Studie Opstanding

Voor mij was de opstanding uit de dood iets voor de verre toekomst als Jezus terugkomt. Of, in dat uitzonderlijke geval als iemand, die pas is overleden, weer gaat leven. Je hoort en leest daar wel eens van.

Als je je in de opstanding verdiept dan ontdek je dat er meer vormen van opstanding zijn. De Bijbel spreekt van een zekere Henoch. Henoch wandelde met God en hij was niet meer. Dat wil zeggen: hij was met lichaam en al naar de wereld van God gegaan. Hij ging niet dood. Hij veranderde alleen.

Van Jezus lezen we dat hij op de berg van de verheerlijking was en daar veranderde van gedaante. Hij was daar met Mozes en Elia, ook al mensen, van wie hun dode lichamen nooit zijn gevonden.

Als Jezus op die bijzondere Pasen opstaat uit de dood is dat met zijn lichaam, hoewel zijn lichaam wel anders was. Een verheerlijkt lichaam zou je kunnen zeggen.

Bij leerlingen van Jezus, die later apostelen werden genoemd, ging het, toen zij stierven niet op die manier. Van hen zijn de graven bekend waar hun dode lichamen liggen of hebben gelegen.

Hoe zou het met de discipelen zijn gegaan? Is hun onsterfelijke deel nu al bij Jezus en krijgen ze te zijner tijd een nieuw lichaam? En hebben ze al een lichaam net als Jezus na zijn opstanding?

Het Nieuwe Testament is met name het boek van de opstanding uit de dood, daarom bestuderen we dat eerst. En daarna het Oude Testament waar de opstanding zeker ook een onderwerp is. De citaten uit de vertalingen van de Bijbel komen uit de NBV tenzij anders is aangegeven.

Studievragen

Als iemand gestorven is, lijkt het onmogelijk om weer in dit leven terug te komen. Kan de Bijbel het opnieuw tot leven komen aannemelijk maken?

De Bijbel spreekt er van dat mensen na hun dood een nieuw verheerlijkt lichaam krijgen. Ook een soort opstaan uit de dood maar dan in het leven na dit leven.

Wat is het aantrekkelijke van het opstaan in het nieuwe leven?

Is de gedachte van het opstaan in het nieuwe leven ook al in het Oude Testament te vinden?

Nieuwe Testament

Er wordt in het Nieuwe Testament best veel gesproken over de opstanding uit de doden. Wel zo’n tweehonderd keer. Een belangrijk onderwerp dus.

Overzicht van woorden en teksten
Er worden twee verschillende woorden gebruikt in het Grieks die opstaan of opstanding betekenen. Hoewel ze een wat verschillende betekenis hebben wijzen ze alle twee op doden, die weer levend worden.

Hieronder het overzicht van de woorden, die voorkomen.

Nog even een toelichting op de kolom ´Strong´. Meneer Strong heeft een woordenboek gemaakt van alle woorden die in de Bijbel voorkomen en aan al die woorden een nummer toegekend. De Hebreeuwse woorden beginnen met de letter ‘H’ en de Griekse woorden beginnen met de letter ‘G’. De nummers, die beginnen met SB komen uit de concordantie van de serie van de Studiebijbel van het Centrum van het Bijbelonderzoek. Er zijn diverse sites en boeken met achtergronden van deze woorden.

  Woord Soort woord Strong Opmerkingen:
1ἀνάστασις anastasis Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G386
SB350
Opstanding
Komt 42 keer voor in 40 verzen.
KJV: resurrection (39x), rising again (1x), that should rise (1x), raised to life again (with G1537) (1x).
ἀνίστημι anistēmi WerkwoordG450
SB412
Opstaan
Komt 123 keer voor in 111 verzen.
KJV: arise (38x), rise (19x), rise up (16x), rise again (13x), raise up (11x), stand up (8x), raise up again (2x), miscellaneous (5x).
2ἐγείρω
egeirō
WerkwoordG1453
SB1304
Overeind halen
Komt 161 keer voor in 135 verzen.
KJV: rise (36x), raise (28x), arise (27x), raise up (23x), rise up (8x), rise again (5x), raise again (4x), miscellaneous (10x).
ἔγερσις
egersis
Zelfstandig naamwoord vrouwelijkG1454
SB1305
Opwekken.
Komt in 1 tekst voor. Matteüs 27:53.
KJV: resurrection (1x).

Anastasis en anistemi
Deze woorden betekenen opstaan, van je zit- of ligplaats bijvoorbeeld. Het kan ook figuurlijk opstaan betekenen, je biedt weerstand aan wat op je af komt.

Deze twee woorden worden dikwijls gebruikt in combinatie met de doden. Bij het zelfstandig naamwoord anastasis gaat het 16 keer van de 42 keer over de opstanding van de doden. Bij het werkwoord gaat het 46 keer van de 123 keer over het opstaan van de doden. Wel 14 keer worden de doden expliciet erbij genoemd.

Dus van het totaal aan woorden gaat het 42 en 14, dus totaal 56 keer over de opstanding van de doden met deze woorden.

Het Griekse woord voor doden is νεκρός nekros Strong G3498. De KJV vertaalt die 16 keer: resurrection of the dead (10x), resurrection
from the dead (6x). En de KJV vertaalt die 14 keer met: ‘risen from the dead (14x). Hier is 3x het woord ‘again’ toegevoegd. Dat staat niet in het Grieks. Hoezo opnieuw? Veronderstelt het dat we in ons leven staan, maar zijn gaan liggen toen we stierven en vervolgens weer gaan staan? Ik weet het niet.

In het Nederlands is er ook het woord ‘wederopstanding’. Hoezo ‘weder’ oftewel ‘opnieuw’? Zou dit dezelfde reden hebben, die ik hierboven noemde?

Egeiro en Egersis
Egeiro betekent overeind halen uit een lagere of een laag-bij de-grondse houding of toestand. Dat kan letterlijk zijn, iemand die ligt overeind helpen of het kan figuurlijk zijn, bijvoorbeeld van een lagere naar een hogere positie.

Het werkwoord egeiro komt dikwijls voor bij het overeind halen van de doden namelijk bij 94 van de 161 keer. Bij 46 verzen worden de doden met name genoemd. De KJV vertaalt dat met: raised of/from the dead (diverse varianten).

Interessant is hier om je af te vragen: wie helpt je overeind en hoe.

Het zelfstandig naamwoord egersis komt maar eenmaal voor, dat is opvallend. Die ene keer dat het zelfstandig naamwoord egersis is gebruikt gaat het om het bijzondere feit, dat na de dood van Jezus aan het kruis, de doden uit hun graven overeind kwamen en de mensen in de stad bezochten.

Het gebruikelijke zelfstandig naamwoord voor de opstanding is ‘anastasis’. In Orthodoxe kerken heet wat wij het koor van de kerk noemen de anastasis. Bij deze kerken is de opstanding een belangrijk onderdeel van het geloof, de kerk en de liturgie.

Overzicht van de teksten
Ik heb de teksten, die over de opstanding van de doden gaan, dus 56 en 95 (94+1) keer, in totaal dus 151 teksten ondergebracht in verschillende hoofdstukken hieronder.

Een hoofdstuk dat gaat over het debat over het wel of niet bestaan van de opstanding van de doden. Hier ook de berichten over geruchten over een opstanding van de dood.

Een hoofdstuk waar het gaat om geschiedenissen van mensen die letterlijk opstonden van ziekte en dood.

Een lang hoofdstuk over de opstanding van Jezus. Teksten, die de opstanding van Jezus aankondigen, teksten, die gaan over de opstanding van Jezus en teksten, die achteraf vertellen over een opstanding net zoals dat bij Jezus is gegaan.

Een klein hoofdstuk dat gaat over de opdracht om doden op te wekken.

Een hoofdstuk dat gaat over de opstanding na de dood en bij het laatste oordeel.

En tenslotte een hoofdstuk dat gaat over figuurlijk opstaan, niet het centrum van deze studie, maar om aan te geven dat de woorden, die het Grieks gebruikt een brede betekenis hebben.

Het debat over opstanding uit de dood

Een deel van de teksten over de opstanding uit de doden gaat over het debat of de opstanding wel of niet zou bestaan.

In de tijd van Jezus was in Israël de opstanding uit de doden een nationaal discussiepunt. Een deel van de joden vond de opstanding van de dood onzin. Een ander deel verwachtte het juist.

In Nederland hebben we een vergelijkbaar discussiepunt, alleen spitst zich dat toe op de vraag of er leven is na de dood. Er zijn mensen die zeggen: dood = dood. Ik heb de indruk dat tegenwoordig meer mensen geloven in leven na de dood dan pakweg veertig jaar geleden.

Het leiderschap van de joden in die tijd werd gedomineerd door de Sadduceeën. Wat waren de overtuigingen van die groep? Ze namen wel de boeken van Mozes serieus, logisch want dat is hun geschiedenis en hun wetgeving, maar ze namen niet de boeken van de profeten serieus. Engelen bestonden volgens hen niet en als mensen stierven was dat ook het einde: dood is dood. Misschien geloofden ze nog wel dat de ziel in het dodenrijk zou komen. Maar dat was het dan ook. Einde verhaal.

We lezen in de evangeliën één keer dat de sadduceeën met een listige vraag de confrontatie met Jezus opzoeken. In de evangeliën Matteüs, Marcus en Lucas wordt er verslag van gedaan.

