Studie Dodenrijk etc.

Er zijn allerlei plaatsen, die er wel zijn, maar die we niet kunnen zien. Die onzichtbare plaatsen zou je geestelijke plaatsen kunnen noemen.

In allerlei boeken van de Bijbel wordt over die geestelijke plaatsen gesproken. Honderden keren alles bij elkaar, van de eerste boeken tot de laatste boeken van de Bijbel is inspiratie over dit onderwerp te vinden.

Er zijn twee categoriën geestelijke plaatsen. De plaatsen, die dichtbij God zijn en de plaatsen die niet bij de leefwereld van God horen, maar waar God toch wel zijn invloed heeft. Over die laatste categorie gaat deze studie.

Er wordt verschillend over die plaatsen gesproken. Ze worden met eigen woorden genoemd, maar soms wordt er ook beelden over die plaatsen gesproken zoald de diepte, de afgrond, de put, de gevangenis.

Als je over dit onderwerp nadenkt komen er allerlei vragen naar voren. Zijn er verschillende woorden voor hetzelfde of gaat het om verschillende plaatsen? Wie zijn er deze plaatsen? Hoe kan het zijn dat je daar komt. En waar zijn die plaatsen, veraf of dichtbij of allebei? Op deze vragen probeert deze studie van de Bijbel antwoord te vinden.

Naast deze studie is er ook een studie over de geestelijke plaatsen, die dichtbij God zijn, de hemel, het paradijs, het vaderhuis en dat soort begrippen. Vanwege de omvang zijn het twee een aparte studies, maar ze horen natuurlijk wel bij elkaar.

Als u deze studie gaat doorlezen dan zult u de merkwaardige rol zien van de vertalingen van de Bijbel. De vertalers hebben keuzen gemaakt bij de vertalingen overeenkomstig bestaande opvattingen.

Deze studie en die andere over de plaatsen, die dichbij God zijn geven antwoorden op waar ze zullen gaan als we overlijden. Maar ook zal het aangeven, dat die plaatsen ook op ons leven al invloed hebben.

Allereerst gaan we het hebben over de sjeool (Hebreeuws woord) en de hades (Grieks woord), die gaan over wat wij het dodenrijk of de hel noemen. Daarna komen allerlei beelden aan bod, die mogelijk ook over het dodenrijk of de hel gaan. En daarna over allerlei andere begripppen.

Sjeool en hades

Er is een Hebreeuws en een Grieks woord, die aangeven waar degenen, die zijn gestorven zullen verblijven. Hieronder staan ze.

WoordSoort woordStrongOpmerkingen:
1שְׁאוֹל  shĕ’owl Zelfstandig naamwoord vrouwelijkH7585Dodenrijk.
Komt 65 keer voor in 63 verzen.
KJV: grave (31x), hell (31x), pit (3x).
2ᾅδης  hadēsPlaatsnaamG86
SB
Dodenrijk.
Komt 11 keer voor in 11 verzen.
KJV: hell (10x), grave (1x).

Het woord hades kennen we waarschijnlijk wel van de Griekse mythologie. Volgens de Griekse mythologie is dat ook de plek waar degenen komen die gestorven zijn.

Ieder volk had in oude tijden voor die plek wel een woord. Degenen, die lang geleden in onze streken woonden noemden dat de hel.

Dat woord hel echter heeft door de eeuwen heen een andere betekenis gekregen. Het werd de meest afschuwelijke plek om daar ooit te komen.

Vandaar dat in deze studie het woord dodenrijk is gehanteerd. Dit woord komt naar mijn idee weer dichter dan wat lang geleden de betekenis ooit was.

Het woord sjeool komt in 63 verzen van de Bijbel voor, in 17 verschillende boeken van het Oude Testament. Het meest in het boek van de Psalmen, namelijk 15 keer. Verder 9 keer in de boeken Spreuken en Jesaja en 8 keer in het boek Job. Opvallend is dat, behalve Job 11, steeds Job aan het woord is als het over de sjeool gaat en niet zijn vrienden.

Het zelfstandig naamwoord komt van een werkwoord dat vragen of onderzoeken betekent. Misschien zoiets als: “Waar zou die man of vrouw gebleven zijn en hoe zou het met hem of haar gaan”? Een vraag die ons heden ten dage ook nog bezighoudt.

Het woord hades komt in 11 verzen voor in het Nieuwe Testament.

Er zijn ook nog meer woorden, die iets zeggen over hoe het dodenrijk eruit zou kunnen zien. Die komen in het volgende hoofdstuk aan de orde.

De verzen, die iets vertellen over het dodenrijk vertellen over tien kanten van het dodenrijk iets. Namelijk dat het onvermijdelijk is, hoe het er uit ziet, hoe het er is, dat er ontsnappingsmogelijkheden zijn en dat het dodenrijk een macht is.

Hieronder kun je alle teksten lezen én onder welk aspect ik ze heb ondergebracht.

Het dodenrijk was onvermijdelijk

Iedereen, die overleed kwam in het dodenrijk. Er waren enkele bijzonder uitzonderingen. Henoch wandelde met God en was er ineens niet meer. Elia werd met geestelijke paarden en wagens opgehaald uit de hemel. Van Mozes is het graf niet bekend staat in de Bijbel. Bij de berg der verheerlijking in de tijd van Jezus op aarde waren Mozes en Elia in zichtbare gestalten daar.

Vier keer wordt in het boek Genesis de sjeool genoemd. Alle vier keer gaat het om Jacob en zijn verdriet over zijn doodgewaande zoon Jozef. Hier de eerste twee teksten. De sjeool was ook de plek waar aartsvader Jacob dacht heen te gaan.
Genesis 37:35. Al zijn zonen en dochters deden hun best om hem te troosten, maar hij wilde niet getroost worden en zei: ‘Ik zal rouw dragen totdat ik naar mijn zoon in het dodenrijk afdaal.’ Zo treurde Jakob om zijn zoon.
Genesis 42:38. Maar Jakob weigerde. ‘Mijn zoon gaat niet met jullie mee,’ zei hij, ‘want zijn broer is dood, en hij is nog maar alleen over. Als hem onderweg iets zou overkomen, dan zou ik, die al zo oud ben, door jullie schuld van verdriet in het dodenrijk komen.’
Vergelijkbare teksten over Jacob staan in Genesis 44:29 en 31.

Opmerking: Opvallend is dat de vertalingen verschillend vertalen. Bij alle vier verzen vertaalt de NBG met dodenrijk en de SV en HSV met graf en dat doen ze, denk ik, omdat het woord dodenrijk niet willen gebruiken, maar alleen het woord hel. Je kunt tenslotte Jacob moeilijk naar de hel laten gaan.

Over de onvermijdelijkheid van het dodenrijk staan er nog twee teksten en wel in het boek Job en het boek van de Psalmen.

Job 7:9. Zoals wolken verwaaien en verdwijnen, zo daalt de mens voorgoed af in het dodenrijk.

Psalm 89:49. Leeft er iemand die de dood niet zal zien, die ontkomt aan de greep van het dodenrijk? sela
Toelichting: het is een retorische vraag. Het veronderstelde antwoord is: nee.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Hier wordt gesteld dat we allen als we sterven naar de sjeool gaan. In het Oude Testament ging men niet ‘naar de hemel of de hel’. We dalen af in het dodenrijk.

Hoe ziet het dodenrijk er uit?

In het boek Deuteronomium komt in één tekst het woord sjeool voor. Het is een vers in de context van oordelen over het volk als ze zouden afwijken van Gods geboden. De HEER zou ze zelfs weten te vinden in het dodenrijk voor het oordeel. Hier voor het eerst dat er een dieper en dus ook een minder diep bestaat in de sjeool. En dat het vuur van God zal branden daar tot in het dieptste deel van de sjeool.

Deuteronomium 32:22. Als het vuur van mijn toorn is ontstoken zal het branden tot in het diepste dodenrijk; het zal de aarde verschroeien en alles wat daar groeit, het zal de grondvesten van de bergen verteren. Opmerking: de NBG vertaalt ook met dodenrijk. SV en HSV met hel.

In het boek Job wordt, wordt door Job veronderstelt dat het dodenrijk een schuilplaats kan zijn en dat er huizen zijn.
Job 14:13. O, geef mij een schuilplaats in het dodenrijk en verberg me daar totdat uw woede is geluwd, stel een tijd vast en kijk dan weer naar mij om.
Job 17:13-16. Ja, mijn ​huis​ staat in het dodenrijk, in de duisternis spreid ik mijn ​bed. Tot het ​graf​ roep ik: “Jij bent mijn vader,” en tot de wormen: “Moeder, zuster!” En waar is dan mijn hoop, mijn hoop, wie kan die nog bespeuren? Daalt hij met mij af naar het dodenrijk? Dalen we samen af in het stof?’

Jesaja 7:11. ‘Vraag om een teken van de HEER , uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’

Jesaja 14:12-15. O morgenster, zoon van de dageraad, hoe diep ben je uit de hemel gevallen. Overwinnaar van alle volken, hoe smadelijk lig je daar geveld. Je zei bij jezelf: Ik stijg op naar de hemel, boven Gods sterren plaats ik mijn ​troon. Ik zetel op de toppen van de Safon, de berg waar de ​goden​ bijeenkomen. Ik stijg op tot boven de wolken, ik evenaar de Allerhoogste. Nee! Je daalt af in het dodenrijk, in de allerdiepste put. Opmerking: Safon is een berg in Noord Syrië bij de monding van de rivier Orontes.

Jesaja 57:9. Je boog je over je minnaars met olie en balsem in overvloed. Je stuurde je boden naar verre oorden, zelfs tot diep in het dodenrijk.

Hieronder gaat het over de rijke man en de arme Lazarus. Beiden zijn vanzelfsprekend in de sjeool. En ook Abraham is in het dodenrijk. De rijke man werd in de sjeool, in het boek Lucas hades genoemd, hevig gekweld, maar de arme Lazarus had het goed in het dodenrijk.
Lucas 16:23. Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde.

Opmerking: de SV vertaalt ook hier met het woord hel, terwijl Lazarus het hier goed had en ook Abraham daar was.

In Lukas 16 staat ook nog een beschrijving van een kloof in het dodenrijk.
Lukas 16:26. Bovendien ligt er een wijde kloof (chasma) tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.”

Opmerking: het Griekse woord voor kloof χάσμα chasma G5490 komt alleen hier in het Nieuwe Testament voor.

Wat kunnen we van de teksten leren?
Het dodenrijk heeft verschillende verdiepingen. Deuteronomium.
Als je naar de sjeool gaat, dan daal je af. Het is in de diepte. Psalm 86.
Het dodenrijk is in de diepte, maar daar onder is ook nog iets. Job 11:8.

Hoe is het daar in het dodenrijk?

Psalm 6:6. Want doden noemen uw naam niet meer! Wie in het dodenrijk kan u nog loven?

Psalm 31:18. HEER, u roep ik aan, maak mij niet te schande, laat de goddelozen te schande staan en verstommen in het dodenrijk.

Psalm 49: 14-16. Dit is het lot van wie op zichzelf vertrouwen, zo vergaat het wie zichzelf graag horen: sela als schapen verblijven zij in het dodenrijk, en de dood is hun ​herder. In de morgen vertrappen de oprechten hun ​graf, hun lichaam teert weg in het dodenrijk en vindt geen rust. Maar mij zal God vrijkopen uit de macht van het dodenrijk, mij zal hij wegnemen. Sela
Opmerking: er staat niet dat hun lichaam zal wegteren in het dodenrijk, maar er staat hun beeld en misschien kun je voor verteren, vervagen vertalen. <<staat in de NBV21 ook nog lichaam?>>

Prediker 9:10. Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg.

In dit hoofdstuk van Jesaja gaat over de blinkende morgenster. Waarschijnlijk is hiermee de duivel bedoeld. <<of gaat het over de koning van Babel?>>
Jesaja 14:9-11. Het dodenrijk beneden is in rep en roer om jou een ontvangst te bereiden: het wekt de schimmen voor je op van alle ​leiders​ van de aarde, het laat de vorsten van vreemde volken voor jou opstaan van hun ​troon. Hoor hoe zij je onthalen: “Nu ben jij even zwak als wij, je bent echt een van ons. Je pracht en praal, en de klank van je harpen, ze worden dit dodenrijk binnengebracht. Wormen zijn je ​bed, maden je deken.”

De teksten in het boek Ezechiël gaan over de farao van Egypte en zijn machtige helden. Het kan zijn dat ‘farao’ een beeld is voor een belangrijke geestelijke macht.

Ezechiël 31:15-17. Dit zegt God, de HEER : Op de dag dat hij in het dodenrijk afdaalde bedekte ik de oervloed met een rouwkleed, ik hield de rivieren tegen en het vele water hield op te stromen. Om hem verduisterde ik de Libanon, om hem versmachtten alle bomen op aarde van dorst. Toen ik hem in het dodenrijk liet afdalen naar hen die zich al in het graf bevinden, beefden alle volken bij het geluid van zijn val. Maar in de onderwereld voelden de bomen van Eden zich getroost, de mooiste van de Libanon, alle waterdrinkers. Ook zij waren naar het dodenrijk afgedaald, naar hen die door het zwaard waren geveld: zijn bondgenoten, alle volken die in zijn schaduw hadden gewoond.
Opmerking: het woord onderwereld is de vertaling van de laagste delen van de aarde in het Hebreeuws.

