Studie Hemelse Rechtbank

In vroeger tijden was het rechter zijn een belangrijke taak van de heerser. In onze tijd zijn de taken van de overheid meer verdeeld. Het kabinet maakt wetten, de Tweede en de Eerste kamer beoordeelt ze en de rechterlijke macht doet aan de hand daarvan de rechtspraak.

Als het over geestelijke zaken gaat, dan is God niet alleen onze Heer, maar ook onze rechter. En ook Hij beoordeelt de mensen dan ook naar wat de wetten en regels zijn. God is de rechter van alle mensen, of ze nu wel of niet geloven.

Het gaat in de Bijbel dikwijls over het rechter zijn van God, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. In deze studie alleen nog wat er in het Nieuwe Testament hierover is geschreven.

De studie bevat twee delen. Eerst over wat er aan begrippen over de rechtspraak voorkomt, deel A en daarna over het rechterlijk prces, het oordelen, beoordelen en veroordelen. Deel B.

Rechtspreken in het Oude Testament

De volgende woorden komen voor.

  Woord Soort woord Strong Opmerkingen:
1שָׁפַט šāp̄aṭWerkwoordH8199Oordelen, rechtspreken.
Komt 204 keer voor in 182 verzen.
KJV: judge (v) (119x), judge (n) (60x), plead (11x), avenged (2x), condemn (2x), execute (2x), judgment (2x), defend (1x), deliver (1x), miscellaneous (3x).
2דִּין
dîn
WerkwoordH1777Recht spreken
Komt 24 keer voor in 24 verzen
KJV: judge (18x), plead the cause (2x), contend (1x), execute (1x), plead (1x), strife (1x).
3דִּין
dîn
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
H1779Rechtspraak
Komt 21 keer voor in 17 verzen
KJV: judgment (9x), cause (8x), plea (2x), strife (1x).
4דַּיָּן dayyānZelfstandig naamwoord
mannelijk
H1781Rechter
Komt 2 keer voor in 2 verzen
KJV: judge (2x).

Het woord met Strong H1780 is de Aramese versie van rechtspraak, is niet meegenomen, komt vijf keer voor. Ook het woord met Strong H1782 niet is de Aramese versie van rechter, komt eenmaal voor.

De naam Daniël דִּנִיֵּאל (dinîyē’l), Strong 1840, de naam die ‘God is mijn rechter’ betekent komt 32 keer voor in 28 verzen en een variant van die naam דָּנִיֵּאל (dānîyē’l), Strong H1841 komt voor in 52 verzen.

Opvallend is dat het woord rechter als zelfstandig naamwoord niet voorkomt, maar wel het werkwoord. Zou dat als een soort van zelfstandig naamwoord wordt gebruikt?

Ad 1:שָׁפַט šāp̄aṭ

Genesis 16:5. Sarai zei tegen Abram: ‘Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij. Laat de HEER maar beoordelen wie er in zijn recht staat: ik of jij.’

Als Abraham bidt voor Sodom.
Genesis 18:25. Zoiets kunt U toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen! Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Dat kunt U toch niet doen! Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen?’

Genesis 19:9. Toen zeiden zij: Ga opzij! Ook zeiden ze: Deze ene is gekomen om hier als vreemdeling te verblijven en nu wil hij zeker rechter over ons zijn! Nu zullen we u meer kwaad aandoen dan hun. Zij drongen erg op de man, op Lot, aan en kwamen dichterbij om de deur open te breken. [HSV]

Genesis 31:53. De God van Abraham en de God van Nachor, die ook de God van hun vader was, zal beoordelen wie van ons beiden in zijn recht staat.’ Jakob zwoer een eed bij de God voor wie zijn vader Isaak diep ontzag had.

Exodus 2:14. Maar die antwoordde: ‘Wie heeft jou als leider en rechter over ons aangesteld? Wou je mij soms ook doodslaan, net als die Egyptenaar?’ Mozes schrok, hij dacht: Dan is het dus toch bekend geworden!

Exodus 5:21. En zij zeiden tegen hen: Moge de HEERE op u toezien en moge Hij oordelen, omdat u ons in een kwade reuk gebracht hebt bij de farao en bij zijn dienaren, door hun een zwaard in handen te geven om ons te doden. [HSV]

Exodus 18:13. De volgende dag sprak Mozes recht over het volk. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat stonden de mensen om hem heen. 

Exodus 18:16. Wanneer zij een zaak hebben, komt men daarmee naar mij en oordeel ik tussen de een en de ander. Ik maak hun de verordeningen van God en Zijn wetten bekend. [HSV]

Exodus 18:22. Zij moeten altijd over dit volk oordelen. Maar laat het zo zijn dat zij elke grote zaak bij jou brengen, en zelf over elke kleine zaak oordelen. Maak het zo voor jezelf lichter en laat hen die last samen met je dragen. [HSV]

Exodus 18:26. Zij stonden altijd klaar om over het volk recht te spreken. Moeilijke zaken legden ze aan Mozes voor, in eenvoudiger zaken deden ze zelf uitspraak.