Matteüs 22:23-33. Diezelfde dag kwamen er ​sadduceeën, die beweren dat er geen opstanding uit de dood is, naar hem toe. Ze stelden hem deze vraag: ‘Meester, ​Mozes​ heeft gezegd: “Indien iemand kinderloos sterft, moet zijn broer met de ​weduwe​ trouwen omdat hij haar zwager is, en voor zijn broer nakomelingen verwekken.” Nu kennen wij een geval met zeven broers. De eerste trouwde, maar stierf kinderloos en liet zijn vrouw na aan zijn broer. Hetzelfde gebeurde met de tweede en de derde broer, tot aan de zevende toe. Het laatst van allen stierf de vrouw. Wiens vrouw zal zij dan bij de opstanding zijn? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’ Jezus​ gaf hun ten antwoord: ‘U dwaalt, blijkbaar kent u de Schriften niet, en de macht van God evenmin! Want bij de opstanding trouwen de mensen niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, ze zijn dan als ​engelen​ in de hemel. Hebt u niet gelezen wat God u over de opstanding van de doden heeft gezegd? Dit is wat hij zei: “Ik ben de God van ​Abraham, de God van ​Isaak​ en de God van ​Jakob.” Hij is geen God van doden, maar van levenden.’ Toen de talrijke omstanders dit hoorden, stonden ze versteld over zijn onderricht.

In vers 29 zegt Jezus: ‘U dwaalt, blijkbaar kent u de Schriften niet, en de macht van God evenmin!

Opmerking: Ik ken helaas ook onvoldoende de Schriften. Staat er ergens in het Oude Testament of andere Joodse geschriften dat bij de opstanding de mensen niet trouwen. Dat heb ik nog niet gevonden. <<>>

In het evangelie van Marcus 12:18-27 staat ook het debat. Ik citeer alleen vers 26 en 27 omdat die nog een aanvullend licht geven op de tekst.
Marcus 12:26-27. Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God van Abraham, en de God van Izak, en de God van Jakob? God is niet een God der doden, maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer. [NBG]

En in dit deel van het evangelie van Lucas staat ook het debat.
Lukas 20:35-38. Jezus​ zei tegen hen: ‘De ​kinderen​ van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt, maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als ​engelen​ en ze zijn ​kinderen​ van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook ​Mozes​ al duidelijk gemaakt in de tekst over de doornstruik, waar hij spreekt over de ​Heer​ als de God van ​Abraham​ en de God van ​Isaak​ en de God van ​Jakob. Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor hem zijn allen in leven.’

Na de opstanding van Jezus gaan de Sadduceeën nog een keer de strijd aan. Nu met de leerlingen van Jezus. En ook deze keer zonder succes voor hen.

Handelingen 4:1-4. Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de sadduceeën op hen af, hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd. Ze grepen hen vast en zetten hen gevangen tot de volgende dag, omdat het al avond was. Maar van degenen die naar de toespraak hadden geluisterd, bekeerden velen zich, zodat het aantal gelovigen aangroeide tot ongeveer vijfduizend.

Geruchten
Er waren mensen in de tijd van Jezus, die niet een opstanding uit de dood geloofden, maar anderzijds waren er ook mensen, die er juist sterk rekening mee hielden.

Zo iemand als Herodes had, gezien wat hij in zijn leven deed, ook wel ervaring met spirituele krachten en verschijningen. Een opstanding uit de dood was voor hem zo vreemd nog niet. Dat blijkt wel wat we lezen in de evangeliën.

Matteüs 14:1-2. In die tijd hoorde ook Herodes, de tetrarch, over Jezus vertellen, en hij zei tegen zijn hovelingen: ‘Dat moet Johannes de Doper zijn; hij is opgestaan uit de dood en daardoor beschikt hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’

Lucas 9:7-9. Herodes, de ​tetrarch, hoorde wat er allemaal gebeurde en raakte in grote verwarring omdat sommigen zeiden dat Johannes uit de dood was opgestaan, terwijl anderen beweerden dat ​Elia​ was verschenen, en weer anderen dat een van de oude profeten was opgestaan. Herodes​ zei: ‘Johannes heb ik laten onthoofden; wie is dan degene over wie ik dergelijke dingen hoor?’ Hij zocht naar een gelegenheid om hem te ontmoeten.

Gezien deze tekst leefde de gedachte van een mogelijke opstanding van Johannes de Doper of een oude profeet onder het volk ook breed.

Lukas 9:18-19. Toen ​Jezus​ eens aan het ​bidden​ was en alleen de ​leerlingen​ bij hem waren, stelde hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen ​Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.

Opstaan van ziekten en dood

De eerste keren dat het over opstaan gaat in verband met ziekte en dood gaat het om een zieke.

Hier gaat het over het opstaan vanuit een ziekte bij de schoonmoeder van Petrus.
Matteüs 8:14-15. Toen Jezus het huis van Petrus was binnengegaan, zag hij diens schoonmoeder met koorts in bed liggen. Hij raakte haar hand aan en de koorts verdween. Ze stond op en begon voor hem te zorgen.

En hier over een verlamde man.
Matteüs 9:1-8. Hij stapte weer in de boot en stak over, terug naar zijn eigen stad. Daar probeerden een paar mensen een verlamde bij hem te brengen die op een draagbed lag. Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Wees gerust, uw zonden worden u vergeven.’ Daarop zeiden enkele schriftgeleerden bij zichzelf: Wat een godslasterlijke taal! Jezus doorzag hun gedachten en zei: ‘Waarom hebt u zulke boosaardige gedachten? Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Toen zei hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ En hij stond op en ging naar huis. Bij het zien hiervan werden de mensen van ontzag vervuld en ze loofden God, om de macht die hij aan mensen heeft verleend.

We kunnen in de evangeliën drie keer lezen van mensen, die waren gestorven en weer terugkwamen in het leven op aarde. De eerste is de dochter van Jaïrus. De tweede de opwekking van een jongeman uit Naïn. De derde de opwekking van Lazarus, de vriend van Jezus.

Deze tekstdelen gaat over de opwekking uit de dood van de dochter van Jaïrus, die zojuist was gestorven.
Lucas 8:52-56. Alle aanwezigen waren aan het weeklagen en sloegen zich van verdriet op de borst. Hij zei: ‘Houd op met klagen, want ze is niet gestorven maar slaapt.’ Ze lachten hem uit, omdat ze wisten dat ze gestorven was. Hij nam haar hand vast en zei met luide stem: ‘Meisje, sta op!’ Haar levensadem keerde terug en ze stond meteen op. Hij gaf opdracht haar iets te eten te geven. Haar ouders waren verbijsterd; hij gebood hun tegen niemand te zeggen wat er was gebeurd.

Matteüs 9:23-26 en Marcus 5:38-43 geven dezelfde geschiedenis weer. Het Griekse woord dat hier is gebruikt is van de égeiro en niet van de anastasis familie. Daar is wel uit te zien dat beide woorden als synoniemen worden gebruikt.

In Marcus 5:41 staat in de Griekse tekst de originele Arameese woorden, die Jezus uitspreekt ‘Talitha kumi‘. Het woord kumi wordt ook al in de Oude Testament voor opstaan gebruikt. Zie bij de studie van het Oude Testament hieronder.

En hier gaat het over de opwekking uit de dood van de jongeling van Naïn, die uren eerder, in het Oosten begraaft men de mensen snel, was gestorven.
Lukas 7:11-15. En het gebeurde op de volgende dag dat Hij naar een stad ging die Naïn heette, en veel van Zijn discipelen en een grote menigte gingen met Hem mee. Toen Hij nu de ​poort​ van de stad naderde, ziedaar, er werd een dode uitgedragen. Hij was de enige zoon van zijn moeder, en zij was ​weduwe, en een grote menigte uit de stad was bij haar. En toen de Heere haar zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over haar, en zei Hij tegen haar: Huil niet. En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan (de dragers nu stonden stil) en Hij zei: Jongeman, Ik zeg u, sta op! En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder.

En hier over de opwekking uit de dood van Lazarus, die al vier dagen in het graf lag.
Johannes 11:17-27. Toen ​Jezus​ daar aankwam, hoorde hij dat ​Lazarus​ al vier dagen in het ​graf​ lag. Betanië lag dicht bij ​Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien ​stadie, en er waren dan ook veel ​Joden​ naar ​Marta​ en ​Maria​ gekomen om hen te troosten nu hun broer gestorven was. Toen ​Marta​ hoorde dat ​Jezus​ onderweg was ging ze hem tegemoet, terwijl ​Maria​ thuisbleef. Marta​ zei tegen ​Jezus: ‘Als u hier was geweest, ​Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God u alles zal geven wat u vraagt.’ Jezus​ zei: ‘Je broer zal uit de dood opstaan.’ ‘Ja,’ zei ​Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’ Maar ​Jezus​ zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’ ‘Ja ​Heer,’ zei ze, ‘ik geloof dat u de ​messias​ bent, de ​Zoon van God​ die naar de wereld zou komen.’

Hierna wordt de opstanding van de dood van Lazarus beschreven. Het opmerkelijke is dat het woord opstanding niet voorkomt in dit deel maar dat Jezus zegt tegen de dode: ‘Kom naar buiten’. Dit gedeelte geeft ook aan hoe het kan gaan bij een opstanding uit de dood.

Johannes 11:32-44. Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat ergerde hem. Diep bewogen vroeg hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ Jezus begon ook te huilen, en de Joden zeiden: ‘Wat heeft hij veel van hem gehouden!’ Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ Ook dit ergerde Jezus. Hij liep naar het graf, een spelonk met een steen voor de opening. Hij zei: ‘Haal de steen weg.’ Marta, de zuster van de dode, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.’ Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

Opmerking: dit is een voor mensen bizarre gebeurtenis. In d ekracht van de Heilige Geest zijn alle problemen op te lossen.

Ook door Petrus wordt een vrouw Tabita uit de dood opgewekt.
Handelingen 9-40-41. Petrus​ stuurde iedereen weg, waarna hij knielde om te ​bidden. Na het ​gebed​ draaide hij zich om naar het lichaam en zei: ‘Tabita, sta op!’ Ze opende haar ogen, en toen ze ​Petrus​ zag ging ze rechtop zitten. Hij nam haar bij de hand en hielp haar overeind, en toen hij de ​heiligen​ en de ​weduwen​ weer binnengeroepen had, liet hij hun zien dat ze weer leefde.

Wat Petrus uitspreekt zijn de woorden Tabita, kumi. Net zoals Jezus bij de dochter van Jaïrus sprak: Talita, kumi. Meisje, sta op.

