Bevrijdingen in het NT

In het Nieuwe Testament is verhaald hoe mensen in die tijd werden bevrijd van nare geestelijke machten. Dat gebeurde door zowel Jezus als door de discipelen.

De teksten komen uit de NBV vertalingen

Studievragen

Hier zou je de volgende vragen kunnen stellen.

Is er een patroon te herkennen in de bevrijdingen in het Nieuwe Testament.

Is er nog een verschil in de bevrijdingen van Jezus en die van de apostelen.

In het laatste hoofdstuk Lessen staan antwoorden op deze vragen.

Bevrijdingen door Jezus

Er zijn zeven verhalen van bevrijdingen, die door Jezus plaatsvonden.

1. De onreine geest, die de start van Jezus bediening wilde verstoren.
Marcus 1: 23-27. Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’ Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als hij onreine geesten een bevel geeft, wordt hij gehoorzaamd.’

Er vallen een paar dingen op:
1. De eerste heling van Jezus waarvan we in het NT lezen was een bevrijding.
2. Jezus vraagt niets aan God maar treedt namens God op. Jezus beveelt: ga uit.
3. Reactie van de mens: stuiptrekken en geschreeuw.
4. Men ontdekt dat Jezus gezag heef. Autoriteit is belangrijk.

2. Een vrouw die al achttien jaar bezeten was
Lukas 13:11-13. Er was daar ook een vrouw die al achttien jaar bezeten was door een geest die haar ziek maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen mogelijkheid rechtop staan. Toen Jezus haar zag, riep hij haar bij zich en zei tegen haar: ‘U bent verlost van uw ziekte,’ en hij legde haar de handen op. Meteen ging ze rechtop staan en loofde God.

Wat valt op:
1. Het is een geest die haar ziek maakte. NBG vertaling: “Een geest van zwakheid”.
2. Dit werkte uit in haar lichaam.
3. De wijze waarop Jezus haar beter maakte: spreken en handen opleggen.
4. De handeling wordt ‘verlossing van de ziekte’ genoemd.
5. Jezus legde haar de handen op. Voor genezing en vervulling met de Geest. Dat dit zo is, zie je aan haar reacties. Rechtop staan en loven van God.

Zo gaat het verhaal verder.
Lucas 13: 14-17. Maar de leider van de synagoge werd boos omdat Jezus op sabbat genas en zei tegen de menigte: ‘Er zijn zes dagen om te werken. Kom dus op die dagen om u te laten genezen en niet als het sabbat is!’ Maar de Heer zei: ‘Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os of ezel los van de voederbak om hem te laten drinken? Mocht deze vrouw, die een dochter is van Abraham en al achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, mocht zij op sabbat niet uit deze boeien worden losgemaakt?’ Toen hij dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd, maar de hele menigte was verheugd over de machtige daden die door hem werden verricht.

Er zijn twee soorten reacties:
1. De menigte gaat God gaat loven (vers 17).
2. De leider van de synagoge ergert zich aan Jezus (vers 14-15).

En nog meer:
1. Zowel de Lukas als de leider van de synagoge noemt deze verlossing een genezing.
2. Jezus kiest ervoor om te genezen. Een zuster in moeite genezen is belangrijker dan een goede relatie met de leider van de synagoge. Een zuster in moeite genezen is belangrijker dan een sabbat gebod van mensen.
3. Jezus noemt hem een huichelaar (vers 16). Ik denk met de bedoeling hem een spiegel voor te houden opdat hij zich gaat bekeren.

3. De genezing van de bezeten Gerasener.
Marcus 5:1-7. Ze kwamen aan de overkant van het meer, in het gebied van de Gerasenen. Toen hij uit de boot gestapt was, kwam hem meteen vanuit de grafspelonken een man tegemoet die door een onreine geest bezeten was en in de spelonken woonde. Zelfs als hij vastgebonden was met een ketting kon niemand hem in bedwang houden. Hij was al dikwijls aan handen en voeten geketend geweest, maar dan trok hij de kettingen los en sloeg hij de boeien stuk, en niemand was sterk genoeg om hem te bedwingen. En altijd, dag en nacht, liep hij schreeuwend tussen de rotsgraven en door de bergen en sloeg hij zichzelf met stenen. Toen hij Jezus in de verte zag, rende hij op hem af en viel voor hem neer, en luid schreeuwend zei hij: ‘Wat heb ik met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je bij God: doe me geen pijn!’ 

