Studie Rustdag

De rustdag of in het Hebreeuws, de sabbat is de belangrijkste dag van de week. Voor het volk Israël was en is het zelfs zo’n belangrijk dag dat het de enige dag in de week is, die een naam heeft. De andere dagen hebben alleen een nummer: de eerste dag, de tweede dag, de derde dag etc.

Het Hebreeuws heeft ook geen woord voor een week. Als over meer een aantal dagen gaat spreekt met van sabbatten in het meervoud.

Ook bijzondere feestdagen zijn sabbatten. Het gaat dan om de Pesach, om Shavoeot, de Pinksterdag, om de Grote verzoendag en de eerste en laatste dag van het loofhuttenfeest.

Na het Pesachfeest hebben de sabbatten een nummer. De eerste sabbat na Pesach, de tweede sabbat na Pesach, de derde sabbat tot en met de zevende sabbat na Pesach. De dag na de zevende sabbat is het Pinksterfeest.

De sabbat in het Oude Testament

Het is te lezen dat de sabbat met kracht en overtuiging en grondig door de God van Israël is geprobeerd in te voeren. De sabbat is een soort basisfeest. De andere feesten van God bouwen er verder op.

Hieronder staan alle teksten, die in het Oude Testament over de sabbat gaan.

Het Hebreeuwse spraakgebruik

Het Hebreeuwse woord sabbat komt meer dan honderd keer voor in de Bijbel. Daarnaast zijn er nog meer woorden, die duiden op de sabbat. Hieronder een overzicht.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen
1שַׁבָּת shabbathZelfstandig naamwoord
mannelijk of
vrouwelijk
H7676Rustdag, sabbat.
Komt 108 keer voor in 89 verzen.
KJV: sabbath (107x), another (1x).
2שַׁבָּתוֹן shabbathownZelfstandig naamwoord
mannelijk
H7677  Grote sabbat
Komt 11 keer voor in 10 verzen.
KJV: rest (8x), sabbath (3x).
3שָׁבַת shabathWerkwoordH7673Rusten
Komt 73 keer voor in 67 verzen.
KJV: cease (47x), rest (11x), away (3x), fail (2x), celebrate (1x), miscellaneous (7x).
4יוֹם שְׁבִיעִי shĕbiy`iy
yowm
CombinatieH7637
H3117
De zevende dag.
Komt voor 47 keer voor in 45 verzen.
KJV: the seventh day (47x)
5נוּחַ nuwachWerkwoordH5117Rusten
Komt 65 keer voor in 64 verzen.
KJV: rest (55x), ceased (1x), confederate (1x), let down (1x), set down (1x), lay (1x), quiet (2x), remain (1x), set (1x).
6מְנוּחָה mĕnuwchahZelfstandig naamwoord
vrouwelijk
H4496Rust
Komt 21 keer voor in 21 verzen.
KJV: rest (15x), resting place (2x), comfortable (1x), ease (1x), quiet (1x), still (1x).
7מָנוֹחַ manowachZelfstandig naamwoord
mannelijk
H4494Rust
Komt 7 keer voor in 7 verzen.
KJV: rest (7x).
8שָׁקַט shaqatWerkwoordH8252Rusten, stil zijn.
Komt 41 keer voor in 41 verzen.
KJV: rest (16x), quiet (16x), quietness (4x), still (2x), appeaseth (1x), idleness (1x), settled (1x).

Sabbat

Het woord sabbat komt 108 keer in 89 verzen voor. Voor het eerst in Exodus 16 en dan ook gelijk vier keer en in Exodus 20 twee keer.

Sabbattown

Voor belangrijke begrippen hanteert het Hebreeuws dikwijls, misschien we altijd meer dan één woord. In dit geval is het tweede woord sabbattown. Men gebruikt dit tweede woord om in een tekst het woord te benadrukken.

Het woord komt voor in de volgende tien verzen voor. Exodus 16:23, 31:15, 35:2, Leviticus 16:31, 23:3, 24, 32, 39 en 25:4-5.

Het wordt gebruikt naast het woord sabbat, de Grote Verzoendag, het sabbatsjaar, de nieuwjaarsdag en de eerste en laatste dag van het loofhuttenfeest. Hieronder wordt dat bij de teksten duidelijk.

Shavat Rusten

Veel zelfstandig naamwoorden in het Hebreeuws hebben als wortel een werkwoord. Voor het woord sabbat is dat dit werkwoord shavat. Het woord betekent rusten en komt in 67 verzen voor. Het woord komt al vijf keer voor voordat over de sabbat wordt gesproken. Hieronder staan ze die vijf.

Zo gaat het in het tweede hoofdstuk van de Bijbel al om rusten. God geeft het goede voorbeeld. Hij rust van zijn werk.
Genesis 2:1-4. Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die ​heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk. Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen.

Na de zondvloed zegt God dit tegen Noach. Het gaat dan over niet rusten.
Genesis 8:22. Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen ​zaaitijd​ en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden. [HSV]

Farao wil niet dat het volk Israël gaat rusten.
Exodus 5:5. En hij voegde eraan toe: ‘Dat volk is nu al veel te talrijk, en dan wilt u ook nog dat ze ophouden met werken!’

Het is de bedoeling van het feest van de matses om wat voor onrust zorgt te verwijderen uit je huis.
Exodus 12:15. Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle ​zuurdesem​ uit jullie ​huizen; wie op een van die zeven dagen iets eet dat ​zuurdesem​ bevat, moet ​uit de gemeenschap​ van Israël gestoten worden. 

De zevende dag

In het kader van het rusten en de sabbat wordt over de zevende dag gesproken. De sabbat is immers de zevende dag van de week.

In totaal wordt in het Hebreeuwse deel van de Bijbel acht keer de zevende dag in verband gebracht met de sabbat. En zes keer met het woord sabbattown. Allemaal in teksten van de Tora.

Er is ook nog een woord dat een periode van zevens bevat. Dat woord is שָׁבוּעַ (shabuwa`). Dat kan een periode zijn van zeven dagen zijn of van zeven keer zeven dagen.

Nog een groep woorden over rusten.

Er zijn nog vier woorden, twee werkwoorden en twee zelfstandig naamwoorden, die met rusten en rust zijn te vertalen.

De Sabbat in de Tora

Het is mooi om te zien hoe de sabbat in de geschiedenis wordt bekend gemaakt en ingevoerd. In het boek Genesis gaat het er om dat God rust op de zevende dag.

Om de gewoonte van de sabbat aan te leren gebruikt God de schenking van het manna. Dat is er opmerkelijk genoeg alleen op de eerste tot en met de zesde dag. Op de zesde dag is er een dubbele portie om zo voldoende eten te hebben op de sabbat. Zo leerde God het volk Israël te rusten.

Daarna wordt het een gebod. Er worden ook beloften aan verbonden.

Hieronder alle teksten van het Oude Testament waarin het woord sabbat of sabbatown voorkomt. Of waarin het werkwoord rusten of de zevende dag verwijst naar de sabbat. De woorden die vanuit het woord sabbatown is vertaald zijn vet gedrukt. De andere woorden zijn onderstreept.

Het boek Genesis
In het boek Genesis wordt gesproken over God dat Hij de zevende dag rustte.
Genesis 2:1-4. Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die ​heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk. Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen.

Het boek Exodus
De grote introductie van de sabbat staat in deze tekst. De HEER gebruikt alles om zijn plan met de sabbat te benadrukken. De HEER voert het in bij de schenking van het enige voedsel dat er in die tijd was.

Exodus 16:21-23. Elke morgen verzamelde ieder zo veel als hij nodig had; zodra de zon begon te branden, smolt het weg. Maar op de zesde dag verzamelden ze een dubbele hoeveelheid: twee ​omer​ per persoon. De ​leiders​ van het volk kwamen dit bij ​Mozes​ melden. Mozes​ zei tegen hen: ‘De HEER heeft dit zo bepaald. Morgen is het een dag van rust, een ​heilige​ ​sabbat​ ter ere van de HEER [in het Hebreeuws staat hier: JHWH sabbatown sabbat kadosh JHWH, oftewel de HEER rustdag rustdag heilig de HEER].