Wat kunnen we van deze tekst leren?
Er zijn mensen, die bij een opwekking uit de doden gesterkt worden in hun geloof of die in Jezus gaan geloven. Maar er zijn er ook die er juist boos van worden. Het was mede een aanleiding voor de leiders in Israël om Jezus te willen doden.

We lezen van een paar opwekkingen uit de dood door Jezus zoals de dochter van Jaïrus en de jongeling van Naïn. Maar er is één opwekking uit de doden, waar Jezus ook onderwijs geeft over de opstanding en dat is de opwekking uit de dood van Lazarus. Marta wist van de opstanding op de laatste dag, maar Jezus zegt het gaat verder. Wie in mij gelooft zal leven ook al is hij gestorven. Dit is ook een ondersteuning voor de gedacht dat we direct na onze dood opstaan in een verheerlijkt lichaam.

Bij de opstanding van de dochter van Jaïrus waren de ouders ontzet. De opstanding van de dood bij de jongeling van Naïn maakte bijzonder veel indruk. Ze verheerlijkten God. Lucas 7:16-17. De opwekking van Lazarus leidde ertoe dat velen in Jezus gingen geloven, maar sommigen gingen tot de Farizeeën en zeiden wat Jezus had gedaan. Het maakt hen zeer boos. Johannes 11:45-46.

Opstaan in de zin van voortouw nemen

Het opstaan kan ook betekenen, dat iemand met een speciale zalving het voortouw neemt.

Dat is bij deze tekst het geval in de lofzang van Simeon.
Lucas 2:34. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt.

Uit de toespraak van Petrus na de genezing van de bedelaar. Een profeet zal opstaan en een dienaar zal opstaan.
Handelingen 3:22-26. Mozes​ heeft al gezegd: “De ​Heer, uw God, zal in uw midden een ​profeet​ zoals ik laten opstaan; luister naar hem en naar alles wat hij u zal zeggen. Wie niet naar deze ​profeet​ luistert, zal uit het volk gestoten worden.” Samuel​ en alle profeten na hem hebben deze tijd aangekondigd. U bent de erfgenamen van de profeten; met uw voorouders heeft God zijn ​verbond​ gesloten toen hij tegen ​Abraham​ zei: “In jouw nageslacht zullen alle volken op aarde gezegend worden.” God heeft zijn dienaar allereerst voor u laten opstaan en hem naar u gezonden om ieder van u die zich afkeert van zijn slechte daden te ​zegenen.’

Die gedachte komt ook hier nog terug:
Handelingen 7:37. Mozes​ was het die tegen de Israëlieten zei: “God zal in uw midden een ​profeet​ zoals ik laten opstaan.” <<>>

Wellicht hoort deze tekst ook in deze rubriek.
Matteüs 3:9. … en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken!

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Je kunt als mens falen, ten val komen en je kunt als mens juist succes hebben, dat je opstaat. Je doet grote dingen, de mensen luisteren naar je.

Het is in deze teksten steeds God, die veroorzaak dat mensen succes hebben. In principe geldt dat voor iedereen. Zelfs van stenen kan de HEER dat doen.

Als je de weg van God niet ziet en daar ook niet in meegaat, kun je ten val komen. Lucas 2:34.

De opdracht en de impact daar van

We lezen van twee momenten in de evangeliën dat de leerlingen van Jezus de opdracht krijgen om naast allerlei andere dingen ook doden te laten opstaan.

Deze opdracht geeft Jezus aan zijn discipelen mee, die voor het eerst er zelfstandig op uitgaan: wek doden op.

Matteüs 10:5-8. Deze twaalf zond Jezus uit, en hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël. Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!

En hier gaat het om wat er feitelijk gebeurde.
Matteüs 11:2-5. Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe met de vraag: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt.

De zeggingskracht van opstanding uit de dood
Je zou denken dat als iemand een opstanding uit de dood zou meemaken, dat hij of zij dan direct overtuigd zou zijn. Maar Jezus waarschuwt dat jammer genoeg niet het geval zal zijn. Jezus noemt dat in het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus.

Lucas 16:31. Maar Abraham zei: “Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat.”’

Dat werkt ook zo. Als je naar Mozes en de profeten luistert dan kun je een opstanding uit de dood goed plaatsen. Maar als je niet naar Mozes en de profeten wil luisteren, dan kun je ook veel dingen, die Jezus doet niet zien en horen. Dit niet kunnen zien en horen geldt ook voor mensen in onze tijd zowel in als buiten de kerken heb ik gemerkt. Let op dat het niet zover met jou komt, dan ben je toch een soort van geestelijk dood.

Er zijn mensen, die hun hart niet voor het onzichtbare hebben toegesloten. Voor hen is een opstanding uit de dood een groot wonder en de oorzaak om nog meer te geloven en meer van Jezus te willen weten. Daardoor groeide destijds ook de aanhang van Jezus.

Uiteindelijk blijkt het ook zo te werken. Werd de elite en het kritische volk overtuigd toen Jezus Lazarus opwekte uit de dood? Nee, het ergerden hen vooral en ze zochten daarna met extra energie een mogelijkheid om Jezus te doden.

De opstanding van Jezus

De opstanding van Jezus is het centrale thema in het Nieuwe Testament. Er is eerste de aankondiging, daarna de opstanding zelf en daarna wordt er naar de opstanding van Jezus verwezen.

De aankondiging van de opstanding

Het bijzondere is dat Jezus zijn eigen dood en de opstanding uit de dood vooraf aankondigde. De discipelen hadden moeite om dat te begrijpen. Voor hen was wellicht de opstanding alleen iets wat aan het eind van de tijden zou gebeuren. Zoals ook de overtuiging van Marta was.

Ik heb onderstaande teksten in chronologische volgorde proberen te zetten, zodat we de ontwikkeling van de openbaring kunnen zien.

Matteüs 16: 21-23. Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt. Petrus nam hem terzijde en begon hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!’ Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’

Opmerking: als God iets nieuws doet dan hebben mensen moeite om het te begrijpen. Dit is één van de vele voorbeelden daar van.

Marcus 8:31. Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan.

Opmerking: in deze tekst van Marcus staat ‘drie dagen later’, de vorige tekst van Matteüs staat ‘op de derde dag’. Elders drie dagen en drie nachten. Is er helderheid te krijgen over wat het nu precies is?

Dit onderwijs gaf Jezus na de geschiedenis op de berg van de verheerlijking.
Matteüs 17:9. Toen ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’
Marcus 9:9-10. Toen ze de berg afdaalden, zei hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de ​Mensenzoon​ uit de dood zou zijn ​opgestaan. Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.

Dit was onderwijs aan alleen de discipelen in Galilea.
Matteüs 17:22-23. Terwijl ze door Galilea trokken, zei Jezus tegen hen: ‘De Mensenzoon zal uitgeleverd worden aan de mensen. Die zullen hem doden, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.’ Dit maakte hen zeer bedroefd.
Marcus 9:31. … want hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal hij uit de dood opstaan.’

Dit vertelde Jezus toen ze op weg waren naar Jeruzalem.
Matteüs 20:17-19. Onderweg naar Jeruzalem nam Jezus de twaalf leerlingen apart. Hij zei tegen hen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen hem uitleveren aan de heidenen, die de spot met hem zullen drijven en hem zullen geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal hij worden opgewekt uit de dood.’
Marcus 10:34. Ze zullen de spot met hem drijven en hem bespuwen en hem geselen en doden, maar na drie dagen zal hij opstaan.’
Lucas 18:33. En nadat hij is gegeseld, zal hij worden gedood, maar op de derde dag zal hij opstaan.’ [hier staat bij dat het bij Jericho was op weg naar Jeruzalem]

Dit zei Jezus toen hij op weg was naar Gethsemané.
Matteüs 26:32. Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.

Deze twee teksten gaan erover dat men achteraf de aankondiging van Jezus herinnerde:
Matteüs 27:62-66. De volgende dag, dus na de voorbereidingsdag, gingen de hogepriesters en de farizeeën samen naar Pilatus. Ze zeiden tegen hem: ‘Heer, het schoot ons te binnen dat die bedrieger, toen hij nog leefde, gezegd heeft: “Na drie dagen zal ik uit de dood opstaan.” Geeft u alstublieft bevel om het graf tot de derde dag te bewaken, anders komen zijn leerlingen hem heimelijk weghalen en zullen ze tegen het volk zeggen: “Hij is opgestaan uit de dood,” en die laatste leugen zal nog erger zijn dan de eerste.’ Pilatus antwoordde: ‘U kunt bewaking krijgen. Ga nu en regel het zo goed als u kunt.’ Ze gingen erheen en beveiligden het graf door het te verzegelen en er bewakers voor te zetten.

Johannes 2:22. Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.

Dit is nog een heel verborgen aankondiging van de opstanding van Jezus. Het vindt plaats tijdens de discussie over de rustdag.
Matteüs 12:11. Hij antwoordde: ‘Stel dat u maar één schaap hebt en dat valt op sabbat in een kuil, wie van u zou het niet vastgrijpen en het er weer uit halen?
Opmerking: ook hier staat het Griekse woord voor opstanding.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De eerste openbaring gaat over het lijden, onder invloed van de oudsten van Israël, de dood en na drie dagen weer opstaan uit de dood. Er was bij de discipelen veel weerstand tegen deze openbaring.

Bij de tweede openbaring gaat het over verheerlijkte lichamen. Hier mochten ze pas later over spreken. Er waren alleen vragen bij de leerlingen.

Bij de derde openbaring gaat het er over dat zal worden uitgeleverd aan de mensen, die zullen hem doden. Nu zijn ze bedroefd.

Bij de vierde openbaring nog meer details hogepriesters en schriftgeleerden spelen een rol. Uitleveren aan mensen van de volken. Geselen en kruisigen. Nu staat er geen reactie van de discipelen er meer bij in de tekst.