Ezechiël 32:21. In het dodenrijk zeggen de dapperste helden over de farao en zijn helpers: “Ze zijn afgedaald en nu liggen ze daar, de onbesnedenen, ze zijn gesneuveld.”

Ezechiël 32:27. Ze liggen niet bij de helden uit het verre verleden die met wapenrusting en al naar het dodenrijk zijn afgedaald. Ook zij zaaiden angst in het land van de levenden, en nu ligt hun zwaard onder hun hoofd en kleven hun zonden aan hun botten.

Opmerking: hier een schets van hoe het in de sjeool is. In de sjeool weet men nog wel wie je was en wat je kon, maar je kunt niet meer uitrichten.

In Lukas 16 bij het verhaal over de rijke man en de arme Lazarus kom je ook tegen hoe het daar in het dodenrijk is. Lukas 16:19-31 is daarom waard om in zijn geheel te lezen. Volgens het verhaal is er communicatie mogelijk. Er wordt ook gesproken over vlammen.

Opmerkelijk: de reden dat Lazarus bij Abraham was en niet in het kwade deel van het dodenrijk was, omdat Lazarus het zo moeilijk had gehad tijdens zijn leven. Of hij die moeiten nu wel of niet aan zichzelf had te wijten is hier niet aan de orde.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
We kunnen in het dodenrijk God niet meer loven. Psalm 6.
Ook een mooi gebed. Laat de mensen zonder God verstommen in het dodenrijk. Er zijn blijkbaar ook mensen met God. Psalm 31.

Er is ontsnapping mogelijk van het dodenrijk

In de lofzang van Hanna staat een tekst, die lijkt te profeteren over de opstanding van Jezus en van anderen, die uit de dood zijn opgestaan of nog zullen opstaan :
1 Samuel 2: 6-7. De HEER doet sterven en doet leven, zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog. De HEER maakt arm en hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op.
Opmerking: de NBG vertaalt met dodenrijk, de HSV met graf, de SV met helle. SV: “De Heere doodt en maakt levend; Hij doet ter helle neerdalen, en Hij doet weer opkomen”.  Lijkt op tekst van de geloofsbelijdenis van Nicea.

Psalm 30:2-4. Hoog wil ik u prijzen, HEER, want u hebt mij gered en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde. HEER, mijn God, ik riep tot u om hulp en u hebt mij genezen. HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog, ik daalde af in het ​graf, maar u hield mij in leven.

Psalm 49:16. Maar mij zal God vrijkopen uit de macht van het dodenrijk, mij zal hij wegnemen. Sela

Psalm 86:13. Want Uw goedertierenheid is groot over mij, U hebt mijn ziel aan het diepst van het ​graf​ ontrukt. [HSV]  KJV: thou hast delivered my soul from the lowest hell.

Dit is een opmerkelijke tekst. Er is ook een omhoog in plaats van alleen in de diepte afdalen.
Spreuken 15:24. De levensweg van een verstandig mens voert omhoog, hij blijft op verre afstand van de diepte van het dodenrijk.

En deze tekst lijkt daar op aan te sluiten. Het gaat om hoe je met een kind om moet gaan.
Spreuken 23:14. Sla het met de stok, en je redt het van het dodenrijk.
Vraag: ik denk dat het redden hier gaat om het redden van een vroegtijdige dood door een moeilijk kind hard op te voeden.

Dit een tekst van Jona, die in de grote vis was.
Jona 2:2. Hij zeide: Ik riep uit mijn nood tot de Here en Hij antwoordde mij; uit de schoot van het dodenrijk schreeuwde ik, Gij hoordet mijn stem. [NBG]
Opmerking: in de KJV staat ’the belly of the hell’

Jezus zal niet aan het dodenrijk worden overgeleverd.
In het boek Handelingen staat een citaat van koning David en de uitleg van zijn profetie.
Handelingen 2:27. .. want u zult mij niet overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan.
Handelingen 2:31. .. heeft hij de opstanding van de messias voorzien en gezegd dat deze niet aan het dodenrijk zou worden overgeleverd en dat zijn lichaam niet tot ontbinding zou overgaan. [beide teksten SV: hel] 

Toelichting: de profetie van David is ook zo gebeurd. Niet bij David zelf, maar bij zijn zoon Jezus. Jezus is opgestaan van de dood. Zie de studie …

Dit zegt Jezus in het boek Openbaringen.
Openbaring 1:18. Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk

Uitleg: Jezus heeft de sleutels van het dodenrijk. Hij kan dit rijk openen en meenemen wat Hij wil. Jezus wordt niet alleen aan het dodenrijk niet overgeleverd, maar Jezus krijgt ook macht over het dodenrijk.

Het dodenrijk is voor gelovigen geen schrik meer.
De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs als het gaat om de toekomst, ook over de dood en het dodenrijk. Dodenrijk, waar is je prikkel? Die is er niet meer. Voor de volgelingen van Jezus is er de opstanding van de doden.

1 Korintiërs 15:55. Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel?’ Opmerking: de NBV vertaalt hier ‘hades’ met ‘dood’. Weten de vertalers van de NBV het verschil niet tussen de dood en het dodenrijk? De SV vertaalt ook hier met ‘hel’.

Maar uiteindelijk zullen de dood en het dodenrijk verdwijnen.
Openbaring 20:13-14. De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden.  Toen werden de dood en het dodenrijk  in de vuurpoel  gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. [SV: hel]

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De HEER zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog. We kennen dit van Jezus, direct na zijn sterven. Er staat ook dat Jezus uit het dodenrijk gevangenen meeneemt. En verder is er ook nog de opstanding van de doden. [conform Studiebijbel]. In dit gebed van Hanna een verrassend inzicht in wat God van plan is om te doen.

De macht van het dodenrijk

Een tekst uit een lied van David.
2 Samuel 22:5-6. Mij omsloten de golven van de dood, de kolkende afgrond joeg mij angst aan, de banden van het dodenrijk omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood. [NBG dodenrijk HSV graf SV hel]

Terwijl Job ook dit zegt.
Job 24:19. Zoals droogte en hitte smeltwater doen verdwijnen, zo rukt het dodenrijk hen die gezondigd hebben weg.

Psalmen 18:6. De banden van het dodenrijk omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood.  (SV: Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij.)
Uitleg: het dodenrijk is een occulte macht hier op aarde.

Psalm 49:16. Maar mij zal God vrijkopen uit de macht van het dodenrijk, mij zal hij wegnemen. Sela

Psalm 116:3. Banden van de dood omknelden mij, angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn.
Het Hebreeuwse woord metsar, Strong H4712 is hier met angsten vertaald. Het Boek vertaalt met ‘angst voor de dood’.

Psalm 141:7. Verspreid als de aarde, geploegd en omgewoeld, ligt ons gebeente bij de muil van het dodenrijk.

Dat idee van de muil van het dodenrijk kennen we van Middeleeuwse schilders. Psalm 141. Het dodenrijk schrokt vele mensen.

Grootspraak van agressieve mensen, die kwaad willen doen.
Spreuken 1:12. … we verslinden ze met huid en haar, zoals het dodenrijk de levenden verslindt, het graf de doden opslokt.

Ook hier weer het woord abbaddown dat met afgrond is vertaald.
Spreuken 27:20. De afgrond van het dodenrijk raakt nooit verzadigd, en ook de ogen van een mens krijgen nooit genoeg.
Opmerking: ook hier staat de afgrond (abaddown) én de sjeool zijn nooit vol.

Spreuken 30:15-16. Drie dingen worden nooit verzadigd, vier dingen zeggen nooit ‘Het is genoeg’: het dodenrijk, een onvruchtbare schoot, een uitgedroogd stuk land en het vuur, dat ook nooit zegt ‘Het is genoeg.’

Hooglied 8:6. Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een laaiende vlam.

Jesaja 5:14. Het dodenrijk opent zijn keel, het spert zijn muil wijd open. Daar verdwijnt de bloem der natie, verzinkt de massa, daar verstommen de druktemakers en feestvierders.

Hier gaat het over de heersers in Jeruzalem. Blijkbaar geestelijk handige mensen. Ik denk dat de kennis om een verbond te sluiten met het dodenrijk er niet meer is. Toen was die kennis er wel.
Jesaja 28:15. Jullie zeiden: ‘Wij hebben een verbond gesloten met de dood, met het dodenrijk zijn we een verdrag aangegaan. Wanneer de striemende gesel voorbijkomt zal hij ons niet raken. Wij houden ons schuil in bedrog en verbergen ons in leugens.’
Jesaja 28:18. Jullie verbond met de dood wordt verbroken, jullie verdrag met het dodenrijk houdt geen stand. Wanneer de striemende gesel voorbijkomt zal hij jullie genadeloos afranselen.

En hier worden de dood en het dodenrijk als persoonlijkheden gezien.
Jesaja 38:18. Nee, het dodenrijk zal u niet loven, de dood prijst u niet, zij die in het graf zijn afgedaald verlaten zich niet op uw trouw.

Hier gaat het om Gods toorn, een profetie over Efraïm.
Hosea 13:14. Waarom zou ik hen dan vrijkopen uit de macht van het dodenrijk of verlossen van de dood? Dood, zaai de pest om je heen! Dodenrijk, waar zijn je kwellingen? Ik ken geen medelijden meer.

Habakuk 2:5. Zo bedrieglijk als de wijn is, zo hoogmoedig is deze man, maar hij zal zijn doel niet bereiken. Net als het dodenrijk spert hij zijn keelgat open, net als de dood raakt ook hij niet verzadigd. Hij verzamelt alle volken om zich heen, haalt alle naties naar zich toe.

Bescherming tegen het dodenrijk
Als tweede gaat het om de poorten van het dodenrijk. Poorten waren die indrukwekkende stenen torens van waaruit een leger de vijand buiten de poort kon aanvallen.
Matteüs 16:18. En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. [SV vertaalt met hel]

Uitleg: Jezus zegt dit als Petrus zijn geloof aan Jezus als Messias belijdt. Jezus zal zijn ekklesia op dit soort geloof bouwen. Blijkbaar probeert de hades de ekklesia aan te vallen. De hades wil zich bemoeien met ons in ons leven.

Wat het dodenrijk deed en doet en hoe het verder gaat met dat rijk
De dood en het dodenrijk heeft in het verleden vreselijke slachtingen aangericht. En zal dat in de toekomst mogelijk ook nog doen.

De dood en het dodenrijk waren en zullen waarschijnlijk ook nog wel actief narigheid veroorzaken op de aarde.

Openbaring 6:8. Toen zag ik een vaalgeel paard. De ruiter heette Dood, en Dodenrijk vergezelde hem. Zij kregen toestemming om op een vierde deel van de aarde dood en verderf te zaaien, door middel van het zwaard, hongersnood, dodelijke ziekten en wilde dieren. 

Gebed om recht i.v.m. het dodenrijk

Uit Davids laatste wilsbeschikking. Uit te voeren door de nieuwe koning Salomo.
1 Koningen 2:6-9. Handel dan naar uw wijsheid, en laat zijn grijze haar niet in vrede in het dodenrijk nederdalen. Doch aan de zonen van de Gileadiet Barzillai zult gij weldoen, zodat zij onder uw disgenoten zijn, want zo zijn zij mij tegemoet gekomen, toen ik voor uw broeder Absalom vluchtte. En zie, bij u is Simi, de zoon van Gera, de Benjaminiet uit Bachurim; hij was het, die mij met een vreselijke vloek vervloekte, toen ik naar Machanaïm ging; hij was het ook, die mij tegemoet kwam naar de Jordaan; toen heb ik hem bij de Here gezworen: Ik zal u niet met het zwaard doden. Maar nu moet gij hem niet ongestraft laten, want gij zijt een wijs man, en weet wel, wat gij hem doen moet om zijn grijze haar met bloed in het dodenrijk te doen nederdalen. [NBG]
Opmerking: de NBV vertaalt met oude dag, de HSV en SV met graf.

Hier schrijft Job, klagend, over mensen, die het kwade doen.
Job 21:13. Hun leven kent slechts voorspoed en rustig dalen ze af naar het dodenrijk.

Psalm 9:18. Laten de goddelozen weggaan naar het dodenrijk, alle volken die God zijn vergeten.
Toelichting: in het Hebreeuws gaat het om mensen, die kwaad doen. Denk aan vreselijke terroristen. Daar mag je wel om bidden dat die naar het dodenrijk gaan.

Psalm 31:18. HEER, u roep ik aan, maak mij niet te schande, laat de goddelozen te schande staan en verstommen in het dodenrijk.
Toelichting: hier nogmaals een pittige vraag in gebed zoals ook in Psalm 9 stond.

Psalm 55:16. Laat de dood hen onverhoeds treffen, laat hen levend neerdalen in het dodenrijk, want bij hen huist het kwaad, het heerst in hun ​hart.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Iemand met vrede of met bloed in de sjeool laten afdalen? Het gaat hier om respectievelijk in vrede laten sterven en een gewelddadige dood laten sterven vanwege een straf.

Gebed om nog niet naar het dodenrijk te hoeven gaan

Is dit een gebed voor eeuwig leven? Of gaat het om de komende messias.
Psalm 16:10. U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien.