Exodus 16:24-30. Bak of kook daarom wat u wilt klaarmaken, en bewaar wat er overblijft tot morgen.’ Ze lieten dus iets over voor de volgende dag, zoals ​Mozes​ had opgedragen; nu stonk het niet en zaten er geen wormen in. ‘Dit moet u vandaag eten,’ zei ​Mozes, ‘want vandaag is het ​sabbat, een rustdag ter ere van de HEER, en zult u buiten het kamp niets vinden. Zes dagen kunt u voedsel verzamelen, maar de zevende dag is het ​sabbat, dan is het er niet.’ Toch gingen sommigen ook op de zevende dag op zoek, maar ze vonden niets. Toen zei de HEER tegen ​Mozes: ‘Hoe lang blijven jullie nog weigeren mijn geboden en voorschriften in acht te nemen? De HEER heeft jullie de ​sabbat​ gegeven en daarom geeft hij jullie op de zesde dag voedsel voor twee dagen. Laat ieder dus op de zevende dag blijven waar hij is, niemand mag dan het kamp verlaten.’ Toen hield iedereen op de zevende dag rust.

Dit is het vierde gebod uit de tien geboden.
Exodus 20:8-11. Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw ​slaven​ en ​slavinnen, voor uw ​vee, en ook voor ​vreemdelingen​ die bij u in de stad wonen.  Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard.

Net zoals je een sabbatsjaar hebt, heb je ook een sabbatdag.
Exodus 23: 10-12. Zes jaar achtereen mag je je land ​inzaaien​ en de oogst binnenhalen. Maar het zevende jaar moet je het land braak laten liggen en het met rust laten, dan kunnen de armen onder jullie ervan eten; wat zij nog overlaten is voor de dieren van het veld. Met je wijngaard en je ​olijfgaard​ moet je hetzelfde doen. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden; dan kunnen ook je rund en je ezel uitrusten en kunnen je ​slaven​ en de ​vreemdelingen​ die voor je werken op adem komen.

Na de opdracht tot het maken van de tabernakel volgt de waarschuwing om de sabbat niet te vergeten.
Exodus 31:13-17. ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Neem wel steeds mijn sabbat in acht, want elke generatie opnieuw is die dag voor mij en voor jullie een teken dat eraan herinnert dat ik, de HEER, jullie geheiligd heb. Neem de sabbat in acht, want het is voor jullie een heilige dag. Wie hem schendt, moet ter dood gebracht worden; ieder die dan werkt, moet uit de gemeenschap gestoten worden. Zes dagen mag je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die aan de HEER gewijd is. Wie op sabbat werkt, moet ter dood gebracht worden.” Generatie na generatie moeten de Israëlieten de sabbat in acht nemen en vieren. Voor mij en hen is die dag een teken van een eeuwigdurend verbond, want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zevende dag heeft hij gerust om op adem te komen.’

Daar waar het gaat over de eerstgeborenen, komt ineens deze opmerking over rusten op de zevende dag. Als een soort zwerfsteen. Het is een werkwijze, die je vaker in de Tora aantreft. Belangrijke geboden worden herhaald om het niet te vergeten.
Exodus 34:21. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden, ook in de ​ploegtijd​ en in de oogsttijd.

En hier dan nogmaals terwijl de werkzaamheden voor de tabernakel worden uitgevoerd deze opmerking.
Exodus 35:2-3. Zes dagen kan daaraan gewerkt worden, maar de zevende dag, de sabbat, moet een dag van volstrekte rust zijn, gewijd aan de HEER. Iedereen die dan werkt moet ter dood gebracht worden. Niemand van u mag op sabbat een vuur aansteken, waar hij ook woont.’

Het boek Leviticus
De eerste tekst gaat over de grote Verzoendag.
Leviticus 16:31. Het is voor u ​sabbat, een dag van volledige rust, opdat u uzelf verootmoedigt. Dit is een eeuwige verordening. [HSV]

In Leviticus 18 en 19 worden de geboden van God nog eens herhaald, waaronder die van de sabbat.
Leviticus 19:1-3. De HEER zei tegen ​Mozes: ‘Zeg tegen de gemeenschap van Israël: “Wees ​heilig, want ik, de HEER, jullie God, ben ​heilig.Toon ontzag voor je moeder en je vader, en neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de HEER, jullie God.
Leviticus 19:30. Neem steeds mijn sabbat in acht en heb eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben de HEER.

Leviticus 23 is het hoofdstuk over de feestdagen, waaronder dus ook de sabbat.
Leviticus 23:3. Zes dagen kun je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die je als heilige dag samen moet vieren. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten. Waar je ook woont, het moet een rustdag zijn die aan de HEER gewijd is.

Dit gaat over sabbatten in de aanloop van het Pinksterfeest.
Leviticus 23:11. De priester moet de schoof ten overstaan van de HEER omhoogheffen opdat die als offer zal worden aanvaard. De priester moet de schoof omhoogheffen op de dag na de sabbat.
Leviticus 23:15-16. Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een graanoffer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst.

Dit gaat over de nieuwjaarsdag, het feest van de bazuinen.
Leviticus 23:23-25. De HEERE sprak tot ​Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een ​heilige​ samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen en u moet de HEERE een vuuroffer aanbieden. [HSV. De HSV vertaalt sabbatown hier met gedenkdag]

En dit gaat over Grote Verzoendag. Wij zouden deze een dag van bezinning noemen.
Leviticus 23:32. Het moet voor u een ​sabbat​ zijn, een dag van volledige rust, en u moet uzelf verootmoedigen. ’s Avonds, op de negende dag van de maand, moet u uw ​sabbat​ vieren, vanaf de avond tot aan de volgende avond. [HSV]

Leviticus 23:38. Deze offers vallen buiten wat jullie de HEER elke sabbat geven en buiten je wijgeschenken, gelofteoffers en vrijwillige gaven.

Leviticus 24:8. Elke sabbat opnieuw moet de priester twee rijen brood voor de HEER neerleggen, uit naam van alle Israëlieten. Deze verplichting geldt voor altijd.

In Leviticus 25:1-8 gaat het over het sabbatsjaar en het jubeljaar. De teksten staan in de studies over dat onderwerp.

Leviticus 26:1-2. Maak geen ​afgodsbeelden, zet geen ​godenbeelden​ neer, richt geen ​gewijde stenen​ op en plaats in jullie land geen stenen met afbeeldingen om je daarvoor neer te buigen, want ik, de HEER, ben jullie God. Neem steeds mijn sabbat in acht en heb eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben de HEER.

Verderop in dit hoofdstuk vers 34-43 gaat het over de sabbatsjaren, zie de studie over het sabbatsjaar.

De boeken Numeri en Deuteronomium.
Numeri 15:32. Tijdens hun verblijf in de woestijn troffen de Israëlieten eens een man aan die op sabbat hout aan het sprokkelen was.

Numeri 28:9. Op sabbat biedt u twee eenjarige rammen zonder enig gebrek aan, met een graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, en het bijbehorende wijnoffer.

Numeri 28:10. Dit brandoffer moet elke sabbat gebracht worden, naast het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende wijnoffer.

Dit is de tekst van het vierde gebod van de tweede versie van de tien geboden.
Deuteronomium 5:12-15. Neem de sabbat in acht, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden; het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw ​slaven​ en ​slavinnen, voor uw runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook voor ​vreemdelingen​ die bij u in de stad wonen; want uw ​slaaf​ en ​slavin​ moeten evengoed rusten als u. Bedenk dat u zelf ​slaaf​ was in ​Egypte​ totdat de HEER, uw God, u met sterke hand en opgeheven arm bevrijdde. Daarom heeft hij u opgedragen de ​sabbat​ te houden.

Sabbat in de Geschriften de Profeten

Boeken Koningen en Kronieken.
2 Koningen 4:23. ‘Waarom zou je naar de godsman gaan?’ vroeg hij. ‘Het is toch geen nieuwemaan vandaag, en ook geen sabbat?’ ‘Laat me nu maar,’ zei ze.

