Studie Oordelen

Dat het niet goed is om te roddelen, kwaad te spreken of te lasteren zal de meeste mensen duidelijk zijn.

Maar volgens Jezus is het ook niet goed om te oordelen over elkaar en zeker niet om te veroordelen. Oordelen en veroordelen is het werk van rechters en rechters zijn verantwoording schuldig aan de Grote Rechter, de schepper van hemel en aarde.

Voor wie er aan werkt om daar óók afstand van te nemen van oordelen en veroordelen zal hebben gemerkt hoe goed dat uitwerkt voor je eigen leven.

Ook in andere studies komt dit onderwerp naar voren. Bij de studie van de Hemelse Rechtbank gaat het over rechters en God als rechter. En bij de studie de Grote Dag wordt ook de dag van het oordeel besproken.

Rechten en oordelen in Oude Testament

In het Oude Testament heb ik geen teksten gevonden, die gaan over elkaar oordelen en veroordelen. Wellicht was het in die tijd ook nog niet zo’n gewoonte. Wat wel voorkomt is pleiten voor iemand of voor jezelf pleiten bij de hemelse rechter of klagen bij de hemelse rechter.

Hier teksten waar het woord שָׁפַט šāp̄aṭ in voorkomt.

Genesis 16:5. Sarai zei tegen Abram: ‘Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij. Laat de HEER maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij.’

Als Abraham bidt voor Sodom.
Genesis 18:25. Zoiets kunt U toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’

Genesis 19:9. Toen zeiden zij: Ga opzij! Ook zeiden ze: Deze ene is gekomen om hier als vreemdeling te verblijven en nu wil hij zeker rechter over ons zijn! Nu zullen we u meer kwaad aandoen dan hun. Zij drongen erg op de man, op Lot, aan en kwamen dichterbij om de deur open te breken. [HSV]

Genesis 31:53. De God van Abraham en de God van Nachor, die ook de God van hun vader was, zal beoordelen wie van ons beiden in zijn recht staat.’ Jakob zwoer een eed bij de God voor wie zijn vader Isaak diep ontzag had.

Rechten en oordelen in Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament kom je adviezen tegen over oordelen en veroordelen. Het was dus in die tijd ook gebruikelijk om te doen. Of het zo erg was als in Nederland vandaag de dag dat weet ik niet in Nederland is oordelen en veroordelen gemeengoed geworden.

  WoordSoort woord Strong Opmerkingen:
1κρίσις
krisis
Zelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G2920
SB2604
Oordeel, veroordeling
Komt 48 keer voor in 47 verzen
KJV: judgment (41x), damnation (3x), accusation (2x), condemnation (2x).
2 κρίνω
krinō  
WerkwoordG2919
SB2603
Oordelen
Komt 114 keer voor in 98 verzen.
KJV: judge (88x), determine (7x), condemn (5x), go to law (2x), call in question (2x), esteem (2x), miscellaneous (8x).
3κρίμα
krima
Zelfstandig
naamwoord
onzijdig
G2917
<>
Oordeel
Komt 28 keer voor in 28 verzen.
KJV: judgment (13x), damnation (7x), condemnation (5x), be condemned (1x), go to law (with G2192) (1x), avenge (with G2919) (1x).
4κατακρίνω
katakrinō
WerkwoordG2632
SB2337
Veroordelen
Komt 19 keer voor in 19 verzen
KJV: condemn (17x), damn (2x).
5καταδικάζω katadikazōWerkwoordG2613
SB2318
Veroordelen
Komt 5 keer voor in 4 verzen.
KJV: condemn (5x).

Ad 4: het werkwoord katakrinō.

Ad 5: het woord katadikazō gebruikte men in de rechtspraak. Het woord komt voor in Matteüs 12:7, 37, Lukas 6:37, Jakobus 5:6. Alleen in Lukas gaat het om elkaar veroordelen.

Elkaar oordelen

Als eerste drie teksten die gaan over elkaar niet oordelen in de evangeliën.
Matteüs 7:1-2. Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.

Lucas 6:37. Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden.

We zijn net als Jezus. Wij zijn gekomen om te redden, niet om te oordelen.
Johannes 12:48. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden.

Het over elkaar oordelen was blijkbaar ook een probleem in de gemeente van Rome. De apostel Paulus schrijft er over.

Romeinen 2:1b. … want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf.  [HSV. Het eerste woord kun je ook met beoordelen vertalen, het tweede woord is echt veroordelen. Het lijkt op de spreuk van Jezus over de splinter en de balk]

Romeinen 8:1. Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in ​Christus​ ​Jezus​ zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Want de wet van de Geest van het leven in ​Christus​ ​Jezus​ heeft mij vrijgemaakt van de wet van de ​zonde​ en van de dood. Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de ​zonde, en de ​zonde​ veroordeeld in het vlees. [HSV. De zonde is veroordeelt en voor ons is er geen veroordeling als we in Christus Jezus zijn]

Romeinen 14:3-4. Wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard. Wie bent u dat u een oordeel velt over de dienaar van een ander? Of hij wel of niet volhardt in het geloof gaat alleen zijn eigen meester aan – en hij zal volharden, want de Heer heeft de macht hem dat te laten doen.

Romeinen 14:10-12. Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster? Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan, want er staat geschreven: ‘Zo waar ik leef – zegt de ​Heer​ –, voor mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’ Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hen niet te ergeren.

En deze tekst waarbij ‘niet klagen over een ander’ centraal staat.
Jakobus 5:9. Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af. Bedenk dat de rechter voor de deur staat. [hier staat de veroordeling in het Grieks]

1 Petrus 2:23. Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, hij leed en dreigde niet, hij liet het oordeel over aan hem die rechtvaardig oordeelt.

Elkaar veroordelen

Romeinen 2:1. Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. (katakrino)

Een beoordeling over jezelf telt niet.

Een beoordeling over jezelf telt niet. En de apostel was evenmin geïnteresseerd hoe menselijke instellingen over hem oordeelde.

1 Korintiërs 4:3-5. Maar hoe u of een menselijke instelling over mij oordeelt interesseert me niet, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin. Ik ben me weliswaar van geen kwaad bewust, maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer die over mij oordeelt. Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.

Buitenstaanders beoordelen

1 Korintiërs 5:12-13. Waarom zouden we over buitenstaanders oordelen? U hoeft toch alleen te oordelen over leden van de gemeente? Over de buitenstaanders zal God oordelen. Maar binnen de gemeente geldt: ‘Verwijder wie kwaad doet uit uw midden.’

Niet kwaadspreken

Romeinen 1:29-30. Ze zijn door en door onrechtvaardig en boosaardig, hebzuchtig en slecht. Ze zijn door en door afgunstig, moordzuchtig en twistziek, doortrapt en kwaadaardig. Ze roddelen en spreken kwaad, haten God, zijn hoogmoedig, trots en verwaand. Ze zijn vindingrijk in het kwaad, tonen geen ontzag voor hun ouders,

2 Korintiërs 12:20. Ik ben namelijk bang dat ik u bij mijn komst anders zal aantreffen dan ik zou wensen, en dat onze ontmoeting dus anders zal uitpakken dan u wilt. Ik ben bang voor tweespalt, jaloezie, woede, gekonkel, kwaadsprekerij, geroddel, arrogantie en wanorde.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.