Studie Eerstelingen en Pinksteren

Het derde feest in het jaar dat in de Bijbel wordt genoemd is het feest van de eerstelingen. Het feest dat wordt afgesloten met Shavoeot, dat wij het Pinksterfeest noemen.

Als pesach, het paasfeest is geweest, dan komt de eerste dag van het feest van de eerstelingen. Eerste dag? Zeker. 49 dagen lang was er een plechtigheid waarbij een eersteling van de oogst werd geofferd en op de vijftigste dag, Pinksteren, dit woord betekent ook vijftigste, is de afsluiting van dat feest

In deze studie wat er in de Bijbel staat over dit feest en over de diverse onderdelen van dit feest, de schoof, het beweegoffer en de telling van de dagen. En vooral over het begrip eersteling dat voor dit feest een belangrijk begrip is.

Ieder feest wil ons iets leren en door zo’n feest ieder jaar te vieren wordt het onderdeel van ons leven. Leren is luisteren en doen. Het eerstelingen en Pinksterfeest wil ons leren te geven en te ontvangen. We leren te geven door het eerste dat we ontvangen, de eerstelingen, weer terug te geven. Dat is ook zo met de Heere God. Hij geeft. Hij ontvangt en Hij geeft weer opnieuw. Denk maar aan het Pinksterfeest. De discipelen gaven tien dagen lang in de bovenzaal hun aanbidding aan God. En God geeft op die bijzondere Pinksterdag Zijn Geest.

Daarna nog een afzonderlijke deel over het begrip eersteling. Een belangrijk onderwerp in de Bijbel , dat ook te maken heeft met Jezus. De eersteling uit de doden.

Het jodendom geeft allerlei uitwerkingen aan de feesten, dat laten we buiten beschouwing. Het gaat hier alleen over wat er in de Bijbel staat over dit feest.

De schoof, het beweegoffer en de telling.

Allereerst het woord voor schoof, omer, het woord voor beweegoffer, en het woord voor tellen.

Woord Soort woord Strong Opmerkingen:
1עֹמֶר `omer Zelfstandig naamwoord mannelijk H6016Schoof.
Komt veertien keer voor in veertien verzen.
KJV: sheaf (8x), omer (6x).
2 תְּנוּפָה tĕnuwphah Zelfstandig naamwoord vrouwelijk H8573Beweegoffer.
Komt 30 keer voor in 28 verzen.
KJV: wave offering (14x), wave (8x), offering (6x), shaking (2x)
3 סָפַר caphar Zelfstandig naamwoord mannelijk en werkwoord H5608Telling of tellen.
Komt 161 keer voor in 154 verzen.
KJV: scribe (50x), tell (40x), declare (24x), number (23x), count (6x), shew forth (5x), writer (4x), speak (2x), accounted (1x), commune (1x), told out (1x), reckon (1x), penknife (with H8593) (1x), shewing (1x), talk (1x).
4עֲרִיסָה
`ariycah
Zelfstandig naamwoord vrouwelijkH6182Gerst.
Komt vier keer voor in vier verzen.
KJV: dough (4x).

Dit is de informatie over de woorden, die voorkomen. Hieronder per woord wat er in verband met het feest in de Bijbel aan de orde komt.

Ad 1. omer schoof.
In Exodus 16 gaat het over het inzamelen van het eten dat het volk Israël in de woestijn kreeg, het manna. Iedereen moest voor zijn gezin de omvang van een omer verzamelen. Het woord omer staat er zes keer.

In Leviticus 23 wordt dan het eerstelingen feest ingesteld met de instructie die daarbij hoorde. Hier komt het woord omer vier keer voor. De andere vier keer heeft het woord omer geen betrekking op dit onderwerp eersteling.

In Leviticus 23 gaat het over het Pesach en het Matses feest, die direct voorafgaan aan het eerstelingenfeest. Hier eerst de aanloop voor de beschrijving van het feest.
Leviticus 23: 4-8. Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als ​heilige​ dagen​ samen moet vieren, elk op de aangewezen tijd: Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid, in de avondschemer. En op de vijftiende dag van die maand begint ter ere van de HEER het ​feest van het Ongedesemde brood: zeven dagen lang moeten jullie dan ongedesemd brood eten. De eerste dag moet je als ​heilige​ dag samen vieren; je mag dan niet werken. Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De zevende dag moet je opnieuw als ​heilige​ dag samen vieren, en ook dan mag je niet werken.

En hier de beschrijving van het feest zelf.
Leviticus 23: 9-16. De HEER zei tegen ​Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat ik jullie zal geven en je daar de oogst binnenhaalt, moeten jullie de eerste ​schoof​ van je gersteoogst naar de ​priester​ brengen. De ​priester​ moet de ​schoof​ ten overstaan van de HEER omhoogheffen opdat die als ​offer​ zal worden aanvaard. De ​priester​ moet de ​schoof​ omhoogheffen op de dag na de ​sabbat. Op de dag dat de ​schoof​ wordt aangeboden, moeten jullie ook een eenjarige ram zonder enig gebrek als ​brandoffer​ aan de HEER opdragen, met het bijbehorende ​graanoffer​ van twee tiende efa tarwebloem vermengd met ​olijfolie, als een geurige gave die de HEER behaagt, en het bijbehorende ​wijnoffer​ van een kwart ​hin​ ​wijn. Tot op de dag dat deze gave aan jullie God is gebracht, mag je geen brood, geroosterd graan of vers graan eten. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht, generatie na generatie, waar je ook woont. Vanaf die dag na de ​sabbat, vanaf de dag dat de ​schoof​ omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, tot de dag na de zevende ​sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een ​graanoffer​ aanbieden uit de nieuwe tarweoogst.

