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘U hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt U dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ Jezus antwoordde: ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.

Johannes 7:37-38. Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en Hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’

Openbaringen 7:17. Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’

Openbaringen 22:1-2. Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal en ontsprong aan de troon van God en van het lam. In het midden van het plein van de stad en aan weerskanten van de rivier stond een levensboom, die twaalf vruchten gaf, elke maand zijn eigen vrucht. De bladeren van de boom brachten de volken genezing. 

Ook in het Oude Testament komt ‘het levende water voor. Dit zijn de teksten.
Jeremia 2:13. Twee wandaden heeft mijn volk begaan: het heeft Mij verlaten, de bron van levend water, en het heeft waterkelders uitgehouwen, kelders vol scheuren, waarin het water niet blijft staan.

Jeremia 17:13. HEER, bron van Israëls hoop, wie U verlaten, zullen te schande staan, wie van U weggaan, zullen in het stof worden geschreven,
want ze hebben de HEER, de bron van levend water, verlaten.

Opmerking: hier staat in beide verzen ‘makor maim chaim’. Makor = bron of fontein. Maim is water of wateren. Chaim is meervoud van leven, levenden.

En in deze tekst komt levend water vanuit Jeruzalem.
Zacharia 14:8. Als die dag aanbreekt, zal er in Jeruzalem helder water ontspringen: de ene helft zal in het oosten in zee uitmonden en de andere helft in het westen, zowel in de zomer als in de winter.

Het levende brood

Matteüs 4:4. Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.

Hoe kunnen we het leven verwerven?

Er staat best veel in de Bijbel over hoe we het leven, het eeuwige leven kunnen verwerven. Het is van belang om te zien dat alle onderwerpen meedoen voor het verwerven van het eeuwige leven. Niet als je er maar één uit kiest en doet dan is het goed, maar het is én, én en én.

Let op: je moet voor de weg naar het leven je best doen.
Matteüs 7:14. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.

Van Jezus kunnen we het leven ontvangen.
Johannes 5:39-40. U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij,
maar bij mij wilt u niet komen om leven te ontvangen.

Geloven
Johannes 3:15-16. … opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Opmerking: twee keer dezelfde uitdrukking. Dit benadrukt het belang.

Johannes 3:36. Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.’
Opmerking: aan het woord geloven wordt het woord gehoorzamen toegevoegd.

Luisteren en geloven
Johannes 5:24-26. Werkelijk, Ik verzeker u, wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven. Werkelijk, Ik verzeker u, er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie Hem horen, zullen leven. Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf; dat heeft de Vader Hem gegeven.

Jezus ‘eten’
Johannes 6:51-54. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’ Nu begonnen de Joden heftig met elkaar te discussiëren: ‘Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven!’ Daarop zei Jezus: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal Ik op de laatste dag laten opstaan.

Johannes 6:57-58. De levende Vader heeft Mij gezonden, en Ik leef door de Vader; zo zal wie Mij eet, leven door Mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.’

Het water van Jezus drinken
Johannes 4:14. … ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’

Door te arbeiden in de oogst
Johannes 4:36. De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren.
Opmerking: de maaier heeft plezier van de oogst, maar de zaaier geniet daarvan mee. Die moet alleen even verder kijken dan het werk dat hij dagelijks doet.

Je leven prijsgeven
Hieronder komt twee keer het woord psychè voor en dat is met ‘leven’ vertaald. Je ‘leven’ psyche prijsgeven lijkt mij dat je dingen wil doen, die pijnlijk zijn voor je ziel. Zoals hieronder bij het kopje ‘door opoffering’.
Johannes 12:24-26. Waarachtig, Ik verzeker jullie: als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het; maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld, zal het behouden voor het eeuwig leven. Wie Mij wil dienen, zal Mij moeten volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn: wie Mij dient, zal erkenning vinden bij de Vader. [Willibrord vertaling]

Opmerking: In de Willibrord vertaling staat het naar mijn idee door de Geest geïnspireerde vertaalde woord ‘vastklampt’. Wie zich vastklampt aan het leven, die zal het verliezen. In het Grieks staat fileo, dat liefhebben betekent ‘wie zijn leven liefheeft’. Het lijkt me dat de vertaling het scherper weet te formuleren, dan de Griekse grondtekst.