In 2 Koningen 11: 5, 7 en 9 wordt een strijdplan gemaakt voor bepaalde sabbatten (o.a. de HSV) maar de NBV vertaalt dat met weken.

Deze tekst gaat over koning Achaz van Juda. Waarom hij de tempelverbouwde en dingen verborg is niet bekend.
2 Koningen 16:18. Ook liet hij het sabbatsbaldakijn dat men aan de tempel had aangebouwd en de speciale opgang voor de ​koning​ verplaatsen naar de binnenkant van de tempel, opdat de ​koning​ van ​Assyrië​ ze niet te zien zou krijgen.

1 Kronieken 9:32. Weer andere Levieten, uit de familie van Kehat, moesten voor het toonbrood zorgen en het elke sabbat vervangen. (conform de opdracht in Leviticus 24:8)

1 Kronieken 23:30-31. Verder moest bij het brandofferen voor de HEER elke ochtend en elke avond, en op sabbat, nieuwemaan en de andere hoogtijdagen steeds het voorgeschreven aantal Levieten aantreden om de lof van de HEER te zingen.

2 Kronieken 2:3. Nu wil ik beginnen met de bouw van een tempel voor de naam van de HEER, mijn God. Die zal ik aan hem wijden om hem er reukoffers te brengen, met vaste regelmaat toonbroden neer te leggen en er ’s morgens en ’s avonds, op sabbat, nieuwemaan en de hoogtijdagen van de HEER, onze God, brandoffers op te dragen zoals dat aan Israël is opgelegd als een eeuwige verplichting.

2 Kronieken 8:13. Daar bracht hij de offers die Mozes had voorgeschreven voor sabbat, nieuwemaan en de drie grote jaarlijkse feesten: het feest van het Ongedesemde brood, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.

De tekst in 2 Kronieken 23:4-8 bevat hetzelfde verhaal als in 2 Koningen 11 hierboven.

2 Kronieken 31:3. De koning stond voortaan uit zijn eigen vermogen een vaste bijdrage af voor de brandoffers die in de wet van de HEER zijn voorgeschreven, zowel de brandoffers die elke ochtend en avond worden opgedragen, als de brandoffers op sabbat, nieuwemaan en andere hoogtijdagen.

Het boek Nehemia
In hoofdstuk 9 gaat over verootmoediging. Het niet houden aan het gebod van God voor de sabbat is waar Nehemia zich voor verootmoedigt.

Nehemia 9:14-17. U maakte uw ​heilige​ ​sabbat​ aan hen bekend, u gaf hun uw geboden, voorschriften en wetten bij monde van uw dienaar ​Mozes. Wanneer ze honger hadden gaf u hun brood uit de hemel, wanneer ze dorst hadden liet u water voor hen uit een rots stromen. U beval hun het land binnen te gaan en in bezit te nemen, het land dat u hun onder ede had beloofd. Maar onze voorouders hebben zich misdragen; koppig als ze waren luisterden ze niet naar uw geboden. Ze weigerden te luisteren en ze vergaten de wonderen die u voor hen verricht had. Koppig stelden ze een nieuwe ​leider​ aan, ze wilden weer ​slaven​ worden in ​Egypte. Maar u bent een God van ​vergeving, ​genadig​ en liefdevol, geduldig en zeer trouw: u verliet hen niet.

In hoofdstuk 10 staat wat het volk zich voorneemt. Dat is o.a respect voor de sabbat.
Nehemia 10:32-34. Ook zullen wij de waren en de verschillende graansoorten die de bevolking van het land ons op sabbat te koop aanbiedt niet van hen kopen, op sabbat noch op feestdagen, en elk zevende jaar zullen wij het land braak laten liggen en alle schulden kwijtschelden. Tevens nemen wij als verplichting op ons om per jaar een derde ​sjekel​ bij te dragen aan de dienst in de tempel van onze God, en wel voor het toonbrood, de dagelijkse graan- en brandoffers, voor de offers op sabbat, het nieuwemaansfeest en de hoogtijdagen, en voor de heilige gaven, de offers om verzoening voor Israël te bewerken, en voor de overige diensten in de tempel van onze God.

En dan een hoofdstuk over het ingrijpen van Nehemia als hij merkt dat de sabbat niet werd geëerd.
Nehemia 13:15-22. In diezelfde tijd zag ik in Juda op sabbat mensen druiven in wijnpersen treden en graanschoven op ezels laden, en ook wijn, druiven, vijgen en allerlei koopwaar naar Jeruzalem brengen, en dat op sabbat, en ik vermaande hen omdat zij op die dag levensmiddelen verkochten. De Tyriërs die er woonden voerden op sabbat vis aan en andere koopwaar, die ze verkochten aan de Judeeërs, en dat in Jeruzalem! Ik maakte de vooraanstaande burgers van Juda verwijten, en zei tegen hen: ‘Wat doet u voor schandaligs, u ontheiligt de sabbat! Is dat niet hetzelfde wat uw voorouders deden, en waarom onze God zoveel kwaad over ons en over deze stad heeft gebracht? Door de sabbat te ontheiligen roept u een nog groter onheil over Israël af.’ Zodra het bij de poorten van Jeruzalem rustig was geworden, vlak voor het ingaan van de sabbat, beval ik dat de poortdeuren moesten worden gesloten en pas weer mochten worden geopend op de dag na de sabbat, en ik stelde een aantal van mijn mannen bij de poorten op; op sabbat kwam er geen koopwaar de stad meer binnen. Handelaars en kooplieden overnachtten daarop een paar maal buiten ​Jeruzalem. Ik waarschuwde hen met de volgende woorden: ‘Waarom overnacht u bij de muur? Als u dat nog eens doet, laat ik u inrekenen!’ en vanaf die tijd kwamen zij niet meer op sabbat. Tegen de Levieten zei ik dat ze zichzelf moesten reinigen en de poorten moesten komen bewaken, opdat de sabbat een heilige dag zou blijven. Mijn God, denk ook hierom aan mij, en wees met mij begaan in uw grote goedgunstigheid.

Het boek van de Psalmen.
In het boek van de Psalmen komt het woord sabbat maar één keer voor. Het is een Psalm, Psalm 92, die geschreven is voor de sabbat. Hieronder is deze Psalm in zijn geheel opgenomen.

1. Een psalm, een lied voor de sabbat.

2 Het is goed de HEER te loven,
uw naam te bezingen, Allerhoogste,
3 in de morgen te getuigen van uw ​liefde
en in de nacht van uw trouw,

4 bij de klank van de tiensnarige ​harp
en bij het ruisend spel op de ​lier.
5 U verheugt mij, HEER, met uw daden,
ik juich om wat uw hand verricht.

6 Hoe groot zijn uw daden, HEER,
hoe peilloos diep uw gedachten.
7 Het dringt tot de dommen niet door
en dwazen kunnen het niet vatten:

8 dat de wettelozen als onkruid gedijen
en de onrechtvaardigen bloeien
alleen om te worden verdelgd, voor altijd.

9 U, HEER, bent eeuwig verheven,
10 maar uw vijanden, HEER,
uw vijanden gaan te gronde
en wie ​onrecht​ doen, worden verstrooid.

11 U geeft mij de kracht van een wilde stier,
met pure olie ben ik overgoten.
12 Mijn oog ziet op mijn aanvallers neer,
mijn oor hoort de angstkreet van mijn belagers.

13 De rechtvaardigen groeien op als een palm,
als een ​ceder​ van de Libanon rijzen zij omhoog.
14 Ze staan geplant in het ​huis​ van de HEER,
in de voorhoven van onze God groeien zij op.

15 Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn
en blijven krachtig en fris.
16 Zo getuigen zij dat de HEER recht doet,
mijn rots, in wie geen ​onrecht​ is.

Het boek Jesaja
Op vier plaatsen spreek Jesaja over de sabbat. In het eerste hoofdstuk en de allerlaatste verzen van het boek en dan nog twee gedeelten daartussen.

Als je wangedrag vertoont, dan maakt het vieren van de sabbat niets goed.
Jesaja 1:13. Houd op met die zinloze offergaven. Ik heb een afschuw van jullie wierook; jullie feesten, nieuwemaan en sabbat, ik duld ze niet naast al dat wangedrag.