Psalm 88:4. … ik word door rampen bezocht, mijn leven nadert het dodenrijk.

Hier uit het gebed van koning Hizkia.
Jesaja 38:10. Ik zeide: In de bloei mijner dagen moet ik heengaan door de ​poorten​ van het dodenrijk, ik zal derven de rest mijner jaren. [NBG]
Hier is trouwens ook de gedachte van vroegtijdig sterven.

God kent ook het dodenrijk


Job 11:7-8. Kunt gij de geheimen Gods doorgronden, de Almachtige doorgronden ten einde toe? Zij zijn hoog als de hemel; wat kunt gij doen? dieper dan het dodenrijk; wat kunt gij weten? [NBG]

Dit gaat over God.
Job 26:6. Het dodenrijk ligt open voor hem: niets in de afgrond blijft verborgen.
Toelichting: het woord abaddown is hier met afgrond vertaalt. Blijkbaar ook zo iets als een dodenrijk. Zie apart hoofdstuk over abaddown.

Psalm 139:8. Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan, lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar.

Spreuken 15:11. De HEER doorgrondt de afgrond van het dodenrijk, hoeveel te meer het hart van de mensen.
Opmerking: in het Hebreeuws staat er ‘en’, de HEER doorgrond de afgrond (abaddown) én het dodenrijk.

De context is hier dat God degenen, die een straf krijgen weet te vinden als dat nodig is, waar ze zich ook hebben proberen te verbergen.
Amos 9:2. Al kruipen ze de onderwereld in, ik breng ze naar boven; al klimmen ze de hemel in, ik haal ze naar beneden. 

Bovennatuurlijke wisselwerking

In het boek Job wordt, wordt door Job veronderstelt dat het dodenrijk een schuilplaats kan zijn en dat er huizen zijn.
Job 14:13. O, geef mij een schuilplaats in het dodenrijk en verberg me daar totdat uw woede is geluwd, stel een tijd vast en kijk dan weer naar mij om.
Job 17:13-16. Ja, mijn ​huis​ staat in het dodenrijk, in de duisternis spreid ik mijn ​bed. Tot het ​graf​ roep ik: “Jij bent mijn vader,” en tot de wormen: “Moeder, zuster!” En waar is dan mijn hoop, mijn hoop, wie kan die nog bespeuren? Daalt hij met mij af naar het dodenrijk? Dalen we samen af in het stof?’

Hier een waarschuwing om niet om te gaan met slechte vrouwen.
Spreuken 5:5. Haar pad voert naar het graf, haar voeten dalen af in het dodenrijk.
Spreuken 7:27. Haar woning is de toegang tot het dodenrijk, van daar daal je af tot in de kamers van de dood.

Ook niet omgaan met vrouwen, die occulte dingen met je willen doen.
Spreuken 9:18. Maar wie zij naar zich toe lokt weet niet dat hij afdaalt naar de schimmen, hij daalt af tot in het dodenrijk.

Verbannen naar het dodenrijk

In het boek Numeri komt twee keer het woord sjeool voor, beiden bij de geschiedenis van Korach en zijn familie, die in opstand kwamen tegen het leiderschap van Mozes. Heel Numeri 16 gaat over deze geschiedenis.

Het is een indrukwekkende geschiedenis waarbij dit de ontknoping is.
Numeri 16:28-33. Mozes zei: ‘Nu zult u inzien dat het de HEER is die mij gezonden heeft om alles te doen wat ik heb gedaan, en dat het niet uit mijzelf is voortgekomen. Sterven deze mensen op de manier waarop iedereen sterft, treft hen hetzelfde lot als ieder ander, dan heeft de HEER mij niet gezonden. Maar als de HEER iets laat gebeuren dat nog nooit gebeurd is, als de aarde haar mond openspert en hen met al hun bezittingen opslokt en zij levend in het dodenrijk afdalen, dan zult u inzien dat die mannen de HEER hebben afgewezen.’ Nauwelijks was hij uitgesproken of de grond onder hun voeten spleet open, de aarde opende haar mond en slokte hen op, met hun families, alle mensen van Korach en alles wat ze bezaten. Zo daalden zij met allen die bij hen hoorden levend in het dodenrijk af. De aarde sloot zich boven hen, en zij waren uit de gemeenschap verdwenen. [NBG 2x dodenrijk. SV: 2x hel. HSV 2x graf]

Wat we hiervan kunnen leren is dat je levend naar sjeool kan afdalen. Terwijl volgens onze overtuiging je eerst moet sterven en dat je dan naar de hemel of de hel gaat.

Een stad: naar het dodenrijd of naar de hemel
Als eerste gaat het in het Nieuwe Testament over een stad, die in het dodenrijk zal afdalen.
Matteüs 11:23. En jij dan, Kafarnaüm, je denkt toch niet dat je tot in de hemel zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul je afdalen! Want als in Sodom de wonderen waren gebeurd die bij jou gebeurd zijn, dan was het tot op de huidige dag blijven bestaan.
Lucas 10:15. En jij, Kafarnaüm, je denkt toch niet dat je tot in de hemel zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul je afdalen! 

Mijn idee. Een stad kan een beoordeling krijgen in de geestelijke wereld, waardoor het moeizaam gaat in die stad. De stad Kafarnaüm is inderdaad een ruïne geworden rond 750 na Christus. Aan de andere kant. Er is ook als stad mogelijk dat je wordt opgeheven naar de hemel.

Samenvatting dodenrijk

We komen allerlei combinaties met het woord sjeool tegen.

Twee keer worden de banden van de sjeool genoemd. Het is het Hebreeuwse woord chebel, Strong H2256 KJV: ‘sorrows of hell” (2x). Het wordt genoemd in combinatie met de dood, de afgrond en angsten. 2 Samuel 22:6 en Psalm 18.

Eenmaal komen de pijnen van de sjeool voor. Metsar, Strong H4712, KJV: “pains of hell”. Psalm 116.

De poorten, sha’ar, Strong H8179, van de sjeool. Het woord staat in meervoud: poorten. Jesaja 38:10.

De muil van het dodenrijk. Muil is in het Hebreeuws piha, Strong H6310. Staat in Psalm 141:7 en Jesaja 5:14. In Habakuk 2:5 gaat het over keelgat.

De buik van de sjeool. Hebreeuws woord beten, Strong H220. Jona werd uit de buik van het dodenrijk gered. Jona 2:2. Net zoals Jezus uit het dodenrijk werd gered. Wat Jezus het teken van Jona noemt.

De macht van het dodenrijk Hosea. Eigenlijk staat er de hand van de sjeool Strong H3027.

Combinatie van dodenrijk met kwellingen, Strong H6987. Hosea 13:14.

Het idee dat je levend in al in het dodenrijk kan gaan kom je op diverse plekken tegen. Dat gold voor de familie Korach. Numeri. Psalm 55. Ezechiël.

In de lofzang van Hanna lijkt het dodenrijk op een gemoedstoestand te slaan. Zoiets als een hel op aarde. Of duidt de tekst op een opstanding uit de doden. Dat een ziel uit het dodenrijk weer een levend lichaam krijgt. Zie ook Psalm 30.

In het lied van David is er sprake van een gemoedstoestand of een geestelijke toestand. De banden van het dodenrijk omklemden mij. 2 Samuel. Zie ook Psalm 18. Psalm 116.

Je kunt blijkbaar in vrede in het dodenrijk afdalen. 1 Koningen 2.

Deze tekst is zo beeldend, niet samen te vatten. Job 7:9. “Zoals wolken verwaaien en verdwijnen, zo daalt de mens voorgoed af in het dodenrijk”. De mens verwaait ook en verdwijnt.

Is het dodenrijk een plek om tijdelijk te schuilen? Of is ook dit net als bij David een gemoedstoestand of een geestelijke toestand. Job.

Het gebed is dat mensen en volken zonder God naar het dodenrijk gaan. Psalm 9

God zal mij vrijkopen uit de macht van het dodenrijk. Wat een prachtige belofte. Psalm 49.

Het beeld van Jesaja 5, de opengesperde muil van het dodenrijk kom je op schilderijen tegen.

En van die blinkende morgenster, die naar de diepste diepten van het dodenrijk moet gaan. Jesaja 9.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het dodenrijk had of heeft verschillende ruimten. Bij de profetie over Kafarnaüm spreekt Jezus over het diepst van het dodenrijk.

Je kunt het goed hebben in het dodenrijk zoals Lazarus en Abraham, maar er zijn ook mindere ruimten. De rijke man werd daar gekweld. In het verhaal over de rijke man en de arme Lazarus spreekt Jezus over een kloof in het dodenrijk.

Blijkbaar kunnen we vanuit het dodenrijk of een deel van het dodenrijk worden aangevallen. Ons geloof in Jezus Messias zal ons redden. En uiteindelijk zal het dodenrijk verdwijnen.

Zowel Matteüs als Lukas vertellen over de stad Kafarnaüm die zal afdalen in het dodenrijk. Een stad, die in het dodenrijk afdaalt. Dat kan dus. En dat geldt vooral als in de stad het evangelie is gebracht en ze nemen het niet over.

De poorten van het dodenrijk zijn de aanvallers op de mensheid om hen in het dodenrijk te krijgen. Blijkbaar is het dodenrijk actief bezig. Gelukkig is de ekklesia, de christelijke gemeente, bestand tegen die aanvallen. Degenen, die niet bij de ekklesia horen lijken mij kwetsbaar. Matteüs 16.

Jezus wordt niet overgeleverd aan het dodenrijk. Hij bevrijdt juist zielen of geesten uit het dodenrijk. Zijn lichaam ging niet tot ontbinding over, Jezus stond op uit de doden. Alleen zijn lichaam werd niet opnieuw een sterfelijk lichaam, maar zijn lichaam veranderde in een geestelijk lichaam. Handelingen.

Jezus heeft de sleutels van het dodenrijk. Hij kan het dodenrijk openen en wat daar is, hoe moeten we dat noemen, de zielen of geesten uit het dodenrijk bevrijden. Openbaringen 1.

En dat gebeurt ook. Het dodenrijk staat haar doden af. Openbaringen 20.

Aan het eind van de tijd zal de dood en het dodenrijk ook worden afgeschaft of beter gezegd ‘vernietigd’. Openbaringen 20.

Terecht schrijft de apostel Paulus dan ook dood waar is uw overwinning? Dodenrijk waar is uw angel. 1 Korintiërs.

Kloven en afgronden

Tehown betekent kloof, diepte of afgrond. Het woord komt van een werkwoord dat rommelen, borrelen en brullen betekent. Misschien moet je denken aan als je op de rand van een vulkaan staat en je hoort het rommelen en pruttelen in de diepte van de vulkaan. Soms vliegen er stenen en gruis de lucht in.

Hebreeuws
woord
Soort woord StrongOpmerkingen
1תְּהוֹם  tĕhowm Zelfstandig naamwoord mannelijk/
vrouwelijk  
H8415Diepte, kloof. Septuagint: Abyssos. Zie tabel NT
Komt 36 keer voor in 35 verzen.
KJV: deep (20x), depth (15x), deep places (1x).
2מְצוֹלָה metsowlahZelfstandig naamwoord vrouwelijkH4688Diepte
Komt elf keer voor.
KJV: deep (5x), deeps (3x), depths (2x), bottom (1x).
3 אֲבַדּוֹן  ‘abaddownEigennaam plaatsnaam H11Vernietiging.
Komt zes keer voor in zes verzen.
KJV: destruction (6x).
4בּוֹר bowrZelfstandig naamwoord mannelijk H953 Put.
Komt 69 keer voor in 64 verzen.
KJV: pit (42x), cistern (4x), dungeon (11x), well (9x), dungeon (with H1004) (2x), fountain (1x)
5ἄβυσσος  abyssosZelfstandig naamwoord vrouwelijkG12
SB
Komt negen keer voor in negen verzen.

Het lijkt een woord voor iets in de natuur, ook bij enkele teksten in het Oude Testament. Maar de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuagint vertaalt dit woord echter met Abyssos. En dat woord heeft een geestelijke dimensie. Zie dit woord in de paragraaf in het deel van het Nieuwe Testament.

Het woord tehown komt in 35 verzen voor, in elf verschillende boeken.

Er is één vers waar zowel het woord sjeool als het woord tehown in voorkomen. Zie Ezechiël 31:15, zie hieronder.

De vertalers hebben moeite met de vertaling.

Hier de vier verzen waar tehowm in het boek Genesis in voorkomt.

In sommige teksten wordt de tehown in verband gebracht met water, vandaar dat de NBV negen keer dit woord vertaalt met ‘oervloed’.

Genesis 1:2. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. [SV, HSV: watervloed. NBG: vloed. NBV oervloed]

Genesis 7:11. In het zeshonderdste jaar van het leven van ​Noach, in de tweede maand, op de zeventiende dag der maand, op deze zelfde dag zijn alle fonteinen van de grote afgrond opengebroken, en de sluizen des hemels geopend. [SV, HSV: watervloed. NBG: grote waterdiepten. NBV oervloed]

Genesis 8:2. De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten, zodat het ophield met regenen.