Leviticus 19:15. U mag geen onrecht doen in de rechtspraak, u mag geen partij trekken voor de arme en de aanzienlijke niet voortrekken. Op rechtvaardige wijze moet u uw naaste oordelen. [HSV]

Numeri 25:5. Hierop droeg Mozes de rechters van Israël op om allen die onder hun bevoegdheid vielen en zich hadden afgegeven met de Baäl van de Peor te doden.

Numeri 35:24. … dan moet de gemeenschap met behulp van deze regels rechtspreken over de dader en de bloedwreker.

Deuteronomium 1:17. Oordeel zonder aanzien des persoons, hoor de arme evengoed als de rijke. Laat u door niemand bang maken, want u spreekt recht namens God. Wanneer iets u te moeilijk is, leg het dan aan mij voor en ik zal me erover buigen.’

Deuteronomium 16:18. U moet binnen al uw poorten, die de HEERE , uw God, u geeft, rechters en beambten over uw stammen aanstellen. Zij moeten met een rechtvaardig oordeel rechtspreken over het volk.

Deuteronomium 17:8-9. Met betrekking tot moord of doodslag, rechtsvordering en geweldpleging kunnen zich in uw steden rechtszaken voordoen waarin het te moeilijk is om vonnis te wijzen. In dergelijke gevallen moet u naar de plaats gaan die de HEER, uw God, zal uitkiezen. Daar raadpleegt u de Levitische priesters en de rechter die daar op dat moment zetelt, en zij zullen uitspraak doen.

Vervolg in 10-13. Doe precies wat zij u voorschrijven en volg de aanwijzingen die u van hen krijgt nauwkeurig op. Houd u aan de uitleg die zij u geven en aan het vonnis dat ze uitspreken. Wijk daar op geen enkele manier van af. Degene die het waagt om de woorden van de rechter of van de priester die daar voor de HEER, uw God, dienstdoet in de wind te slaan, moet ter dood gebracht worden. Zo moet u het kwaad uit Israëls midden verwijderen. Het hele volk moet daardoor worden afgeschrikt, zodat ze zoiets geen tweede keer wagen.

Deuteronomium 19:15-21. Eén enkel getuigenis dat iemand een overtreding heeft begaan of een misdrijf of wat dan ook, is niet geldig. Een aanklacht krijgt pas rechtsgeldigheid op grond van de verklaring van ten minste twee getuigen. Als een getuige tracht een ander ten val te brengen door een leugenachtige verklaring over hem af te leggen, dan moeten de twee partijen in het geding samen voor de HEER verschijnen, voor de priesters en de rechters die op dat moment in functie zijn. De rechters moeten de zaak zorgvuldig onderzoeken. Als blijkt dat de getuige heeft gelogen en een vals getuigenis heeft afgelegd, dan moet u hem de straf opleggen die hij de ander had toebedacht. Zo moet u het kwaad uit uw midden verwijderen. De anderen moeten daardoor worden afgeschrikt, zodat dergelijke wandaden zich niet herhalen. Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet.

Deuteronomium 21:2. … dan moeten uw oudsten en rechters de afstand tussen het lijk en de steden in de directe omgeving meten.
Opmerking: in het Hebreeuws is oudsten een bijvoeglijk naamwoord: de oudste mannen. En rechters is een werkwoord, degenen, die recht spreken.

Deuteronomium 25:1-3. Wanneer twee mannen een geschil hebben en ermee naar de rechter gaan, en in het vonnis wordt de een vrijgesproken en de ander veroordeeld, dan moet de rechter de schuldige, als die tot stokslagen veroordeeld is, op de grond laten neerleggen en hem in zijn bijzijn het aantal slagen laten toedienen dat past bij het misdrijf. Ten hoogste veertig stokslagen mogen hem gegeven worden, niet meer. Anders wordt er geen maat gehouden, en zou een volksgenoot voor uw ogen zijn eer verliezen.

Tot zover de teksten met dit woord in de torah.

Ad 2: dîn recht spreken oordelen
In het Hebreeuws kan door de werkwoordsvorm de betekenis van het werkwoord veranderen. De betekenis van de Qal werkwoordsvorm is: ‘handelen als rechter’, ‘regeren’ en de werkwoordsvorm Niphal: ‘om in strijd te zijn’, ‘ruzie te maken’.

Genesis 6:3. Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.

Genesis 15:13-14. Toen zei de HEER: ‘Besef goed dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is, en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang. Maar Ik zal het volk dat hen als slaaf laat werken ter verantwoording roepen, en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen.

Genesis 30:6. Toen zei Rachel: ‘God heeft mij recht gedaan: Hij heeft mij verhoord en mij een zoon gegeven.’ Daarom noemde ze hem Dan.

Uit de zegen van Jacob aan zijn zonen.
Genesis 49:16. Dan, hij handhaaft het recht van zijn stam als elk van de stammen van Israël.

Deuteronomium 32:36-37. Want de HEER zal zijn volk recht doen,
Hij ontfermt zich weer over zijn dienaren. Als Hij ziet dat alle krachten hun begeven en weldra iedereen bezwijkt, zal Hij zeggen: “Waar zijn je goden nu? Waar is de rots waarop je steunde?