Hier een grote belofte voor de vreemdeling en de eunuch als zij de sabbat de juiste plek geven.
Jesaja 56:2-6. Gelukkig de mens die zo handelt, het mensenkind dat hieraan vasthoudt; hij neemt de sabbat in acht en ontwijdt hem niet, hij weerhoudt zijn hand van het kwaad. De ​vreemdeling​ die zich met de HEER heeft verbonden, laat hij niet zeggen: ‘De HEER zondert mij zeker af van zijn volk.’ En laat de ​eunuch​ niet zeggen: ‘Ik ben maar een dorre boom.’ Want dit zegt de HEER: De eunuch die mijn sabbat in acht neemt, die keuzes maakt naar mijn wil, die vasthoudt aan mijn verbond, hem geef ik iets beters dan zonen en dochters: een ​gedenkteken​ en een naam in mijn tempel en binnen de ​muren​ van mijn stad. Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is. En de vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden om hem te dienen en zijn naam lief te hebben, om dienaar van de HEER te zijn – ieder die de sabbat in acht neemt en niet ontwijdt, ieder die vasthoudt aan mijn verbond –, hem breng ik naar mijn ​heilige​ berg, hem schenk ik vreugde in mijn ​huis​ van ​gebed; zijn ​offers​ zijn welkom op mijn ​altaar. Mijn tempel zal heten ‘Huis​ van ​gebed​ voor alle volken’.

Hier de belofte dat als je vreugde vind in de sabbat, dat je vreugde in de HEER vindt.
Jesaja 58:13. Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat en geen handel op mijn heilige dag, wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet, de dag van de HEER als een heilige dag, wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan, geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan je vreugde in de HEER. Ik zal je laten rijden over de hoogten van de aarde en je laten genieten van het land dat ik je voorvader ​Jakob​ in bezit heb gegeven. De HEER heeft gesproken!

Jesaja 66:22-24. Zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die ik maak zullen voortbestaan – ​spreekt de HEER​ –, zo zullen jullie naam en jullie nageslacht voortbestaan. Elke ​nieuwemaan​ en elke ​sabbat​ opnieuw zal alles wat leeft hierheen komen om zich voor mij neer te buigen – zegt de HEER. Bij het verlaten van de stad zien ze de lijken van hen die tegen mij in opstand kwamen: de worm die aan hen knaagt zal niet sterven, en het vuur waarin ze branden zal niet doven; ze worden verafschuwd door alles wat leeft.

De boeken Jeremia en klaagliederen van Jeremia.
Jeremia gaat over de zonden van de Judeeërs. Jeremia krijgt de opdracht om te zeggen wat er wel moet gebeuren o.a over de sabbat. Als men niet de sabbat in acht gaat nemen, dan volgt er veroordeling en straf.
Jeremia 17:19-27. Dit zei de HEER tegen mij: ‘Ga in de Volkspoort staan, die de koningen van Juda plegen te gebruiken, en in de andere ​poorten​ van ​Jeruzalem. Verkondig daar: Koningen van Juda, inwoners van Juda en ​Jeruzalem, jullie die door deze ​poorten​ naar binnen gaan, luister naar de woorden van de HEER.Dit zegt de HEER: Wacht je er terdege voor om op sabbat goederen door de poorten van Jeruzalem naar binnen te brengen en om uit jullie huizen goederen naar buiten te brengen. Verricht ook verder geen enkele bezigheid en vier de sabbat als heilige dag zoals ik jullie voorouders geboden heb. Maar zij luisterden niet, schonken mij geen gehoor; zij waren halsstarrig en ​ongehoorzaam​ en lieten zich niet terechtwijzen. Als jullie wel naar mij luisteren – spreekt de HEER – en op sabbat geen goederen door de poorten van deze stad naar binnen brengen, de sabbat als heilige dag vieren en niet werken, dan zullen ​Davids​ troonopvolgers door de ​poorten​ van deze stad naar binnen gaan, gezeten op paarden of rijdend op wagens en vergezeld van hun raadsheren en de inwoners van Juda en ​Jeruzalem. Dan zal deze stad altijd bewoond blijven. En uit de steden van Juda, de omgeving van ​Jeruzalem, het stamgebied van Benjamin, het heuvelland, het bergland en de Negev zal men ​brandoffers, vredeoffers, graanoffers, dankoffers en ​wierook​ naar de tempel van de HEER brengen. Maar als jullie geen gehoor geven aan mijn gebod om de sabbat als heilige dag te vieren, als jullie op die dag goederen door de poorten van Jeruzalem naar binnen blijven brengen, zal ik de poorten in vlammen doen opgaan, en zal vuur de burchten van Jeruzalem verteren – en niemand die het zal blussen.’

En hier in Klaagliederen van Jeremia wordt melding gemaakt dat de straf is uitgevoerd.
Klaagliederen 2:6. De HEER heeft de omheining geslecht als bij een tuin,
en de ontmoetingstent zelf heeft hij vernietigd; hij heeft in Sion sabbat en feestdag in onbruik doen raken, in zijn hevige toorn heeft hij koning en priester verstoten.

Het boek Ezechiël
Dit deel van het boek Ezechiël verhaalt de geschiedenis van het volk Israël in de woestijn.
Ezechiël 20:12-20 Verder gaf ik hun de sabbat als het teken waaraan te zien is dat ik, de HEER, van hen mijn heilig volk heb gemaakt. Maar ook in de woestijn was het volk van Israël opstandig. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en negeerden mijn regels, die leven brengen aan iedereen die zich eraan houdt, en hielden de sabbat niet in ere. Daarom wilde ik daar in de woestijn mijn woede over hen uitstorten en hen vernietigen. Ik deed het niet, want ik wilde mijn naam niet ​ontwijden​ bij de volken die hadden gezien hoe ik hen had weggeleid. Wel zwoer ik in de woestijn de eed dat ik hen niet naar het land zou brengen dat ik hun geven wilde, een land dat overvloeit van melk en honing, de parel onder de landen van de wereld. Ze leefden immers niet naar mijn voorschriften, ze negeerden mijn wetten en hielden zich niet aan de sabbat: hun hart ging uit naar hun afgoden. Ik zei daar tegen hun ​kinderen​ dat ze niet moesten leven volgens de wetten en regels van hun ouders, en zich niet moesten inlaten met hun ​afgoden: ‘Ik, de HEER, ben jullie God: onderhoud mijn wetten en regels, en leef ze na. Houd de sabbat in ere; dat zal voor jullie en mij het teken zijn waaraan te zien is dat ik, de HEER, jullie God ben.’

Ezechiël 20:21-24. Maar ook hun kinderen gedroegen zich opstandig. Ze hielden zich niet aan mijn wetten en regels, die leven brengen aan iedereen die zich eraan houdt; ze volgden ze niet op. Ze hielden de sabbat niet in ere, en daarom wilde ik daar in de woestijn mijn toorn over hen uitstorten en mijn woede op hen koelen. Ik zag daarvan af, omdat ik mijn naam niet wilde ​ontwijden​ bij de volken die hadden gezien hoe ik hen had weggeleid. Wel zwoer ik in de woestijn dat ik hen zou verspreiden onder vreemde volken en verstrooien in verre landen, omdat ze mijn regels en wetten negeerden en zich niet aan de sabbat hielden, maar de afgoden van hun ouders aanbaden.

Dit hoofdstuk gaat over de recente zonden van het volk Israël.
Ezechiël 22:8. Wat aan mij was gewijd, is door jou geminacht, en de sabbat heb je niet in ere gehouden. Door je bewoners werd kwaad gesproken, ​bloed​ vergoten en ontucht gepleegd, er werden offermaaltijden gehouden op de bergen.