Genesis 49:25. Van de God van uw vader, Die u zal helpen, en van de Almachtige, Die u zal ​zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen van de afgrond, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder! [SV, HSV en NBG: watervloed. NBV oervloed]

Uit het lied van Mozes als ze de Egyptenaren waren omgekomen bij de doortocht in de zee. Het lied van Mozes bezingt het als meer dan water dat weer terugstroomt. Het was een heftig gebeuren, dat grote angst veroorzaakte bij de volken.
Exodus 15:5 tehown metsolah. De watervloeden hebben hen bedolven, zij zijn als een steen in de diepten gezonken. [HSV] Metsolah is H4688

Exodus 15:7-8. U toont uw majesteit en breekt uw tegenstanders, uw toorn ontbrandt en verteert hen als stro. De adem van uw neus stuwde het water omhoog, de wilde watermassa’s stonden als een wal, het kolkende water stolde in het diepst van de zee.

Zo ziet het land Israël er inderdaad uit.
Deuteronomium 8:7. Straks brengt de HEER, uw God, u naar een goed land, een land van beken, bronnen en waterstromen, die ontspringen in de valleien en op de bergen.

Deuteronomium 33:13. Over Jozef zei hij: ‘Moge de HEER zijn land rijk zegenen met de gaven van hemelwater, met dauw, en met de oervloed die onderaards woont.

Waar is de wijsheid?
Job 28:14. De oervloed zegt: ‘Ze is niet bij mij,’ de diepste zee: ‘Bij mij evenmin.’
Uitleg: in ieder geval niet in de tehown en in de zee.

In Job 38 worden de grote dingen van de schepping geschilderd.
Job 38:16-17. Betrad jij ooit de plaats waar de zee opwelt,
heb jij over haar diepste bodem gewandeld? Zijn de poorten van de dood aan jou getoond, de deuren van het diepste donker – heb je die gezien?

En hier worden winterse tijden beschreven.
Job 38:28-30. Heeft de regen een vader? Of wie brengt de druppels van de dauw voort? Uit wiens buik komt het ijs naar buiten? En wie baart de rijp van de hemel? Het water wordt hard als een steen, en het oppervlak van de watervloed raakt vastgevroren.

In Job 41:32 gaat het om een monster. Ben nog op zoek naar een vertaling, die me juist lijkt.

Psalm 33:7. Hij verzamelt het zeewater en sluit het in, hij bergt de oceanen in schatkamers weg.

Psalm 36:6-7. HEER, hoog als de hemel is uw liefde, tot in de wolken reikt uw trouw, uw gerechtigheid is als de machtige bergen, uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan: u, HEER, bent de redder van mens en dier.

Psalmen 69:16 metsolah. Laat de stroom mij niet meesleuren, het slijk mij niet verzwelgen, de afgrond zijn muil niet boven mij sluiten. [dat van die muil wordt ook over het dodenrijk gezegd?] <<>>

Psalmen 107:24. Ze zagen de daden van de HEER, zijn wonderen op de oceaan.
Uitleg: soms kiest de NBV voor de vertaling van oceaan. Origineel.

Spreuken 3:19-20. De Heere heeft de aarde door wijsheid gegrond, de hemelen door verstandigheid bereid. Door Zijn wetenschap zijn de afgronden gekloofd, en de wolken druipen dauw. [Statenvertaling]

Het gaat hier over de wijsheid (beeld van Jezus?).
Spreuken 8:24. Ik was geboren, toen de afgronden nog niet waren, toen nog geen fonteinen waren, zwaar van water.
Spreuken 8:27-28. Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke van de afgrond beschreef; Toen Hij de bovenste wolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen van de afgrond vastmaakte. [Statenvertaling]

Jesaja 51:10. Was u het niet die de zee drooglegde, het water in de diepte, die een weg baande op de bodem van de zee waarover het verloste volk kon gaan?
Uitleg: wijst denk ik op de doortocht door de Rode Zee.

Jesaja 63:13. Die hen door de diepte leidde als paarden door de woestijn,
zonder dat ze struikelden.
Uitleg: ook dit wijst denk ik op de doortocht door de Rode Zee.

Ezechiël 26:19. Dit zegt God, de HEER : Wanneer ik jou tot een stad van ruïnes maak, een stad zonder bewoners, wanneer ik de oervloed op je af laat komen en de machtige wateren je overspoelen.

Ezechiël 31:4. Water deed hem groeien, de oervloed maakte hem groot: rivieren stroomden waar de ceder was geplant, vanuit de oervloed vloeide het water naar alle bomen van de aarde.

Ezechiël 31:15. Zo zegt de Here Here: Ten dage dat hij neerdaalde in het dodenrijk, hulde Ik om zijnentwil de vloed in ​rouw​ en hield zijn stromen tegen, zodat de overvloed van water ophield; om zijnentwil hulde Ik de Libanon in een rouwkleed; om zijnentwil versmachtten alle bomen des velds.  [NBG]

Ezechiël 31:15. Dit zegt God, de HEER: Op de dag dat hij in het dodenrijk afdaalde bedekte ik de oervloed met een rouwkleed, ik hield de rivieren tegen en het vele water hield op te stromen. Om hem verduisterde ik de Libanon, om hem versmachtten alle bomen op aarde van dorst. [NBV]

Amos 7:4. Voorts deed mij de Heere Heere aldus zien; en ziet, de Heere Heere riep uit, dat Hij wilde twisten met vuur; en het verteerde een grote afgrond, ook verteerde het een stuk land. [SV, NBV diepte, NBG grote vloed, HSV: grote watervloed]

Jona 2:5. De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden. [SV]

Habakuk 3:10. De bergen zien u en beven van angst, een stortvloed van water kolkt voorbij. De diepte verheft haar stem, ze strekt haar handen omhoog.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
De sjeool is een plaats voor zielen, gestorven zielen. De tehown, een kloof, een diepte, meer iets van de schepping, maar ook iets geestelijks.

Uit die afgrond kan water komen. Genesis 7.

Uit die afgrond kunnen zegeningen komen. Genesis 49.

We kunnen als mensen er ook mee te maken hebben. Jona 2.

Abaddon vernietiging

Het woord abaddon komt zes keer voor in de boeken Job, Psalmen en Spreuken. Het betekent een plaats van vernietiging. De NBV vertaalt met het woord afgrond. Wel apart dat het vergriekste woord Abyssos in het Nieuwe Testament vertaalt men met ‘onderaardse diepte’, zie daar.

De teksten waar waar dit woord in voorkomt komen ook de woorden sjeool, de dood en het graf in voor.

Job 26:6. Het dodenrijk ligt open voor hem (God): niets in de afgrond blijft verborgen. [gaat over de grootheid van God]

Job 28:22. De afgrond en de dood, ze zeggen beide: ‘Onze oren kennen haar slechts bij geruchte.’ [gaat over de wijsheid van God]

Job 31: 12. … een vuur dat een mens de afgrond in drijft, dat de oogst verdelgt tot aan de wortels. [gaat om een straf]

Psalm 88:11. Komt uw ​liefde​ in het ​graf​ ter sprake of uw trouw in de afgrond?

Spreuken 15: 11. De HEER doorgrondt de afgrond van het dodenrijk, hoeveel te meer het ​hart​ van de mensen. [je zou ook de afgrond én het dodenrijk kunnen vertalen]

Spreuken 27: 20. De afgrond van het dodenrijk raakt nooit verzadigd, en ook de ogen van een mens krijgen nooit genoeg. [je zou ook de afgrond én het dodenrijk kunnen vertalen]

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het dodenrijk en de abaddon zijn vergelijkbare grootheden. Job 26.
De dood en de abaddon zijn ook vergelijkbare grootheden. Job 28.

Gods liefde en trouw komen in het graf en de abaddon niet ter sprake. Psalm 88.

God doorgrond de aboddon en het dodenrijk. Ze raken nooit verzadigd. Spreuken.

Bowr Put

Het woord bowr, betekent put, kuil. Als er water uit de put komt kun je het ook een wel of een bron noemen.

Het woord komt 69 keer voor. Een aantal keer wordt het voor het verhaal van Jozef gebruikt. Toen hij door zijn broers in een punt werd gegooid. En toen hij in Egypte zijn straf moest uitdienen, ook in een bowr.

De profeet Jeremia werd ook in een put gegooid. Jeremia 38:10.

In diverse Psalmen wordt over de kuil of put gesproken:
Psalm 7:15, 28:1, 30:3, 40:2, 88: 4 en 7, 143:7.
Psalm 88:7. ‘Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten’.  [NBG]
Psalm 30:3. HEER, u trok mij uit het dodenrijk (sjeool) omhoog, ik daalde af in het ​graf, maar u hield mij in leven. [NBV vers 4]

Hier dit beeld. wordt een vergelijking gemaakt, die
Spreuken 1:12. ‘zoals het dodenrijk de levenden verslindt’

Er zijn nog andere woorden die zouden kunnen verwijzen naar zoiets als het dodenrijk. Zoals gevangenis, kuil, groeve en kerker. Het woord diepte מְצוֹלָה  mĕtsowlah, Strong nummer H4688 komt 11 keer voor. Dit heb ik verder nog niet uitgezocht.

Abyssos afgrond diepte

Het Griekse woord ἄβυσσος zou je met diepte of afgrond kunnen vertalen. Wat is er anders aan de abyssos dan de hades?

Het woord abyssos komt negen keer voor. Zeven keer in het boek Openbaringen. Hieronder alle teksten. De NBV hanteert diverse woorden voor de vertaling, zie hieronder. De Statenvertaling en de HSV vertalen dit woord consequent met afgrond.

In de Griekse vertaling van het Oude Testament, die werd gehanteerd in de tijd van Jezus, de Septuagint wordt het woord abyssos gebruikt waar in het Hebreeuws tehown staat. <<controleren>>

Bij het verhaal van de man van Gardera.
Als Jezus het legioen demonen bij de man van Gardera wegstuurt, dan vragen ze of ze de varkens mogen gaan, die later zouden verdrinken in het meer.

Er staat dan.
Lukas 8:31. ‘Ze smeekten hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan’.

Uitleg: de abyssos is blijkbaar de plaats waar de demonen naar toe kunnen worden gestuurd.

Jezus in de abyssos?

Romeinen 10:5-7. Zeker, Mozes zegt over de rechtvaardigheid die op grond van de wet verkregen wordt: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ En over de rechtvaardigheid die op grond van geloof geschonken wordt staat geschreven: ‘Zeg niet bij uzelf: Wie zal opstijgen naar de hemel?’ – en dat betekent: wie zal Christus naar beneden brengen? Of: ‘Wie zal afdalen naar de onderwereld ?’ – en dat betekent: Christus bij de doden vandaan naar boven brengen. [ik weet niet wat de strekking is van deze teksten]

Aanvallen vanuit de Abyssos
In drie van de zeven teksten hieronder is het woord put aan de abyssos toegevoegd. komen we het begrip ‘put van de afgrond tegen’. Put is in het Grieks φρέαρ phrear, Strongnummer G5421. Ik stel me voor dat op de abyssos een soort putdeksel ligt.

Ook de Abyssos net als de hades kan narigheid op aarde veroorzaken.
Openbaringen 9:1-2. En de vijfde ​engel​ blies op de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen. En hem werd de sleutel van de ​put​ van de afgrond gegeven. En hij opende de put van de afgrond, en er steeg rook op uit de put als rook van een grote oven. En de zon en de lucht werden verduisterd door de rook van de put. [HSV. De NBV vertaalt met onderaardse diepte]

Openbaring 11:7. Wanneer zij hun getuigenis hebben afgelegd, zal het beest dat uit de onderaardse diepte opstijgt de strijd met hen aanbinden, hen overwinnen en hen doden.

Openbaring 17:8. Het beest dat je zag, was, en is niet; het stijgt binnenkort op uit de onderaardse diepte en zal vernietigd worden. Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, zullen verbaasd zijn bij het zien van het beest, omdat het was, niet is, en toch weer zal zijn.’

De abyssos heeft een leidende engel
In deze tekst zie je ook dat het zicht van de Grieken en de Joodse mensen als het over dit soort plaatsen gaat, met elkaar te vergelijken is.

Hier is de naam van de koning/engel Abaddon. In het Oude Testament lijkt het geen persoon maar een toestand of een plaats. Maar hier een persoon. Verderver betekent het. Engel des doods.

En hieronder heeft de NBV het Griekse woord Abyssos vertaalt met onderaardse diepte.
Openbaringen 9:11. Hun ​koning​ is de ​engel​ van de onderaardse diepte; zijn naam luidt Abaddon in het Hebreeuws, in het Grieks Apollyon.

Apollyon is een naam met een geestelijke betekenis. Het geeft een knipoog naar één van de belangrijkste Griekse goden, de zoon van Zeus, Apollo. En het Griekse woord voor vernietigen ‘apoleia’. Apollo was o.a. de god van het licht, maar de Griekse goden hadden ook een duistere kant. Die best belangrijker kan zijn. Zo wordt die mooie god Apollo een vernietiger. [bron: zie link]

De duivel zal voor een tijd onschadelijk worden gemaakt
Dat onschadelijk maken voor een tijd wordt gedaan door de put te sluiten en te verzegelen. Dit wordt gedaan door een engel uit de hemel.