Bij de vijfde openbaring over dit onderwerp komt nog naar voren dat Jezus hen zal voorgaan naar Galilea.

Het is gelijk een les hoe het gaat met openbaringen. Steeds nauwkeuriger en in detail. En als het dan juist blijkt te zijn, dan bouwt dat het geloof. Johannes 2:22. Zie ook hoe het proces bij hoorders van openbaringen gaat. Van weerstand naar vragen. Van vragen naar bedroefdheid. Van bedroefd zijn naar acceptatie. Van acceptatie naar geloof.

De laatste tekst, die van Matteus 12 is een doordenkertje. Wat vind jij er van?

Jezus, die opstaat uit de dood

Alle vier de evangeliën verhalen van de opstanding uit de dood van Jezus. Uit het boek Matteüs een volledig citaat. Van de andere evangeliën alleen de aanvullingen.

Matteüs
Matteüs 28:1-7. Na de ​sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de ​week​ gloorde, kwam ​Maria​ uit Magdala​ met de andere ​Maria​ naar het ​graf​ kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een ​engel​ van de ​Heer​ daalde af uit de hemel, liep naar het ​graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn ​kleding​ was wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. De ​engel​ richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie ​Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, hij is immers ​opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. En ga nu snel naar zijn ​leerlingen​ en zeg hun: “Hij is ​opgestaan​ uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien.” Dat is wat ik jullie te zeggen had.’

Matteüs 28:8-10. Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het ​graf​ om het aan zijn ​leerlingen​ te gaan vertellen. Op dat moment kwam ​Jezus​ hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer. Daarop zei ​Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.’

Matteüs 28:11-15. Terwijl de vrouwen onderweg waren, gingen enkele van de bewakers naar de stad. Daar vertelden ze de hogepriesters alles wat er gebeurd was. Die vergaderden met de oudsten en besloten de ​soldaten​ een flinke som ​geld​ te geven en hun op te dragen: ‘Zeg maar: “Zijn ​leerlingen​ zijn ’s nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.” En mocht dit de ​prefect​ ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.’ Ze namen het ​geld​ aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de ​Joden​ de ronde.

Marcus
Marcus 16:5-8. Toen ze het ​graf​ binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit ​Nazaret​ die gekruisigd is. Hij is ​opgewekt​ uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn ​leerlingen​ en tegen ​Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’ Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

De NBV en de HSV maken gebruik van verschillende versies van de Griekse basisteksten. De basistekst, die de NBV gebruikt stopt bij vers 8, de andere basistekst heeft nog vers 9 tot en met 20. Omdat dit deel heel bekend is heeft de NBV deze tekst toch maar opgenomen. Hieronder vers 9 uit de NBV.

Marcus 16:9. Toen ​hij vroeg op​ de eerste dag van de ​week​ uit de dood was ​opgestaan, verscheen hij eerst aan ​Maria uit Magdala, bij wie hij zeven demonen had uitgedreven. 

Lucas
Lucas 24:1-7. Maar op de eerste dag van de ​week​ gingen ze bij het ochtendgloren naar het ​graf​ met de ​geurige olie​ die ze bereid hadden. Bij het ​graf​ aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het ​graf​ was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de ​Heer​ Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood ​opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de ​Mensenzoon​ moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.’ Toen herinnerden ze zich zijn woorden.

Johannes
In het evangelie van Johannes gaat het in hoofdstuk 20:1-18 over de opstanding van Jezus. Hier enkele teksten uit dit gedeelte.

Johannes 20:1. Vroeg op de eerste dag van de ​week, toen het nog donker was, kwam ​Maria uit Magdala​ bij het ​graf. Ze zag dat de steen van de opening van het ​graf​ was weggehaald. 

Johannes 20:8-9. Toen ging ook de andere ​leerling, die het eerst bij het ​graf​ gekomen was, het ​graf​ in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan.

Opmerking: In welke Schrifttekst zou te vinden zijn dat Jezus uit de dood zou opstaan? Misschien in een Joods geschrift? Dit komt aan de orde in het deel Oude Testament van deze studie.

Hoe men later over de opstanding sprak

Als Jezus na zijn opstanding verschijnt aan zijn leerlingen, dan legt Jezus e.e.a. uit.
Lucas 24:44-46. Hij zei tegen hen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van ​Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’ Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de ​messias​ zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood.

Opmerking: hier nogmaals dat in de Schriften te vinden zou zijn dat Jezus op de derde dag uit de dood zou opstaan.

Vanaf het moment dat Jezus verschijnt aan zijn discipelen blijft de opstanding een belangrijk onderwerp van gesprek. Dat blijkt wel uit teksten van het boek Handelingen. Zie hieronder.

Uit de toespraak van Petrus op de Pinksterdag citeert hij twee delen uit de Schrift.
Handelingen 2:22-24. Israëlieten, luister naar wat ik u zeg: ​Jezus​ uit ​Nazaret​ is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden en de wonderen en tekenen die God, zoals u bekend is, door zijn toedoen onder u heeft verricht. Deze ​Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten ​kruisigen​ en doden. God heeft hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen, want de dood kon zijn macht over hem niet behouden.
Opmerking: het woord leven is door de vertaler toegevoegd

Handelingen 2: 29-33. Broeders en zusters, u zult mij wel toestaan dat ik over de aartsvader ​David​ zeg dat hij gestorven en ​begraven​ is; zijn ​graf​ bevindt zich immers nog steeds hier. Maar omdat hij een ​profeet​ was en wist dat God hem onder ede beloofd had dat een van zijn nakomelingen zijn troon zou bestijgen, heeft hij de opstanding van de ​messias voorzien en gezegd dat deze niet aan het dodenrijk zou worden overgeleverd en dat zijn lichaam niet tot ontbinding zou overgaan. Jezus​ is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen. Hij is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader de ​heilige​ Geest, die ons beloofd is, ontvangen.
Opmerking: ook hier is het woord leven is door de vertaler toegevoegd.

Uit het onderwijs van Petrus bij Cornelius.
Handelingen 10:39-41. Wij zijn de getuigen van alles wat hij gedaan heeft, in het land van de ​Joden​ en ook in ​Jeruzalem. Zeker, ze hebben hem gedood door hem aan een kruishout te hangen, maar God heeft hem op de derde dag weer tot leven gewekt en hem aan de mensen laten verschijnen, niet aan het hele volk, maar aan enkele getuigen die daartoe door God waren aangewezen, aan ons namelijk, die samen met hem gegeten en gedronken hebben nadat hij uit de dood was ​opgestaan.

Uit het onderwijs van Paulus over Jezus.
Handelingen 13:28-34. Ofschoon ze geen enkele grond voor een doodvonnis konden vinden, drongen ze er bij ​Pilatus​ op aan hem terecht te stellen. Toen ze alles ten uitvoer hadden gebracht wat er over hem geschreven staat, haalden ze hem van het kruishout en legden hem in een ​graf. Maar God heeft hem opgewekt uit de dood; gedurende ettelijke dagen is hij verschenen aan degenen die met hem van Galilea naar ​Jeruzalem​ waren getrokken en die nu onder het volk van hem getuigen. Wij verkondigen u het goede nieuws dat God zijn belofte aan onze voorouders in vervulling heeft doen gaan ten behoeve van hun ​kinderen​ – ten behoeve van ons – doordat hij ​Jezus​ tot leven heeft gewekt. Daarover staat in de tweede psalm geschreven: “Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.” Dat hij ​Jezus​ uit de dood heeft doen opstaan en hem niet weer aan de ontbinding zal prijsgeven, heeft hij aangekondigd met deze woorden: “Ik zal jullie schenken wat ik ​David​ plechtig beloofd heb.” [de eerste is het werkwoord egerein]

Het onderwijs van Paulus samengevat ging over de opstanding.
Handelingen 17:1-3. Via Amfipolis en Apollonia reisden ze naar ​Tessalonica, waar de ​Joden​ een ​synagoge​ hadden. Zoals gewoonlijk ging ​Paulus​ naar hen toe, en drie sabbatdagen achtereen debatteerde hij met hen. Aan de hand van teksten uit de Schrift toonde hij aan dat de ​messias​ moest lijden en sterven en daarna uit de dood moest opstaan. ‘Deze ​messias,’ zo zei hij, ‘is ​Jezus, die ik u nu verkondig.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De opstanding van Jezus uit de dood is dé gebeurtenis waardoor de nieuwe gemeente ontstond. Eerst alleen onder het Joodse volk maar daarna ook onder de andere volken. Dit is de begrijpen uit de uitgebreide verslaglegging in de evangeliën en ook uit het boek Handelingen waarbij bij belangrijke toespraken de opstanding uit de dood van Jezus wordt gememoreerd.

Opstanding als we sterven

De mens Jezus stond op uit de dood. De vraag is dan: gaat dat ook gebeuren bij andere mensen? Dat is wel een spannende vraag voor mensen, die geloven in de opstanding van Jezus.

En hoe zal die opstanding gaan. Op de manier van Jezus of anders? En zijn er nog verschillende vormen van opstanding?

Opstanding direct na de dood

Jezus stond drie dagen na zijn dood op. Hij was wel anders. Hij had niet meer het lichaam dat hij eerst had. Er waren nog wel kenmerken van zijn aardse lichaam te zien. De littekens in zijn handen en zijn zij. Toch hadden de leerlingen moeite om hem te herkennen.

Jezus kon wel eten, maar het hoefde niet meer. En hij kon in een afgesloten ruimte binnenkomen.

Bij de opstanding van Jezus vond er tegelijkertijd iets bijzonders plaats. Er kwamen ook anderen uit de graven. We lezen dat ze ‘de heilige stad’ binnen kwamen. Een wel bijzonder bovennatuurlijk gebeuren. Ook dit waren mensen, denk ik, met een verheerlijkt lichaam.