Uit de context van het tweede deel van de tekst blijkt dat er moest worden geofferd op de dag na de sabbat van het pesachfeest.

Het was een beweegoffer, oftewel een omhoog hef offer. Het offer bestond uit een schoof van de gerstenoogst en een eenjarig ram zonder gebrek offeren.

Ad 2. tĕnuwphah beweegoffer.
Dit woord komt dertig keer voor. Er kan ook alleen bewegen mee worden aangeduid. Het beweegoffer is er voor vlees, voor olie, wijn en graan. Die laatste heeft betrekking op het offer voor de eerstelingen van de gerstenoogst.

Drie keer gaat het over die offers in Leviticus 23.
Leviticus 23:15-20. Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een graanoffer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst. Jullie moeten dan uit je woonplaats brood meenemen om het voor de HEER omhoog te heffen: twee broden van twee tiende efa tarwebloem, met zuurdesem gebakken, als gave voor de HEER uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst. Tegelijk met het brood moeten zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek, een stier en twee volwassen rammen worden aangeboden. Die dienen als brandoffer voor de HEER en vormen samen met de bijbehorende graan- en wijnoffers een geurige gave die de HEER behaagt. Als reinigingsoffer moet een bok worden geofferd, en als vredeoffer twee eenjarige rammen. De twee jonge rammen. De twee jonge rammen moet de priester tegelijk met het brood uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst ten overstaan van de HEER omhoogheffen. Zo worden deze offers voor de HEER geheiligd; ze zijn bestemd voor de priester.

Ad 3 Dagen tellen.
Het dagen tellen caphar yown komt voor in verzen die gaan over reiniging. Drie keer in de torah en eenmaal in Ezechiël.

In Leviticus 23 vers 15 en 16 gaat het over de omertelling.

Verder alleen nog in Leviticus 25:8 als het gaat om het jubeljaar vast te stellen.

Ad 4. `ariycah gerst
Hieronder alle vier keer dat het woord `ariycah gerst of deeg in de Bijbel voorkomt.

Numeri 15:17-22. De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn waar ik je naartoe breng, en van de opbrengst van de akkers eten, schenk dan een deel ervan aan de HEER. Maak van het eerste deeg een brood en sta dat af, zoals je ook na het dorsen een deel van je graan afstaat. Van je eerste deeg moet je iets afstaan aan de HEER, jullie en alle komende generaties.

Nehemia 10:36-38. Verder zullen wij de eerste opbrengst van onze akkers en de eerste vruchten van alle fruitbomen naar de tempel van onze God brengen, elk jaar opnieuw, en ook zullen wij, zoals in de wet is voorgeschreven, onze eerstgeboren zonen, en van ons vee de eerstgeboren runderen, schapen en geiten, naar de tempel van onze God brengen, naar de priesters die daar dienstdoen. Ook het eerste deeg zullen wij naar de priesters brengen, naar de voorraadkamers van de tempel van onze God, evenals wat wij moeten afdragen van het fruit van de boomgaarden, de wijn en de olie.

Deze tekst gaat over de Levitische priesters.
Ezechiël 44:28-31. Wat hun grondgebied betreft: ikzelf zal hun grondgebied zijn. Eigen grond mogen jullie hun in Israël niet geven: ikzelf zal hun eigen grond zijn. Ze mogen de graanoffers, reinigingsoffers en hersteloffers eten. Alles in Israël dat aan mij gewijd is, mogen zij gebruiken. Ook het beste deel van de nieuwe oogst en alle soorten gaven zijn voor de priesters, van elke gave iets. Ook het eerste deeg moeten jullie aan de priester geven, zodat er zegen op jullie huizen rust. De priesters mogen geen vogels of dieren eten die een natuurlijke dood gestorven zijn of zijn doodgebeten.

Pinksterfeest Chag Shavuot

Er komt in het Oude Testament het woord sjabuwa voor, dat gaat over een groep van zeven. Vier of vijf keer schrijft dit boek ook over een feest: een chag sjavoeot voor. In het Nieuwe Testament heet dit feest pentekoste, dat je met Pinksterfeest kunt vertalen.

Nr. WoordSoort woord Strong Opmerkingen:
1. שָׁבוּעַ shabuwa` Zelfstandig naamwoord mannelijk H7620Groep van zeven.
Komt 20 keer voor in 17 verzen.
KJV: week (19x), seven (1x).
  שָׁבֻעֹת֙ חָג chag shabuot Combinatie H2282 H7620Feest van zevens.
Komt vijf keer voor.
2. πεντηκοστή pentēkostē Zelfstandig naamwoord vrouwelijk G4005 SB3477 De vijftigste, Pinksterfeest. Komt drie keer voor in drie verzen.
KJV: Pentecost (3x).

Het woord שָׁבוּעַ shabuwa` komt van שֶׁבַע sheba` wat het woord is voor het getal zeven. Shabuwa is het woord voor een groep van zeven. Je kunt er een groep van zeven dagen mee aangeven of ook een groep van zeven jaren.