Openbaring 20:1-3. Ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de onderaardse diepte en zware ketenen in zijn hand. Hij greep de ​draak, de slang van weleer, die ook ​duivel​ of ​Satan​ wordt genoemd, en ketende hem voor duizend jaren. Hij gooide hem in de diepte, sloot de put boven hem en verzegelde die, opdat de volken niet meer door hem misleid zouden worden tot de duizend jaar voorbij waren; daarna moet hij korte tijd worden losgelaten.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
We lezen nergens dat de abyssos ook een plek zal zijn van de zielen van gestorven mensen. De abyssos is de plek, die bestemd is voor, in ieder geval, de demonen. Lukas 8. Én voor de draak, de slang van weleer, die ook duivel of Satan wordt genoemd. Openbaringen 20.

Jezus heeft ook een taak of een opdracht t.a.v. de Abyssos. <welke verder uitzoeken> Zie Romeinen 10.

Uit Openbaringen 20:3 is te begrijpen dat de onderaardse diepte is afgesloten met een put. Blijkbaar is in de bodem van de put de opening naar de onderaardse diepte.

Een ster uit de hemel opent de put boven de onderaardse diepte. Na opening komt er rook uit de put. En vervolgens een bijzondere soort sprinkhanen, die mensen kunnen pijnigen. Dat pijnigen duurt vijf maanden. Hun koning heet Abaddon, dat Vernietiging betekent. Het was het wee van de vijfde engel. Openbaringen 9.

Het beest uit deze onderaardse ruimte zal de getuigen doden. Openbaringen 11. Maar dat beest zal worden vernietigd. Openbaringen 17. En ook de Satan zal worden gegrepen, geketend en in deze ruimte worden geworpen. De put zal worden verzegeld. Voor duizend jaar lang. Openbaringen 20.

Het dal van Hinnom en Gehenna

Woord Soort woord StrongOpmerkingen
1גַּיְא הִנֹּם
gay’ Hinnom
Zelfstandig naamwoord (mnl/vrl) Plaatsnaam H1516 H2011Dal van Hinnom.
Komt 13 keer voor in 11 verzen.
KJV: valley of (the son of) Hinnom (13x).
2γέεννα geennaZelfstandig naamwoord vrouwelijkG1067
SB
Gehenna.
Komt 12 keer voor in 12 verzen.
KJV: hell (9x), hell fire (with G4442) (3x).

Hinnom was iemand van het volk dat Jeruzalem bewoonde voordat koning David de stad Jeruzalem innam. Dat volk waren de Jebusieten.

Hinnom was iemand die een dal bezat. Het dal dat van de poort van de stad destijds, richting het Westen liep, het dal van Hinnom, daar staat van beschreven dat hij daar zonen van hem offerde.

Waarom doe je dat? Wat wij nu weten is dat mensen dit doen om macht te verwerven. Het is een onderdeel van een overeenkomst, die je met de duisternis afsluit. Zonen offeren dat is zo’n grote overtrededing van Gods geboden. Als je dat wil doen, dan wil de duisternis je wel macht geven.

Hoe weten we dat Hinnom dat deed? Dat weten we omdat een latere koning van Juda zijn voorbeeld ging volgen. En nog wel op dezelfde plek.

Die koning was koning Achaz. Het was een koning, die het meest van alle koningen koos voor de goden van het rijk van de duisternis en tegen de God van Israël.

Waarom deed hij dat? Waarschijnlijk omdat hij daar het meest succes van verwachtte. In hoofdstuk 28 staan nog meer maatregelen, die hij nam. De goden van Syrië ging hij dienen. Offerhoogten maken. Uit de tempel van God ….

2 Kronieken 28:3. Dezelve rookte ook in het dal des zoons van Hinnom;

Hinnom zijn zonen.

Een uitdrukking is ook het dal van Hinnom. Dat dal gaat van Oost naar West en ligt ten zuiden van Jeruzalem. Toen het eerste dal ten zuiden van Jeruzalem. Bij het huidige Jeruzalem ligt er nog een dal tussen.

Het dal van Hinnom is het dat waar de zonen van Hinnom destijds werden geofferd. Zie 2 Kronieken 28:3.

2 Kronieken 28:3. Ook ontstak hij (koning Achaz) offers in het Hinnomdal en verbrandde hij zijn zonen als offer volgens het gruwelijke gebruik van de volken die de HEER voor de Israëlieten had verdreven.

Hinnom is wellicht iemand uit de tijd dat Jeruzalem nog niet in handen van Israël was. De tijd van de Jebusieten, een volk dat eerst in Jeruzalem woonde voordat koning David de stad veroverde.

In de tijd van de later koningen van Juda zoals Achaz en Manasse was het de plek waar ook zij kinderoffers brachten.

In de tijd van Jezus werden er geen kinderoffers meer gebracht, maar was het de vuilnisbelt van de stad. Het vuilnis stond dikwijls in brand en het stonk er. Jezus gebruikt het dal van Hinnom, in het Hebreeuws heet dat ‘gehenna’, als beeld van een nare plaats, waar je niet moet zijn. Een soort van hel op aarde. Zie verder het hoofdstuk gehenna in het deel van het Nieuwe Testament.

Hieronder alle teksten, die over het dal van Hinnom gaan. Het begint met een beschrijving van de plaats in het boek Jozua. Andere teksten laten zien waarom dit zo’n verschrikkelijk dal is.

Jozua 15:8 Vervolgens liep de grens via het Ben-Hinnomdal om het zuiden van de heuvelrug waarop Jebus lag (het huidige Jeruzalem). Daarna ging hij omhoog naar de top van de berg die westelijk van het Hinnomdal en noordelijk van de vallei van Refaïm ligt.
Jozua 18:16. (bijna zelfde tekst als 15:8)

2 Koningen 23:10. Verder liet Josia de offerplaats Tofet in het Hinnomdal ontwijden, zodat niemand er meer zijn zoon of dochter als offer voor Moloch kon verbranden.  

2 Kronieken 33:6. Hij (koning Manasse) verbrandde zijn zonen als offer in het Hinnomdal en liet zich in met wolkenschouwerij, wichelarij, magie, geestenbezwering en waarzeggerij. Hij tergde de HEER door voortdurend te doen wat slecht is in zijn ogen.

Nehemia 11:30. Ook een tekst waarbij het over de grenzen gaat.

Jeremia 7:30-32. De Judeeërs hebben immers gedaan wat slecht is in mijn ogen – spreekt de HEER. Ze hebben de tempel waaraan mijn naam verbonden is, met gruwelijke afgodsbeelden ontwijd, en in het Hinnomdal de offerplaats Tofet gebouwd om er hun zonen en dochters te verbranden. Ik heb dat nooit geboden, ik heb dat nooit gewild. Daarom – spreekt de HEER –, de dag zal komen dat er niet meer gesproken wordt over Tofet of het Hinnomdal, maar over het Moorddal. Men zal de doden in Tofet begraven tot er geen plaats meer is.

Jeremia 19: 2-8. Dit zei de HEER: ‘Koop een aarden kruik en ga met enkele oudsten van het volk en van de priesters de stad uit. Ga naar het Hinnomdal bij de Schervenpoort en verkondig daar wat ik je zeg: Luister naar de woorden van de HEER, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik zal zulk onheil over deze stad brengen dat de oren van wie ervan hoort zullen tuiten. Want ze hebben mij verlaten, ze hebben deze plaats geschonden en er wierook gebrand ter ere van andere goden, die zij, hun voorouders en de koningen van Juda nooit hebben gekend. Ze hebben deze plaats doen druipen van onschuldig bloed en er offerplaatsen gebouwd om hun kinderen als offer voor Baäl te verbranden. Dat heb ik nooit geboden, nooit gezegd en nooit gewild. Daarom, de dag zal komen – spreekt de HEER – dat deze plaats niet meer Tofet of Hinnomdal wordt genoemd, maar Moorddal. Daar breek ik de plannen van Juda en Jeruzalem stuk, ik laat hen ombrengen door hun vijanden, door allen die hun naar het leven staan. De lijken van dit volk geef ik als prooi aan roofvogels en wilde dieren. Ik maak van deze stad een voorwerp van spot en ontzetting. Ieder die er komt zal huiveren om het onheil dat haar getroffen heeft, ieder zal de adem in de keel stokken.

Jeremia 32:33. Ze hebben mij niet gehoorzaamd, maar mij de rug toegekeerd. Hoewel ik hen telkens weer onderwees, luisterden ze niet naar mijn terechtwijzingen. Ze hebben de tempel waaraan mijn naam verbonden is met gruwelijke afgodsbeelden ontwijd, en in het Hinnomdal offerhoogten voor Baäl gebouwd om er hun zonen en dochters aan Moloch aan te bieden. Ze hebben Juda met die gruweldaad tot zonde aangezet. Ik heb dat nooit geboden, ik heb dat nooit gewild.

Wat kunnen we leren van deze teksten?
Voor alle duidelijkheid, het is altijd zo geweest ook toen kinderoffers een algemeen gebruik was bij volken: ONZE GOD WIL GEEN MENSENOFFERS. Jeremia.

Het dal van Hinnom is hét dal als het gaat om wat slecht, vies en vuil is. Er werden kinderen geofferd aan demonen. Dat staat vermeld in de Bijbel. Er zullen daar nog andere slechte dingen zijn gebeurd. Het was een plek waar God afkeer van heeft.

Wat overigens merkwaardig is, is dat je het woord voor dal, ‘gay’ hetzelfde uitspreekt als het Engelse woord voor homo.

Twaalf keer staat in de Griekse tekst van het Nieuwe Testament het woord ‘gehenna’. Gehenna is de vergriekste vorm van een Hebreeuwse uitdrukking.

Die uitdrukking is Gé Hinnom. Gé is het Hebreeuwse woord voor dal. Hinnom verwijs naar de persoon van wie dat dal was. Het dal van Hinnom. Je kunt dat dal ook vandaag nog vinden.

Als je een bezoek brengt aan de oude stad Jeruzalem dan kun je er zo naar toe lopen, het is zo’n 500 meter lopen vanaf de zuidelijke muur van de stad richting het zuiden.

Het dal van Hinnom was lange tijd, ook in de tijd van Jezus de plek van de vuilnisbelt van de stad Jeruzalem. En zoals bij een vuilnisbelt gebruikelijk is, stond die plaats steeds in brand. Daar verwijzen sommigen teksten naar.

In oude tijden werden hier kinderoffers gebracht aan de god Moloch. Een nare duistere plek. Zie ook de elf teksten, die in het Oude Testament te vinden zijn via Strong H2011 (Gay Hinnom).

Het gaat hier om wat wij zouden zeggen de hel op aarde. Na ons leven leeft onze ziel verder. Hier gaat het om ons lichaam. Wij met ons lichaam moeten niet in de hel op aarde terecht komen, maar deel worden van het Koninkrijk van God.

De vertalingen vertalen in het algemeen met ‘hel’, maar de NBV denk wellicht verwarring met het leven na dit leven te voorkomen door het Griekse woord ‘gehenna’ te hanteren.

Hier de twaalf teksten waar het woord ‘gehenna’ in voorkomt. Het gaat daarbij om vijf thema’s. Bij één thema, het tweede thema, gaat het om een lichaamsdeel verwijderen om jezelf te redden. Daar gaan wel zes teksten over.

Het eerste thema gaat over schelden.
Matteüs 5:22. En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. [SV: helse vuur]

Uitleg: let op dat schelden drie gevolgen heeft. Je moet je verantwoorden voor het gerecht, voor het Sanhedrin en je komt voor het vuur van de Gehenna staan.

Het tweede thema gaat over het verwijderen van een lichaamsdeel.
Hier staan alle zes teksten, die over dit thema gaan. Let op. De eerste twee tekst gaan er over dat heel je lichaam in de hel wordt geworpen. Je lichaam in de hel? De opvatting is toch dat je ziel in de hel komt? Hier wringen onze opvattingen met de woorden in de Bijbel.

De derde tekst: “in bezit van twee handen de hel ingaan”. Vierde tekst: twee voeten in de hel? Vijfde en zesde tekst: met twee ogen in de hel?Huh?

Of zou het hier gaan over ons geestelijk of verheerlijkte lichaam wat in de Bijbel wordt genoemd, zie 1 Korintiërs 15:44 en Filippenzen 3:21. Zou ons geestelijk lichaam dan verminkt, kreupel en met één oog in de Gehenna geworpen kunnen worden? Kan een geestelijk lichaam wel verminkt, kreupel of met één oog zijn?

Matteüs 5:29. Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. 
Matteüs 5:30. En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam naar de Gehenna gaat. [let op: hier staat je verkeerde weg gevolgen heeft voor je lichaam]
Marcus 9:43. Als je hand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af: je kunt beter verminkt het leven binnengaan dan in het bezit van twee handen naar de Gehenna te moeten gaan, naar het onblusbare vuur.
Marcus 9:45. Als je voet je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af: je kunt beter kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee voeten in de Gehenna geworpen worden. 
Marcus 9:47. En als je oog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit: je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van twee ogen in de Gehenna geworpen worden.
Matteüs 18:9. Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg: je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan in het bezit van twee ogen in het vuur van de Gehenna (SV: helse vuur) geworpen worden. 

Nog een opmerking. De keerzijde van de gehenna is het Koninkrijk van God binnengaan, zie 9:47 of het leven binnengaan, zie 18:9. Als je de opvatting hebt dat gehenna de hel is, dan zou je hier het woord hemel verwachten.