Ezechiël 22:26. De priesters deden mijn wetten geweld aan, wat aan mij was gewijd ontheiligden ze, ze maakten geen onderscheid tussen wat heilig is en wat niet, ze leerden niemand het verschil tussen rein en onrein en de sabbat hielden ze niet in ere. Zo werd mijn naam door hen ontwijd. De ​leiders​ in de stad waren als wolven die hun prooi verscheuren. Door ​bloed​ te vergieten, door mensen te gronde te richten, joegen ze hun eigen gewin na. De ​profeten​ pleisterden alles met hun witkalk dicht, hun visioenen waren bedrieglijk en hun voorspellingen vals, ze zeiden: ‘Dit zegt God, de HEER …’ – terwijl de HEER niet had gesproken. <tot vers 31 gaat het over de zonden van het volk>

In een opsomming van de zonden van het volk staat ook dit vers, waarin het niet in ere houden van de sabbat als zonde wordt genoemd.
Ezechiël 23:38. Ze hebben daarmee mijn heiligdom verontreinigd, en ze hebben de sabbat niet in ere gehouden.

Onderstaande teksten gaan over de toekomst. Het gaat over de oostpoort van het tempelplein en dat is nu ook gelijk één van de twee oostpoorten van de stad Jeruzalem. Die poort is in het verleden dicht gemaakt. Sultan Süleyman de Grote liet de stadsmuren van Jeruzalem in de periode 1537–1541 herbouwen, waarbij hij uitging van de fundamenten van de antieke stadsmuren. De Gouden Poort werd op bevel van Suleiman dichtgemetseld en verzegeld. Direct achter de poort kwam een begraafplaats. [bron: wikipedia]

Ezechiël 44:24. Als er een geschil is moeten ze klaarstaan om recht te spreken; ze moeten daarbij mijn rechtsregels hanteren. Op al mijn hoogtijdagen moeten ze mijn voorschriften en mijn bepalingen in acht nemen, en de sabbat moeten ze in ere houden.

Ezechiël 45:17. Vervolgens is het aan de vorst om brandoffers, graanoffers en wijnoffers te brengen op de feesten, op sabbat en op nieuwemaan, op alle hoogtijdagen van het volk van Israël. Het is de vorst die het reinigingsoffer moet brengen, het graanoffer, het brandoffer en het vredeoffer, om verzoening te bewerken voor het volk van Israël.

Ezechiël 46:1-4. Dit zegt God, de HEER: De oostpoort van de binnenhof moet gedurende de zes werkdagen gesloten blijven, maar op sabbat en op nieuwemaansdag moet hij geopend worden. Dan komt de vorst van buiten door de voorhal de ​poort​ binnen en stelt zich op bij de deurpost van de ​poort, en de ​priesters​ brengen zijn ​brandoffer​ en zijn ​vredeoffer. Dan moet hij zich neerbuigen op de drempel van de ​poort​ en weer naar buiten gaan. De ​poort​ mag tot de avond niet gesloten worden. De bevolking van het land moet zich op sabbat en op nieuwemaan bij de toegang van die poort neerbuigen voor de HEER. Het brandoffer dat de vorst op sabbat aan de HEER aanbiedt, bestaat uit zes jonge rammen en een volwassen ram, zonder enig gebrek,

Ezechiël 46:12. Wanneer de vorst als vrijwillige gave een brandoffer of vredeoffer wil brengen, als vrijwillige gave aan de HEER, dan moet de oostpoort voor hem worden geopend en kan hij zijn brandoffer en vredeoffer op dezelfde manier brengen als op sabbat. Daarna gaat hij weer naar buiten, en de poort wordt gesloten zodra hij buiten is.

Boeken van Hosea en Amos.
Dat is wat goed doet als het volk …..
Hosea 2:13. Aan alle dagen dat zij feestviert, haar hoogtijdagen, nieuwemaan en sabbat, aan al haar feestvreugde zal ik een einde maken.

De feestdagen zoals de sabbat als een last zien, dat is niet goed.
Amos 8:5. Jullie zeggen: ‘Wanneer is de dag van de nieuwemaan voorbij, zodat we weer koren kunnen verkopen? Wanneer de sabbat, zodat we weer graan kunnen verhandelen?’ Jullie maken de efa kleiner, jullie maken de sjekel zwaarder en jullie knoeien met de weegschaal.

De rust die van God komt

Er zijn wel honderd teksten, waar het over de rust gaat, die van God komt. Hieronder de teksten het karakter van de rust omschrijven

In Exodus 20:11 en 23:12, die hiervoor zijn genoemd dan komt rusten in voor. Evenals in het vierde gebod van de tien geboden in Deuteronomium 5:14.

Exodus 33:14. De HEER antwoordde: ‘Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’ [rusten is hier gerust stellen geworden]

Numeri 10:33-36. Nadat ze bij de berg van de HEER vandaan gegaan waren, trokken ze drie dagen verder. De ark van het verbond met de HEER ging voor hen uit om een rustplaats voor hen te zoeken. Wanneer ze verder trokken, hing overdag de wolk van de HEER boven hen. Steeds als de ark verder zou trekken zei Mozes: ‘Sta op, HEER, en uw vijanden stuiven uiteen, uw tegenstanders vluchten voor u!’ En steeds als de ark stilhield zei hij: ‘Keer terug, HEER, naar Israël, keer terug naar de tienduizend maal duizenden!’

Numeri 11:24-26. Mozes ging naar buiten en bracht de woorden van de HEER aan het volk over. Daarna bracht hij zeventig oudsten van het volk bijeen en stelde hen rond de tent op. Toen daalde de HEER af, in de wolk. Hij sprak tot Mozes en droeg een deel van de geest die op hem rustte, op de zeventig oudsten over. Zodra de geest op hen rustte begonnen ze te profeteren. Dat is daarna niet opnieuw gebeurd. Twee mannen, van wie de een Eldad heette en de ander Medad, waren in het kamp gebleven; ze stonden wel op de lijst van zeventig maar waren niet naar de tent gegaan. Zodra de geest op hen rustte begonnen ook zij te profeteren, in het kamp. [het eerste woord rustte is door de vertaler toegevoegd]

Deuteronomium 3:20. … totdat de HEER ook uw broeders vrede heeft gegeven en ook zij het land in bezit hebben genomen dat de HEER, uw God, hun geeft aan de overkant van de Jordaan. Pas dan mag ieder van u teruggaan naar zijn eigen grond, die hij van mij heeft gekregen.’

Vrede over het land na een tijd van oorlog is ook de gedachte van Deuteronomium 12:10, en 25:19 en van Jozua 1 vers 13 en 15 en Jozua 21 vers 44, 22 vers 4 en 23 vers 1.

In Jozua staat nog dat de Jordaan rustig werd.
Jozua 3:12-13. Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam van Israël. Op het moment dat de priesters die de ark van de HEER dragen, de Heer van de hele aarde, de Jordaan in gaan, zal de stroom tot stilstand komen en zal het water oprijzen als een dam.’

Een man van vrede.
1 Kronieken 22:7-9. David riep zijn zoon Salomo bij zich en droeg hem op een tempel te bouwen voor de HEER, de God van Israël. Hij zei hem: ‘Ik had graag zelf een tempel gebouwd voor de naam van de HEER, mijn God. Maar de HEER heeft zich tot mij gericht met de woorden: “Jij hebt ten overstaan van mij veel bloed vergoten en grote oorlogen gevoerd. Daarom zul jij geen huis bouwen voor mijn naam, je hebt te veel bloed vergoten. Maar je zult een zoon krijgen. Hij zal een man van vrede zijn, want ik zal hem rust geven door hem van al zijn vijanden te verlossen. Salomo zal hij daarom heten; tijdens zijn bewind zal ik Israël rust en vrede schenken.

Jesaja 14:3-7. Dan, op die dag, zal de HEER jullie vrede geven en een eind maken aan jullie zwoegen, jullie ellende, jullie slavendienst. En jullie zullen het volgende spotlied op de koning van Babylonië aanheffen: ‘Het is gedaan met die slavendrijver, gedaan met zijn dwingelandij. De HEER heeft de stok van de goddelozen gebroken, de scepter van de heersers, die de volken sloeg met woedende slagen, zonder eind, die hen belaagde met zijn toorn, zonder maat. Overal op aarde is rust en vrede, vrolijk gejubel weerklinkt. [laatste zin: zowel nuach als shaqat]

Jesaja 25:10. De hand van de HEER rust op deze berg. [dat is de berg Sion]
Jesaja 63:14. Het was de geest van de HEER die hun rust gaf.