<<nog een selectie maken van onderstaande teksten>>
[1Sa 2:10 KJV] 10 The adversaries of the LORD shall be broken to pieces; out of heaven shall he thunder upon them: the LORD shall judge[H1777] the ends of the earth; and he shall give strength unto his king, and exalt the horn of his anointed.
[2Sa 19:9 KJV] 9 And all the people were at strife[H1777] throughout all the tribes of Israel, saying, The king saved us out of the hand of our enemies, and he delivered us out of the hand of the Philistines; and now he is fled out of the land for Absalom.
[Job 36:31 KJV] 31 For by them judgeth[H1777] he the people; he giveth meat in abundance.

Psalm 7:9. De HEERE zal over de volken rechtspreken. Doe mij recht, HEERE, want ik ben rechtvaardig en oprechtheid is bij mij.


[Psa 9:8 KJV] 8 And he shall judge the world in righteousness, he shall minister judgment[H1777] to the people in uprightness.
[Psa 50:4 KJV] 4 He shall call to the heavens from above, and to the earth, that he may judge[H1777] his people.
[Psa 54:1 KJV] 1 [[To the chief Musician on Neginoth, Maschil, [A Psalm] of David, when the Ziphims came and said to Saul, Doth not David hide himself with us?]] Save me, O God, by thy name, and judge[H1777] me by thy strength.
[Psa 72:2 KJV] 2 He shall judge[H1777] thy people with righteousness, and thy poor with judgment.
[Psa 96:10 KJV] 10 Say among the heathen [that] the LORD reigneth: the world also shall be established that it shall not be moved: he shall judge[H1777] the people righteously.
[Psa 110:6 KJV] 6 He shall judge[H1777] among the heathen, he shall fill [the places] with the dead bodies; he shall wound the heads over many countries.
[Psa 135:14 KJV] 14 For the LORD will judge[H1777] his people, and he will repent himself concerning his servants.
[Pro 31:9 KJV] 9 Open thy mouth, judge righteously, and plead[H1777] the cause of the poor and needy.
[Ecc 6:10 KJV] 10 That which hath been is named already, and it is known that it [is] man: neither may he contend[H1777] with him that is mightier than he.
[Isa 3:13 KJV] 13 The LORD standeth up to plead, and standeth to judge[H1777] the people.
[Jer 5:28 KJV] 28 They are waxen fat, they shine: yea, they overpass the deeds of the wicked: they judge[H1777] not the cause, the cause of the fatherless, yet they prosper; and the right of the needy do they not judge.
[Jer 21:12 KJV] 12 O house of David, thus saith the LORD; Execute[H1777] judgment in the morning, and deliver [him that is] spoiled out of the hand of the oppressor, lest my fury go out like fire, and burn that none can quench [it], because of the evil of your doings.
[Jer 22:16 KJV] 16 He judged[H1777] the cause of the poor and needy; then [it was] well [with him: was] not this to know me? saith the LORD.
[Jer 30:13 KJV] 13 [There is] none to plead[H1777] thy cause, that thou mayest be bound up: thou hast no healing medicines.
[Zec 3:7 KJV] 7 Thus saith the LORD of hosts; If thou wilt walk in my ways, and if thou wilt keep my charge, then thou shalt also judge[H1777] my house, and shalt also keep my courts, and I will give thee places to walk among these that stand by.

Ad 3: dîn rechtspraak een zaak.

[Deu 17:8 KJV] 8 If there arise a matter too hard for thee in judgment, between blood and blood, between plea[H1779] and plea,[H1779] and between stroke and stroke, [being] matters of controversy within thy gates: then shalt thou arise, and get thee up into the place which the LORD thy God shall choose;
[Est 1:13 KJV] 13 Then the king said to the wise men, which knew the times, (for so [was] the king’s manner toward all that knew law and judgment:[H1779]
[Job 19:29 KJV] 29 Be ye afraid of the sword: for wrath [bringeth] the punishments of the sword, that ye may know [there is] a judgment.[H1779][H1779]
[Job 35:14 KJV] 14 Although thou sayest thou shalt not see him, [yet] judgment[H1779] [is] before him; therefore trust thou in him.
[Job 36:17 KJV] 17 But thou hast fulfilled the judgment[H1779] of the wicked: judgment[H1779] and justice take hold [on thee].
[Psa 9:4 KJV] 4 For thou hast maintained my right and my cause;[H1779] thou satest in the throne judging right.
[Psa 76:8 KJV] 8 Thou didst cause judgment[H1779] to be heard from heaven; the earth feared, and was still,
[Psa 140:12 KJV] 12 I know that the LORD will maintain the cause[H1779] of the afflicted, [and] the right of the poor.
[Pro 20:8 KJV] 8 A king that sitteth in the throne of judgment[H1779] scattereth away all evil with his eyes.
[Pro 22:10 KJV] 10 Cast out the scorner, and contention shall go out; yea, strife[H1779] and reproach shall cease.
[Pro 29:7 KJV] 7 The righteous considereth the cause[H1779] of the poor: [but] the wicked regardeth not to know [it].
[Pro 31:5, 8 KJV] 5 Lest they drink, and forget the law, and pervert the judgment[H1779] of any of the afflicted. … 8 Open thy mouth for the dumb in the cause[H1779] of all such as are appointed to destruction.
[Isa 10:2 KJV] 2 To turn aside the needy from judgment,[H1779] and to take away the right from the poor of my people, that widows may be their prey, and [that] they may rob the fatherless!
[Jer 5:28 KJV] 28 They are waxen fat, they shine: yea, they overpass the deeds of the wicked: they judge not the cause,[H1779] the cause of the fatherless, yet they prosper; and the right of the needy do they not judge.
[Jer 22:16 KJV] 16 He judged the cause[H1779] of the poor and needy; then [it was] well [with him: was] not this to know me? saith the LORD.
[Jer 30:13 KJV] 13 [There is] none to plead thy cause,[H1779] that thou mayest be bound up: thou hast no healing medicines.