Het derde thema gaat er om dat je beducht moet zijn om wie je ziel kan laten sterven.
Niet voor God, want die zorgt zelfs voor mussen. Wel voor je ziel, dat die wordt gedood.
Matteüs 10:28-29. Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna. Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil.

In het Grieks staat ἀπολέσαι apolesai wat je inderdaad met omkomen kunt vertalen. Je kunt het ook met vernietigen, verliezen of ruïneren vertalen. ‘Hem die in staat is’ om te ruïneren lijkt mij een verleider, die iemand in het ongeluk kan storten. Meestal eerst de ziel en daarna het lichaam.

Een soldaat of een beul dood meestal alleen het lichaam. Verleiders kunnen ook je ziel doden. Dat begrip ‘je ziel doden’ kwam ik ook tegen bij de bekende geleerde Erasmus in zijn boek Handboek van de Christensoldaat.

Dit is een citaat van tekst op bladzijde 37. Het is natuurlijk dat het lichaam sterft, want zelfs als niemand het doodt, moet het wel doodgaan. Maar als de ziel sterft, is dat de grootste ramp. Hoeveel voorzorgsmaatregelen nemen we tegen de wonden van het lichaam en hoeveel zorg besteden we aan zijn genezing, en verwaarlozen we dan de wonden van de ziel? We huiveren vreselijk wanneer we het lichaam zien vergaan, omdat we dat met onze lichamelijke ogen zien. Maar omdat niemand de ziel ziet sterven zijn er maar enkelen, die dat geloven en er bang voor zijn, hoewel deze dood veel verschrikkelijker is dan die andere, net zoals de ziel belangrijker is dan het lichaam en God belangrijker dan de ziel.

In dezelfde context staat in het evangelie van Lukas deze uitspraak.
Lucas 12:5. Ik zal jullie zeggen voor wie je bang moet zijn. Wees bang voor hem die de macht heeft om iemand niet alleen te doden maar ook in de Gehenna te werpen. Ja, ik zeg jullie, wees bang voor hem!

Thema 4 over kinderen van de hel worden.

Kinderen van de hel lijken mij mensen, die je verleiden om de verkeerde richting te kiezen. In dit geval bezig met zogenaamd nauwgezet, proberen indruk te maken op de mensen, uiterlijke vroom.

Matteüs 23:15. Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie bereizen landen en zeeën om één enkele proseliet te winnen, en wanneer je hem eenmaal voor je gewonnen hebt, wordt hij dankzij jullie tot een hellekind in het kwadraat. [Hellekind is de vertaling van ‘huios gehenna’, SV: kind van de hel]

Als je voor de verkeerde dingen mensen werft, zul je zelf ook niet ontkomen aan de Gehenna. Het lijkt mij dat Jezus hier dan ook denkt aan wat de hel op aarde is. En voor wie de hel op aarde prefereren lijkt mij ook het leven na de dood geen goed vooruitzicht.
Matteüs 23:33. Slangen zijn jullie, addergebroed, hoe denken jullie te kunnen ontkomen aan een veroordeling tot de Gehenna?

Thema 5: de tong kan een iemand in brand zetten met vuur uit de Gehenna.

De apostel Jacobus schrijft over het gevaar van de tong, ook in deze tekst.
Jakobus 3:6. Onze tong is net zo’n vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Schelden op een ander mens heeft grote gevolgen. Je moet je verantwoorden voor het gericht en het Sanhedrin en je komt voor het vuur van de Gehenna te staan. Matteüs 5:22.

Het tweede thema gaat om het op de verkeerde weg gaan. Daar gaan zes teksten over. We denken dan aan het beeld van de brede en de smalle weg. De verkeerde weg in je leven kan grote consequenties hebben. Wat betekent het als je lichaam in de Gehenna wordt geworpen? Precies weet ik dat niet, maar het gaat in ieder geval dan niet goed met je lichaam. Matteüs 5:29-30.

Jezus gebruikt hier een beeld met die lichaamsdelen, die ons op de verkeerde weg kunnen brengen. Een modern beeld zou bijvoorbeeld zijn: je kunt beter je laptop weggooien dan de hele dag naar nutteloze films te kijken. Of dat je beter arm kunt zijn dan de hele dag zo gebiologeerd zijn door geld, dat je aan een normaal leven niet toekomt.

Een volgend thema is van andere orde. Beulen, soldaten, tegenstanders kunnen het lichaam van discipelen van Jezus doden. Daar hoeven we niet bang voor te zijn. Het is beter om alert te zijn op degene, die onze ziel kan doden door onze ziel in de verleiding te brengen. Daar dienen we meer beducht voor te zijn. Dat is een groot gevaar. Matteüs 10:28-29. Lukas 12:5.

Dan als vierde thema dat als farizeeën een schriftgeleerden een volgeling maken dat dan neen kind van de gehenna is. In hoofdstuk 23 van Matteüs kun je lezen wat de kritiek van Jezus op hen is. Anderen zware lasten opleggen, terwijl je ze zelf niet doet. Je beter voordoen dan je bent. Op eer van mensen uit zijn. Mensen de toegang tot het Koninkrijk versperren. Een leer aanhangen, die niet tot eer van God is en in liefde voor de naaste.

Tenslotte kan onze tong de oorzaak zijn van rampen voor onszelf. Als we die tong namelijk niet in toom hebben. Jakobus.

Hel op aarde.
In ons spraakgebruik hebben we het wel over een hel op aarde. Soms is die in dit land of in dat land. Soms ook in een gezin of in een sekte.

De teksten gaan over het algemeen niet over de situatie als we zijn overleden. Ons lichaam kan niet omkomen in het dodenrijk. Dat lichaam hebben we dan al niet meer. Ook onze handen, onze voeten en onze ogen kunnen we niet meenemen het dodenrijk in.

We hebben ons lichaam, onze handen, onze voeten en onze ogen wel in de gehenna blijkbaar. Maar toch gaat het niet goed met je in de gehenna.

De zoon van de hel/gehenna , Matteüs 23:15, is duidelijk iemand die nog in het huidige leven is.

Of je in de gehenna komt is het gevolg van de weg, die een mens kiest. Dat is te lezen uit de teksten. Of je later na je dood dichtbij God in de hemel zal zijn is een ander onderwerp.

De gehenna lijkt mij een nare geestelijke plaats. De gehenna kan ons beïnvloeden, zie Jacobus. We kunnen zelfs in die nare geestelijke plaats worden geworpen. Matteüs 5 en 18 en Marcus 9.

In Matteüs 10 gaat het om het gevaar van hem, die én het lichaam én de ziel kan laten omkomen. Wie is die ‘hem’? Volgens de Studiebijbel is dat God. Maar ik denk dat hier de Verleider wordt bedoeld. Vooral ook vanwege het contrasterende vers 29. Daar gaat het over de Vader die zelfs zorg heeft voor de mussen op het dak.

Waar geween is en tandengeknars.

Er zijn zeven tekst gedeelten, die gaan over een plaats waar geween is en tandengeknars. Het blijken verschillende plaatsen te zijn.

Grieks woordSoort woordStrongOpmerkingen:
1κλαυθμός
klauthmos
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G2805 Geween
Komt 9 keer voor in 9 verzen.
KJV: weeping (6x), wailing (2x), weep (1x)
2τρίζω
trizō
WerkwoordG5149Knarsen
Komt eenmaal voor
KJV: gnash (1x).
3βρυγμός
brygmos
Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G1030Knarsing
Komt 7 keer in 7 verzen voor
KJV: gnashing (7x)
4ὀδούς odous Zelfstandig
naamwoord
mannelijk
G3599Tanden.
Komt 12 keer voor in 11 verzen.
KJV: tooth (12x)
5 ἐξώτερος σκότος   exōteros skotos Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord onzijdigG1857 en
G4655
buitenste duisrernis
Komt drie keer voor
6κάμινος kaminosZelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G2575Oven.
Komt 4 keer voo rin 4 verzen.
KJV: furnace (4x).
7ἐκβάλλω ekballōWerkwoordG1544Uitwerpen, buitenwerpen
KJV: cast out (45x), cast (11x), bring forth (3x), pull out (3x), send forth (3x), miscellaneous (17x).

Het woord geween komt naast de combinatie met knarsing van tanden alleen in nog vor in Matteüs 2:18 waar het over het verdriet in Bethlehem gaat in verband met de kindermoord van Herodus. En nog een keer in Handelingen als Paulus afscheid moet nemen van de ouderlingen van de gemeente van Efeze.

De combinatie jammeren en knarsing of knarsen van tanden komt acht keer voor waarvan zeven keer in het boek van Matteüs en eenmaal in een ander boek, die van Lukas,

Drie keer komt het voor in combinatie met het begrip buitenste duisternis. Eenmaal in combinatie met buitengeworpen. Twee keer in combiantie met vurige oven en eenmaal in combinatie van in stukken houwen en delen in het lot.

De vurige oven komt hier voor en dan twee keer in het boek Openbaringen.

Let op dat de gevolgen verschillend zijn.

Toen Jezus ontdekte dat de Romeinse hoofdman een groot geloof had, maar zijn volksgenoten hem afwezen.
Mattheüs 8:10-12. Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich, en zei tegen hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo’n groot geloof niet gevonden. Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen, en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. [HSV]

Bij de uitleg van de gelijkenis van het onkruid noemt Jezus hoe het zal gaan bij de voleinding van de wereld.
Mattheüs 13:41-43. Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld: de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen. [HSV]

En dit komt naar voren bij de uitleg van de gelijkenis van het visnet. Mattheüs 13:49-52. Zo zal het bij de voleinding van de wereld zijn: de engelen zullen uitgaan en de slechten uit het midden van de rechtvaardigen afzonderen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Jezus zei tegen hen: Hebt u dit alles begrepen? Zij zeiden tegen Hem: Ja, Heere. Hij zei tegen hen: Daarom, iedere schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt. [HSV]

In het verhaal over de koninklijke bruiloft. Als die ene gast geen bruiloftskleed had willen aantrekken.
Mattheüs 22:13. Toen zei de koning tegen de dienaars: Bind hem aan handen en voeten, neem hem mee en werp hem uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. [HSV]

Dit gaat over wat gebeurt bij de komst van de Heer en wat het lot is van een goede dienaar en een slechte dienaar.

Mattheüs 24:46-51. Zalig die dienaar die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. Voorwaar, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. Maar als die slechte dienaar in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen zijn mededienaren te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards, dan zal de heer van deze dienaar komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. [HSV]

En gaat over wat er gebeurt bij de komst van de Heer als het gaat om die ene dienaar die én lui was én zijn Heer wantrouwde en daardoor zijn talent niet had gebruikt.
Mattheüs 25:30. En werp de onnutte dienaar uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. [HSV]

Dit gaat over de discipelen, die de jongen niet konden genezen. Hier staat het werkwoord voor knarsen van tanden.
Marcus 9:18. En waar hij hem ook aangrijpt, werpt hij hem tegen de grond, en het schuim staat hem op de mond en hij knarst met zijn tanden en verstijft; en ik heb tegen Uw discipelen gezegd dat zij hem moesten uitdrijven, maar zij konden het niet.

En deze tekst gaat over wat Jezus heeft gezegd bij de vraag: ‘zijn er weinigen, die zullen zalig worden’.
Lukas 13:24-30 . Strijd om binnen te gaan door de nauwe poort, want velen, zeg Ik u, zullen proberen binnen te gaan en het niet kunnen, namelijk vanaf het ogenblik dat de Heer des huizes is opgestaan en de deur heeft gesloten. Dan zult u beginnen buiten te staan en op de deur te kloppen en te zeggen: Heere, Heere, doe ons open. En Hij zal antwoorden en tegen u zeggen: Ik weet niet waar u vandaan komt. Dan zult u beginnen te zeggen: Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken en U hebt in onze straten onderwijs gegeven. En Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik weet niet waar u vandaan komt. Ga weg van Mij, allen die ongerechtigheid bedrijven. Daar zal gejammer zijn en tandengeknars, wanneer u Abraham, Izak en Jakob en alle profeten in het Koninkrijk van God zult zien, maar u buitengeworpen. En daar zullen er komen van oost en west, van noord en zuid, en zij zullen aan tafel gaan in het Koninkrijk van God. En zie, er zijn laatsten die de eersten zullen zijn en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn. [HSV]

Overwegingen

De teksten hier gaan zonder uitzondering over het eind van de tijd. Velen zullen dan komen van oost en west, noord en zuid, de gelovigen uit de volken. En zij zullen aan tafel gaan in het koninkrijk der hemelen met de aartsvaders.

Jezus zegt dat ‘de kinderen van het Koninkrijk’, de Joodse mensen, die niet zullen geloven, zullen worden buitengeworpen.

Er zijn verschillende gevolgen van het handelen.
– bij ongeloof bij de kinderen van het koninkrijk en als je je bruiloftskleed niet wil aandoen en als je lui bent en wantrouwig, dan is de buitenste duisternis je lot.
– voor struikelblokken en hen, die de wetteloosheid doen en de slechten uit het midden van de rechtvaardigen is het de vurige oven.
– voor dienaars, die hun mededienaren slaan en eten en drinken met de dronkaards, die zullen in stukken worden gehouwen en die zal delen in het lot van de huichelaars. Huichelaars zijn hen, die voorgeven het goede te doen en daar ook sier mee maken, maar die slechte daden doen.