Doe weg uit je leven wat je op de verkeerde weg brengt
Matteüs 18:8-9. En als je hand of je voet je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg: je kunt beter verminkt of kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee handen of twee voeten in het eeuwigbrandend vuur geworpen worden. Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg: je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan in het bezit van twee ogen in het vuur van de Gehenna geworpen worden.

Houd je aan de geboden van God.
Matteüs 19:16-17. Nu kwam er iemand naar Jezus toe met de vraag: ‘Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?’ Hij antwoordde: ‘Waarom vraag je me naar het goede? Er is er maar één die goed is. Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan zijn geboden.’

Door opoffering
Matteüs 19:29. En ieder die broers of zusters, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven.

Het goede doen.
Johannes 5:29. … en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.

Eten, drinken en kleding geven en zieken en gevangenen bezoeken.
Hier eerst de tekst en daaronder wie Jezus rechtvaardigen noemt.

Matteüs 25:46. Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’

Matteüs 25:35-36. Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.”

Standhouden.
Romeinen 6:11-13. Zo moet ook u uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God. Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar juist in dienst van God, als levenden die uit de dood zijn opgewekt. Stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. 

Door de Geest onze zondige praktijken doden.
Romeinen 8:12-13. Broeders en zusters, we zijn dus niet langer gebonden aan het aardse, om volgens aardse maatstaven te leven. Als u wel zo leeft, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige praktijken doodt door de Geest, zult u leven.

Door lief te hebben
1 Johannes 3:14-15. Wij weten dat we van de dood zijn overgegaan naar het leven omdat we elkaar liefhebben. Wie niet liefheeft blijft in de dood. Ieder die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar, en u weet dat een moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft. 

Het ‘gewone’ leven

Er zijn twee of eigenlijk drie Griekse woorden, die je kunt vertalen met het ‘ gewone’ leven.

In vertalingen van de Bijbel gaat het nog wel eens over het leven, terwijl dat niet in de tekst van de Bijbel staat. Hieronder wordt tweemaal het woord psychè gebruikt, dat je ook met ziel kunt vertalen. Het gaat hier meer over hoe je je leven beleeft denk ik.

Matteüs 6:25. Daarom zeg Ik jullie: maak je geen zorgen over je leven, over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam, over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding?

Vanuit het woord bio

Het eerste hier genoemde woord is bios. Dat is het biologische leven. Daarvan kun je bijvoorbeeld de hartslag en de bloeddruk meten. Het Griekse woord bios kennen we van het woord biografie. Een schrijven over je leven, zoals het is geweest. Of van biologie, de leer van het leven. Ook van het dierlijke en plantkundige leven. In de Bijbel valt dit soort leven ook onder het leven.

In de tijd van Jezus is bezit nodig om te blijven leven. Anders verhonger je.

Van de elf keer dat het woord bios voorkomt, gaat het zeven keer om bezit om te leven. Hieronder een tweetal teksten als voorbeeld.

Hier gaat het om een weduwe, die haar hele leven in de offerkist gooide.
Marcus 12:41-44. Hij (Jezus) ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’

Opmerking: haar hele leven was in dit geval wat ze aan laatste bezit had.

En hier gaat het over een vrouw, die bij Jezus om genezing kwam. Ze had haar hele leven al aan artsen uitgegeven.
Lukas 8:43. Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed – en door niemand genezen had kunnen worden, al had ze haar hele kapitaal aan artsen uitgegeven –

En dan hier de vier keer waarbij het gaat om het gewone leven.

Hieronder een tekst uit een gelijkenis van Jezus. Je kunt van het goede worden afgehouden door de goede dingen, hier vertaald met ‘genoegens’ van het gewone leven.
Lukas 8:14. Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen.

1 Timoteüs 2:2. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid.

In de volgende pericoop komt naast het woord leven in vers 3 het eenmalig voorkomende werkwoord bioo voor leven in vers 2 voor. Dat is woordnummer G980 en SB 875.