Je hebt ook een feest van zeven keer zeven dagen: de ‘chag shavoeot’. Het woord ‘shavoeot’ is een meervoud van het woord שָׁבוּעַ shabuwa`. Het is het feest van zeven groepen van groepen van zeven dagen.

Een periode van zeven dagen noemen we in Nederland een week, maar in het Hebreeuws heet dat zeven dagen. Als wij ‘na een week’ zeggen, dan zeggen zij ‘na zeven dagen’.

Misschien is dat de reden dat de Nederlandse vertalingen van de Bijbel niet met Pinksterfeest vertalen maar niet maar met Wekenfeest. Dat heeft wel het nadeel dat je niet de relatie legt met het Pinksterfeest. Niet goed. Zo zou je kunnen denken dat het Pinksterfeest zo’n 2000 jaar geleden er voor het eerst was. Terwijl er toen al zo’n 1480 eerdere Pinksterfeesten waren geweest. Dat Pinksterfeest 2000 jaar geleden was een bijzonder Pinksterfeest. Dat wel.

Bij de NBV zou je bij het vertaalwerk kunnen denken aan kwade trouw omdat ze zowel in het apocrieve boek Tobit als in 2 Makkabeeën wel met pinksterfeest vertalen. En dan in het Oude Testament met het weinig zeggende wekenfeest.

In de Griekse vertaling van het Oude Testament en in het Nieuwe Testament wordt dit feest Pentacoste wordt genoemd. Dat betekent vijftigste. Het is feest van de vijftigste dag, de dag na de zeven groepen van zeven dagen.

Hieronder staan de vijf teksten waar het begrip ‘chag shavoeot’ in voorkomt.

Exodus 34:22. Vier het Wekenfeest wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt, en het Inzamelingsfeest wanneer het jaar ten einde loopt. 

Deuteronomium 16:9-10. Zeven weken moet u aftellen: zeven weken nadat de eerste sikkel in het koren is gezet moet u voor de HEER, uw God, het Wekenfeest vieren, zo uitbundig als uw vrijwillige gaven het toelaten, naar de mate waarin de HEER, uw God, u zegent.

Deuteronomium 16:16-17. Driemaal per jaar moeten alle mannen dus voor de HEER, uw God, verschijnen op de plaats die hij zal kiezen: voor het feest van het Ongedesemde brood, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest. Ze mogen daar niet met lege handen komen; ieder moet geven naar de mate waarin de HEER, uw God, hem heeft gezegend. 

2 Kronieken 8:13. Daar bracht hij de offers die Mozes had voorgeschreven voor sabbat, nieuwemaan en de drie grote jaarlijkse feesten: het feest van het Ongedesemde brood, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.

In deze laatste tekst verwijst ‘chag shavoeot’ naar de zeven dagen dat het Pesach feest wordt gevierd.
Ezechiël 45:21. Op de veertiende dag van de eerste maand moeten jullie ​Pesach​ vieren, het feest waarop er zeven dagen lang ongedesemd brood gegeten wordt.

Dan is er nog een tekst waarin in de vertaling het Wekenfeest wordt genoemd, maar waar het feest niet in het Hebreeuws staat.
Numeri 28:26. Ook de dag van de eerste opbrengst, de dag van het Wekenfeest, waarop u de HEER een graanoffer uit de nieuwe oogst aanbiedt, moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken.

De Statenvertaling vertaalt deze tekst meer letterlijk: Evenzo op de dag der eerstelingen, als gij een nieuw spijsoffer aan de Heere zult ​offeren​ naar uw ​weken, zult gij een ​heilige​ samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Het feest van Sjavoeot als je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt. Exodus.

Het feest van Sjavoeot is na zeven keer zeven dagen. Je offert 49 dagen een deel van de oogst. Deuteronomium 16:10.

De mannen komen drie keer per jaar bijeen op de plaats, die de HEER aan zal wijzen. En inderdaad met een offergave. Deuteronomium 16:16.

Koning Salomo bracht bij de inwijding van de tempel ook de offers voor het feest van Sjavoeot. 2 Kronieken 8.

Wat is er op zo’n feestdag te doen? Er waren offers te brengen. En in ieder geval een heilige samenroeping. Numeri 28

Pinksterfeest in het Nieuwe Testament.

Het woord pentēkostē, dat wij hebben vertaald met pinksterfeest, is de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord ‘pentekostos’ dat vijftigste betekent. In die Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta, gebruikte men ook al het woord pentēkostē. De schrijvers van het Nieuwe Testament hebben dit woord overgenomen. Blijkbaar was de verwijzing naar de zevens niet belangrijk genoeg om met iets anders te vertalen.

Hier de drie teksten waar het woord pentecoste in voorkomt.

Handelingen 2:1. Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar.
Handelingen 20:16. Paulus had namelijk besloten Efeze voorbij te varen om te voorkomen dat hij in Asia zou worden opgehouden. Hij wilde als het maar enigszins mogelijk was op het Pinksterfeest in Jeruzalem zijn.
1 Korintiërs 16:8. Tot het Pinksterfeest ben ik in Efeze, want de deur staat hier wijd open voor mijn werk, hoewel er ook veel tegenstanders zijn.