En dan nog hen, zie het boek Lucas, die de ongerechtigheid bedrijven, die zulken worden buitengeworpen.

Buitengeworpen lijkt er op dat je dan het dodenrijk moet blijven.

De buitenste duisternis lijkt te gaan over een plek ver bij het licht vandaan. Wellicht ergens in het dodenrijk. De vurige oven lijkt te beteken, dat je dan verdwijnt, zoals het kaf dat ook in het vuur komt.

De erfgenamen van het koninkrijk, de nazaten van het volk Israël, hebben overigens al bizar veel ellende meegemaakt. Er is heel wat gejammerd en tanden geknartst.

Dat zal ook gelden voor mensen, die wel mee willen doen maar geen bruiloftskleed willen aandoen. En voor dienaren, die zowel lui zijn en wantrouwend zijn.

De vurige oven is wellicht dezelfde plaats, die hier verder op ook nog aan de orde komt, dat heet dan de poel van vuur.

Het gejammer en tandengeknars duidt op wroeging. Had ik het maar anders gedaan.

Al deze teksten heeft Jezus uitgesproken tegen mensen van het volk Israël. Ik weet niet in hoeverre ze ook gelden voor de gelovigen uit de volken.

Zwerfstenen

Naast al deze woorden kom je ook nog woorden tegen, die maar een enkele keer voorkomen. Het gaat hier om de woorden in de onderstaande tabel.

Nr Grieks Soort woordStrongOpmerkingen:
1 ταρταρόω tartaroō WerkwoordG5020 Komt eenmaal voor. Het betekent in de Tartaros werpen. 
2λίμνη πῦρ
limnē pyr
Zelfstandig
naamwoord
2x vrl en onz.
G3041 G4442 Meer van vuur.
Komt vijf keer voor in vijf verzen in Openbaringen. KJV: lake of fire (5x)
3φυλακή  phylakē   Zelfstandig naamwoord vrouwelijk G5438 Gevangenis.
Komt 47 keer voor in 45 verzen. 3x in geestelijke zin
KJV: prison (36x), watch (6x), imprisonment (2x), hold (1x), cage (1x), ward (1x).
4αἰχμαλωσία aichmalōsiaZelfstandig
naamwoord
vrouwelijk
G161Gevangenschap
Komt 3 keer voor in 2 verzen.
KJV: captivity (3x).
αἰχμαλωτεύω aichmalōteuōWerkwoordG162Gevangen nemen
Komt 2 keer voor in 2 verzen
KJV: lead captive (2x).
5 καρδία γῆ kardia gē Zelfstandig naamwoord vrouwelijk 2xG2588   G1093     Alleen in Matteüs 12:40.
KJV: the heart of the earth (1x)
6βυθός bythosZelfstandig naamwoord
mannelijk
G1037Diepte
Komt eenmaal voor

Tartaroo

In de Griekse mythologie gold de Tartarus als de onderste laag van het dodenrijk. Het begrip komt alleen in de 2de brief van de apostel Petrus voor.
2 Petrus 2:4. Immers, God heeft zelfs engelen die gezondigd hadden niet gespaard maar hen in de Tartarus geworpen. Daar, in de diepste duisternis, blijven ze opgesloten om hun vonnis af te wachten.

Dit is dus het lot van engelen, die hadden gezondigd.

Misschien is de tartaroo wel hetzelfde als de abyssos. Wellicht dat Lucas, Paulus en Johannes kozen om het woord Abyssos te gebruiken en dat Petrus hier koos van het Griekse woord tartaroo om iets duidelijk te maken.

Of zouden de demonen in de abyssos komen en de engelen, die gezondigd hebben in de tartaroo? Het zou best kunnen dat het twee aparte ruimten zijn.

Overigens vertalen de Statenvertaling en de HSV dit woord met ‘hel’.

Limne pyr (meer van vuur)

Het meer van vuur, in de NBV vertaling ‘vuurpoel’, wordt vijf maal genoemd in het boek Openbaringen, de hoofdstukken 19, 20 en 21.

De HSV en de Statenvertaling vertalen ook met ‘poel van vuur’ of ‘den poel des vuurs’. Alleen de SV heeft ‘sulfers’, ‘den poel des vuurs en sulfers’.

Volgens het boek  Openbaringen 19:20 en 20:10 worden het beest, de valse profeet en de duivel geworpen in het meer van vuur.

Openbaringen 20:13-15. De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid. [het woord vuurpoel dat niet is onderstreept staat niet in de Griekse tekst]

Openbaringen 21:8. Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood.’

Wat kunnen we leren van deze teksten?
Nadat de dood en het dodenrijk hun doden hadden afgestaan. Werden deze beiden in de vuurpoel geworpen.

Na het oordeel over de doden, en het definitieve verdwijning van de dood en het dodenrijk staat dan toch nog een oordeel over de mensen, die niet het boek van het leven staan. Die worden evenals de mensen, die gruwelijke dingen hebben gedaan in de vuurpoel gegooid. Openbaringen 20 en 21.

Phylakē gevangenis

Het woord phylake, Strongnummer G5438 komt 47 keer voor in het Nieuwe Testament. Meestal gaat het om een gewone gevangenis, zoals de apostel Paulus die in de gevangenis zit. Drie keer echter gaat het over geestelijke wezens, die in de gevangenis zitten.

Een voor ons raadselachtige tekst over verkondiging aan de geesten, die ten tijde van Noach gevangen gekomen zijn.
1 Petrus 3:19-21. Hij (Jezus) is naar de geesten gegaan die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd. In de ark werden slechts enkele mensen, acht in totaal, van de watervloed gered, en dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, waardoor u nu wordt gered. De doop wast niet het vuil van uw lichaam, het is een vraag aan God om een zuiver geweten.

En tenslotte nog twee teksten over demonen en de satan, die gevangen zaten.
Openbaringen 18:2. Met een krachtige stem riep hij: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad! Ze is een woonplaats voor demonen geworden, ze biedt onderdak aan elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein, afschuwelijk dier.
[De Statenvertaling heeft bewaarplaats in plaats van woonplaats]

Openbaringen 20:7. Wanneer de duizend jaar voorbij zijn, zal Satan uit zijn gevangenis worden losgelaten.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Jezus is zelfs naar de geesten gegaan in het dodenrijk, die in de tijd van Noach leefden en niet gehoorzaamden. Wat Jezus met deze geesten heeft gedaan is mij niet bekend.

Het Babylon van Openbaringen is een gevangenis voor demonen geworden. Dat zou ook wel gewoon een plaats op aarde kunnen zijn. In het Oude Testament werd ook een stad genoemd, die een woonplaats van demonen werd.

De satan zal duizend jaar lang in zijn gevangenis zijn. Waar zou die gevangenis dan zijn?

Gevangenschap gevangen nemen

De woorden gevangenschap en gevangenis komen beiden in twee teksten voor. Eenmaal gaat het om een geestelijke gevangenschap. Dat is in deze tekst.
Efeziërs 4:8. Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. [HSV]
Opmerking 1: volgens de Blue letter Bible gaat het om de gevangenschap gevangen te maken en niet de gevangenis. Andere vertalingen laten de gevangenis weg.

Opmerking 2: het opvoeren naar de hoogte komt al in een eerdere paragraaf naar voren.

De woorden ‘daarom zegt’ wijst op een verwijzing, de verwijzing is naar Psalm 68.
Psalm 68:19. U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd. [HSV]

In deze tekst van Lucas gaat het ook al om Jezus, die gevangenen bevrijd. Lukas 4:18-19. De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’

Hart van de aarde

In het evangelie van Matteüs staat nog een opmerkelijke tekst, die Jezus uitsprak en die over hemzelf ging.
Matteüs 12:40. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven.

In het Grieks staat hier het woord ‘kardia ge’ dat letterlijk ‘hart van de aarde’ betekent. Wat heeft dit voor gevolgen gehad? Andere teksten spreken van bevrijden. Zie hieronder. Ik moet er aan denken dat het hart van de aarde overkoepeld is voor dodenrijk, abyssos enzovoorts.

Apostel Paulus in de diepte

Ook in het Nieuwe Testament staan zijdelingse verwijzingen naar de onderwereld zoals in deze tekst met de ‘diepte’.

2 Korintiërs 11:25. … ik ben driemaal met ​stokslagen​ gestraft, ik ben eenmaal met stenen bekogeld en heb driemaal schipbreuk geleden. Eén keer heb ik een heel etmaal op zee rondgedreven. [NBV. De HSV en de NBG vertalen met “doorgebracht”)

De Statenvertaling vertaalt het laatste deel van de tekst met ‘een ganse nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht’.  Er staat inderdaad het Griekse woord βυθός (bythos) G1037 dat diepte betekent. Is er bij Paulus ook een geschiedenis als bij de profeet Jona en als van Jezus?

Jezus en de hel/het dodenrijk

Een bekend document in zowel de protestantse als de katholieke kerken is de Apostolische geloofsbelijdenis, ook wel de twaalf artikelen van het geloof genoemd. Daar staat o.a. deze tekst in: ‘die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; ten derde dage wederom opgestaan van de doden; opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden’.

Psalm 68:19. U voerde gevangenen mee, eiste gaven van opstandige mensen, en steeg op naar uw woning, HEER, onze God.
Toelichting: de apostel Paulus past deze tekst toe in de brief aan Efeze, zie hieronder.

Psalm 68:23. De Heer zegt: ‘Ik haal jullie vijanden uit Basan, ik haal ze uit de diepten van de zee.

Jezus zegt dat de generatie van zijn tijd…..
Matteüs 12:40. … geen ander teken zal krijgen dan dat van de profeet Jona ‘Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven’.

Johannes 10:17-18. Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen. [NBG]

Uit een preek van Petrus over Jezus.
Handelingen 2:24. ‘… de dood kon zijn macht over Hem niet behouden’.

1 Petrus 3:18-20. ‘Naar het lichaam werd Hij gedood, maar naar de geest ten leven gewekt. Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten om dit alles te verkondigen aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen.

Efeze 4:8-10. Daarom staat er: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’ ‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen.

Romeinen 10:6-7. ‘Zeg niet bij uzelf: Wie zal opstijgen naar de hemel?’ – en dat betekent: wie zal Christus naar beneden brengen? Of: ‘Wie zal afdalen naar de onderwereld ?’ – en dat betekent: Christus bij de doden vandaan naar boven brengen.

Filippenzen 2:8-9. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven.

Kolossenzen 2:15. Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.

Dit zegt Jezus van zichzelf.
Openbaringen 1:18. Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Jezus kondigt zelf aan dat hij drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zal zijn. Matteüs 12:40. Het lijkt mij dat hij daar zowel in het dodenrijk als op allerlei andere duistere plekken.

Het hart van de aarde kon Jezus niet vasthouden. Handelingen 2. Jezus had de macht van de Vader gekregen om het leven weer op te nemen. Johannes 10. Jezus stond op uit de dood. Romeinen 10. God deed dat omdat Jezus zich had vernederd, zelfs tot de dood aan het kruis. Filippenzen 2.

Jezus is naar de geesten gegaan, die gevangen zaten. 1 Petrus 3.

Jezus voerde in zijn opstanding gevangenen mee. Psalm 68. Efeziërs 3.

Opmerkingen over de vertalingen

Als het om de nare geestelijke plaatsen wordt er heel verschillend vertaald door de diverse vertalingen. Vertalingen kleuren in met hun eigen theologische visie.

De SV vertaalt het meest met het woord hel. Van de 67 keer dat sjeool voorkomt vertaalt de SV 45 keer met het woord hel. De andere keren met ‘graf’ of vijf keer met ‘erfbegrafenis’ als sjeool in combinatie met het woord voor bezitting wordt gebruikt (in Genesis 23, 49 en 50).

De SV maakt bij personen een keus of het woord sjeool met hel of met graf moet worden vertaald. Veel mensen gaan volgens de SV naar de hel. Maar Jacob gaat natuurlijk als hij sterft naar ‘het graf’ (Genesis 37:35). De SV vertaalt in dit geval sjeool met graf. Zou raar zijn als aartsvader Jacob naar de hel zou gaan.

Het is bij Jacob overigens de eerste keer dat het woord sjeool in de Bijbel wordt gebruikt en dan nog wel totaal vier keer in verband met Jozef. De Statenvertaling vertaalt alle vier keer het woord sjeool met graf. Wat dat betreft is het wel consequent.

In het Nieuwe Testament vertaalt de SV zowel het woord gehenna, als hades als tartaroo met ‘hel’ en vier maal met ‘helse vuur’. Waarom de toevoeging met vuur? Om het nog zwaarder aan te zetten?

De NBV daarentegen vertaalt nooit met het woord ‘hel’. De NBV vertaalt het Hebreeuwse woord sjeool bijna altijd, ik heb ze niet allemaal getoetst, met dodenrijk. Het NBV hanteert namelijk het woord dodenrijk 64 keer in 62 verzen.

Het Griekse woord gehenna neemt de NBV onvertaald over. Ook het woord tartaroo wordt niet vertaald. Het woord hades wordt vertaald met ‘dodenrijk’. Alleen 1 Korintiërs 15: 55 is anders vertaalt. ‘Dood (Grieks: thanathos), waar is je overwinning? Dood (Grieks: hades), (HSV Graf, NBG Dood, SV hel) waar is je angel?’ Dit zou juist sprekend zijn als je hier met dodenrijk vertaalt.