Ad 4:

[1Sa 24:15 KJV] 15 The LORD therefore be judge,[H1781] and judge between me and thee, and see, and plead my cause, and deliver me out of thine hand.
[Psa 68:5 KJV] 5 A father of the fatherless, and a judge[H1781] of the widows, [is] God in his holy habitation.

Rechtspreken in het Nieuwe Testament

Er komen in het Nieuwe Testament diverse woorden voor, die over de rechtspraak gaan. Hieronder een hele lijst.

Grieks woordSoort woordStrongOpmerkingen:
1κριτής
kritēs
Zelfstandig naamwoord mannelijkG2923 SB2606Rechter
Komt 17 keer voor in 15 verzen. KJV: judge (15x), Judge (2x).
2κριτικός kritikosBijvoeglijk
naamwoord
G2924
SB2607
Oordeelkundige.
KJV: discerner (1x). Hebr 4:12.
3βῆμα
bēma
Zelfstandig
naamwoord onzijdig
G968Rechterstoel
Komt 12 keer voor in 12 verzen.
KJV: judgment seat (10x), throne (1x), to set (one’s) foot on (with G4128) (1x).
4μεσίτης  mesitēsZelfstandig naamwoord mannelijkG3316Middelaar, mediator.
Het woord komt 6 keer voor in 6 verzen.
KJV: mediator (6x).
5λύτρον
lytron
Zelfstandig naamwoord
onzijdig
G3083Losgeld
Komt 2 keer voor.
KJV: ransom (2x).
ἀντίλυτρον antilytronZelfstandig naamwoord
onzijdig
G487Losgeld
Komt één keer voor.
KJV: ransom (1x)
6παράκλητος  paraklētosZelfstandig naamwoord mannelijkG3875Advocaat, voorspraak.
Komt 5 keer voor in 5 verzen.
KJV: comforter (4x), advocate (1x).
7ἐντυγχάνω entygchanōWerkwoordG1793Pleiten.
Komt 5 keer voor in 5 verzen.
KJV: make intercession (4x), deal (1x).
8μάρτυς martysZelfstandig naamwoord mannelijkG3144Getuigen.
Komt 34 keer voor in 34 verzen.
KJV: witness (29x), martyr (3x), record (2x).

De rechterstoel van Christus

Het woord bema is afgeleid van baino wat lopen betekent. Het woord bema heeft de betekenis van een verheven plaats, verhoging, platform, tribune, opstap of spreekstoel, waarbij iemand omhoog moest lopen om op deze verhoging te kunnen plaatsnemen.

Daar waar het om de plek van de rechter gaat, gaat het meestal om die van een wereldlijke rechter zoals Pilatus of Herodus. Twee keer gaat het over de rechterstoel van Christus.

De eerste benadrukt vooral dat we zelf geen rechter zijn maar dat we dat aan Christus moeten overlaten.
Romeinen 14:8-13. Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer. Want Christus is gestorven en weer tot leven gekomen om te heersen over de doden en de levenden. Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster? Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan, want er staat geschreven: ‘Zo waar ik leef – zegt de Heer –, voor mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’ Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hen niet te ergeren.

De Statenvertaling en de HSV hanteren een grondtekst, die andere handschriften leidend vindt. In die handschriften staat ‘rechterstoel van Christus’. Zo vertalen ze deze tekst dan ook.

En de tweede tekst dat we zelf voor Christus zullen verschijnen.
2 Korintiërs 5:10. Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn. Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. [HSV]

Mediator

Wat je bij de vertalingen merkt is dat men een poging doet om de vertaling niet direct te koppelen aan het idee van een rechtbank.

Hier alle teksten waar dit woord in voorkomt.

Galaten 3:19-20. Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven. Een middelaar is niet (de vertegenwoordiger) van één; God echter is één. [NBG]

1 Timoteüs 2:5-6. Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.

Hebreeën 8:6. Maar Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften.

Hebreeën 9:15. Zo is hij dan bemiddelaar van een nieuw verbond; hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen.

Hebreeën 12:22-24. Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel.

Wat kunnen we van deze teksten leren?