Hier enkele teksten van de zelfstandig naamwoorden.
Psalm 116:7. Kom weer tot rust, mijn ziel, de HEER is je te hulp gekomen.
Psalm 23:2. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren

Psalm 95:11. En ik zwoer in mijn woede: “Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Psalm 132:8. Trek op, HEER, naar uw rustplaats, u en uw machtige ark.
Psalm 132-13-14. De HEER heeft Sion verkozen en als woonplaats begeerd: ‘Dit is, voor altijd, mijn rustplaats, hier verlang ik te wonen.

Wat we van deze teksten kunnen leren.

De sabbat is heilig, dat wil zeggen dat de sabbat uit de wereld van God komt.

De sabbat is een concept: terugkijken op wat goed was, rusten, niet werken.

Bij het houden van de sabbat past handelswaar verslepen door de poort van de stad (Nehemia), vuur ontsteken voor een maaltijd (toen nog een aardig werkje), … niet in. Opvallend genoeg wordt een samenkomst bezoeken als onderdeel van de sabbat niet genoemd.

Voor God was en is het houden van de sabbat door het volk Israël en de vreemdelingen het teken dat men trouw was aan God. Ezechiël 20.

Er staan in de Bijbel twee versies van de tien geboden Er zijn ook twee versie van het gebod om de sabbat te houden. In de ene versie is de reden voor de sabbat, dat God ook rustte op de zevende dag. In de andere versie is de reden de bevrijding uit het land Egypte. De sabbat vieren herinnert ons om in de rust te zijn en vrij te blijven.

Voor de vreemdeling en de eunuch is het houden van Gods geboden waaronder het in ere houden van de sabbat voor God de reden om te zorgen voor leven en overvloed. Jesaja 56.

<<moet nog worden aangevuld>>

De sabbat in het Nieuwe Testament

Als het in het Nieuwe Testament over de sabbat gaat, dan is het een aanvulling op het Oude Testament en tegelijkertijd een reactie op delen van de uitwerking, die het Joodse volk is gaan toepassen.

De sabbat wordt als vanzelfsprekend gezien in de tijd van het Nieuwe Testament. Een eerste kleine oppositie blijkt uit een tekst van Paulus aan de gemeente van Kolosse.

Alle teksten in het Nieuwe Testament over de sabbat gaan zijn hieronder te lezen. Alleen de toevoeging van Lukas in Lukas 6 heb ik niet opgenomen.

Woorden die voorkomen

In het Nieuwe Testament komt ook het Hebreeuwse woord sabbat voor, maar dan met Griekse letters. Eenmaal komt er een woord voor dat de sabbatsrust aanduidt. Dat is een tekst in Hebreeën 4:9. Deze tekst wordt aan het eind van dit hoofdstuk geciteerd.

 WoordSoort woordStrongOpmerkingen
1σάββατον sabbatonZelfstandig naamwoord
onzijdig
G4521
SB3959
Sabbat
Komt 68 keer voor in 62 verzen.
KJV: sabbath day (37x), sabbath (22x), week (9x).
2σαββατισμός
sabbatismos
Zelfstandig naamwoord
mannelijk
G4520
SB3958  
Sabbatsrust.
Komt 1 keer voor.
KJV: rest (1x).
3κατάπαυσις
katapausis
Zelfstandig naamwoord
vrouwelijk
G2663Rust
Komt 9 keer voor in 8 verzen
KJV: rest (9x).

Het Hebreeuwse woord sabbat heeft men met Griekse letters weliswaar overgenomen.

De sabbat is die dag zoals die in de samenleving is gekomen. Een onderdeel van het leefpatroon. De rust is het doel van de sabbat.

Ook wordt het Griekse woord voor rust gebruikt, zie het hoofdstuk sabbatsrust.

Jezus en de sabbat

De leiders van het volk nemen het vooral Jezus kwalijk dat hij zieke mensen geneest op sabbat. Voor Jezus is een genezing iets wat bij de sabbat hoort, voor de leiders nu juist niet.

Ook op andere punten is Jezus niet zo strikt als zij zouden willen. De leiders zien de sabbat vooral als een juk en Jezus ziet de sabbat vooral als een mooie gave.

De zoon des mensen is Heer over de sabbat, dat is een prachtige zaak dat dit zo is. Als we twijfelen, is dit nu wel juist wel of niet iets voor de sabbat, dan kunnen we bij Jezus terecht.

Matteüs 12:1-8. In die tijd liep Jezus op een sabbat door de korenvelden. Zijn leerlingen hadden honger en begonnen aren te plukken en ervan te eten. Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen hem: ‘Kijk, uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag.’ Hij antwoordde: ‘Hebt u niet gelezen wat ​David​ deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, hoe hij het huis van God binnenging en er met hen van de ​toonbroden​ at, terwijl noch hij noch zijn mannen daarvan mochten eten, alleen de ​priesters? En hebt u niet in de wet gelezen dat de ​priesters​ die op ​sabbat​ in de ​tempel​ dienstdoen en zo de ​sabbat​ ontwijden, onschuldig zijn? Ik zeg u: hier gaat het om meer dan de ​tempel! Als u begrepen had wat bedoeld wordt met: “Barmhartigheid​ wil ik, geen offers,” dan zou u geen onschuldigen hebben veroordeeld. Want de ​Mensenzoon​ is ​heer​ en meester over de ​sabbat.’

Matteüs 12:9-15. Hij trok weer verder en kwam in hun ​synagoge. Daar stond iemand met een verschrompelde hand. Omdat ze ​Jezus​ wilden aanklagen, vroegen ze: ‘Is het toegestaan op ​sabbat​ te genezen?’ Hij antwoordde: ‘Stel dat u maar één schaap hebt en dat valt op ​sabbat​ in een kuil, wie van u zou het niet vastgrijpen en het er weer uit halen? En is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Daaruit volgt dat we op ​sabbat​ goed mogen doen.’ Toen zei hij tegen de man: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak hem uit en er kwam weer leven in, zijn hand werd weer even gezond als de andere. De ​farizeeën​ dropen af en besloten hem uit de weg te ruimen. Jezus​ besefte dat en week uit naar elders.

Matteüs 24:20. Bid dat jullie niet in de winter zullen moeten vluchten en ook niet op sabbat.

Matteüs 28:1. Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken.

Marcus 1:23-28. Eens liep hij op een ​sabbat​ tussen de korenvelden door. Zijn ​leerlingen​ gingen de velden in en begonnen aren te plukken. ‘Kijk eens!’ zeiden de ​farizeeën​ tegen hem. ‘Waarom doen ze iets dat op ​sabbat​ niet mag?’ Maar hij antwoordde: ‘Hebt u dan nooit gelezen wat ​David​ deed toen hij en zijn metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het huis van God binnen – Abjatar was toen ​hogepriester​ – en at van de ​toonbroden, waarvan alleen de ​priesters​ mogen eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten.’ En hij voegde eraan toe: ‘De ​sabbat​ is er voor de mens, en niet de mens voor de ​sabbat; en dus is de ​Mensenzoon​ ook ​heer​ en meester over de ​sabbat.’

Marcus 3:1-6. Weer ging hij naar de ​synagoge. Daar was iemand met een verschrompelde hand. Ze letten op hem om te zien of hij die op ​sabbat​ zou genezen, zodat ze hem zouden kunnen aanklagen. Hij zei tegen de man met de verschrompelde hand: ‘Kom in het midden staan.’ Aan de anderen vroeg hij: ‘Wat mag men op ​sabbat​ doen: goed of kwaad? Een leven redden of het vernietigen?’ Maar ze zwegen. Hij keek hen boos aan, maar ook diepbedroefd vanwege hun hardleersheid, en toen zei hij tegen de man die in het midden stond: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak zijn hand uit en er kwam weer leven in. De ​farizeeën​ verlieten de ​synagoge​ en gingen meteen met de ​herodianen​ overleggen hoe ze hem uit de weg zouden kunnen ruimen.