Matteüs 27:50-53. Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf hij de geest. Op dat moment scheurde in de ​tempel​ het voorhangsel van boven tot onder in tweeën, en de aarde beefde en de rotsen spleten. De graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven ​heiligen​ werden tot leven gewekt; na Jezus’ opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen en maakten zich bekend aan een groot aantal mensen.
Opmerking: na het woord dat met opwekken is vertaald, komt het woord egersis voor dat eenmalig voorkomt en hier met opstanding is vertaald, maar dat je ook met wekken, overeind helpen zou kunnen vertalen.

Er is ook van heiligen bekend dat ze verschenen aan andere mensen nadat ze gestorven waren. Zie hoofdstuk bij Andere bronnen.

Er zijn nog andere teksten, die zouden kunnen duiden op een opstanding direct na het sterven. Zie de serie teksten hieronder van de apostel Paulus.

De context van het vers hieronder is dat voedsel en seksualiteit met ons lichaam heeft te maken. Ook de opstanding heeft met ons lichaam te maken. Daarom is het goed om zuiver te leven als het om seksualiteit gaat.

1 Korintiërs 6:13-15. U zegt: ‘Het voedsel is er voor de buik en de buik is er voor het voedsel, en God zal aan beide een einde maken.’ Maar bedenk dat het lichaam er niet is om ontucht mee te plegen: het is er voor de Heer en de Heer is er voor het lichaam. God heeft de Heer opgewekt, en door zijn macht zal hij ook ons opwekken. Weet u niet dat uw lichaam een deel is van het lichaam van Christus? Zou ik dan van de delen van zijn lichaam de lichaamsdelen van een hoer maken? Dat nooit!

Jezus kreeg een verheerlijkt lichaam. Daarom is het wel bijzonder dat ook hier van een verheerlijkt lichaam wordt gesproken.
1 Korintiërs 6:19-20. Of weet gij niet, dat uw lichaam een ​tempel​ is van de ​Heilige​ Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam. [NBG]

In de eerste brief aan de Korintiërs ruimt Paulus een behoorlijk groot deel in voor de opstanding uit de dood. Hier een deel uit dat hoofdstuk.

1 Korintiërs 15-35-44. Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?’ Dwaas die u bent! Als u iets ​zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. En wat u ​zaait​ heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders. God geeft daaraan de vorm die hij heeft vastgesteld, en hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm. Elk aards lichaam is anders; het lichaam van een mens is enig in zijn soort, dat van een dier eveneens, dat van een vogel ook, en ook dat van een ​vis. Er zijn lichamen aan de hemel en lichamen op aarde, maar de schittering van een hemellichaam is anders dan die van een aards lichaam. De zon heeft een andere schittering dan de maan, de maan weer een andere dan de sterren, en de sterren onderling verschillen ook in schittering. Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt ​gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt ​gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam ​gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam.

Opmerking: het woord anastasis komt alleen voor in de zin ‘wanneer de doden opstaan’. Daarna legt Paulus uit hoe het in zijn werk zal gaan, dan is het woord egeiro gebruikt.

Paulus maakt hieronder twee opmerkingen in de brieven over zijn eigen leven, waar de woorden voor opstanding niet worden gebruikt, maar waar het wel over dit onderwerp gaat. De eerste tekst spreekt over de grote dag, dat zal wel aan het eind van de tijd zijn. De tweede tekst geeft de indruk dat Paulus direct na zijn dood bij Jezus is.

2 Timoteüs 4:6-8. Mijn bloed wordt al als een offer uitgegoten, het moment waarop ik heenga nadert. Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de ​gerechtigheid​ die de ​Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien.

Filippenzen 1:20-26. Het is mijn stellige hoop en verwachting dat ik mij nergens voor zal hoeven te schamen, maar dat ​Christus​ bij alles wat mij overkomt in alle openheid geëerd zal worden, of ik nu in leven blijf of moet sterven. Want voor mij is leven ​Christus​ en sterven winst. Als ik blijf leven, kan ik vruchtbaar werk doen, maar toch weet ik niet wat ik moet kiezen. Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij ​Christus​ te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven. Omdat ik hiervan overtuigd ben, weet ik dat ik inderdaad voor u behouden zal blijven, zodat uw geloof groter en vreugdevoller wordt. Wanneer ik bij u terugkeer, hebt u des te meer reden om u op ​Christus​ ​Jezus​ te laten voorstaan.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Om met de laatste tekst te beginnen. Voor Paulus is na het sterven dan ook direct bij Christus zijn. Zie Filippenzen 1. Hoewel hij ook de opstanding op de laatste dag noemt. Zie 2 Timoteüs.

De teksten van 1 Korintiërs zouden ook kunnen gaan over de opstanding bij de laatste dag.

Maar die van Matteüs is zonneklaar. Er is dus blijkbaar zoiets als een opstanding uit de dood, direct, door de opstandingskracht van Jezus.

Opstanding op de dag van het oordeel

Op de laatste dag zullen de mensen opstaan en dan zal de beoordeling plaatsvinden. Hier teksten die erover gaan dat dit zal gebeuren en hoe dit zal gebeuren.

Matteüs 12:41-42. Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en hier ziet u iemand die meer is dan Jona! Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier ziet u iemand die meer is dan Salomo!
Opmerking: zelfde tekst in Lucas 11:31-32.

Lucas 14:14. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.

Johannes 5:28-29. Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis. [HSV]
Opmerking: het woord dat d HSV met verdoemenis vertaalt, is beter met oordeel te vertalen. Het gaat om het woord met Strong G2920. Zie verder de studie dag van het oordeel.

Johannes 6:39-40. Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat ik niemand van wie hij mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.’

Johannes 6:41-44. De ​Joden​ begonnen te protesteren omdat hij zei dat hij het brood was dat uit de hemel was neergedaald. ‘Dat is toch ​Jezus, de zoon van ​Jozef? We weten toch wie zijn vader en moeder zijn? Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel is neergedaald?’ Jezus​ zei: ‘Ik hoor u bezwaren maken. Toch kan niemand bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken.
Opmerking: het woord leven is door de vertaler toegevoegd.

Johannes 6:52-55. Nu begonnen de ​Joden​ heftig met elkaar te discussiëren: ‘Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven!’ Daarop zei ​Jezus: ‘Waarachtig, ik verzeker u: als u het lichaam van de ​Mensenzoon​ niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken. Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank.
Opmerking: de woorden ‘uit de dood’ zijn door de vertaler toegevoegd.

Zie over dat oordelen de studie Dag van het Oordeel.

Oude Testament

In het Oude Testament komt de overtuiging van het voortleven na de dood zeker tegen. Zo zegt God in Exodus 3: ‘Ik ben de God van Abraham, Isaak en Jacob’. En later verklaart Jezus deze uitspraak. God is geen god van doden maar van levenden. Ze leefden dus nog.

Ook de mogelijkheid van terugkeren uit de dood weer in dit leven komt in het Oude Testament voor zoals in de verhalen van opstaan uit de dood bij de profeten Elia en Elisa.

Overzicht van woorden en teksten
Het Hebreeuws heeft een werkwoord voor leven en een werkwoord voor opstaan. Deze woorden worden in allerlei verbanden gebruikt, het zijn veel voorkomende woorden. Ze worden ook in verband met het onderwerp van deze studie gebruikt.

  Woord Soort woord Strong Opmerkingen:
1חָיָה ḥāyâWerkwoordH2421Leven
Komt 265 keer voor in 239 verzen.
KJV: live (153x), alive (34x), save (13x), quicken (14x), revive (12x), surely (10x), life (9x), recover (8x), miscellaneous (9x).
2קוּם quwmWerkwoordH6965Opstaan
Komt 629 keer voor in 596 verzen
KJV: (stood, rise, etc…) up (240x), arise (211x), raise (47x), establish (27x), stand (27x), perform (25x), confirm (9x), again (5x), set (5x), stablish (3x), surely (3x), continue (3x), sure (2x), abide (1x), accomplish (1x), miscellaneous (19x).

Het werkwoord voor leven kun je ook met herleven of opnieuw leven vertalen. Het woord chai is wellicht een bekend woord. Er zijn mensen, die kettingen dragen met de Hebreeuwse letters cheet en jod, Het is het Hebreeuwse woord voor leven.

Van de honderden keren dat deze gewone werkwoorden voor leven en opstaan voorkomen, komt het een enkele keer voor in relatie met de dood en het graf. Het gaat dan over de Hebreeuwse woorden als ‘mut’, de dood, Strong H4191 en ‘qeber’ dat graf betekent, Strong H6913.

Hieronder enkele teksten met de combinatie van haya leven en mut de dood.

Uit de hoofdstukken zegen en vloek van het boek Deuteronomium.
Deuteronomium 32:39. Zie het toch in: ik ben de enige, naast mij is er geen andere god. Ik laat sterven, ik geef leven, ik sla wonden en ik genees. Wanneer ik mijn macht laat gelden is er niemand die redding bieden kan.
Opmerking: door de volgorde eerst sterven en dan leven, geeft dit de indruk dat God na het sterven ook weer het leven kan geven,

In het gebed van Hanna, de moeder van Samuël komt er nog een bijzondere toevoeging op sterven en leven.
1 Samuel 2:6. De HEER doet sterven en doet leven, zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog.
Opmerking: zendt naar het dodenrijk duidt op sterven, leidt eruit omhoog kan betekenen naar de wereld van God of weer naar onze zichtbare wereld. Beide kan gebeuren weten we.

Hier een heel andere kant van het onderwerp opstanding. Hier gaat het er om dat de naam van een gestorvene voortleeft en ook zijn bezit.
Ruth 4:5. Maar Boaz zei: Op de dag dat u het land van de hand van Naomi koopt, koopt u het ook van Ruth, de Moabitische, de vrouw van de gestorvene, om de naam van de gestorvene over zijn erfelijk bezit in stand te houden. [HSV]
Ruth 4:10. Daarmee neem ik ook Ruth tot vrouw, de Moabitische, de vrouw van Machlon, om de naam van haar overleden man te laten voortleven op zijn land. Zo zal zijn naam niet verloren gaan bij zijn verwanten en de inwoners van de stad.