Marcus 5:8-10. Want hij had tegen hem gezegd: ‘Onreine geest, ga weg uit die man.’ Jezus vroeg hem: ‘Wat is je naam?’ En hij antwoordde: ‘Legioen is mijn naam, want we zijn met velen.’ Hij smeekte hem dringend om hen niet uit deze streek te verjagen. 

Marcus 5:11-13. Nu liep er op de berghelling een grote kudde varkens te grazen. De onreine geesten smeekten hem: ‘Stuur ons naar die varkens, dan kunnen we bij ze intrekken.’ Hij stond hun dat toe. Toen de onreine geesten de man verlaten hadden, trokken ze in de varkens, en de kudde van wel tweeduizend stuks stormde de steile helling af, het meer in, en verdronk in het water.

Wat valt op:
1. De bezeten man had grote kracht.
2. Jezus had gezegd ‘ga weg uit die man’, maar de geest was nog niet verdwenen (vers 8). De actie van Jezus heeft niet in één keer het gewenste effect. Dat kan bij ons ook gebeuren.
3. Jezus stelt de boze geest een vraag: wat is je naam? Dat kun je dus blijkbaar vragen.
4. De geest heette legioen, een soort leider van een hele groep met geesten.
5. Jezus wist nog niet, dat hij zo heette.
6. Jezus is coulant voor de onreine geest.

Het derde deel van de tekst, vers 11 tot en met 13, is moeilijk te begrijpen. Waarom vraagt de onreine geest in de varkens te mogen intrekken? Het zou kunnen zijn omdat het onreine dieren zijn.

Waarom kunnen die varkens daar niet tegen en zoeken ze hun ondergang? Het zou kunnen dat het geesten waren die zichzelf hadden gecommitteerd met de dood. Ze probeerden de Gerasener immers ook de dood in te jagen.

In de parallelle tekst in Lukas 8: 31 staat er nog dat de onreine geesten Jezus smeekten niet naar de afgrond, in het Grieks abusson, de NBV vertaalt met ‘onderwereld’,  te hoeven. Waarom is Jezus zo aardig om deze nare geesten een gunst te verlenen? <<ik heb geen idee>>

Deze geschiedenis van de storm op het meer gaat vooraf aan deze geschiedenis. Was toen de natuur onder invloed van de doodsgeesten, die ook de Gerasener kwelde? Na deze geschiedenis volgde de opwekking uit de dood van de dochter van Jaïrus. Hadden daar de doodgeesten ook een rol in? Het lijkt er op dat je dat verband kan leggen.

De evangeliën noemen deze plaats het gebied van de Gerasenen of Gaderenen. Het is het gebied aan de Zuid Oost kant van het meer. Hier woonden weinig of geen joodse mensen. Dat blijkt ook wel uit de aanwezigheid van de varkens. Nu is er een vrij brede strook tussen het water en de steile berghellingen. Maar in de tijd van Jezus stond het water, denk ik hoger, waardoor de varkens vanaf de helling gelijk in het water terecht kwamen.

4. Jezus en de Syro-Fenicische vrouw

Marcus 7:24-30. Hij ging weg en vertrok naar de omgeving van Tyrus. Daar nam Hij zijn intrek in een huis, en hoewel Hij niet wilde dat iemand dat te weten zou komen, lukte het Hem niet onopgemerkt te blijven. Integendeel, er kwam al meteen een vrouw die over Hem gehoord had naar Hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte Hem om bij haar dochter de demon uit te drijven. Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.’ Hij zei tegen haar: ‘Omdat u dit zegt … Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten.’ En toen ze thuiskwam, lag haar kind op bed en bleek de demon verdwenen te zijn.

Wat valt op:
1. Een uitdrijving op afstand.
2. Eerst wordt het een onreine geest genoemd daarna een demon, zie de onderstreping.