Bij de laatste twee teksten speelt het Pinksterfeest alleen een rol in de planning van Paulus. De laatste tekst zal wel in de tijd eerder zijn geweest dan de voorlaatste tekst. Eerst was Paulus die tijd van Pinksteren zo’n vijftig dagen tijd van bezinning in Efeze. En later vermijdt Paulus juist om via Efeze te gaan. Anders verwachten ze wellicht dat hij mogelijk weer zo’n mooie periode bij hen langs komt.

De regel van de wet was dat men drie keer per jaar naar Jeruzalem ging voor de feesten, maar naarmate mensen verder van Jeruzalem af gingen wonen moesten mensen dat wel beperken. Een bezoek aan Jeruzalem is aan te bevelen, maar als dat niet goed uitkomt, nou ja, dan dat jaar niet. Je ziet het ook bij Paulus, hij wilde er een keer bij zijn, bij een Pinksterfeest.

De eerste tekst in Handelingen 2 gaat over dat bijzondere Pinksterfeest. Het was een afsluiting van een periode van onderwijs van de opgestane Heer aan de discipelen. Tegen het eind van de periode ook nog de hemelvaart en dan nog tien dagen bidden in afwachting op de Heer. Zie de teksten hieronder.

In Galilea zou verder het onderwijs van Jezus zijn tussen zijn opstanding en Pinksteren. Jezus had het voor zijn dood al aangekondigd.
Marcus 14:26-28. Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de ​Olijfberg. Jezus​ zei tegen hen: ‘Jullie zullen allemaal ten val komen, want er staat geschreven: “Ik zal de ​herder​ doden, en de schapen zullen uiteengedreven worden.” Maar nadat ik uit de dood ben ​opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’

Daarna lezen we de werkelijkheid.
Matteüs 28:5-10. De ​engel​ richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie ​Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, hij is immers ​opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. En ga nu snel naar zijn ​leerlingen​ en zeg hun: “Hij is ​opgestaan​ uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien.” Dat is wat ik jullie te zeggen had.’ Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het ​graf​ om het aan zijn ​leerlingen​ te gaan vertellen. Op dat moment kwam ​Jezus​ hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer. Daarop zei ​Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.’

Matteüs 28:16-20. De elf ​leerlingen​ gingen naar Galilea, naar de berg die ​Jezus​ hun had genoemd, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus​ kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op ​weg​ en maak alle volken tot mijn ​leerlingen, door hen te ​dopen​ in de naam van de Vader en de Zoon en de ​heilige​ Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Als we de evangeliën lezen dan zien we eerst verschijningen rond Jeruzalem. Denk bijvoorbeeld ook aan de Emmaüsgangers. Daarna is Jezus aan diverse mensen verschenen in Galilea o.a. aan de elf discipelen. Paulus verhaalt zelfs aan 500 mensen, die deels toen nog in leven waren. En daarna waren de discipelen weer terug in Jeruzalem, de tijd van hemelvaart en Pinksteren.

Hier de tekst van Paulus over de verschijning van de 500.
1 Korintiërs 15:3-8. Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat ​Christus​ voor onze ​zonden​ is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is ​begraven​ en op de derde dag is ​opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf ​leerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is hij aan ​Jakobus​ verschenen en daarna aan alle ​apostelen. Pas op het laatst is hij ook aan mij verschenen, aan het misbaksel dat ik was.

Jezus verschijningen stopten niet met het Pinksterfeest. Ook aan Paulus verscheen hij. En er zijn talloze andere getuigenissen van zijn verschijningen. Soms een indruk, een beeld, een stem, maar altijd indrukwekkend.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Wat ik van deze teksten leer is dat het Pinksterfeest een periode is. Zoals wij in de kerk de advent en de lijdenstijd hebben als periode.

Het was me nooit opgevallen hoe intens in die Pinkstertijd het contact van Jezus met zijn vele discipelen was. Dat heb ik geleerd.

En verder let op het zuurdesem van de vertalers, die soms een andere willen geven, dan er in de tekst staat.

Eerstelingen

Wat de Bijbel over eerstelingen schrijft zou je een principe kunnen noemen. Je zou het ook een concept of een begrip kunnen noemen. Het is iets wat voor ons leven belangrijk is, want de Bijbel spreekt er alleen al in het Oude Testament meer dan 150 keer over.

Aan dit principe kun je in het Nederlands allerlei woorden geven. Inderdaad eersteling, maar ook eerste vrucht, het eerste van de oogst of de eerstgeborene.

Eersteling in het Oude Testament

In het Hebreeuws komt het woord bekohr voor dat wij met eersteling vertalen. Dat woord komt van het werkwoord בָּכַר bakar. Dat kun je vertalen met ‘als eerste ontstaan’. Van dit werkwoord zijn dus diverse zelfstandig naamwoorden afgeleid. Hieronder staan ze.