Marcus 6:2. Toen de sabbat was aangebroken, gaf hij onderricht in de synagoge, en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: ‘Waar haalt hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die hem gegeven is? En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen!

Marcus 16:1. Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te balsemen.

Lucas 4:16. Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen,

Lucas 4:31. Hij ging naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, waar hij de inwoners steeds op sabbat onderwees.

In Lucas 6 staat ook het gesprek met de Farizeeën over wat je mag doen op de sabbat en ook de genezing op de sabbat. Zie bij Matteüs en Marcus.

In Lukas 13 staat een aanvullende geschiedenis over de sabbat.
Lukas 13:10. Hij gaf op ​sabbat​ onderricht in een ​synagoge. Er was daar ook een vrouw die al achttien jaar ​bezeten​ was door een geest die haar ​ziek​ maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen mogelijkheid rechtop staan. Toen ​Jezus​ haar zag, riep hij haar bij zich en zei tegen haar: ‘U bent verlost van uw ​ziekte,’ en hij ​legde​ haar de handen op. Meteen ging ze rechtop staan en loofde God. Maar de leider van de ​synagoge​ werd boos omdat ​Jezus​ op ​sabbat​ genas en zei tegen de menigte: ‘Er zijn zes dagen om te werken. Kom dus op die dagen om u te laten genezen en niet als het ​sabbat​ is!’ Maar de ​Heer​ zei: ‘Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op ​sabbat​ zijn os of ezel los van de ​voederbak​ om hem te laten drinken? Mocht deze vrouw, die een dochter is van ​Abraham​ en al achttien jaar door ​Satan​ geboeid werd gehouden, mocht zij op ​sabbat​ niet uit deze boeien worden losgemaakt?’ Toen hij dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd, maar de hele menigte was verheugd over de machtige daden die door hem werden verricht.

Lukas 14:1-6. Toen hij op ​sabbat​ naar het huis van een vooraanstaande ​farizeeër​ ging, waar hij voor een maaltijd was uitgenodigd, hielden ze hem in het oog. Er was daar iemand met waterzucht. Jezus​ vroeg aan de ​wetgeleerden​ en de ​farizeeën: ‘Is het toegestaan hem op ​sabbat​ te genezen of niet?’ Maar ze zwegen. Hij pakte de man bij de hand, genas hem en stuurde hem weg. En tegen de ​farizeeën​ en ​wetgeleerden​ zei hij: ‘Als uw zoon of uw os in een ​put​ valt, dan haalt u hem er toch meteen uit, ook al is het ​sabbat?’ En daarop hadden ze geen antwoord.

Lukas 23:53-24:1. Nadat hij het lichaam van het ​kruis​ had gehaald, wikkelde hij het in ​linnen​ doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. Het was de voorbereidingsdag, de ​sabbat​ was bijna aangebroken. De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, volgden Josef naar het ​graf​ om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam er werd neergelegd. Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze ​geurige olie​ en balsem. Op ​sabbat​ namen ze de voorgeschreven rust in acht. Maar op de eerste dag van de ​week​ gingen ze bij het ochtendgloren naar het ​graf​ met de ​geurige olie​ die ze bereid hadden.

Johannes 5:8-13. Jezus​ zei: ‘Sta op, pak uw mat op en loop.’ En meteen werd de man gezond: hij pakte zijn ​slaapmat​ op en liep. Nu was het die dag ​sabbat. De ​Joden​ zeiden dan ook tegen de man die genezen was: ‘Het is ​sabbat, het is niet toegestaan een ​slaapmat​ te dragen!’ Maar hij zei tegen hen: ‘Degene die mij genezen heeft, zei tegen mij: “Pak uw mat op en loop.”’ ‘Wie zei dat tegen u?’ vroegen ze. Maar de man die genezen was kon niet zeggen wie het was, want ​Jezus​ was al verdwenen omdat daar zo veel mensen waren.

Johannes 5:14-18. Later kwam ​Jezus​ hem tegen in de ​tempel​ en toen zei hij tegen hem: ‘U bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal u iets ergers overkomen.’ De man ging aan de ​Joden​ vertellen dat het ​Jezus​ was die hem gezond gemaakt had. Het was omdat ​Jezus​ zulke dingen deed op ​sabbat, dat de ​Joden​ tegen hem optraden. Maar ​Jezus​ zei: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’ Vanaf dat moment probeerden de ​Joden​ hem te doden, omdat hij niet alleen de ​sabbat​ ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde.

Jezus komt nog een keer terug op het feit dat men hem wilde doden vanwege de zogenaamde schending van de sabbat.
Johannes 7:21-23. Jezus​ antwoordde: ‘Eén ding heb ik gedaan, en u staat allemaal versteld.Nu heeft Mozes u de besnijdenis gegeven – niet dat die van Mozes komt, ze komt van de aartsvaders – en u besnijdt ook op sabbat. Als er op sabbat besneden wordt omdat anders de wet van Mozes wordt overtreden, waarom bent u dan kwaad wanneer ik op sabbat iemand helemaal gezond maak?

Johannes 9:13-17. Toen namen ze de man die ​blind​ geweest was mee naar de ​farizeeën. De dag dat ​Jezus​ modder gemaakt had en zijn ogen geopend had, was namelijk een ​sabbat. Ook de ​farizeeën​ vroegen hoe het kwam dat hij kon zien. En weer vertelde hij: ‘Hij heeft wat modder op mijn ogen gedaan, ik heb me gewassen en nu kan ik zien.’ Sommige ​farizeeën​ meenden: ‘Zo iemand komt niet van God, want hij houdt zich niet aan de ​sabbat,’ maar anderen zeiden: ‘Hoe zou een zondig mens zulke wondertekenen kunnen doen?’ Er ontstond verdeeldheid. Daarop vroegen ze aan de blinde: ‘Wat denk jij van die man? Het zijn immers jouw ogen die hij genezen heeft.’ ‘Hij is een ​profeet,’ was zijn antwoord.

Johannes 19:31. Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen.

De vroege gemeente en de sabbat

Voor de vroege gemeente was de sabbat gewoon een feit. De sabbat stond absoluut niet ter discussie.

De enige tekst in de brieven van Paulus waarin de sabbat wordt genoemd is de tekst waarin Paulus de gemeente aanbeveelt om wat zij belangrijk vinden, wat men wel en niet eet en drinkt en de feesten, die men viert om dat gewoon te blijven doen.

Het boek Handelingen en de brieven
Handelingen 13:14. Paulus en Barnabas trokken van Perge verder naar Antiochië in Pisidië. Daar aangekomen gingen ze op sabbat naar de synagoge en namen er plaats.

Handelingen 13:27. De inwoners van Jeruzalem en hun leiders hebben niet alleen Jezus miskend, maar ook de uitspraken van de profeten die elke sabbat worden voorgelezen. Door Jezus te veroordelen hebben ze deze uitspraken in vervulling doen gaan.

Handelingen 13:42. Toen Paulus en Barnabas de synagoge verlieten, kregen ze het verzoek om de volgende sabbat opnieuw over dit onderwerp te spreken.
Handelingen 13:44. De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van de Heer te luisteren.

Handelingen 15:21. In haast elke stad wordt de wet van Mozes immers al sinds mensenheugenis verkondigd en op iedere sabbat in de synagogen voorgelezen.’

Handelingen 16:13. Op sabbat gingen we de stadspoort uit in de richting van de rivier, want we vermoedden dat daar een gebedsplaats was. We gingen zitten en spraken de vrouwen toe die daar bijeen waren gekomen.

Handelingen 18:4. Elke sabbat sprak Paulus in de synagoge en trachtte hij Joden en Grieken te overtuigen.

Kolossenzen 2:16. Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat.

Sabbatsrust

Er is één tekst, die over de sabbatsrust gaat. Dit woord is de blikvanger, maar de hele perikoop gaat over die rust. De rust waar het over gaat is één van de mooie doelen van de schepping. Ook de Heer rust van zijn werk.