1 Petrus 4:1-3. Nu dan, omdat Christus tijdens zijn leven op aarde heeft geleden, moet u zich wapenen met dezelfde gezindheid als Hij. Immers, wie in zijn aardse leven geleden heeft, heeft afstand genomen van de zonde. Dan laat u zich gedurende de rest van uw leven niet meer leiden door menselijke verlangens maar door Gods wil. [NBV21] Want wij hebben de voorgaande tijd van ons leven lang genoeg de wil van de heidenen gedaan en gewandeld in uitingen van losbandigheid, begeerten, dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij. [HSV]

1 Johannes 2:16. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. [HSV]
Opmerking: ‘de hoogmoed van het leven’ vertaalt de NBV met ‘pronkzucht’. Is wel mooi gevonden.

En tenslotte hier nog het eenmalig voorkomende zelfstandig naamwoord biosis met woordnummers G981 en SB877. Het gaat over het leven van Paulus.
Handelingen 26:4-5. Het is alle Joden bekend welk leven ik sinds mijn vroegste jeugd te midden van mijn volk en in Jeruzalem heb geleid; ze kennen me lang genoeg om te kunnen bevestigen dat ik als farizeeër volgens de strengste richting van onze godsdienst heb geleefd.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De arme weduwe gaf haar laatste bezit aan God. Dat maakt indruk bij Jezus. Marcus 12.
Al je bezit aan dokters geven? Je kunt beter Jezus om hulp vragen, dat kost ook geen geld en ze werd genezen. Lucas 8.
Let op: de dingen van het gewone leven kunnen je geestelijk leven verstikken. Marcus en Lucas.

Paulus vatte zijn vroegere leven samen als een leven als Farizeeër. Wat zou in één zin de samenvatting van jou leven zijn? Handelingen 26:4-5.

Goed om te bidden voor de overheid. Dat helpt om ongestoord en rustig te kunnen leven. 1 Timoteüs 2:2.

Wat beïnvloedt jou het meest? De wereld of de wil van de Vader. 1 Petrus 4:1-3.
Opscheppen over je leven is niet van God. 1 Johannes 3:16.

Vanuit de woorden zoe en zao

Er zijn zo’n veertig teksten met zoe of zao die gaan over ons leven hier en nu. Hier enkele voorbeelden.

Hier gaat het over Jezus.
Matteüs 27:63. Ze zeiden tegen hem: ‘Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen Hij nog leefde, gezegd heeft: “Na drie dagen zal Ik uit de dood worden opgewekt.”

Opmerkingen: later in Handelingen 22 en 25 gaat het over Paulus dat men niet wil dat hij blijft leven.

Als het gaat om het huwelijk en de wet is het van belang om er bij te zeggen dat het voor dit leven is.
Romeinen 7:1-3. Weet u dan niet, broeders en zusters – ik spreek immers tot mensen die de wet kennen –, dat de wet alleen gezag over een mens heeft zolang hij leeft? Een getrouwde vrouw is door de wet gebonden aan haar man zolang hij leeft, maar wanneer hij sterft is zij van deze verplichting ontslagen. Als ze zich zolang haar man in leven is met iemand anders inlaat, noemt men haar overspelig. Maar sterft haar man, dan is ze niet langer aan de wet gebonden, dan pleegt ze geen overspel wanneer ze de vrouw van een andere man wordt.

En dit is ook een mooie tekst waarbij het leven over het aardse leven gaat.
Romeinen 14:8. Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer.

De levende God

Totaal 28 keer wordt in teksten de uitdrukking ‘levende God’ genoemd.

Ik denk dat men bij de ‘levende God’ denkt aan een ontzagwekkende grootheid. Deze tekst verwoordt dat.
Hebreeën 10:31. Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!

Deze tekst geeft ook nog die grootheid aan.
Hebreeën 9:14. … hoeveel te meer zal dan niet het bloed van Christus, die dankzij de eeuwige Geest zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet, ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God?

En deze tekst.
Hebreeën 3:12. Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God.

Die ontzagwekkendheid straalt ook op Jezus, Hij is de zoon van de levende God.
Matteüs 16:15-16. Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus.

En hier om een groots moment te markeren.
Matteüs 26:62-63. De hogepriester stond op en vroeg Hem: ‘Geeft U geen antwoord op wat deze getuigen tegen U inbrengen?’ Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer U bij de levende God: zeg ons of U de messias bent, de Zoon van God.’

Jezus levenden en doden oordelen

Uit deze studie blijkt dat in het Nieuwe Testament vooral die mensen onder de levenden worden verstaan, die leven met Jezus en die ook blijven leven. En onder de doden wordt verstaan hen, die zich van God noch gebod iets aantrekken. Zou Jezus die levenden en doden oordelen?