<<de tekst uit Galaten nog bestuderen>>

Jezus is een bemiddelaar, een mediator tussen God en de mensen, 1 Timoteüs. Een bemiddeling op basis van een beter verbond, Hebreeën 8. In Hebreeën 9 wordt dat het nieuwe verbond genoemd.

In Hebreeën 9 ook dat Jezus ons verlost van de overtredingen tegen het eerste verbond, waardoor we nu wel het erfdeel van het eerste verbond, dat zijn de zegeningen, kunnen ontvangen.

Het gesprenkelde bloed van Jezus spreekt krachtiger dan dat van Abel. Daarom is Jezus de juiste mediator, Hebreeën 12.

Afkoopsom

Er komen in het Grieks twee woorden voor lytron en antilytron. De NBV vertaalt deze woorden met losgeld, andere vertalingen met losprijs. Het woord losgeld is het bedrag dat we betalen aan een gijzelnemer bij een ontvoering. Een alternatief woord zou afkoopsom zijn.

Hier eerst de twee teksten met lytron en dan de tekst met antilytron.

Matteüs 20:28. … zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.

Marcus 10:45. … want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.

1 Timoteüs 2:6. … die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.

Advokaat, voorspraak, pleiter.

Bij een rechtbank is er ook iemand, die helpt om voor je te pleiten. Of je nu eiser of verdachte bent.

De vertalingen vertalen dit woord verschillend. De NBV gebruikt het woord pleitbezorger. Bij een rechtbank noemen we dit een pleiter, een raadsman of een advocaat. Met pleitbezorger kiest de NBV om het niet direct te koppelen aan een rechtbank. De SV, HSV en NBG vertalen met Trooster, behalve de laatste tekst. Dit is ook niet een vertaling, die aan een rechtbank doet denken.

Hier alle vijf teksten.
Johannes 14: 16-17a. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid.

Johannes 14: 26. Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest die de Vader jullie namens mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb.

Johannes 15:26. Wanneer de pleitbezorger komt die ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over mij getuigen.         

Johannes 16:7. Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden.

1 Johannes 2:1. Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. [De SV, HSV en NBG vertalen hier met Voorspraak of voorspraak]

Pleiten

Make intercession. Voorbede. Dat is dus pleiten. Het ’tot mij heeft gewend’ moet je zien als een aanklacht inbrengen voor de rechtbank.

Handelingen 25:24. Festus zei: ‘Koning​ ​Agrippa, en u allen die hier aanwezig bent, dit is de man om wie de hele Joodse bevolking zich tot mij heeft gewend, zowel hier als in ​Jeruzalem, terwijl ze luidkeels te kennen gaven dat hij niet langer het recht had om te leven.

Romeinen 8:27 en 34.

Romeinen 11:2.

Hebreeën 7:25.

Getuigen

Volgens de “Outline of Biblical Usage” komt dit woord in drie betekenissen voor. In juridische, geschiedkundige en ethische zin. Hier alleen in die gevallen dat het  in juridische zin voorkomt.

2 Korintiërs 13:1.

B. Oordelen, beoordelen en veroordelen.

Meer dan 200 keer komen woorden in het Grieks voor, die je met oordelen, beoordelen en veroordelen kunt vertalen. Hier staan ze.

  Grieks woord Soort woord Strong Opmerkingen:
1κρίνω krinō Werkwoord G2919 SB2603 Oordelen of veroordelen
Komt 131 keer voor in 98 verzen.
KJV: judge (88x), determine (7x), condemn (5x), go to law (2x), call in question (2x), esteem (2x), miscellaneous (8x).
2κρίμα krima Zelfstandig naamwoord
onzijdig
G2917
SB2601
Oordeel
Komt 28 keer voor in 28 verzen. KJV: judgment (13x), damnation (7x), condemnation (5x), be condemned (1x), go to law (with G2192) (1x), avenge (with G2919) (1x).
3κρίσις krisis Zelfstandig naamwoord vrouwelijk G2920 SB2604 Het oordelen, het veroordelen. Komt 48 keer voor in 47 verzen. KJV: judgment (41x), damnation (3x), accusation (2x), condemnation (2x).
4κριτήριον kritērion Zelfstandig naamwoord
onzijdig
G2922 SB2605 Middel tot beoordelen, criterium, rechtszaak, rechtbank.
Komt drie keer voor.
KJV: to judge (1x), judgment (1x), judgment seat (1x).
5κατάκριμα katakrima Zelfstandig naamwoord
onzijdig
G2631
SB2336
Veroordeling.
Komt drie keer voor. KJV: condemnation (3x). Rom 5:16
6κατακρίνω katakrinō Werkwoord G2632 SB2337 Veroordelen.
Komt 22 keer voor in 19 verzen. KJV: condemn (17x), damn (2x)
7κατάκρισις katakrisis Zelfstandig naamwoord
vrouwelijk
G2633 SB2338 Het veroordelen..
Twee keer.
KJV: condemnation (1x), condemn (1x).
8δικαίωμα dikaiōmaZelfstandig naamwoord
onzijdig
G1345
Vonnis, uitspraak, uitleg
Komt tien keer voor in tien verzen.
KJV: righteousness (4x), ordinance (3x), judgment (2x), justification (1x).
9ἐκδικέω ekdikeōWerkwoordG1556
SB1400
Recht verschaffen
Komt zes keer voor in zes verzen.
KJV: avenge (5x), revenge (1x).
ἐκδίκησις ekdikēsisZelfstandig naamwoord
vrouwelijk
G1557
SB1441
Wraak
Komt 9 keer voor in 9 verzen
KJV: vengeance (4x), avenge (with G4060) (3x), revenge (1x), punishment (1x).
ἔκδικος ekdikosBijvoeglijk
naamwoord
G1558
SB1402
Een recht verschaffer
Komt 2 keer voor in 2 verzen.
Romeinen 13:4 en 1 Tessalonicenzen 4:6