Hebreeën 4:1-11. Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan. Want aan ons is het goede nieuws verkondigd, net als indertijd aan hen; maar anders dan voor wie het in geloof aannemen, was het verkondigde woord voor hen niet heilzaam. Omdat wij echter geloven, gaan we binnen in de rust waarvan eerder sprake was: ‘In mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust,”’ – en dat terwijl zijn werk toch al met de grondvesting van de wereld voltooid werd! Over de zevende dag wordt immers ergens gezegd: ‘En op de zevende dag rustte God van al zijn werk,’ terwijl hier wordt gezegd: ‘Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.’ Het staat dus vast dat er wel mensen in kúnnen binnengaan. En omdat zij aan wie vroeger het goede nieuws verkondigd is, er vanwege hun ​ongehoorzaamheid​ niet zijn binnengegaan, legt God nu opnieuw een dag vast, een ‘vandaag’, waarover hij, zoals eerder is opgemerkt, lange tijd later ​David​ heeft laten zeggen: ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig.’ Was de rust hun al door ​Jozua​ gegeven, dan zou God daarna niet meer over een andere dag hebben gesproken. Er wacht het volk van God dus nog steeds een ​sabbatsrust. En wie is binnengegaan in zijn rust, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne. Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ​ongehoorzaamheid​ volgt en te gronde gaat.

In hoofdstuk 4 gaat het om de belofte van rust. In het hoofdstuk ervoor, hoofdstuk 3, gaat het over de vloek. Omdat het volk niet gehoorzaam was en ongelovig, daarom kwamen ze niet tot rust. Dat is de veroordeling van God.

Hebreeën 3:7-11. De heilige Geest zegt immers:
‘Horen jullie vandaag zijn stem,
wees dan niet koppig, als tijdens de opstand,
toen jullie mij beproefden in de woestijn,
waar jullie voorouders mij op de proef stelden en tartten,
hoewel ze mijn daden hadden gezien, veertig jaar lang.
Daarom werd die generatie door mijn woede getroffen, ik zei:
“Altijd weer dwaalt hun hart,
mijn wegen kennen ze niet.”
En in mijn toorn heb ik gezworen:
“Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust.”’

Hebreeën 3:17-19. Wie werden veertig jaar lang door zijn woede getroffen? Waren dat niet degenen die gezondigd hadden en van wie de lijken neervielen in de woestijn? En aan wie zwoer hij dat ze niet zouden binnengaan in zijn rust – toch zeker aan hen die ongehoorzaam waren? Zo zien we dat zij er niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof.

Tenslotte komt deze rust ook een keer in het boek Handelingen voor namelijk in de preek van Stefanus. De HEER heeft geen plaats op aarde waar hij kan rusten.
Handelingen 7:46-49. David werd door God begunstigd en vroeg om een heiligdom voor het volk van Jakob. Maar het was Salomo die voor God een tempel bouwde. Toch woont de Allerhoogste niet in een huis dat door mensenhanden is gemaakt, zoals de profeet zegt: “De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Hoe zouden jullie dan een huis voor mij kunnen bouwen – zegt de Heer –, een plaats waar ik kan rusten?

De Heer rust zelf in de hemel, dat rusten door de Heer gaat niet in huizen, die wij hebben gebouwd, maar hij kan ons wel rust geven.

Wat we van deze teksten kunnen leren.

Voor Jezus was de sabbat een dag waar genezing en bevrijding juist bij hoorde. Ook het genieten van wat de natuur biedt, ‘het aren plukken’ hoort bij de sabbat. God gunt ons juist op sabbat een goede tijd. Hij vindt het belangrijker dat wij genieten, het heil ontvangen, dan dat we ons precies aan de gebruiken houden. De sabbat is er voor de mensen.

Als je een keuze moet maken wat de doen op sabbat, vraag het in gebed aan de Heer. De Zoon des mensen is de Heer over de sabbat.

Die regeltjes zorgen er wel voor dat de rust en het niet werken in ons leven een vast patroon krijgt.

Hoe de sabbat niet doorbrak in de kerk

De mensen in Israël bleven ook nadat ze Jezus als hun Heer hadden aangenomen gewoon de sabbat vieren. Zoals ze als volk met veel moeite geleerd hadden. De sabbat was er voor de rust, voor onderling gezelschap, voor heerlijk eten en drinken en men kwam ook bij elkaar in de vele synagogen.

Laat na de sabbat, op zaterdagavond, dan begon het gewone leven weer, maar dan komt de blijdschap van dicht bij God zijn geweest naar buiten. Dat is nu ook nog in Israël. Dan wordt het weer gezellig op straat. De terrasjes gaan open. Een vrolijke drukte. Op de morgen van de eerste dag, dan gaat iedereen weer aan het werk. Zoals bij ons op maandag.

Laat na de sabbat, dus op zaterdagavond, regelde de gemeente van Kolosse de collecte. Activiteiten rond het geld, dat doe je niet op de sabbat.

De vroege gemeente kwam iedere dag bij elkaar, dus ook op de eerste dag van de week. Het is niet bekend dat men dit speciaal ging doen omdat Jezus op die dag was opgestaan. Als dat al zo is, zie studie Pascha.

Verder in het Romeinse rijk was de zondag een bijzondere dag. Om de goden te offeren en als een vrijere dag. Voor de gelovigen uit de volken was het handig om vooral op die dag bij elkaar te komen.

Een mooi overzicht van het inpassen van de rustdag in het Romeinse leven geeft deze site http://www.bijbelaantekeningen.nl/blog/2006/02/10/zondag-is-geen-nieuwe-sabbat/

Het was voor de gelovigen uit de volken nog een hele weg om te leren en te doen vanuit de woorden van God. Het Joodse volk heeft er wel meer dan duizend jaar over gedaan om Gods geboden eigen te maken. Er was veel ellende nodig en een hele ballingschap om dat te leren.

Voor de gelovigen uit de volken is dat helaas ook. De sabbat is nog steeds niet doorgebroken. “We hebben onze zondag toch, dat is toch ook een rustdag”. Dat is meestal het antwoord. “En dan vieren we dat onze Heer is opgestaan”. Is een gebruikelijke toevoeging. Of dat echt zo was is nog de vraag, zie de studie over Pesach.

Alles overziende, ook die andere onderwerpen op deze site. We hebben met onze ongehoorzaamheid al veel kansen gemist en veel ellende over ons heen gehaald. Laten we ons verootmoedigen en bekeren.

Hoe zouden we de sabbat kunnen vieren?

We kunnen de kunst afkijken van onze Joodse vrienden. Op vrijdagmiddag ronden ze het werk af en doen de voorbereiding voor de avond maaltijd

Alles wat ‘werkachtig’ is mee stoppen en niet meer doen tot na de sabbat. Dat is werk wat creativiteit vereist, waar je geld mee kunt verdienen, waarvoor efficiency en productiviteit voor belangrijk is.

Een beetje rommelen in je tuin, prima. Dat ene boek lezen wat wel leuk is maar wat niets oplevert.

Wat zeker goed is om te doen op vrijdagmiddag. Een aperitiefje: een hapje en een drankje. Daarna lekker eten en daar de tijd voor nemen. Dat doen met andere mensen, die je uitnodigt of waar je zelf bent uitgenodigd.

Ontsteek twee kaarsen op een kandelaar. Laat de dank en de zegen voor de maaltijd uitspreken door de vrouw des huizes.

En verder tijd nemen voor stille tijd, op je gemak dat ene Bijbelboek lezen waar je niet normaal niet aan toekomt. Of een stukje van een you tube filmpje met een mooie boodschap.

Ik heb gemerkt dat de sabbat gaan houden vreselijk lastig is, terwijl het zo gemakkelijk lijkt. Ik denk dat het rijk van de duisternis een enorme hekel heeft aan de sabbat en er alles aan doet om ons zand in de ogen te strooien.

Andere bronnen

Er is over de geschiedenis van de sabbat en de geschiedenis van de zondag veel op internet te lezen.

Er zijn ook boeken over de sabbat. Ik beveel aan het boek van Gabor Locht met als titel “De sabbat” en als ondertitel “Een wet van genade”.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.