Het gaat hier over Jezus, die als rechter is aangesteld over levenden en doden.
Handelingen 10:42. Hij heeft ons opgedragen daarvan getuigenis af te leggen en aan het volk bekend te maken dat Hij het is die door God is aangesteld als rechter over de levenden en de doden.

Hier staat dat Jezus zal heersen over levenden en doden.
Romeinen 14:9. Immers, Christus is gestorven en weer tot leven gekomen om te heersen over de doden en de levenden.

1 Petrus 4:6. Maar ze zullen zich daarvoor moeten verantwoorden tegenover Hem die zich gereedhoudt om recht te spreken over levenden en doden. 

Andere bronnen (Erasmus)

In het Handboek van de Christensoldaat van Erasmus geeft hij aan dat de ziel stervende zelfs dood kan zijn, terwijl het lichaam nog leeft. Hieronder citaten uit zijn boek.

Wil je dat ik je wat symptomen geef waaraan je kunt zien dat de ziel ziek is of stervende?

Wanneer je een slechte spijsvertering hebt en voedsel niet binnen kunt houden, herken je dat als een ziekte van het lichaam. Brood is dan wel het voedsel voor het lichaam, maar veel meer is het woord van God voedsel voor de ziel.

Als dat laatste voedsel je bitter smaakt, als je er misselijk van wordt, hoe kun je er dan nog aan twijfelen dat het verhemelte van je ziel door ziekte is aangetast? Als ze dit voedsel niet binnenhoudt, als ze het niet verteert en dan naar je ingewanden overbrengt, heb je een onmiskenbare aanwijzing dat je ziel ziek is.

Wanneer je slappe knieën hebt die je zwakke lichaam nauwelijks kunnen dragen, weet je dat het slecht gaat met je lichaam. En dan zie je niet in dat je ziel ziek is wanneer die op alle plichten van het geloof laks en afkerig reageert, wanneer die niet de kracht heeft om zelfs de kleinste belediging te verdragen, wanneer die ontmoedigd raakt van het verlies van het kleinste beetje geld?

Wanneer de ogen het zicht hebben verloren of de oren het gehoor, wanneer ons hele lichaam verstijfd is, twijfelt niemand eraan dat de ziel is vertrokken. Wanneer de ogen van je ziel zo verduisterd zijn dat je het allerhelderste licht, de waarheid, niet ziet, wanneer je de goddelijke stem met je innerlijke oren niet hoort, wanneer je überhaupt elk zintuig mist, denk je dan dat je ziel leeft?

Je ziet dat je broeder onrechtvaardig behandeld wordt, en je blijft er onbewogen bij, als je eigen bezit maar niet in gevaar komt. Waarom voelt je ziel hier niets bij? Natuurlijk omdat ze dood is. Waarom is ze dood? Omdat haar leven er niet is: God. Want waar God is, daar is liefde. God is immers liefde.

Ik heb een nog veel duidelijker voorbeeld. Stel je hebt een vriend bedrogen of overspel gepleegd. Je ziel is dodelijk gewond geraakt en toch heb je er zo weinig verdriet van dat je zelfs als het ware blij bent met je winst en opschept over je wandaad. Wees er zeker van dat je ziel dood neerligt.

Het lichaam leeft niet wanneer het een speldenprik niet voelt, en zal de ziel dan leven als zij zo’n zware wond niet voelt? Als je iemand hoort vloeken, pochen, schelden, vuile of obscene taal hoort uitslaan en als een razende tegen zijn medemens tekeergaan, denk dan vooral niet dat de ziel van zo iemand levend is. Er ligt een lijk in het graf van zijn hart en de stank die daar vanaf komt, maakt iedereen die in de buurt komt en hem inademt ziek.

Christus noemt de farizeeën ‘witgepleisterde graven’. En waarom? Omdat zij een dode ziel in zich ronddroegen. De koninklijke profeet zegt: ‘Hun keel is een open graf, ze gebruiken hun tong voor bedrog.’ Het lichaam van de gelovigen is een tempel van de Heilige Geest, dat van de goddelozen is een graf voor lijken, zodat de etymologie van de grammatici dat het lichaam (soma) verwant is met het graf (sema) vooral op hen betrekking heeft.