Het gaat hier om woorden rond beoordelen, oordelen, rechtspreken en veroordelen. Beslissen en besluiten kan daar een onderdeel van zijn. Het scheiden van iets, waar en niet waar, kan hierbij ook aan de orde zijn.

Je komt deze woorden in allerlei zin tegen. In deze studie gaat het over het oordelen van God als rechter tijdens dit leven.

Het gaat in allerlei teksten over God als rechter op de dag van het oordeel, het laatste oordeel. Zie onderwerp 31.

En ook over dat je elkaar niet moet oordelen en veroordelen, zie onderwerp 21.

Criteria voor beoordeling

Koos je voor het licht of voor de duisternis?
Johannes 3:17-19. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht.

Heb je de woorden van Jezus serieus genomen?
Johannes 12:47-48. Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. Wie mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen.

Heb je Jezus vertrapt en de Geest veracht?
Hebreeën 10:26-31. Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de ​zonden​ meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden. Voor wie de wet van ​Mozes​ naast zich neerlegt is er geen pardon; wanneer er ten minste twee getuigen een verklaring tegen hem afleggen, moet hij sterven. Hoeveel zwaarder zal dan de straf niet zijn, denkt u, voor wie de ​Zoon van God​ vertrapt, het bloed van het ​verbond​ ontheiligt – terwijl hij erdoor ​geheiligd​ is – en de Geest van de ​genade​ veracht? We kennen immers degene die gezegd heeft: ‘Het is aan mij om te wreken, ik zal vergelden,’ en ook: ‘De ​Heer​ zal oordelen over zijn volk.’ Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!

Jakobus noemt het criterium barmhartigheid
Jakobus 2:13. Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel.

Het proces van beoordeling

Romeinen 14:22-23. Uw overtuiging is een aangelegenheid tussen u en God. Gelukkig is wie zich niet schuldig voelt over zijn overtuiging, maar wie twijfelt of hij alles mag eten, is op het moment dat hij alles eet al veroordeeld. Want het komt niet voort uit geloof, en alles wat niet uit geloof voortkomt is zondig.

1 Timoteüs 5:24. Van sommige mensen zijn de zonden overduidelijk nog voordat erover geoordeeld wordt; bij anderen komen ze pas bij het oordeel aan het licht.

Jakobus 3:1. Broeders en zusters, u moet niet allemaal leraar willen zijn. U weet dat ons leraren een strenger oordeel te wachten staat.

1 Petrus 4:17. Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken. Dat oordeel begint bij Gods eigen mensen. Als het bij ons begint, hoe zal het dan aflopen met hen die weigeren het evangelie van God te aanvaarden?

Wie doet de beoordeling?

Zoals je bij veel onderwerpen ziet, zie je dat het hier ook een samenwerkingsverband is. Zowel Jezus als God.

Het oordeel is aan Jezus.
Johannes 5:22-23. De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd. Dan zal iedereen de Zoon eer betuigen zoals men de Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft.

God oordeelt.
1 Petrus 2:23. Hij (Jezus) werd gehoond en hoonde zelf niet, hij leed en dreigde niet, hij liet het oordeel over aan hem die rechtvaardig oordeelt.

Romeinen 11:33. Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. [i.p.v. oordelen zou je ook met besluiten kunnen vertalen of veroordelingen, omdat de rechter soms mild oordeelt]

Voorbeelden van gunstig oordeel

2 Tessalonicenzen 1:5. Ze zijn het bewijs dat God rechtvaardig oordeelt door u zijn koninkrijk, waarvoor u nu lijdt, waardig te achten.

Een ongunstig oordeel

Voor allerlei mensen, die Jezus en God afwijzen en een verkeerd leven leiden is er een oordeel.

2 Petrus 2:3-4. Gedreven door hebzucht zullen ze u bedriegen met misleidende verhalen, maar hun vonnis (krima) is allang geveld, hun ondergang laat niet op zich wachten. Immers, God heeft zelfs engelen die gezondigd hadden niet gespaard maar hen in de Tartarus geworpen. Daar, in de diepste duisternis, blijven ze opgesloten om hun vonnis (krisis) af te wachten.