5. Een stomme bezetene
Matteüs 9:32-34. Terwijl ze het huis weer verlieten, bracht men iemand bij Hem die bezeten was en niet kon spreken. Nadat de demon was uitgedreven, begon de stomme te spreken. De mensenmassa stond versteld en zei: ‘Zoiets is in Israël nog nooit vertoond!’ Maar de farizeeën zeiden: ‘Het is dankzij de vorst der demonen dat Hij demonen kan uitdrijven.’

Wat valt op:
1. Over het spreken van deze voormalige bezetene was men het meest verbaasd.
2. Hoe kan iemand zoiets groots doen?

6. Een blinde en stomme bezetene
Matteüs 12:22-32. Toen bracht men iemand bij Hem die bezeten was; hij was blind en kon niet spreken. Jezus genas hem, zodat hij kon spreken en zien. Alle omstanders stonden versteld en zeiden: ‘Zou Híj de Zoon van David zijn?’ Maar de farizeeën die dit hoorden, zeiden tegen elkaar: ‘Hij kan die demonen alleen maar uitdrijven dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen.’ Jezus wist wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is gaat te gronde, en geen enkele stad of gemeenschap die innerlijk verdeeld is zal standhouden. Als Satan Satan uitdrijft, is hij innerlijk verdeeld. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? En als Ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook uw rechters zijn! Maar als Ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij u gekomen. Trouwens, hoe kan iemand het huis van een sterke man binnengaan en zijn inboedel roven, als hij die man niet eerst heeft vastgebonden? Pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij samenbrengt, drijft uiteen. Daarom zeg Ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan geen vergeving ontvangen. En iedereen die kwaadspreekt van de Mensenzoon zal vergeving ontvangen. Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal geen vergeving ontvangen, noch in deze wereld, noch in de komende.

Wat valt op:
1.Blijkbaar deden de joden ook aan uitdrijven van boze geesten
2.Als je Jezus beschuldigd met de Satan samen te werken dan is dat godslastering.

7. Pijnlijk falen van de discipelen.
Matteüs 17:14-18. Toen ze zich weer bij de mensenmassa voegden, kwam er iemand naar hem toe die voor hem op zijn knieën viel en zei: ‘Heer, heb medelijden met mijn zoon, want hij is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls in het vuur of in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar zij konden hem niet genezen.’  Jezus antwoordde: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie nog verdragen? Breng hem bij me.’ Daarop sprak Jezus de demon op strenge toon toe. Deze ging uit de jongen weg, en vanaf dat moment was hij genezen.

Wat valt op:
1. In dit deel gaat het vooral om wat de leerlingen doen.
2. Jezus noemt de falende leerlingen ongelovig en dwars. Jezus heeft even grote moeite met hen.

Als ik dit zo lees, dan denk ik: “Wat zou Jezus van onze kerk vinden”? Ook een ontaard en verkeerd geslacht? Daar is moeilijk een ander antwoord op te geven, dan “ja”.

De opmerking van Jezus hier is een tekst die ook al in het Oude Testament voorkomt (zie Studiebijbel). De HSV vertaalt i.p.v. “dwars” met het woord “ontaard” en de SV en NBG met “verkeerd”. De Jewish Bible vertaalt vers 17 als: Yeshua answered, “Perverted people, without any trust! How long will I be with you? How long must I put up with you? Bring him here to me!”

Bevrijding door anderen.

Hieronder staat een voorbeeld beschreven van een bevrijding van de apostel Paulus en een voorbeeld van een poging van een bevrijding door de zonen van Skevas. Die bevrijding liep verkeerd af.

1. Filippus in Samaria
Handelingen 8:5-8. Filippus ging naar de stad Samaria, en verkondigde hun de messias. Alle inwoners luisterden met grote belangstelling en vol ontzag naar wat hij zei toen ze de wonderen zagen die hij verrichtte: 
veel mensen werden bevrijd van onreine geesten, die hen onder luid geschreeuw verlieten, en tal van verlamden en kreupelen werden genezen. Daarover ontstond grote vreugde in de stad.

Wat valt op:
1. Het gaat om veel mensen die worden bevrijd.
2. Het is onderdeel van veel andere wonderen.