De NBG was de eerste vertaling, die het woord dodenrijk introduceerde. Dat was lastig te accepteren voor delen in de kerk. Ze vonden dat het woord ‘dodenrijk’ afdeed van de ernst van de ‘hel’. In mijn omgeving was het niet en kwestie van welke woord nu het meest recht doet aan het Hebreeuws en Grieks, maar men vond het woord ‘dodenrijk’ minder ernstig dan ‘hel’ en men volgde het gezag van de Statenvertaling.

De HSV heeft het woord dodenrijk vermeden. Daar was immers in de kerk discussie over. Men vond dat de Bijbel dan minder streng klonk dan werd bedoeld. Maar de HSV heeft wel de keus gemaakt voor minder ‘hel’ en meer ‘graf’.

De Willibrord heeft nog minder ‘hel’. De Bijbel in gewone taal heeft weer net zoveel ‘hel’ als de HSV. De Bijbel in gewone taal gebruikt ook niet het woord dodenrijk. Blijkbaar schat men in dat moderne lezers de ‘hel’ beter begrijpen dan het woord ‘dodenrijk’.

Hier een overzicht van de aantallen keren dat een bepaald Nederlands woord in een vertaling wordt gebruikt. Hier blijkt wel uit dat de vertalingen er met elkaar voor de hedendaagse lezer er een verwarrend geheel van maken.

Staten-
vertaling
HSV NBG NBV Bijbel in
gewone
taal
Willi-
brord
hel 44 24 9 0 24 10
Gehenna 0 0 0 11 0 0
dodenrijk 0 0 73 72 0 56
graf 106 157 82 120 120 100

Andere bronnen

Het woord hel en het begrip hel was er in ons land al voor de tijd van de kerk. Voor de Germanen was de hel het rijk van de zielen van de dode mensen.

In de loop van de eeuwen en dat is al begonnen in de vroege middeleeuwen heeft de kerk de kerk allerlei kleur aan de hel toegevoegd. Het werd een plaats van altijd durend vuur en vernietiging. Van de hel moest je bang zijn, zodat de mensen het goede zou gaan doen. De kerk ging zich opwerpen als de enige plek om de hel te ontlopen.

Schrijven over de hel werd een literair genre. Een bekend boek uit die tijd is “De goddelijke komedie” van Dante Alighieri. Het aparte is dat het volgens Dante koud is in de hel en niet het vuur wat je zou verwachten.

Schilders uit de middeleeuwen hebben ons afzichtelijke werken van de hel nagelaten. Ik heb er maar geen plaatje van in deze studie opgenomen. Sprekers hebben dat in hun preken aanschouwelijk naar voren gebracht.

Er zijn verschillende boeken geschreven over zowel de hemel als de hel.

Bart Repko schreef in 2013 “Kom niet aan de hel”. Met als ondertitel “De eeuwige hel heeft z’n langste tijd gehad”. Hij plaatst de leer van de hel in de christelijke theologie in het perspectief van Gods reddingsplan voor de wereld en voor Israël natuurlijk.

Bart belicht het onderwerp vanuit de kerkgeschiedenis, bladzijde 44 en verder, de eeuwige hel is pas in de loop van de kerkgeschiedenis naar voren is gekomen. Voor hen, die ongelovig waren gestorven werd gebeden en zelfs gedoopt. Hoe dat dopen werd gedaan is mij niet bekend.

Verder belicht Bart de visie van het Oude Testament en het jodendom op de hel, vanaf bladzijde 78. Zoals we al zagen komen de zielen van mensen in de sjeool, het dodenrijk. Hoe is het met de zielen daar? De joden zeggen: dat is Gods zaak, wij mensen moeten ons daar niet mee bemoeien.

De Amerikaan Rob Bell schreef in 2011 het boek “Love Wins”, in het Nederlands vertaalt: “En de meeste van deze is …. de liefde”. Dit boek is in de christelijke pers er niet zo goed vanaf gekomen, terwijl het juist dicht bij de Bijbel blijft. Het liet zien dat Bart wel gelijk had: “Kom niet aan de hel”.

Klopt het wel wat de kerk eeuwenlang naar voren heeft gebracht? Veel mensen, die zijdelings bij de kerk betrokken zijn geloven niet in de hel, nog wel wat meer in de hemel. Opvallend genoeg gelooft bijna iedereen dat ieder mens op een of andere manier verder voortleeft.

Vragen

Is de hel of het dodenrijk ook door God geschapen?

Genesis 1:1-3. In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht. [Statenvertaling]

Vers 1: God schiep de hemel en de aarde. Een prachtig begin. Daar staat het dodenrijk niet bij.
Vers 2 geeft narigheid aan: woest, leeg, duisternis, afgrond. Wat in deze tekst met afgrond is vertaald, is het Hebreeuwse woord tehown, dat door de schrijvers van het Oude Testament met de onderwereld, met de duisternis in verband wordt gebracht. Zie studie over dit woord.
Bij vers 3 gaat God weer verder met scheppen.

Hoe kwam die narigheid? Misschien is het begin van het antwoord gelegen in het woord ‘God’ van Genesis 1:1. Hier staat in de Bijbel ‘elohim’ dat een meervoud is. De wezens om God de Vader waren ook bezig met het scheppen. En dat ging niet altijd goed.

Het woord sjeool, dat wij met hel of dodenrijk vertalen komt voor het eerst voor in Genesis 37 bij aartsvader Jacob. Daar wordt het niet als nieuw geïntroduceerd, maar als iets wat vanzelfsprekend bij het leven hoorde. Het zou wel eens kunnen zijn ontstaan toen de mensen voor het eerst gingen overlijden. De Heere God wilde de zielen van de mensen niet verloren laten gaan.

Bestaan het vagevuur en het voorgeborchte ook?

Eerst over het vagevuur. Dit staat op Wikipedia. Het vagevuur, ook wel purgatorium of louteringsberg is volgens het Rooms-Katholicisme een toestand waarin de zielen van personen die gestorven zijn in vriendschap met God, zonder dat ze volledig zuiver waren, gereinigd worden. Het is een tussentoestand waarin de zielen bestaan totdat ze de hemel kunnen binnengaan. Het woord ‘vagen’ is een oud Nederlands woord dat schoonmaken betekent.

Het bestaan onderbouwt de Rooms Katholieke kerk met allerlei teksten uit de Bijbel.

Hier gaat het er over dat het vuur dat mensen loutert ter voorbereiding van de dag van het oordeel.
1 Korintiërs 3:10-15. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf. Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wat ieders werk waard is, zal blijken op de dag van het oordeel, want het vuur waarmee die dag verschijnt, zal ieders werk testen en de kwaliteit ervan aantonen. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen. [NBV]
Opmerking: ik heb nog geen uitleg ontdekt, die een goed alternatief zou zijn voor de katholieke uitleg.

En een tekst uit het voor Protestanten apocrieve boek Makkabeeën. In 2 Makkabeeën 12:40-44 bidden gelovige Joden onder leiding van Judas Makkabeüs dat de zonden van de overleden joodse vrijheidsstrijders worden vergeven.

Verder onderbouwt men met teksten uit Matteüs 5:26, 18:34; Lucas 12:58-59 en met Matteüs 12:32, waarin gesproken wordt over een vergeving in het “leven hierna” en Openbaring 21:27, waar Johannes over de hemel schrijft, “Nooit zal er ingaan, iets wat onrein is.

En dan is het ook nog het voorgeborchte. Nog een keer citaat uit Wikipedia. “Een andere theologische zielenplaats of -situatie, maar niet hetzelfde, is het voorgeborchte of limbo. Hoewel veel gelovigen lange tijd in de veronderstelling waren dat dit de plaats is waar de zielen van de ongeboren kinderen heen gaan, heeft de Rooms-Katholieke Kerk in 2007 het bestaan van het limbo ontkend”.

Over zowel het vagevuur als het voorgeborchte kun je constateren dat het geen woorden zijn, die in de Bijbel voorkomen. Maar dit soort plekken zouden er wel kunnen zijn. Immers het eenvoudige plaatje: je hebt de hemel en je hebt de hel, dat is zeker niet in overeenstemming met de Bijbel. Er is een hele wereld met een grote verscheidenheid, dat blijkt wel uit al die teksten, die in deze studie staan.

De apostel Paulus spreekt over de mensen, die in Christus zijn, die zullen aan het eind van hun leven worden overkleed met een verheerlijkt lichaam. 2 Korintiërs 5:1-3 en Filippenzen 3:20-21. Maar hoe zou het gaan met mensen, die wel sympathie hebben voor God, maar die niet in Christus zijn? Tsja, dat zou mogelijk wel eens op een manier van loutering kunnen zijn.

Samenvatting

De Bijbel hanteert het Hebreeuwse woord sjeool en het Griekse woord hades, als plaats waar de zielen van de gestorven mensen heen gaan.

In de Bijbel is het dodenrijk geen straf. Het is onderdeel van hoe het als mens gaat. Het voortijdig naar het dodenrijk gaan, dat kan wel een straf zijn of een consequentie van een bepaalde keuze in je leven.

Naast, die woorden over het dodenrijk, zijn er abyssos en tartaroo als aparte woorden voor plaatsen waar de demonen en de engelen, die hebben gezondigd naar worden verbannen. Openbaringen 18:2 spreekt over de stad Babylon als de woonplaats van demonen.

Vanuit het dodenrijk zijn er aanvallen op de mensheid hier op aarde. De belofte voor de ekklesia is, dat het ons niet zal overweldigen. In het laatst van de tijd komen er ook nog wezens uit de Abyssos om de mensheid dwars te zitten.

Hier op aarde hebben we soms ook met een hel te maken. Persoonlijk, maar soms ook hele volken, streken of landen. Voor het volk Israël was dat het destijds een hel, toen ze nog in Egypte waren.

Verder zijn er allerlei woorden in de Bijbel zoals afgrond, diepte, kloof, vanwaar er narigheid tevoorschijn komt. De zondvloed bijvoorbeeld.

In de kerk heerst de overtuiging, dat je na je leven naar de hel kunt gaan. Het lijkt me dat voor de zielen van hen, die geen volgeling van Jezus Christus zijn, ze nog steeds naar het dodenrijk gaan. Over hen zal t.z.t. worden geoordeeld. Als je als volgeling nu bij Jezus bent, dan zal dat niet veranderen.

En dan de meest ernstige tekst, die ik niet onvermeld mag laten. In de vuurpoel zullen naast de dood, het dodenrijk, en de demonen ook zij terecht komen, “die niet in het boek van het leven staan” en “zij, die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend”. Openbaringen 20:15 en 21:8.

De vertalingen van de Bijbel zijn over dit onderwerp niet ideaal. Als je diverse begrippen met hetzelfde woord vertaalt, dan raak je informatie kwijt. Zo vertaalt de Statenvertaling zowel gehenna, als hades als tartaro met hel.

Als je een woord vertaald met een woord, dat je ook gebruikt voor de vertaling van een ander woord, dan zorg je voor verwarring. Zo gaan Korach en zijn kinderen naar de hel. Maar bij aartsvader Jacob, waar hetzelfde woord sjeool staat, vertaalt de Statenvertaling met graf. Je kunt een aartsvader ook moeilijk naar de hel laten gaan natuurlijk. Maar het Hebreeuwse woord voor graf wordt door de SV ook met graf vertaald.

De teksten over de gehenna lijken vooral over het leven hier op aarde te gaan. De boodschap van de teksten over de gehenna is: na misstappen wordt je leven een hel. Dat is ook wat in werkelijkheid gebeurt bij mensen. Dus wees verstandig. Het woord gehenna is trouwens ook een woord dat meestal met hel wordt vertaald. De Hebreeuwse voorloper van dit woord wordt wel gewoon met ‘dal van Hinnom’ vertaald.

Jezus is na zijn dood drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde geweest. Hij is daar naar de geesten gegaan, die gevangen zaten. 1 Petrus 3:19.

Uiteindelijk zullen de dood en het dodenrijk in een meer van vuur worden gegooid. Er komt een tijd dat er geen dodenrijk meer zal zijn.

En dan nog een paar persoonlijke notities

Eeuwenlang hebben de kerken die overtuiging er in gehamerd. Als je dit doet of dat doet, het varieerde wat afhankelijk van de tijd of plaats, dan kom je later in de hel of in de hemel. Volgens de RK kerk moet je om in de hemel komen regelmatig naar de mis, biechten etc. Zij denken dat de kerk een behoorlijke stem heeft in de bestemming.

In strenge kerken kom je alleen in de hemel als God je ooit daartoe hebt uitgekozen. Men gebruikt daar het woord uitverkoren. Men heeft er ook wel een soort mening over.

Als je met God leeft en doet wat Hij van je vraagt, dan mag je ook dicht bij God blijven. Als je een andere weg gaat dan kom je verder of ver van God vandaan. Je kunt het misschien vergelijken met de zon en de planeten. Als je dichtbij de zon bent, voel je de warmte van de zon. Maar een planeet ver weg van de zon merkt van de warmte nauwelijks iets. Het licht van de zon wordt dan ook steeds flauwer. De Bijbel hanteert de woorden buitenste duisternis.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.