Judas 1:4. Er hebben zich namelijk ongemerkt mensen onder u gemengd van wie het vonnis (krima) al lang geleden schriftelijk is vastgelegd: goddelozen, die de genade van onze God misbruiken als voorwendsel voor losbandigheid en die onze enige meester en Heer, Jezus Christus, verloochenen.

Judas 1:15. … om over allen zijn vonnis (krisis) uit te spreken; alle goddeloze zondaars zal hij veroordelen voor alle goddeloze daden die ze in hun goddeloosheid bedreven hebben en voor de harde woorden waarmee ze hem hebben beledigd.’

Openbaring 18:8. Daarom zullen alle plagen haar op één dag treffen: dodelijke ziekte, rouw en hongersnood, en ze zal in vlammen opgaan. Want God, de Heer, die dat vonnis heeft geveld (krino), is machtig.
Openbaring 18:10. Ze blijven op een afstand, ontzet door de straf die zij krijgt, en zeggen: “Wee! Wee Babylon, grote, sterke stad! In één uur tijd is je vonnis (krisis) voltrokken!”
Openbaring 18:20. Juich om haar, hemel, juich heiligen, apostelen en profeten! Het vonnis dat zij jullie had toebedacht, heeft God aan haar voltrokken (krima en krino).’

Openbaring 19:2. … want zijn vonnis (krisis) is betrouwbaar en rechtvaardig. Hij heeft immers de grote hoer, die door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort, veroordeeld (krino) en het bloed van zijn dienaren op haar gewroken.’
Openbaring 19:11. Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die ‘Trouw en betrouwbaar’ heet, die een rechtvaardig vonnis velt (krino) en een rechtvaardige strijd voert.

Griekse woorden met het woord kata ervoor gaan over veroordelen. Iets negatiefs. Zoals er staat dat ze Jezus ter dood veroordelen. Hieronder staan alle teksten van de regels 7, 8 en 9 van de tabel, behalve die twee teksten over de veroordeling van Jezus en twee teksten over de dag van het oordeel.

Jezus bij de overspelige vrouw
Johannes 8:10-11. Jezus​ richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, ​heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei ​Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’ [voor deze vrouw was er genade. Dit lezen we ook in gelijkenissen dat er genade is, soms ongelijk verdeeld, je kunt er ook geen rechten aan verlenen]

Marcus 16:15-18. En hij zei tegen hen: ‘Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend. Wie gelooft en ​gedoopt​ is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld. Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, met hun handen zullen ze slangen oppakken en als ze een dodelijk gif drinken zal dat hun niet deren, en ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen.’

Wat kunnen we van deze tekst leren?
Dat als je gelooft en die tekenen doet zoals demonen uitdrijven, spreken in tongen en zieken gezond maken, zul je worden gered, anders ben je veroordeelt.

Romeinen 2:1-3. Natuurlijk, u veroordeelt dit alles. Maar u bent evenmin te verontschuldigen. Het oordeel dat u over anderen velt, velt u over uzelf, want de dingen die u veroordeelt doet u zelf ook. [dit alles’ gaat over allerlei slecht gedrag] Wij weten dat God hen die dergelijke dingen doen terecht veroordeelt. Of denkt u soms dat u, die zelf doet wat u in anderen veroordeelt, de straf van God kunt ontlopen? [ Alleen bij het onderstreepte woord staat veroordeling, de andere woorden kun je ook met (be)oordelen vertalen]

Romeinen 5:16. Dit geschenk (Jezus) gaat het gevolg van de ​zonde​ van één mens verre te boven, want die ene ​overtreding​ heeft tot veroordeling geleid, maar de ​genade​ die na talloze overtredingen geschonken werd, heeft tot vrijspraak geleid.
Romeinen 5:18. Kortom, zoals de ​overtreding​ van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de ​rechtvaardigheid​ van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven.

Dit gaat over niet goed vieren van de maaltijd van de Heer
1 Korintiërs 11:28-34. Laat daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en uit de ​beker​ drinkt, want wie eet en drinkt maar niet beseft dat het om het lichaam van de ​Heer​ gaat, roept zijn veroordeling af over zichzelf. Daarom zijn er onder u veel zwakke en zieke mensen en zijn er al velen onder u gestorven. Als we onszelf zouden toetsen, zouden we niet worden veroordeeld. Maar nu velt de ​Heer​ zijn oordeel over ons en wijst hij ons terecht, opdat we niet samen met de wereld zullen worden veroordeeld. Daarom, broeders en zusters, wees gastvrij voor elkaar wanneer u samenkomt voor de maaltijd. Wie honger heeft kan beter thuis eten. Dan leiden uw samenkomsten tenminste niet tot uw veroordeling. [het lichaam van de Heer is de gemeente met de Heer als hoofd. Alleen bij het onderstreepte woord staat veroordeling, de andere woorden kun je ook met (be)oordelen vertalen]

Wat kunnen we van deze tekst leren?
Als de nieuwe mens nog niet in ons is doorgebroken zullen we zwak en ziek kunnen zijn. Is een uitkomst van een beoordeling in het geestelijke. De maaltijd van de Heer maakt dat scherp. Die maaltijd kan ook gezondheid geven.