2. Een bevrijding door Paulus.
Handelingen 16:16-18. Een andere keer, toen we weer op weg waren naar de gebedsplaats, kwamen we een jonge slavin tegen die bezeten was door een geest en zo de toekomst kon voorspellen. Met haar waarzeggerij verdiende ze veel geld voor haar eigenaars. Terwijl ze achter Paulus en ons aan liep, schreeuwde ze aan één stuk door: ‘Deze mensen zijn dienaren van de allerhoogste God en verkondigen u hoe u gered kunt worden!’ Dat ging verscheidene dagen zo door. Toen Paulus er genoeg van kreeg, sprak hij de geest als volgt toe: ‘Ik beveel je in de naam van Jezus Christus: verlaat haar!’ En op datzelfde moment ging de geest uit haar weg.

Wat valt op:
1. Paulus laat het verschillende dagen duren. Waarom? Hij lijkt mij vanwege zijn geduld en zijn liefde.
2. Paulus doet de bevrijding in de naam van Jezus, onder het gezag van Jezus.

3. Paulus in Efeze.
Handelingen 19:11-12. Door Gods toedoen verrichtte Paulus buitengewoon grote wonderen: zelfs de doeken en de werkkleren die hij gedragen had werden naar de zieken gebracht, zodat ze genazen en de kwade geesten hen verlieten.

Wat valt op:
1. Ook hier het weggaan van kwade geesten in mensen.
2. Hier is het in verband gebracht met zieken.

4. De zonen van Skevas.
Handelingen 19:13-20. Ook enkele rondtrekkende Joodse geestenbezweerders probeerden boze geesten uit te drijven door het uitspreken van de naam van de Heer Jezus. Ze zeiden: ‘Ik bezweer jullie bij Jezus, die door Paulus wordt verkondigd!’ Het waren de zeven zonen van Skevas, een Joodse hogepriester, die dit deden. Maar de boze geest gaf hun ten antwoord: ‘Jezus ken ik, en Paulus ook, maar wie zijn jullie?’ De man die door de boze geest bezeten was, sprong op hen af en ging hen met zo veel geweld te lijf dat ze naakt en gewond uit het huis wegvluchtten. Alle Joodse en Griekse inwoners van Efeze hoorden van dit voorval, dat hen met diep ontzag vervulde; allen prezen en eerden de naam van de Heer Jezus. Veel nieuwe gelovigen kwamen in het openbaar hun praktijken opbiechten. Onder hen waren ook velen die magie hadden bedreven, maar die nu hun boekrollen verzamelden en publiekelijk verbrandden. Toen de waarde ervan werd berekend, kwam men uit op een bedrag van vijftigduizend zilverstukken. Zo zegevierde het woord van de Heer en vond het steeds meer gehoor.

Wat valt op:
1. Het is gevaarlijk als je demonen uitdrijft zonder voldoende autoriteit.
2. Bij Paulus lees je dat ze hun praktijken opbiechten en hun boekrollen verbranden. Dat lijkt voldoende te zijn.

Andere Bronnen

Je kunt in Nederland bevrijdingsconferentie bezoeken bijvoorbeeld van de Vrij Zijn organisatie en bij bidden en vasten van Herman Boon. Daar kun je de praktijk van bevrijding meemaken. Mensen worden daar daadwerkelijk bevrijd, dat heb ik diverse keren zelf meegemaakt.

Overwegingen

Er hebben zich mogelijk in de afgelopen tweeduizend jaar veranderingen voorgedaan in de geestelijke wereld. En kunnen wij christenen dat bevrijden nog zoals Jezus en de apostelen dat deden?

Lessen

Hier staan de antwoorden die bij Studievragen zijn gesteld.

Is er een patroon te herkennen in de bevrijdingen in het Nieuwe Testament?
De geest of demon wordt aangesproken.

Is er nog een verschil in de bevrijdingen van Jezus en die van de apostelen?
Nee, maar er is wel een verschil hoe we het nu doen.

Komt die manier van bevrijdingen ook nu nog voor?
<voor de zekerheid navragen en checken>>

We willen opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.