NrWoord Soort woord Strong Opmerkingen:
1. בָּכַר bakar Werkwoord H1069 De eerst geboren zijn.
Komt 4 keer voor in 4 verzen. KJV: firstborn (1x), new fruit (1x), firstling (1x), first child.
2.בְּכוֹר bĕkowr Zelfstandig naamwoord vrouwelijk H1060 Eerstgeboren.
Komt 117 keer voor in 96 verzen.
KJV: firstborn (101x), firstling (10x), eldest (4x), firstborn (with H1121) (1x), eldest son (1x).
3. בִּכּוּר  bikkuwr Zelfstandig naamwoord
mannelijk meervoud
H1061 Eerste vruchten.
Komt 18 keer voor in 16 verzen KJV: firstfruit (14x), firstripe (2x), firstripe figs (1x), hasty fruit (1x).
4.בְּכוֹרָה  bĕkowrah Zelfstandig naamwoord vrouwelijk H1062 Eerstgeborene of eerstgeboorterecht.
Komt 15 keer voor in 14 verzen. KJV: birthright (9x), firstling (5x), firstborn (1x).
5.בִּכּוּרָה bikkuwrah Zelfstandig naamwoord vrouwelijk H1063 Eerstgeboren dochter.
Komt 2 keer in 2 verzen voor. KJV: firstripe (1x), firstripe fruit (1x).
6.בִּכּוּר רֵאשִׁית bikkuwr re’shiyth Combinatie H1061 H7225 Eerste begin of allereerste. Deze combinatie komt drie keer voor.
7.ἀπαρχή aparchē Zelfstandig naamwoord vrouwelijk G536 SB492 Eersteling.
Komt 8 keer voor in 8 verzen. KJV: firstfruits (8x).

Hieronder teksten waarin deze woorden voorkomen met wat we er volgens mij van zouden kunnen leren.

ad 1. בָּכַר bakar
Dit woord komt vier keer voor, hier alle vier verzen. Het gaat dan over momenten van de dag, van het jaar, de vruchten of van het leven, de geboorte.

Leviticus 27:26-27. Het eerste jong van een dier uit de veestapel behoort als zodanig de HEER toe en kan niet als ​heilige​ gave aan hem worden opgedragen. Als het een rund, schaap of ​geit​ is, is het voor de HEER bestemd, als het een ​onrein​ dier is, kan het worden vrijgekocht tegen betaling van de vastgestelde waarde, vermeerderd met een vijfde. Wanneer het niet wordt vrijgekocht, moet het voor het vastgestelde bedrag worden verkocht. [een heilige gave is een vrijwillig offer. Het offeren van de eerstgeboren is verplicht]

Deuteronomium 21:15-17. Als iemand twee vrouwen heeft, van wie hij de een meer liefheeft dan de ander, en beiden baren hem een zoon, de minst geliefde vrouw het eerst, dan mag hij, wanneer hij zijn bezit aan zijn zonen vermaakt, de zoon van de vrouw die hij liefheeft niet bevoordelen ten koste van de zoon van de minst geliefde vrouw, die het eerst geboren is. Hij moet de zoon van de minst geliefde vrouw als ​eerstgeborene​ erkennen, en hem dus een dubbel deel van zijn bezittingen geven. Deze zoon is immers de eerste vrucht van zijn mannelijkheid, daarom heeft hij het ​eerstgeboorterecht.

Jeremia 4:31. Ik hoor een kreet van pijn, als van een vrouw die de eerste keer baart. Vrouwe ​Sion​ kreunt, zij heft haar handen ten hemel: ‘Wee mij! Ik bezwijk in handen van moordenaars.’

Ezechiël 47:12. En langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het ​heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan tot genezing. [HSV, letterlijk staat er ‘eerstelingen voortbrengen’]

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Van deze vier teksten gaat het tweemaal over mensen. Eenmaal over een jong van de veestapel en eenmaal over vruchten.

Een eerstgeboren dier van de veestapel is van de HEER. Als je God wil offeren moet het geen eerstgeboren dier zijn, dat is al van Hem. Leviticus 27.

De tweede tekst gaat over het doorgeven van het bezit van de familie in de geslachten. Dat is een soort compromis. Niet alles naar de eerstgeborene dat zou bepaalde gezinnen rijk maken en dominant, maar ook niet alles gelijk over alle kinderen verdelen, want gelaagdheid in een maatschappij is ook goed. Bepaald is dat de eerstgeboren man het eerstgeboorterecht heeft en t.z.t. daardoor een dubbel deel van de bezittingen krijgt. Deuteronomium 21.

Het krijgen van een eerstgeborene gaat met smart gepaard. Ik weet niet of dit ook een geestelijke betekenis heeft. Jeremia 4:31

In de toekomst zullen iedere maand aan deze bomen eerstelingen groeien. geboren vruchten in de toekomst. Ezechiël 47:12.

Ad 2 בְּכוֹר bĕkowr
Dit zelfstandig naamwoord eersteling of eerstgeborene, komt van het rijtje woorden het meest voor namelijk 117 keer. We citeren het eerste vers waar het woord in voorkomt. En verder enkele andere opvallende teksten van de boeken Exodus en Numeri.

De eerste tekst in de Bijbel met het woord eerstgeborene is zo’n tekst, die dikwijls voorkomt.
Genesis 10:15. Kanaan kreeg Sidon zijn eerstgeborene. [HSV]

Exodus 4:22-23. En dan moet jij tegen de ​farao​ zeggen: “Dit zegt de HEER: Israël is mijn zoon, mijn ​eerstgeboren​ zoon. Ik heb je bevolen mijn zoon te laten gaan om mij te vereren, maar dat heb je geweigerd. Daarom zal ik je ​eerstgeboren​ zoon doden.”’