Opmerking: in Israël was het vanaf het begin zo geregeld dat een familie een bezit hadden wat voor altijd bij hen zou moeten horen. Het Joodse volk hecht er nu ook steeds nog aan dat namen voortleven, daarom hebben ze stambomen, die tot ver in de geschiedenis teruggaan.

Op gegeven moment stuurt de koning van Syrië een brief naar de koning van Israël over zijn zieke bevelhebber van zijn leger. Hij had gehoord dat er in Israël een profeet was die zieken kon genezen.

2 Koningen 5:7. En het gebeurde, toen de koning van Israël de brief gelezen had, dat hij zijn kleren scheurde en zei: Ben ik dan God, om te doden en om levend te maken, dat deze man iemand naar mij toe stuurt om bij een man zijn melaatsheid weg te nemen? Want, voorwaar, besef toch en zie in dat hij een voorwendsel tegen mij zoekt.

Opmerking 1: Voor een koning, vooral in die tijd, is iemand ombrengen van leven naar dood te laten gaan gemakkelijk. Alleen God kan van dood naar leven bewerken.
Opmerking 2: uit het vervolg van het verhaal weten we dat de koning van Syrië geen voorwendsel zocht maar oprecht was en dat deze Naäman zal worden genezen door de profeet.

In de volgende tekst gaat het om de combinatie van haya leven en qeber graf. Het gaat hier om een geschiedenis over het opstaan van een dode door de botten van de gestorven Elisa.

2 Koningen 13:20-21. Elisa stierf en werd begraven. Het was het seizoen waarin elk jaar weer Moabitische benden het land binnenvielen. Toen de plunderaars eraan kwamen, werd er juist iemand begraven. Snel wierpen ze de dode in Elisa’s graf. Zodra hij in het graf in aanraking kwam met het gebeente van Elisa, kwam de dode weer tot leven (haya) en stond hij op (qum).

Opmerking: dit is wel een heel opmerkelijk feit. Deze tekst heeft de Rooms Katholieke kerk geïnspireerd om dode lichamen van gestorven heiligen in de kerk te bewaren omdat er kracht vanuit gaat.

En hier nog een andere insteek. Hier een uitdrukking, die gebruikelijk was in die tijden aan het hof ‘dat de koning in eeuwigheid zal leven’. We weten dat bijvoorbeeld men van de Egyptische farao’s uitging dat ze voortleefden na dit leven.

Nehemia 2:3. Ik zei tegen de koning: Moge de koning in eeuwigheid leven! Waarom zou mijn gezicht niet verdrietig staan, als de stad, de plaats van de graven van mijn vaderen verwoest ligt en zijn poorten door vuur verteerd zijn? [HSV]

Opmerking: hoe het in werkelijkheid ging met de Egyptische farao’s is niet bekend. Wetenschapper zullen hun schouder er over ophalen. Het is niet hun terrein.

Job vergelijkt mensen met een boom als het gaat om leven en dood.
Job 14:7-14. Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, bot hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut.
Maar een mens sterft en hij ligt terneer. Hij blaast zijn laatste adem uit – waar is hij dan? Water van de zee verdampt, beddingen van rivieren worden dor en droog. Een mens gaat liggen en staat niet meer op (qum). Zolang de hemel zal bestaan, ontwaakt hij niet, hij wordt niet uit zijn slaap gewekt. O, geef mij een schuilplaats in het dodenrijk en verberg me daar totdat uw woede is geluwd, stel een tijd vast en kijk dan weer naar mij om. [tot hier toe NBV] Als een man gestorven is, zal hij dan weer levend worden? Dan zou ik alle dagen van mijn strijd hopen, totdat er voor mij verandering zou komen. [HSV]

Opmerking 1: in deze passage staan beide uitdrukkingen zowel leven, laatste vers, als opstaan, ergens in het midden van de tekst.
Opmerking 2: het antwoord op de vraag, die is gesteld in het laatste vers luidt: ‘Ja een mens kan weer levend worden’.

Dit is een Psalm van de kinderen van Korach.
Psalm 88:11. Zou U wonderen doen aan de doden? Of zouden gestorvenen opstaan (kum) en U loven? Sela [HSV]
Opmerking 1: de NBV vertaalt met ‘schimmen’ in plaats van gestorvenen.
Opmerking 2: wat men in deze Psalm vol vertwijfeling afvraagt, daarop is het antwoord een volmondig ‘ja’.

En hier nog een Psalm, mogelijk van David. Het lijkt hier te betekenen dat de schrijver nog van de dood zal worden gespaard.

Psalm 118:15-17. Hoor, gejubel om de overwinning in de tenten van de rechtvaardigen: de rechterhand van de HEER doet machtige daden, de rechterhand van de HEER verheft mij, de rechterhand van de HEER doet machtige daden. Ik zal niet sterven, maar leven en de daden van de  HEER verhalen: de HEER heeft mij gestraft, maar mij niet prijsgegeven aan de dood.

Deze tekst van Jesaja begint somber, maar dan, onder inspiratie door de Geest van God, een uitbarsting van toekomst perspectief.

Jesaja 26:14-19. Doden zullen niet herleven, schimmen niet opstaan. U bent tegen hen opgetreden, hebt hen vernietigd, elke herinnering aan hen hebt u uitgewist. Uw volk hebt u groot gemaakt, HEER,en zo voor uzelf roem verworven. U hebt uw volk groot gemaakt en het land naar alle kanten uitgebreid. HEER, in onze nood hebben wij u gezocht; toen u ons tuchtigde, riepen wij u aan. Zoals een zwangere vrouw in barensnood ineenkrimpt en schreeuwt in haar weeën, zo verschenen wij voor u, o HEER. Wij waren zwanger en krompen ineen, maar al wat we baarden was lucht; wij brachten het land geen uitkomst, op aarde werd geen mens meer geboren. Jullie doden zullen herleven (haya), de lijken opstaan (kum). Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel! [NBV] want Uw dauw zal zijn als dauw op jong, fris groen en de aarde zal de gestorvenen baren. [HSV]

Opmerking: het veel voorkomende woord napal Strong H5307 dat ‘veroorzaken te vallen’ betekent is door de HSV vertaalt met ‘baren’. Wellicht dat het betekent dat de aarde de gestorvenen weer teruggeeft.

Opwekkingen uit de dood door Elia en Elisa

Zowel de profeet Elia als de profeet Elisa maken een opwekking uit de dood mee. In beide gevallen gaat het om een jonge man.

De opwekking uit de dood van de zoon van de weduwe in Sarfat
Elia ging na verloop van tijd na de droogte in het land Israël bij de weduwe van Sarfat wonen.

1 Koningen 17:17-20. Enige tijd later werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week. Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Wat heb ik u misdaan, godsman? Bent u soms naar me toe gekomen om mijn zonden aan het licht te brengen en mijn zoon te doden?’ ‘Geef mij uw zoon,’ zei hij, en hij nam de jongen van haar schoot en droeg hem naar boven, naar de kamer die hij in gebruik had, en legde hem op zijn eigen bed. Toen riep hij de HEER aan en vroeg: ‘HEER, mijn God, waarom treft u juist deze weduwe, die mij gastvrijheid verleent, door haar zoon te doden?’ 
21-22. Hij strekte zich driemaal over het kind uit, daarbij de HEER aanroepend met de woorden: ‘HEER, mijn God, laat toch de levensadem in de borst van dit kind terugkeren.’ De HEER verhoorde Elia’s smeekbede: de levensadem keerde terug in de borst van het kind, en het leefde weer (chaya). 
Opmerking: er staat letterlijk -kwam terug-de ziel-van het kind- tot hem-en leefde.
23-24. Elia nam het kind op, droeg het naar beneden en gaf het aan zijn moeder terug. ‘Kijk, uw zoon leeft (chai),’ zei hij. Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Nu weet ik dat u door God gezonden bent en dat u werkelijk namens de HEER spreekt.’

De opwekking uit de dood van de jongeling in Sunem.
In deze tekst komen de woorden leven en opstaan niet voor. Het opstaan uit de dood wordt met andere woorden, heel beeldend, beschreven.

2 Koningen 4:32-37. Toen Elisa zelf bij het huis aankwam, zag hij de jongen dood op zijn eigen bed liggen. Hij ging de kamer binnen en sloot de deur achter zich. Toen bad hij tot de HEER. Daarna liep hij naar het bed toe en ging boven op het kind liggen, met zijn mond op zijn mond, zijn ogen op zijn ogen en zijn handpalmen op zijn handpalmen. Zo bleef hij over het kind uitgestrekt liggen tot het lichaam weer warm werd. Toen kwam hij overeind, liep door de kamer heen en weer, en strekte zich nogmaals over het kind uit. Uiteindelijk niesde de jongen wel zeven keer, en opende zijn ogen. ‘Roep de moeder,’ riep Elisa tegen Gechazi. Gechazi waarschuwde haar, en toen ze boven kwam zei Elisa: ‘U kunt uw zoon meenemen.’ De vrouw kwam de kamer binnen, viel aan Elisa’s voeten neer en boog diep voorover. Toen nam ze haar zoon op en ging de kamer uit.

Op een later moment in de geschiedenis wordt het weer tot leven wekken van de jongeling nog een keer in herinnering gebracht.

2 Koningen 8:4-5. Elisa had de vrouw van wie hij het kind weer tot leven had gewekt de volgende raad gegeven: ‘U moet vertrekken en met uw familie als vreemdeling gaan wonen waar u maar terecht kunt, want de HEER laat een hongersnood komen die dit land zeker zeven jaar in zijn greep zal houden.’ De vrouw was vertrokken, zoals de godsman had gezegd, en zij en haar familie hadden zeven jaar als vreemdelingen in het land van de Filistijnen gewoond. Toen ze na zeven jaar weer in haar eigen land terugkwam, ging ze naar de koning om zijn hulp in te roepen om haar huis en haar grond terug te krijgen. De koning was juist in gesprek met Elisa’s knecht Gechazi, aan wie hij gevraagd had om hem over de bijzondere daden van de godsman te vertellen. Net toen Gechazi aan het vertellen was hoe Elisa een dode tot leven had gewekt, kwam de moeder van het bewuste kind de hulp van de koning inroepen. ‘Dit is de vrouw over wie ik het had, mijn heer en koning,’ zei Gechazi, ‘en dat is de jongen die Elisa tot leven gewekt heeft.’ [HSV]

Opmerking: de knecht van Elisa gebruikt wel drie keer het woord voor leven, haya.