Hun hart is een graf, hun keel en mond vormen de grafopening. Geen lichaam dat van zijn ziel beroofd is, is zo dood als een ziel die door God is verlaten.

En geen enkel lichaam stinkt zo voor de neus van mensen als een begraven ziel na drie dagen voor de neus van God en alle engelen. Dus wanneer er dode woorden uit het hart komen moet er wel een lijk liggen.

Want als volgens het evangelie de mond overloopt van waar het hart vol van is, dan zou hij zeker de levende woorden van God spreken als daarin het leven, God, aanwezig was. Daarentegen zeggen de discipelen in het evangelie tegen Christus: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven.

Wanneer het lichaam ziek is, brengt de dokter wat verlichting, en vaak hebben vrome mannen een ontzield lichaam weer tot leven gewekt. Maar het is God die een dode ziel met zijn bijzondere genadige kracht weer tot leven brengt, …

Aan de andere kant heb je geen enkele reden ontmoedigd te raken, hoe groot het gevaar ook is, hoeveel vijanden er ook zijn en hoe sterk en listig ook. Je bent je de macht van de vijand bewust, maar wees je er ook van bewust wat een sterke helper je hebt. Je hebt talloze vijanden, maar degene die jou terzijde staat, is alleen hun allen verre de baas. Als God voor ons is, wie is dan tegen ons?

Samenvatting

Het is opvallend dat de Bijbel spreekt van een ander leven en een andere dood, dan die bij het gewone leven hoort. We gaan dood en toch blijven we leven. Wat er dood gaat wordt niet door de Bijbel benoemd. Het lichaam zouden wij zeggen. Wat er blijft leven wordt ook niet benoemd. De ziel zouden wij zeggen of wij zouden de geest zeggen.

Eramus zegt dat de ziel al bij leven dood gaat als we slechte dingen doen. Een moedige uitspraak, die ik verder nog niet tegen ben gekomen.

Voor de duidelijkheid onderscheid ik maar even dat het lichaam leeft en sterft en de geest blijft leven of ook dood gaat.

Als het gaat om geestelijk dood en leven, dan zijn er vier gezichtpunten. Ik begin met een kritische situatie en eindig met de meest sombere. Daartussen situaties waarin ik u hoop te kunnen plaatsen.

1. Je bent geestelijk dood, terwijl je aardse lichaam nog leeft. Dit is waar Erasmus over schrijft en ook de Bijbel. Er is hoop want God en mensen, die in zijn dienst staan, zullen moeite doen om je ziel tot leven te wekken.

Voor velen is hun ziel ook nog niet helemaal dood. Er zit nog leven in. De ziel kan dan nog genezen.

2. Je hebt een geestelijk leven en je leeft ook nog. Het is goed om je ziel gezond te houden. Besteed daar veel aandacht aan. Kies steeds voor integer, betrouwbaar, eerlijk, liefdevol, dankbaar zijn, genieten en gunnen om er maar een paar te noemen.

3. Je aardse lichaam is gestorven maar je bent geestelijk levend. Je zult leven ook al ben je gestorven.

4. Je aardse lichaam is gestorven, en je was geestelijk ook dood. Jezus zal oordelen over de levenden en de doden.

De Bijbel doet moeite om ons over het bijzondere leven onderwijs te geven. Juist ook dat het bijzonder is voor ons. Zo verbindt de Bijbel het woord leven ook met water. Levend water. Waarom water? Beweeglijk, onvoorspelbaar, duurzaam, blijft altijd bestaan, lijkt mij.

En zo verbindt de Bijbel het woord leven met het Woord van God. Destijd schiep God de hemel en de aarde met woorden. Woorden van God uit de Bijbel of die zomaar tot ons komen kunnen een enorme kracht teweeg brengen. Het kunnen trouwens ook beelden zijn.

Zo verbindt de Bijbel het woord leven met het Griekse woord ‘aionium’, dat de vertalingen met ‘eeuwig’ vertalen. Dat leven begint als je tot geloof komt en dan ook blijft als je aardse lichaam is gestorven.

Vervolgens worden er vijftien (15!) wegen aangegeven om het eeuwige leven te verwerven. Iedere weg is nodig om die te bewandelen. Is eeuwig leven daardoor onbereikbaar? Nee want iedere weg geeft je al een stukje eeuwig leven.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.