Hier een tekst, waarvan de inhoud overeenkomst met wat hiervoor stond dat eerstgeborenen van God zijn.
Exodus 13:1-2. De HEER zei tegen ​Mozes: ‘Wijd alle eerstgeborenen aan mij; alles wat bij de Israëlieten of bij hun ​vee​ als eerste de moederschoot verlaat behoort mij toe.’ <<welk Hebreeuws woord staat hier voor wijd?>>

Uit dit principe volgt een praktische regel.
Exodus 13:13-15. Elk ​eerstgeboren​ veulen van een ezel moet u vrijkopen met een lam. Koopt u het niet vrij, dan moet u het de nek breken. Ook elke ​eerstgeboren​ zoon moet u vrijkopen. En als een van uw ​kinderen​ u later vraagt: “Waarom doen wij dit?” dan moet u dit antwoord geven: “Met krachtige hand heeft de HEER ons bevrijd uit ​Egypte, uit de slavernij. Toen de ​farao​ weigerde ons te laten gaan, heeft de HEER alle eerstgeborenen in ​Egypte, van de mensen en van het ​vee, gedood. Daarom ​offer​ ik de HEER alle mannelijke dieren die als eerste de moederschoot verlaten en koop ik elke ​eerstgeboren​ zoon vrij.”

Exodus 22:28-29. U mag van uw volheid en van uw overvloed niet achterhouden. De eerstgeborene van uw zonen moet u Mij geven. U moet hetzelfde doen met uw runderen en uw kleinvee; zeven dagen mogen ze bij hun moeder blijven, op de achtste dag moet u ze Mij geven. [HSV. De NBV spreekt alleen over het afstaan van dieren. Al dan niet terecht]

Numeri 3:40-45. De HEER zei tegen ​Mozes: ‘Leg een lijst aan van alle mannelijke ​eerstgeboren​ Israëlieten van één maand en ouder en stel hun aantal vast. In de plaats van de ​eerstgeboren​ Israëlieten moet je de ​Levieten​ voor mij afzonderen, en in de plaats van het ​eerstgeboren​ ​vee​ van de Israëlieten moet je het ​vee​ van de ​Levieten​ afzonderen. Ik ben de HEER.’ Mozes​ telde de ​eerstgeboren​ Israëlieten, zoals de HEER hem had opgedragen. Het totale aantal mannelijke eerstgeborenen van één maand en ouder bedroeg 22.273. De HEER zei tegen ​Mozes: ‘Zonder de ​Levieten​ voor mij af in de plaats van de ​eerstgeboren​ Israëlieten, en het ​vee​ van de ​Levieten​ in de plaats van het ​vee​ van de Israëlieten. De ​Levieten​ behoren mij toe. Ik ben de HEER.

Numeri 8:16-19. Ze zijn bestemd om volledig aan mij te worden afgestaan. Ik heb hen voor mijzelf uitgekozen in de plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, allen die als eerste de moederschoot verlaten. Alle eerstgeborenen van Israël, zowel van de mensen als van de dieren, behoren mij immers toe: op de dag dat ik de eerstgeborenen in Egypte doodde, heb ik hen voor mijzelf bestemd, en in de plaats van de eerstgeboren Israëlieten heb ik de Levieten uitgekozen. Ik heb hen volledig ter beschikking van Aäron en zijn zonen gesteld. De Levieten moeten als vertegenwoordigers van de Israëlieten werkzaamheden bij de ontmoetingstent verrichten en verzoening voor de Israëlieten bewerken. Zo voorkomen zij dat de Israëlieten, wanneer iemand te dicht bij het heiligdom komt, door een plaag getroffen worden.’

Numeri 18:14-20. Alles in Israël waarop mijn ban rust, is voor jou. Alles wat het eerst de moederschoot verlaat en aan de HEER wordt aangeboden, hetzij mens of dier, is voor jou, maar de eerstgeborenen van de mensen moet je laten vrijkopen, en ook de eerstgeboren onreine dieren. Zodra een eerstgeborene een maand oud is, moet je hem laten vrijkopen voor een vast bedrag van vijf sjekel zilver, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel. Het eerstgeboren jong van een rund of het eerste jong van een schaap of geit mag echter niet worden vrijgekocht, want die zijn heilig. Hun bloed moet je tegen het altaar gieten en hun vet op het altaar verbranden, als een geurige gave die de HEER behaagt. Maar hun vlees komt jou toe, zowel het borststuk als de rechterachterbout. Van alle heilige gaven die de Israëlieten aan de HEER brengen, geef ik jou, je zonen en je dochters voor altijd een vast deel. Voor de HEER geldt dit als een eeuwigdurend, met zout bekrachtigd verbond met jou en je nakomelingen.’ Ook zei de HEER tegen Aäron: ‘Jij krijgt geen eigen grondgebied en geen andere bezittingen zoals de overige Israëlieten. Ik ben je bezit en je grondgebied.

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Er zijn veel teksten in de Bijbel die de eerstgeborenen noemen, zie bijvoorbeeld Genesis 10:15.

De HEER noemt Israël mijn eerstgeborene. De eerste van vele volken? Dat was inderdaad denk ik de bedoeling. Exodus 4. Hier gaat het ook over het drama van de eerstgeborenen van de Egyptenaren. Die vonden namelijk de dood. Diverse teksten in Exodus.