2 Korintiërs 3:7-9. Wanneer wat de dood bracht en met letters in steen werd gegrift, al met zo veel luister verscheen dat het volk van Israël niet naar ​Mozes​ kon kijken door de stralende glans op zijn gezicht – een glans die verdween –, zal dan wat de Geest brengt niet nog groter luister hebben? Wanneer wat tot veroordeling leidt al met luister is bekleed, dan is wat tot vrijspraak leidt dat des te meer.

2 Korintiërs 7:3. Geef ons plaats in uw ​hart. Wij hebben niemand ​onrecht​ aangedaan, wij hebben niemand te gronde gericht, wij hebben niemand uitgebuit. Ik zeg dit niet om u te veroordelen, want ik heb al eerder gezegd dat wij zo hartelijk met u verbonden zijn, dat wij samen met u zouden willen sterven en leven. [HSV]

Hebreeën 11:7. Door zijn geloof bouwde ​Noach, toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn huisgenoten te redden. Zo veroordeelde hij de wereld en verwierf hij de ​gerechtigheid​ die voortkomt uit het geloof.

2 Petrus 2:6. Ook Sodom en Gomorra heeft hij tot de vernietiging veroordeeld, hij heeft die steden in de as gelegd en ze daarmee ten voorbeeld gesteld aan alle zondaars van latere tijden.

Het woord dikaiōma heeft twee soorten betekenissen. In de zin van een uitwerking van de wet zeg maar de jurisprudentie. De andere betekenis is de uitgewerkte uitspraak van de rechter, dat kan een vrijspraak zijn.

Hier de tien teksten, die over dit woord gaan.

Lucas 1:6. Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden. [uitleg van de wet]

Romeinen 1:32. En hoewel ze het vonnis van God kennen en weten dat mensen die dergelijke dingen doen de dood verdienen, doen ze dit alles toch. Sterker nog, ze juichen het zelfs toe dat anderen het ook doen. [uitwerking van de wet]

Romeinen 2:26. En wanneer iemand die niet besneden is de voorschriften van de wet in acht neemt, zal hij dan door God niet als besneden worden beschouwd?

Hier twee teksten van de tweede betekenis van het woord.
Romeinen 5:16-18. Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te boven, want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid, maar de genade die na talloze overtredingen geschonken werd, heeft tot vrijspraak geleid. Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus. Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven.

Romeinen 8:4. … opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest. [uitleg van de wet]

Hebreeën 9:1. Het eerste verbond bevatte bepalingen voor de rituelen van de dienst en het aardse heiligdom. [uitleg van de wet]

Hebreeën 9:9-10. Dit alles is een zinnebeeld voor de huidige tijd: er worden daar gaven en offers gebracht die het geweten van degenen die ze opdragen niet tot volmaakte zuiverheid kunnen brengen; het gaat alleen om voedsel, drank en rituele wassingen, om bepalingen over uiterlijkheden die slechts gelden tot aan de nieuwe orde. [uitleg van de wetten]

Openbaringen 15:4. Wie zou u, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen? Want u alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor u neerbuigen, want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.’ [het lijkt me hier te gaan om gunstige uitspraak van het vonnis]

Openbaringen 19:8. En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. [HSV. Lijkt me ook een gunstige uitspraak te betekenen]

Dit woord heeft veel overeenkomsten met het Nederlandse woord ‘wraak’. Het is goed als wij de wraak over laten aan de rechter, dat kan de aardse of de hemelse rechter zijn. In het woord zit ook de boosheid van de hemelse rechter over het onrecht. Het is geen emotieloze rechter, maar een rechter, die meevoelt en meelijdt.

Matteüs 3:7. Toen hij zag dat veel farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? [zie ook Lukas 3:7]

Marcus 3:5. Hij keek hen boos aan, maar ook diepbedroefd vanwege hun hardleersheid, en toen zei hij tegen de man die in het midden stond: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak zijn hand uit en er kwam weer leven in.

Lucas 21:23. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal ontzaglijk veel leed zijn in het land, en een zwaar vonnis zal de bevolking treffen.

Romeinen 2:5. Doordat u zo hardleers bent en niet tot inkeer wilt komen, maakt u dat de straf waartoe God u veroordeelt op de dag dat hij zijn rechtvaardig vonnis (wraak) uitspreekt en uitvoert, alleen maar zwaarder wordt.

Romeinen 12:19. Wreek (edikeo) uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak (orge) toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.

Ekdikesis
Hebreeën 10: 30-31. We kennen immers degene die gezegd heeft: ‘Het is aan mij om te wreken, ik zal vergelden,’ en ook: ‘De Heer zal oordelen over zijn volk.’ Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!

Romeinen 12:19. Neem geen wraak (G1556), geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak (G1557) te nemen, ik zal vergelden.

1 Tessalonicenzen 4:6 Schaad of bedrieg uw broeder of zuster in dit opzicht niet, want de Heer vergeldt dit alles, zoals wij u vroeger al nadrukkelijk hebben voorgehouden.

7. Samenvatting

Er is geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn, maar er is wel een oordeel. Een bepaling van wat jouw plek is of zal zijn.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.