Dorre doodsbeenderen komen tot leven

Door de profeet Ezechiël wordt ook een soort opstanding uit de dood beschreven in het hoofdstuk van de dorre doodsbeenderen.

Ezechiël 37:1-6. Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. De HEER vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’ Ik antwoordde: ‘HEER, mijn God, dat weet u alleen.’ Toen zei hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER! Dit zegt God, de HEER: Beenderen, ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben.”’

Ezechiël 37:12-14. Profeteer daarom en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen. Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. Wat ik gezegd heb, zal ik doen – ​zo ​spreekt de HEER.”’

Dit zijn de belangrijke woorden in deze gedeelten uit de Bijbel:
– ik laat jullie uit je graven komen
– ik zal jullie adem geven
– zodat jullie weer tot leven komen.

Na drie dagen opstaan volgens de Schriften

In drie teksten in het Nieuwe Testament zegt Jezus dat hij na drie dagen moest opstaan uit de doden volgens de Schriften. Maar waar staat dat in de Schriften?

Jezus verwijst naar de profeet Jona, die drie dagen en drie nachten in de vis was. Het leven van Jona was een profetisch beeld voor wat Jezus drie dagen en drie nachten zou meemaken.

En verder heb ik deze tekst gevonden. Het is van de profeet Hosea, in Israëls boetelied. Beide woorden komen in de tekst voor.

Hosea 6:1-3. ‘Kom, laten wij teruggaan naar de HEER! Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons genezen; de hand die sloeg, zal ons verbinden. Hij redt ons (haya) na twee dagen van de dood, de derde dag doet hij ons opstaan (quwm): in zijn nabijheid zullen wij leven (haya). Dan zullen wij hem kennen, ernaar jagen om de HEER te kennen. Even zeker als de dageraad zal hij komen, hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde drenkt.’

Opmerking: opvallend dat het hier gaat om twee dagen van de dood en de derde dag opstaan. Het lijkt net wat anders dan bij de profeet Jona. Het sluit een beetje moeilijk aan bij de kalender van de kerkelijke traditie van goede Vrijdag tot Pasen is anderhalve dag dood (vrijdagavond/nacht en zaterdag overdag en zaterdagavond/nacht is een halve dag) en de derde dag is de eerste dag van de week als je ook goede vrijdag meerekent.

Opstanding boek Hebreeën

In de brief aan de Hebreeën uit het Nieuwe Testament staat nog meer over opstandingen uit de dood, die in het verleden zijn gebeurd. Er worden allemaal voorvallen uit de tijd van het Oude Testament genoemd. Het is in deze tekst.

Hebreeën 11:35-37. Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding. Weer anderen kregen te maken met bespotting en ​geseling, zelfs met arrestatie en gevangenschap. Ze werden gestenigd of doormidden gezaagd, of stierven door een moordend ​zwaard. Ze zwierven rond in schapenvachten of geitenvellen, berooid, vernederd en mishandeld. 

Opmerking: ik heb maar van drie opstandingen uit de dood gelezen in het Oude Testament. Een keer van Elia, een keer van Elisa en nog een keer achteraf van Elisa. Het lijkt er op dat het boek van de Hebreeën duidelijk maakt dat het vaker is gebeurd.

En dat zou ook best kunnen. Ik heb zelf meegemaakt dat iemand die hersendood was weer ging leven. Is dat in het nieuws gekomen? Zeker niet. Als je het vertelt krijg je alleen maar bevreemdende blikken. Dat een opstanding uit de dood algemeen bekend wordt is een wonder op zich.

Opstanding boek Makkabeeën

Het woord opstanding komt twee keer voor het boek 2 Makkabeeën. Dit boek is in de geschiedenis van de kerk niet opgenomen in de officiële Bijbel maar wordt wel als een belangrijk boek gezien. Men noemt het boek deuterocanoniek.

Het boek zoals wij het kennen is in het Grieks geschreven.

2 Makkabeeën 7:14. Toen hij op het punt stond te bezwijken, zei hij: ‘De dood door mensenhanden wordt begerenswaardig door de hoop die God ons geeft: dat hij ons weer zal opwekken. Voor u echter zal er geen opstanding tot nieuw leven zijn.’
Toelichting: in het Grieks staat hier anastasis.

2 Makkabeeën 12:43. Hij hield een inzameling onder al zijn mannen en stuurde de opbrengst, ongeveer tweeduizend zilveren drachmen, naar Jeruzalem om een zoenoffer te laten brengen. Deze goede en nobele daad verrichtte hij met het oog op de opstanding.
Opmerking 1: er zijn meer varianten van deze tekst. Mij is niet duidelijk welke Grieks woord meest aannemelijk is.
Opmerking 2: deze tekst gebruikt de Rooms Katholieke kerk voor de onderbouwing van bidden voor de doden.

Henoch, Mozes en Elia

Tenslotte nog het verhaal van Henoch, die in het begin van de mensheid leefde. Er wordt iets bijzonders van hem gezegd.

Genesis 5:21-24. Toen Henoch 65 jaar was, verwekte hij Metuselach. Na de geboorte van Metuselach leefde Henoch nog 300 jaar, in verbondenheid met God. Hij verwekte zonen en dochters. In totaal leefde hij 365 jaar. Henoch leefde in verbondenheid met God. Op een dag was hij er niet meer, doordat God hem wegnam.

Opmerking: er staat twee keer over Henoch dat hij wandelde met God. Een heel persoonlijke en vertrouwelijke band dus. Dat was de aanleiding dat hij er ineens niet meer was.

Er worden in de Bijbel ook andere mensen genoemd, die wandelden met God. Zoals Noach, zie Genesis 6:9. En in Leviticus 26:2. staat dat God wel met iedereen zou willen wandelen. Blijkbaar deed Henoch dat op zo’n intense manier dat hij ineens niet meer hier was.

Er is nog een apart verhaal, want aan het eind van zijn leven ging Mozes een berg op en er staat dan dat zijn graf nooit is gevonden. Dat is een suggestie, die God ook hem opnam zonder dat hij was gestorven. Hoewel er ook staat dat de HEER hem begroef. Maar ja, wat is ‘begroef’.

Deuteronomium 34:5-6. Zo stierf Mozes, de dienaar van de HEER, daar in Moab, zoals de HEER gezegd had. En de HEER begroef hem in een vallei in Moab, tegenover Bet-Peor. Tot op de dag van vandaag weet niemand waar zijn graf is.

En de profeet Elia is ook niet gestorven. Toen hij bij de Jordaan was met zijn opvolger, de profeet Elisa, gebeurde dit.
2 Koningen 2:11-13. En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia steeg in een stormwind op naar de hemel. Elisa zag het gebeuren en riep uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Toen hij Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren. Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden, op, en liep terug.

Beide mannen, Mozes en Elia werden later in de tijd van Jezus op de berg van de verheerlijking gezien.

Andere bronnen

De opstanding uit de dood is een geloofsovertuiging, die in belijdenis geschriften is vastgelegd.

Het is in de loop van de eeuwen van de kerk ook een praktijk gebleken. Veel mensen, die ziek of dood op bed lagen zijn weer opgestaan. Persoonlijk heb ik van dichtbij meegemaakt hoe iemand, die hersendood was, weer tot leven kwam.

Er zijn veel meer getuigenissen. Helaas kunnen maar weinig mensen deze getuigenissen aannemen en daarom houden mensen, die het hebben meegemaakt er hun mond over.

De graftuin en de lijkwade
In Jeruzalem in de Graftuin is een graf waar Jezus in gelegen zou kunnen hebben. Dit lijkt mij aannemelijk. Het is dichtbij de verhoging, die de heuvel Golgotha geweest zou kunnen zijn. Men plaatste in die tijd de kruisen langs een doorgaande weg. Het moest een afschrikwekkend voorbeeld zijn. En hier was de weg naar Damascus.

Dat het graf in de Heilige Grafkerk zou liggen in Jeruzalem lijkt mij niet aannemelijk. De moeder van de Romeinse keizer Constantijn heeft deze plek aangewezen. Er heeft ook een tempel van een Romeinse god gestaan.

In Turijn (Torino) in Italië bewaart men een lijkwade. Het zou de lijkwade, het linnen, kunnen zijn waar Jezus in was gewikkeld toen hij was gestorven. Het is indrukwekkend om te zien. Deze lijkt mij ook aannemelijk.

Bij zowel de graftuin als bij de lijkwade kwam ik onder de indruk van de nabijheid van Jezus. Wat natuurlijk geen bewijs is.

Verschijning van heiligen na hun dood
Van de heilige Franciscus van Assisi zijn ook getuigenissen bekend dat na zijn dood mensen hem ontmoette. In de kerk van Assisi is dat het thema van enkele fresco’s.

Franciscus is overigens op zijn sterfbed niet genezen of dat hij terugkwam van de dood. Daar zocht hij ook helemaal niet naar. Hij wilde bij Jezus zijn. Zoals we ook lezen dat Paulus naar een leven met Christus verlangt.

Geloofsbelijdenissen van de kerk
De twee meest gebruikte geloofsbelijdenissen zijn de Apostolische geloofsbelijdenis en de geloofsbelijdenis, die de RK kerk het credo noemt, het is die van Nicea – Constantinopel.

In beide geloofsbelijdenissen zit een deel over de opstanding van Jezus en over de opstanding van onszelf.