Het opdragen van de eerstgeborenen op de achtste dag wordt ook genoemd. De eerste zeven dagen mogen ze bij hun moeder blijven en van haar zijn. Daarna komt er een nieuwe fase. Het kind komt in de familie van God. De dieren moeten worden vrijgekocht. Exodus 22.

In de loop van de woestijnreis van het volk Israël werden de regels t.a.v. de eerstgeborenen verandert. De Levieten kwamen als eerstgeborenen in de plaats van de eerstgeboren zonen van het hele volk. Numeri 3.

<nog aanvullen >> Numeri 8.

<<nog aanvullen>> Numeri 18.

Ad 3 בִּכּוּר  bikkuwr
Dit woord wordt gebruikt voor de eerste vruchten of de eerste opbrengst van de akker. Van de zestien verzen waar dit woord in voorkomt hier twee voorbeelden.

Exodus 23:16. Ook het Feest van de oogst, van de eerste vruchten van uw werk, van wat u op de akker ​gezaaid​ hebt. En het Feest van de inzameling, aan het einde van het jaar, wanneer u de vruchten van uw werk van het veld ingezameld hebt. [HSV]

Exodus 23:19. De eerstelingen van de eerste vruchten van uw land moet u in het ​huis​ van de HEERE, uw God, brengen. U mag een bokje niet koken in de melk van zijn moeder. [HSV, hier dezelfde tekst in de NBV vertaling, die het woord eersteling niet gebruikt. De allereerste opbrengst van je akker moet je naar het heiligdom van de HEER, je God, brengen.]

Dit is wel apart vertaald. Er staat ‘het begin van de eerstelingen van het land’. Dat begin, dat moet je naar het huis van de HEER brengen. Je mag zelf bepalen wat het begin is. ‘Het begin is hetzelfde Hebreeuws woord als Genesis 1:1. Dat staat ‘In het begin’. Hier alleen zonder voorzetsel in. De NBG vertaalt met ‘het beste’.

Ad 4 בְּכוֹרָה  bĕkowrah
Dit woord bekowrah is een woord dat al in Genesis 4 voorkomt. Een eersteling zogezegd.

Dat het al in Genesis 4 voorkomt geeft ook wel aan hoe oud het principe is.

Abel deed het offer vrijwillig. En hij koos het mooiste dier uit om te offeren. Ook ook juist een eerstgeborene, waarvan later zou worden gezegd, dat je dat juist niet moest doen. De goede bedoeling van Abel werd door de HEER gezien.
Genesis 4:4. Ook ​Abel​ bracht een ​offer; van de ​eerstgeboren​ dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit. De HEER merkte ​Abel​ en zijn ​offer​ op.

Van de overige dertien teksten waar dit woord in voorkomt hier alleen die in Genesis 25 voorkomen. Het lijkt hier of het woord recht ook in de tekst staat. Dat is niet zo. Je zou ook kunnen vertalen met ‘het eersteling zijn’.
Genesis 25:31-34. ‘Pas als jij me je ​eerstgeboorterecht​ verkoopt,’ antwoordde ​Jakob. ‘Man, ik sterf van de honger,’ zei ​Esau, ‘wat moet ik met dat ​eerstgeboorterecht?’ ‘Zweer het me nu meteen,’ zei ​Jakob. Dat deed ​Esau, en zo verkocht hij zijn ​eerstgeboorterecht​ aan ​Jakob. Daarop gaf ​Jakob​ hem brood en linzensoep. ​Esau​ at, dronk en ging meteen weer weg; hij hechtte geen enkele waarde aan het ​eerstgeboorterecht.

Ad 5 בִּכּוּרָה bikkuwrah
Het woord komt twee keer voor. Het zijn beide teksten, die het bijzondere van eerstelingen benadrukken. Het offeren is hier niet aan de orde.

Hosea 9:10. Als ​druiven​ in de woestijn, zo vond ik Israël, jullie voorouders keurde ik als vroege ​vijgen, eerstelingen van de vijgenboom. Maar zij – zodra ze in ​Baäl-Peor waren wijdden ze zich aan de god van de schande. Ze werden even weerzinwekkend als het voorwerp van hun ​liefde.
Micha 7:1. Ongelukkige die ik ben, het is als bij de late oogst, als bij de laatste pluk: geen volle ​druiventros​ meer om te eten, geen vroege ​vijg​ meer, waarnaar ik smacht.

Ad 6 בִּכּוּר רֵאשִׁית bikkuwr re’shiyth
Drie keer wordt in het Oude Testament bikkuwr re’shiyth gebruikt. Nadruk gebeurt in de Hebreeuwse tekst door twee woorden achter elkaar te gebruiken die ongeveer hetzelfde betekenen. Het gaat om de woorden בִּכּוּר, bikkuwr en רֵאשִׁית re’shiyth. Het woord re’shiyth betekent ook eerste of begin, zoals de eerste woorden in Genesis 1:1. ‘be-reshit’, in het begin. En bikkuwr is eersteling.

De NBV vertaalt de combinatie van deze twee woorden met allereerste of met het beste van de eerstelingen. Vanwege de nadruk staan hieronder alle drie teksten, waarvan de eerste twee precies dezelfde woorden bevatten. Dat is een dubbele nadruk.