Omdat de oorspronkelijke versies in het Latijn zijn geschreven zijn we vertaald. De versie van de RK kerk verschilt net iets van die van de PKN kerk. Hieronder beide versies van beide geloofsbelijdenissen.

Apostolische geloofsbelijdenis, de RK versie:
Ik geloof in Jezus:
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden. Die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.

De PKN versie:
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, en begraven die is neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan van de doden, opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vanwaar Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden;

En wat we over onszelf geloven, is in de RK versie ‘de verrijzenis van het lichaam; en het eeuwig leven’. En in de PKN versie ‘de wederopstanding des vleses, en het eeuwige leven’.

Uit het credo/de geloofsbelijdenis van Nicea – Constantinopel, de RK versie:
Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften.  Hij is opgevaren ten hemel: zit aan de rechterhand van de Vader. Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan zijn rijk komt geen einde. 

De PKN versie:
Jezus, die … en op de derde dag is opgestaan naar de Schriften; is opgevaren naar de hemelen en zit aan de rechterhand van de Vader, en die zal wederkomen in heerlijkheid, om te oordelen levenden en doden; en zijn rijk zal geen einde hebben.

En wat we over onszelf geloven, de RK versie:
Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk. 

De PKN versie:
Wij verwachten de opstanding der doden en het leven in de wereld die komt.

De verschillen.
Bij de Apostolische geloofsbelijdenis:
– RK verrezen uit de doden. PKN opgestaan van de doden (verrezen uit de dood staat er in de Bijbel. Dat begrijp ik. Verrezen uit de doden, dat zal zijn dat Jezus is verrezen terwijl de anderen doden bleven? Opstanding van de doden staat er in de Bijbel. Opgestaan van de doden zal zijn dat Jezus is opgestaan terwijl anderen doden bleven?)
– RK de verrijzenis van het lichaam; PKN de wederopstanding des vleses (wat is hier opnieuw oftewel ‘weder’. Zoals we dat bij de geboorte hebben gedaan?)
– RK eeuwig leven PKN eeuwige leven (Eeuwig leven is een apart soort leven. Daar geloof ik in. Eeuwige leven is leven waar geen einde aankomt. Zegt niets verder over de kwaliteit van leven)

En bij Nicea:
– RK verrezen. PKN opgestaan.
– RK ik. PKN wij.
– RK leven van het komend rijk. PKN leven in de wereld die komt.

Lessen

Er is een keer in het leven mogelijk. Als je ziek op bed ligt kun je door Gods kracht opstaan en genezen verder gaan.

Je kunt ook door Gods kracht ineens het voortouw gaan nemen voor een belangrijke taak, dat noemt de Bijbel ook opstaan.

Zelfs als je gestorven bent en tot ontbinding bent overgegaan kun je weer tot leven komen. Het is trouwens een opdracht van Jezus aan zijn volgelingen om als het aan de orde is, doden op te wekken.

Na de dood zullen hen, die in Christus zijn, in het leven na dit leven met Hem verder leven. De apostel Paulus ging er van uit dat het met een verheerlijk lichaam zou zijn. Anderen zullen tot leven worden gewekt op de dag aan het eind van de tijd.

Hoe zijn we als we na de dood opstaan in het nieuwe leven? In de discussie zegt Jezus dat na de opstanding de mensen als engelen in de hemelen zijn. Matteüs 22:30, Marcus 12:25 en Lukas 20:36.

Is het opstaan van de dood in het nieuwe leven voor iedereen? Nee. Je moet waardig bevonden worden om deel te hebben aan de komende wereld en de opstanding van de doden. De opstanding van de doden geldt dus niet voor iedereen. Lukas 20:35. Als je deel hebt aan de opstanding ben je een kind van God. Lukas 20:36.

Hoe is het in het nieuwe leven na de dood? In ieder geval huwen de mensen niet meer. Matteüs 22:30 en Lukas 20:35. Over de bestaande huwelijksbanden spreekt de tekst niet. Na de opstanding kunnen we ook niet meer sterven. Lukas 20:36.

Jezus laat al tijdens zijn leven aan zijn discipelen zien wat er na de dood mogelijk is: een verheerlijkt lichaam. Op de berg van de verheerlijking had Mozes en Elia maar ook Jezus een verheerlijkt lichaam. Jezus kreeg na zijn dood bij de opstanding een verheerlijkt lichaam.

In de tijd van Jezus geloofden velen in de opstanding van de doden aan het eind van de tijd, bij het laatste oordeel. Jezus gelooft daar ook in. Hij vult die overtuiging aan met nieuwe inzichten. Hij, Jezus, zal de mensen, die in nauwe relatie met Hem leven, tot leven zal wekken. En anderen zullen ook opstaan, maar zij zullen worden beoordeeld. Nog wel door degenen van wie ze het niet zullen verwachten.

Onderbouwing
Omdat opstanding uit de dood voor mensen moeilijk te begrijpen is, is er veel onderbouwing van het feit dat het zo is.

Laat het helder zijn zegt Jezus. God is geen god van dode mensen. Daar kan Hij niet mee communiceren, daar kan Hij niets mee samen doen. Dat wil Hij niet. Daarvoor heeft Hij de mensheid niet geschapen. Abraham, Isaak en Jacob zijn bij Hem. Om er maar een paar te noemen.

Het grote middel om te overtuigen dat de dood niet het einde is, is de opstanding van Jezus. Daar gaat het uitgebreid over in de evangeliën. De aankondiging van zijn opstanding, de beschrijving van de opstanding en al die mensen, die er later nog over verhaalden. Dit is ook als artikel opgenomen in de twaalf artikelen van het geloof.

De verschijningen van Jezus na zijn opstanding uit de dood werd een tijd voor zijn leerlingen om nog veel te leren en vervolgens was het na de uitstorting van de Geest de aanzet voor zijn volgelingen om aan het werk te gaan. Door de Geest kregen ze alle kracht, die ze nodig hadden. Door die verschijningen van Jezus en de uitstorting van de Heilige Geest zijn er nu gemeenten van God tot in alle uithoeken van de wereld.

Alle vier evangeliën spreken over de opstanding uit de dood. Als er geen opstanding uit de dood zou zijn, dan is het hele evangelie onzin schrijft Paulus,

We hebben geschiedenissen van Jezus, die dode mensen weer terugriep in dit leven. In de tijd van Jezus werden de dochter van Jaïrus, de jongeling van Naïn en Lazarus de broer van Martha en Maria opgewekt. Tijdens de opstanding van Jezus stonden ook heiligen op, zij kwamen uit de graven toen Jezus opstond. Ook de discipelen deden mensen opstaan. Zo wekte Petrus Tabita op uit de dood.

Van het Oude Testament weten we van opstandingen uit de dood door Elia en Elisa en door contact met de botten van Elisa.

Maar ook van verhalen van het verleden weten we van verhalen van opstanding uit de dood. En ikzelf heb van dichtbij meegemaakt dat iemand, die hersendood was weer ging leven. En ook hoorde ik van het bijzondere verhaal van ouders bij een huisbezoek dat bij de geboorte van hun kind door bloedverlies er geen leven meer in was. En toch is hij nu al een grote jongen.

Uit het Oude Testament weten we ook van bijzondere verhalen. Elia werd al transformerend in de hemel opgenomen. 2 Koningen 2:11-13. Van Mozes is niet bekend hoe dat is gegaan, Deuteronomium 34:5-6, maar hij was er in ieder geval wel getransformeerd aanwezig op de berg der verheerlijking.

Eerder was er al een Henoch, die zo dicht met God leefde dat hij ineens bij God was en niet meer hier. Genesis 5:21-24.

Er zijn ook getuigenissen van andere mensen, die na hun dood nog zijn gezien, zoals bij Franciscus van Assisi.

De discussie of er nu wel of niet een voortbestaan is na de dood lijkt een discussie van onze tijd. Het was echter ook al een twistpunt in de tijd van Jezus. Het kan een onaantrekkelijk idee zijn, een benauwend idee zelfs dat de dood het einde niet is. Wellicht ontmoet je daar iemand die je beoordeelt en wellicht ook straft.

De overtuiging dat er geen leven is na de dood is van alle tijden. Het is trouwens wel een kwetsbare overtuiging, want als je iets merkt van het leven na de dood heb je dus blijkbaar ongelijk.

Lessen voor nu
Dat er ook nu nog mensen opstaan uit de dood zal voor bijna iedereen in de christelijke wereld ongeloofwaardig zijn. En dat terwijl Jezus aan zijn discipelen aangeeft dat dit wel zal gebeuren.

Jij als lezer en ik kunnen niet de hele christelijke wereld op andere gedachten brengen, maar we kunnen er zelf wel anders in gaan staan.

Hoe kunnen we dat doen? Ik denk aan het volgende. Laten we de teksten uit de Bijbel in deze studie regelmatig doorlezen. Zo krijgen we het gevoel voor het belang van de opstanding uit de dood en ook hoe het kan gaan, geestelijk gezien, rond een opstanding uit de dood.

Het tweede is dat het goed is om te beseffen dat we na dit leven verder leven met de Heer. Tenminste als je nu ook al met de Heer leeft. Dat helpt om de dood in minder grote proporties te zien.

Overgebleven vragen

In het Nieuwe Testament was er het idee dat de profeten van het Oude Testament weer opnieuw, na eeuwen, hun taak hier op aarde weer zouden oppakken. Zou zoiets de bedoeling van God zijn?

Er zijn mensen die worden opgewekt uit de dood om in dit aardse leven verder te leven, terwijl anderen worden opgewekt na de dood in het nieuwe leven met een verheerlijkt lichaam. Waarom is het voor de ene mensen anders dan voor de andere mens? Komen de mensen in dit aardse leven weer terug omdat dit aardse leven hier nog niet af was?

Dit vroeg ik me ook af: Zou het lichaam dat Adam en Eva voor de zondeval ook een verheerlijkt lichaam zijn geweest?

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.