Exodus 23:19. De allereerste opbrengst van je akker moet je naar het heiligdom van de HEER, je God, brengen.
Exodus 34:26. De allereerste opbrengst van je akker moet je naar het heiligdom van de HEER, je God, brengen.
Ezechiël 44:30. … het beste van alle eerstelingen van wat ook, en elke heffing van welke van al uw heffingen ook, zal voor de priesters wezen; ook het beste van uw gerstemeel zult gij de priester geven om zegen te doen rusten op uw huis. [NBG]

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Abel koost voor de mooiste dieren om te offeren. Het mooiste is niet altijd gemakkelijk te bepalen. Als je het begin neemt om te offeren, dan is dat gemakkelijker. Dan moet je alleen nog bepalen hoeveel je gaat offeren.

Het principe is overduidelijk. Offer het begin van inkomsten van welke product of dienst dan ook.

Het begrip eersteling in het Nieuwe Testament

Het woord eersteling ἀπαρχή aparchē komt ook in het Nieuwe Testament voor. De NBV vermijdt jammer genoeg het begrip eersteling te noemen en een gaat het begrip omschrijven. Daarom kies ik voor alle acht teksten maar voor een andere vertaling.

Romeinen 8:23. En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. [HSV]
Romeinen 11:16. En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook. [HSV]
Romeinen 16:5. Groet mijn geliefde Epenetus, die de eersteling is voor Christus van Achaje. [HSV]

1 Korintiërs 15:20. Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. [HSV]
1 Korintiërs 15:23. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst. [HSV]
1 Korintiërs 16:15. En ik roep u ertoe op, broeders – u weet dat het huis van Stefanas de eersteling van Achaje is en dat zij zichzelf ten dienste van de heiligen beschikbaar hebben gesteld – [HSV]

2 Tessalonicenzen 2:13. Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid. [NBG]

Jakobus 1:18. Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen. [NBG]

Openbaring 14:4. Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam. [HSV]

Wat kunnen we van deze teksten leren?
Wij hebben de eerstelingen van de Geest ontvangen. Romeinen 8. Er komt nog veel meer dus!
Als de eerstelingen heilig zijn, dan ook waartoe ze behoren. Romeinen 11.
Jezus Christus was dé eersteling. 1 Korintiërs.
Ook mensen, die al eerste in een stad of streek tot geloof komen worden eersteling genoemd. Romeinen en 1 Korintiërs.
Als gemeente van Christus in onze tijd zijn we eerstelingen. Tessalonicenzen, Jakobus en Openbaringen.

Andere bronnen.

Voor boeken over de Feesten, zie de algemene studie over de feesten. Ik ken geen boek dat het begrip eerstelingen behandeld.

Edward Chumney ziet de eerstelingen en Pinksteren als twee feesten. Zie zijn boek “the seven festivals of the messiah”. Bert Otten, zie zijn brochure De Feesten van de HEER, ziet het als één feest. Deze lijn houdt deze studie ook aan.

De Joodse mensen heeft de overtuiging dat de tien geboden, die God gaf aan het volk Israël op de Sinaï tijdens het Pinsterfeest werd gegeven. Dat zou beste kunnen. Zo’n indrukwekkend moment in de geschiedenis is niet op een toevallige dag. De overeenkomst is echter niet direct terug te vinden in de Bijbel.

Wel indirect. Bert Otten wijst op de vijftigste Psalm, de nummering is ook niet toevallig natuurlijk, een soort van Pinksterpsalm. Deze Psalm gaat over Gods majesteit en een deel van zijn geboden.

Hij wijst ook op het verhaal van de Hemelvaart. Jezus voer naar de hemel tien dagen voor Pinksteren oftewel veertig dagen na Pasen.

Omstreeks veertig dagen na Pasen, toen het volk Israël het land Egypte verliet kregen ze het manna in de woestijn. Jezus zegt dat Hij het manna is. Het brood dat uit de hemel neerdaalt. Johannes 6:41-51. Jezus sluit zijn woorden af met ‘Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was?’Johannes 6:62.

Samenvatting

In Israël plande men zo, door een extra maand al dan niet in te voegen, dat met Pesach de Gerst geoogst kon worden. De eerste dag na de sabbat na Pesach werd de eerste schoof in de tempel geofferd. Het was een beweegoffer. Men hief het offer omhoog naar de hemel. Dat doet denken aan Jezus die opstond uit de dood.

Men ging negen en veertig dagen lang dit offer herhalen. Men was ook wel 49 dagen lang met de gersten en daarna tarweoogst bezig. Op de verschillende plaatsen in het land waar op verschillende de oogst rijp is.

Men ging dus met dit ‘feest’ beginnen terwijl er ook het Matses feest was. Zou dat ook een betekenis hebben? Ik weet het niet.

En dan op de vijftigste dag, Shavoeot, Pinksterfeest, ging met de eerste tarwe offeren. Als men de eerste tarwe had geofferd mocht in het land Israël pas de dag daarna de tarwe oogst worden gestart.

Er zijn mensen, die Pesach en Pinksteren oogstfeesten noemen. Maar dat is niet waar het vooral om gaat. De oogsttijd hielp om het volk te leren geven en te ontvangen.

Dat je als dank je eerstelingen afstaat is een belangrijk principe uit de Bijbel.

We willen weer opnieuw van Jezus leren. Hij gaf lessen voor een goed leven.